HOOFDSTUK ZEVEN
Eén dag. Ik had maar één dag om Becan in veiligheid te brengen en een oplossing te vinden voor de verschrikkingen waarmee iedereen die ik liefhad, geconfronteerd werd. Omdat Conor een druïde was, stond hij in ieder geval open voor zaken die de Andere Wereld betroffen, maar hij en mijn vader hadden in de loop der jaren een groot vertrouwen opgebouwd en waren het altijd eens over dingen. Waarschijnlijk zou hij Becan net als Vader, Muirrin en Johnny, zien als een naargeestige voorstelling van een kind. Ik wist zeker dat Vader hem mee zou nemen naar de babykamer en mij zou vragen waar het hoopje takken was gebleven. Dat betekende dat ik moest zorgen dat Becan veilig was voordat Conor arriveerde. Maar dat was slechts het eerste probleem van vele. Ik was er steeds meer van overtuigd dat mijn familie het verkeerd aanpakte. Het was niet zo dat ik mijn gezond verstand verloren had, ik weigerde dat te geloven. Ik was nog steeds dezelfde persoon die ik was voordat dit gebeurde, wat anderen ook mochten denken. Mijn intuïtie vertelde me dat Johnny en zijn mannen het bos tot in alle uithoeken konden doorzoeken maar Finbar niet zouden vinden. Hij was meegenomen naar de Andere Wereld.
Ik zat op mijn bed met een hoofd vol razende gedachten bij het bedenken van de ene onmogelijke oplossing na de andere, terwijl Becan in zijn geïmproviseerde bedje lag te slapen. Op een gegeven moment werd hij wakker, zodat ik hem te drinken kon geven en hem kon verschonen. Van een oud hemd scheurde ik lappen die dienst deden als luier. En net toen ik hem weer had ingestopt, hoorde ik een boel ophef beneden. Mijn vader verhief zijn stem niet vaak, maar nu hoorde ik hem schreeuwen: 'Wat? Ik kan het niet geloven!' Daarop hoorde ik Johnny, die eigenlijk in het bos aan het zoeken moest zijn, op bedaardere toon reageren. Het kon niet anders zijn dan dat ze Finbar hadden gevonden en dat er iets verschrikkelijks met hem gebeurd was. Waarom zou Vader anders zo schreeuwen? Mijn maag kromp ineen en zo snel als ik kon vloog ik de kamer uit, deed de deur goed achter me dicht en stormde naar beneden.
Voor mijn vader stond een man. Hij was buiten adem, zijn kleren hingen gehavend en wanordelijk om hem heen en zijn haar zag eruit alsof het verschroeid was. Hij had een rode vlek op zijn wang. Johnny stond vlak bij hem in zijn rijkleding en bij de deur stonden twee krijgsmannen van Vader. Rustig liep ik naar de haard om het slechte nieuws af te wachten.
'Glencarnagh,' hijgde de man. 'Een aanval-een vreselijke brand...' Hij boog voorover, happend naar adem.
'Neem je tijd, Cronan,' zei Vader, hoewel de schok van zijn gezicht was af te lezen. 'Johnny, waar ben je hem tegengekomen?' 'Op de hoofdweg naar het westen,' antwoordde Johnny. 'We zijn direct teruggereden. De aanval op Glencarnagh vond gisteren plaats tegen de schemering. Er zijn vele mannen gedood.' 'Heer,' sprak Cronan, nog steeds hijgend, 'het was een ware afslachting, het vuur greep razendsnel om zich heen... We waren het huis nog niet ontvlucht of ze vielen ons aan.' 'Hoe is het met Lughan en zijn gezin?' vroeg Vader. Lughan was een van vaders mannen en de beheerder van Glencarnagh. Ik kende zijn vrouw en dochter goed.
'We hebben ze in veiligheid gebracht, heer, en ze in het bos laten bewaken totdat de overvallers waren vertrokken. Bij het ochtendgloren stuurde Lughan mij hiernaartoe om het nieuws over te brengen.' Hij ademde haperend in. 'Er zijn veel doden gevallen, heer. Een brand stichten zonder aan de vrouwen en kinderen te denken, hoe durven ze... Ik ben een van de drie overlevenden van Lughans mannen. Het huis is in vlammen opgegaan...' Cronan stond te tollen op zijn benen.
'Deze man heeft brandwonden,' zei Johnny. 'Die moeten eerst worden verzorgd.'
Vaders gezicht was een grimmig masker van verbetenheid. 'Cronan, wie waren de overvallers?' vroeg hij zo kalm dat het mij beangstigde. Zojuist had hij zijn zelfbeheersing verloren maar nu was hij het tegenovergestelde daarvan, zo beheerst. 'Heb je een vermoeden? Wie zou mijn autoriteit zo durven verachten?' 'Ik heb geen idee, heer. Ze droegen maskers en eenvoudige kleding zonder teken, wapen, niets. Bovendien werd het donker. Ik weet alleen dat het een leger van ongeveer dertig man was. We werden totaal overrompeld. Ze moeten de eerste wachters hebben uitgeschakeld.'
Er trok een koude rilling over mijn rug. Dit verhaal kende ik al. Glencarnagh: een prachtig huis omgeven door eiken en beuken, een meer, een tuin. Dertig man... En dan de wachters. Ik wist het! Cathal had me erover verteld terwijl ik nauwelijks naar hem had geluisterd omdat het hele verhaal zo onwaarschijnlijk had geklonken. Ik had niet eens uit zijn verhaal opgemaakt om welke plaats het ging en nu werd ik getroffen door de details. Hij bedoelde Glencarnagh... Toen de krijgsmannen de gewonde Cronan hadden meegenomen, bleef ik met een hoofd dat overliep bij de haard staan. De mysterieuze figuur die bewuste avond, de raadselachtige verdwijning op de dag van de picknick, de vreemde beweringen: mijn intuïtie vertelt me dat jullie persoonlijk gevaar lopen en bet lijkt me niet goed dat ik hier blijf. 'Vader,' zei ik na een poosje, 'Ik moet u iets vertellen. En ik wil graag dat Aidan erbij is als ik het vertel. Wat meer privacy zou fijn zijn.'
We gingen naar de kleine raadskamer, waar de tafel bezaaid lag met kaarten en aantekeningen waarmee Vader de zoekacties naar Finbar nauwkeurig volgde. Er brandde een toorts en een klein vuur in de haard. Johnny haalde Aidan, die gapend binnenkwam, en sloot de deur achter hem. Nu was het tijd om vrijuit te spreken en hakkelend vertelde ik van de vage opmerkingen en aanwijzingen en waarschuwingen die Cathal mij had gegeven vanaf zijn aankomst op Zeven Wateren; tekenen die ik had afgedaan als mijn eigen verbeelding of treiterij van Cathal. Ondanks het vuur dat in de haard brandde, was het koud in de kamer. Vaders gelaatsuitdrukking was kil en Johnny zag er woedend uit. Toen ik alles probeerde te vertellen, onderbrak Aidan mij enkele keren, maar Johnny maande hem tot stilte.
Ik vertelde dat Cathal een aanval op een van Vaders nederzettingen had beschreven die precies klopte met wat die arme Cronan ons zojuist gemeld had. 'Ik heb nooit aan Glencarnagh gedacht, Vader. Het spijt me vreselijk. Ik heb er geen moment bij stilgestaan dat het werkelijk zou gebeuren. Ik bedoel, Cathal maakte voortdurend grove opmerkingen en ik dacht dat hij mij in de maling nam. Dat deed hij namelijk wel vaker. Maar Cronans verhaal komt overeen met wat Cathal mij heeft verteld: mannen die vooruit zijn gereden om de eerste wachtposten uit te schakelen, het aantal mannen, de brand, het gezin dat de bossen in vlucht... Ook zijn beschrijving van het huis klopte met Glencarnagh, alleen heb ik er nooit aan gedacht...'
'Hoe kon Cathal dit weten?' vroeg Aidan. 'Hij is nog nooit op Glencarnagh geweest. Misschien is er sprake van puur toeval.' 'Waarom vertelde Cathal jou dit?' vroeg Johnny bars. Nu kon ik niet langer om het moeilijkste deel van het verhaal heen. 'Hij vermoedde dat Illann erachter zou zitten,' mompelde ik somber. 'En omdat hij wist dat Deirdre en ik via onze geest kunnen communiceren, waarschuwde hij mij om haar niet te veel informatie door te spelen. Ik vond het belachelijk. Illann is tenslotte een familielid en bondgenoot en Deirdre is absoluut niet zo achterbaks. Cathal beweerde dat ik in de problemen zou komen als ik haar informatie gaf die Illann in zijn voordeel zou kunnen gebruiken. Ik zei dat hij het er maar met jou over moest hebben, Johnny, of met Vader. Maar hij was ervan overtuigd dat jij hem toch niet zou geloven als hij geen harde bewijzen had.'
'In naam van de goden, waarom heb je mij dit niet meteen verteld?' Zijn stem beefde van ingehouden woede, 'ik wilde u er niet mee lastigvallen in verband met Moeder en de baby en de problemen in het noorden,' fluisterde ik. 'Bovendien klonk het als klinkklare onzin.'
'Vertel ons nog eens precies wat je op de avond van het feest hebt gezien,' zei Johnny streng.
‘Ik zag een schimmige figuur bij de schuur, iemand in een grijze mantel.'
'En Cathal was bij jou?'
'Ja. Maar ik wist niet zeker of er inderdaad iemand was, want toen ik nogmaals keek, was die verdwenen. Ik zag geen reden om jullie met mijn angst en verbeelding lastig te vallen.' 'En wat gebeurde er in het bos toen jullie uit rijden gingen?' Vader keek mij indringend aan en mijn maag kromp ineen. 'Eilis en Coll reden voorop en Cathal ging achter hen aan. Hij kwam later aan bij het meer en zei dat hij een kortere weg door het bos had genomen, meer niet. Zijn verklaring leek logisch, Vader.' 'Maar hij bleef lang genoeg weg om iemand in het bos te hebben ontmoet. Het kan zijn dat hij iemand informatie heeft doorgespeeld, beide keren.'
'Heer Sean!' protesteerde Aidan. 'Cathal is geen spion, hij is loyaal...'
'Genoeg!' beet Vader hem toe. 'Op Glencarnagh zijn mannen gedood, mijn zoon is weggenomen. Ik zal dit tot op de bodem uitzoeken en als Cathal op de een of andere manier verantwoordelijk is, zal hij gestraft worden voor zijn verraad.' 'Sean.' Johnny was wit weggetrokken en de tatoeage van de raaf op zijn gezicht stak scherp af. 'Er is geen enkel bewijs dat Cathal betrokken is bij de aanval op Glencarnagh of bij de verdwijning van Finbar. Clodaghs eerste oordeel kan kloppen; zijn opmerkingen over de aanval kunnen op toeval berusten. Ik kan bijna niet geloven dat hij er iets mee te maken heeft. Al mijn mannen zijn zeer trouw. Om te kunnen toetreden tot mijn leger, worden ze onderworpen aan een zware test zowel op vaardigheden als op karakter.'
'Cathal praat niet over zijn gevoelens,' legde Aidan rustig uit. 'Maar Johnny en ik weten allebei wat het voor hem betekende dat hij werd toegelaten tot de gemeenschap op Inis Eala. Het betekende niet alleen dat hij een van Johnny's vertrouwelingen werd en lid van een broederschap van ongeëvenaarde krijgers, het was voor hem als... alsof hij eindelijk thuiskwam. Hij vond daar een thuis dat hij nooit eerder had gekend. Nee, hij kan geen verrader zijn, heer Sean.'
'Misschien is hij wel zo gehaaid dat hij degene die hem het meest vertrouwen om de tuin leidt,' wierp Vader tegen, en hij keek naar Johnny. 'Natuurlijk ben jij de eerste die in zijn onschuld gelooft. Als wat Aidan zegt waar is, dan is Cathal jou heel wat verschuldigd omdat jij hem hebt aangenomen als een van jouw vertrouwelingen - een elite binnen een elite. We weten allemaal dat hij jou bewondert en zoals al jouw mannen doet hij zijn best voor jou. Maar we weten ook dat hij zich nogal vreemd gedraagt. Zou het niet kunnen dat juist hij besluit om op eigen houtje te handelen en iemand uit te schakelen die hij als toekomstige bedreiging voor jou beschouwt?'
Er viel een stilte. Ik sloeg mijn handen in elkaar en probeerde de spanning te negeren, maar ik zag dat Johnny's kaken zich spanden. Ook Aidans gezichtsuitdrukking was getergd, om nog maar te zwijgen over de kille blik in vaders ogen. Ik wist wat hij bedoelde en ik wist me geen raad.
Johnny doorbrak de stilte door het onder woorden te brengen. 'Sean, suggereer je dat hij jouw zoon heeft weggenomen omdat hij mijn toekomstige rivaal is als het gaat om de erfopvolging op Zeven Wateren? Denk je dat Finbar niet is ontvoerd om het losgeld, maar...' Hij maakte zijn zin niet af omdat het te pijnlijk was voor woorden.
'Onmogelijk!' barstte Aidan uit, en hij sprak uit wat ik moest verbijten. 'U speculeert maar wat in het wilde weg! Ik weiger hiernaar te luisteren...'
'Ga zitten.' Ik schrok van Johnny's stem. Hij stond op het punt om in tranen uit te barsten, hoewel mannen zoals hij nooit huilden. 'Sean heeft gelijk. We moeten elke mogelijkheid nagaan. Maar Cathal is niet verantwoordelijk voor de ontvoering van Finbar, omdat Clodagh hem vast en zeker met de baby had zien weggaan.' 'De twee gebeurtenissen hoeven niet per se iets met elkaar te maken te hebben,' peinsde ik. 'De aanval op Glencarnagh en de ontvoering, bedoel ik.'
'Alweer puur toeval? Dat denk ik niet,' zei Vader, iemand probeert mij op twee fronten te treffen om mijn macht te verzwakken waar hij maar kan. En Cathal hoeft de baby niet zelf ontvoerd te hebben, want het lijkt erop dat hij een handlanger heeft: de schimmige figuur die Clodagh op de avond van het feest heeft gezien. En wie weet heeft hij wel meer dan één handlanger. Cathal heeft zelf de baby misschien niet ontvoerd, maar hij heeft het wel mogelijk gemaakt door Clodagh af te leiden.' Hij wendde zich tot mij. ik waardeer het niet als jij deze man op de een of andere manier in bescherming neemt. Het lijkt erop dat jullie goede vrienden waren, meer dan wie ook hier verwachtte. Als er iets is wat je ons nog niet hebt verteld, dan moet je het nu vertellen. Ik vind het verdacht dat je deze informatie al zo lang hebt verzwegen.' Ik had het gevoel dat ik er flink van langs kreeg. 'Waarom zou ik iemand in bescherming nemen die kwaad in de zin heeft ten aanzien van mijn broertje?' vroeg ik hem met verstikte stem. 'Hoe kunt u zoiets van mij denken, Vader?'
‘Ik heb het idee dat je een fantastisch verhaal over wisselkinderen hebt bedacht om een excuus te hebben voor de vlucht van je vriend.' 'Dit is echt onzin...' begon Aidan, maar Johnny maande hem met een streng gebaar tot stilte.
'Het was geen fantastisch verhaal,' bracht ik met moeite uit. Het zweet brak me uit en mijn hart ging als een razende tekeer. 'Ik denk dat het echt zo is. Ik ben ervan overtuigd dat het Feeënvolk Finbar heeft ontvoerd en waar u ook zoekt, u zult Finbar niet vinden. Wat Cathal betreft: ik heb geen enkele reden om te liegen en hem in bescherming te nemen.'
'Hij geeft jou een nogal vreemde waarschuwing met informatie die hem, als je die doorvertelt, verdacht maakt. Vervolgens betreedt hij ons privédomein, waar hij niets heeft te zoeken, om afscheid van jou te nemen. Hij omhelst je hartstochtelijk. Jij blijkt de enige te zijn die op de hoogte is van zijn onverwachte vertrek. En jij verwacht dat ik geloof dat er niets tussen jullie is? ' 'Ik kan u niet zeggen wat u moet geloven, Vader.' Het kostte me steeds meer moeite om hem te woord te staan onder zijn minachtende blik. 'Ik snap dat u erachter moet komen wie verantwoordelijk is voor de aanval op Glencarnagh en Cathals verdwijning is inderdaad verdacht. Maar dat hij bij de aanval betrokken zou zijn, kan ik me niet voorstellen. Ik moet u nog iets vertellen. Vlak voordat Finbar werd weggenomen, sprak ik op Moeders verzoek met Deirdre om haar het goede nieuws van Finbars geboorte te vertellen.' Mijn keel zat nu helemaal dicht. 'Ik heb verteld dat Gareth met een escorte erop uit is gestuurd en Deirdre vroeg daarnaar. Na een poosje gaf ik geen antwoord meer, maar ik heb haar wel laten weten dat het om de noordelijke clanhoofden ging. Misschien dacht ze dat het uitzenden van een leger naar het noorden inhoudt dat Glencarnagh onderbemand is. Maar je kent Deirdre, ze is nooit geïnteresseerd geweest in politiek.'
Vader verstijfde en weer was het Johnny die de stilte doorbrak. 'Wat je haar ook verteld mag hebben, het was veel te laat om van invloed te zijn op Glencarnagh.'
Zijn vriendelijkheid was me bijna te veel en het scheelde weinig of ik brak. Ik ving Aidans blik op, maar keek vlug van hem weg voordat ik in tranen zou uitbarsten.
'Dat zou kunnen,' zei Vader. 'Maar dat neemt niet weg dat je het meteen aan mij had moeten vertellen toen Cathal jou waarschuwde voor een mogelijke aanval. Dan waren we op tijd geweest en hadden we levens kunnen sparen. Illann... Zou hij kwaad in de zin hebben? Waarom, in naam van de goden? Glencarnagh grenst aan zijn gebied.'
'Vader,' zei ik, 'ik geloof niet dat Finbars ontvoering iets te maken heeft met de aanval en de brand. De manier waarop het heeft plaatsgevonden, het vreemde hoopje takken in de wieg, het onmogelijke tijdstip... Dat moet het werk zijn van het Feeënvolk. Niemand anders kan hem zo snel en onopgemerkt hebben weggenomen.'
Wederom volgde er een beladen stilte. 'Clodagh,' sprak mijn vader uiteindelijk op die beheerste toon waarvan ik de zenuwen kreeg, 'ik hoop dat je vanochtend eerlijk tegen mij was toen je me vertelde dat je je daarin had vergist. Je wilt me nu toch niet weer overtuigen van het feit dat er een levend wezen voor Finbar in de plaats is gelegd? Je hebt me vandaag al geschokt en teleurgesteld met je eigenwijze en onverstandige gedrag. Je nalatigheid wat betreft Cathals waarschuwingen heeft haar tol geëist.' 'Het spijt me, Vader.' Met geweld hield ik mezelf staande, mijn kaken gespannen en mijn lippen bibberend, terwijl ik met gebroken stem vervolgde: 'Het spijt me echt heel erg dat de mannen op Glencarnagh door mijn nalatigheid zijn omgekomen. Ik probeerde naar mijn idee het beste te doen, zoals ik dat altijd probeer.'
Vaders enige reactie was een knikje. Het scheen mij toe dat hij net zoveel moeite deed zich te beheersen als ik. De jonge vrouw die ik gisteren nog was, zou haar armen om hem heen hebben geslagen en hem troostend hebben toegesproken. Knipperend tegen de tranen bedacht ik me dat ik nooit meer die Clodagh zou zijn.
ik vind dat we Clodagh kunnen laten gaan, Sean,' zei Johnny. 'Als we haar nodig hebben, roepen we haar wel. We moeten nu snel wat knopen doorhakken.' Hij nam mij bij de arm en leidde me naar de deur, die hij voor mij openhield. Toen ik naar buiten liep, zei hij niets tegen me maar hij legde even zijn hand op mijn schouder. Ik schonk hem een vluchtige blik en zag een bemoedigend lachje om zijn mond verschijnen. Plotseling rolden de tranen over mijn wangen en ik draaide me snel om, waarna ik de deur achter me hoorde dichtgaan.
Ik wachtte in de zaal in plaats van in mijn slaapkamer voor het geval Vader mij nog nodig had. Als hij iemand naar mijn kamer zou sturen, zou Becan onherroepelijk ontdekt worden. Terwijl bedienden en krijgsmannen in en uit liepen, ijsbeerde ik zenuwachtig door de zaal. Ze wierpen me blikken toe, maar niemand richtte het woord tot mij. Ik plooide mijn rok, pookte in het vuur en gooide er wat houtblokken op, verschoof de lege bierkroezen op de kleine tafel. Voortdurend was ik één brok spanning. Wie kon Vader zo haten dat het mooie huis van Glencarnagh in de as was gelegd en zo veel mannen de dood waren ingejaagd? En waarom zou Cathal daarbij betrokken zijn? Waarom zou hij mij voor de aanval waarschuwen wanneer dat de suggestie wekte dat hij er op de een of andere manier bij betrokken was? Want het leek me logisch dat hij de details niet zou kennen als hij geen contact had met de daders. Als hij niet voor Johnny spioneerde, moest hij bondgenoot van de tegenpartij zijn, of dat nu Illanns mensen waren of mannen van iemand anders. Waarom? Ik begreep er niets van. Waarom zou hij zijn positie in Johnny's leger op het spel zetten en zijn thuis en alles waar hij zo naar had verlangd? Dat zou hij toch nooit doen? In mijn hoofd was het een chaos, de ene na de andere onwaarschijnlijke verklaring diende zich aan en al die tijd voelde ik me zeer beroerd over Vaders meedogenloze houding en zijn kille toon toen hij mij had ondervraagd.
Plotseling hoorde ik het geluid van luide stemmen uit de raadskamer komen, maar ik kon niet verstaan wat er gezegd werd. Even later vloog de deur open en Aidan stoof naar buiten, gevolgd door Johnny.
'Ik ga niet!' riep Aidan. 'Hij is mijn vriend! Dat kun je mij niet aandoen!'
Ze hadden mij niet gezien. Aidan beende de zaal in en na enkele passen hield Johnny hem tegen. Hij draaide zich om en keek Johnny aan, zijn handen tot vuisten gebald. Ik trok me terug in de schaduw.
'Weiger je een bevel op te volgen?' vroeg Johnny doodkalm, ik kan het niet!'
'Haal diep adem en bedaar een beetje,' zei Johnny. 'We zijn professioneel. Dat betekent dat onze persoonlijke vriendschappen geen rol mogen spelen in de missies die we ondernemen. Als je dat niet kunt accepteren, dan ben je het niet waard één van mijn mannen te zijn, Aidan.'
'Misschien wil ik dat ook niet,' snauwde Aidan, en hij maakte zich los uit Johnny's greep. 'Niet als dat betekent dat ik jacht moet maken op mijn beste vriend en hem moet aanhouden om hem als verdachte te laten ondervragen.'
'Aidan...' Ik hoorde dat Johnny zijn uiterste best deed om zijn kalmte te bewaren. 'Geloof me, als er iemand anders was die ik dit kon toevertrouwen, zou ik hem vragen in plaats van jou. Maar jij bent de enige die nu hier is.'
'Als je zo graag wilt geloven dat Cathal schuldig is,' beet hij Johnny toe, 'ga hem dan zelf zoeken. Begrijp je nu werkelijk niets van loyaliteit, dat je mij vraagt om dit te doen?'
Een moment sloot Johnny zijn ogen en ik herkende vaders gezicht in het zijne; dat van een leider die last na last moet dragen en toch sterk moet blijven. Ik stond op het punt om mezelf kenbaar te maken, maar Johnny sprak eerder, ik kan zelf niet gaan. Ik moet direct naar Glencarnagh en erachter zien te komen wie verantwoordelijk zijn geweest voor deze gruweldaad. We moeten onmiddellijk gereed zijn voor een wraakactie. Daarbij moet de zoektocht naar Finbar doorgaan. Sean zal vanuit Zeven Wateren de actie leiden, maar zijn mannen moeten het nu zonder mij stellen. We moeten Cathal vinden en hem aanhouden. Als er verband bestaat tussen de twee gebeurtenissen, de aanval en de ontvoering, dan is hij de sleutelfiguur. Neem twee of drie mannen van Zeven Wateren mee en doe je best om hem op te sporen. Neem ook de honden mee. En praat mij niet over loyaliteit, Aidan. Als Cathal terug is, zal ik hem de gelegenheid geven een verklaring af te leggen. Ik ben geheel neutraal ten aanzien van hem. De vraag blijft: als hij onschuldig is, waarom is hij dan niet hier?' 'Je bent bereid om hem als verdachte aan te wijzen,' mompelde Aidan nors. 'Heb je erover nagedacht dat anderen jou misschien - als schuldige aanwijzen?' Nu klonk zijn stem zachter hoewel de woede in elk woord doorklonk.
Even zweeg Johnny en toen hij antwoord gaf, moest hij zichzelf enorm beheersen. 'Daar heb ik aan gedacht, ja. Misschien heeft de dader alleen als doel mij verdacht te maken en een wig te slaan tussen mij en mijn oom. Er zijn mensen die denken dat ik in staat ben mijn pasgeboren neefje kwaad te doen en Seans macht onderuit te halen door een van zijn huizen te vernietigen. Ze denken dat ik Finbar als een bedreiging zie. Of ze denken dat anderen dat plausibel vinden. Mijn vader was niet erg geliefd in deze omgeving en er zijn mensen die vrezen voor mijn invloed op mijn oom.' Er gleed een uitdrukking over zijn gezicht die ik nog niet eerder had gezien, alsof hij ernstig van slag was.
Aidan keek naar de deur van de raadskamer en vervolgens weer naar Johnny. Even later werd de deur van binnenuit dichtgedaan.
'Hij twijfelt in ieder geval niet aan jou,' stelde Aidan. Gelukkig was zijn woede bedaard.
'Dat weet ik niet,' zei Johnny; nooit eerder was mij de onzekerheid in zijn stem opgevallen, wat me verbijsterde, ik wou dat Gareth terug was, zodat ik niet genoodzaakt zou zijn dit aan jou te vragen. Maar ik heb geen keus. Hoe eerder Cathal terug is, des te sneller weten wij waar we aan toe zijn. Als jouw vertrouwen in hem gerechtvaardigd is, is er niets om bang voor te zijn. Maar we hebben een grote onderneming voor de boeg en ik moet goed voorbereid zijn.'
Ik schraapte mijn keel en onmiddellijk draaiden beide mannen zich om. Ik stond bij de haard en ze staarden mij aan alsof ze een geest zagen. 'Het spijt me,' zei ik. 'Er was geen goed moment om jullie gesprek te onderbreken. Ik wachtte hier voor als Vader me nog nodig had.'
Johnny knikte me toe. 'En?' vroeg hij Aidan. 'Wil je de speurtocht nu meteen starten?'
'Hoe langer je wacht, hoe kouder het spoor. Voordat je je mannen kiest, moet je met Clodagh praten. Clodagh, vertel hem alsjeblieft alles wat Cathal jou heeft verteld toen hij afscheid van je nam. Elk detail dat je je kunt herinneren. Iets wat onbeduidend lijkt, kan van het grootste belang zijn. Aidan, je hebt me nog geen antwoord gegeven.' 'Het lijkt erop dat ik geen keus heb.'
'Je kunt kiezen tussen gehoorzamen of terugkeren naar huis, naar Whiteshore bedoel ik. Als dat wat bot overkomt, dan ligt dat aan wat de omstandigheden vereisen. Beantwoord nu snel mijn vraag, ik moet ervandoor.'
'Ik doe het. Je zou kunnen zeggen dat ik een keus heb, maar jij weet net zo goed als ik dat ik niet naar huis ga en mijn vriend in de steek laat.' Aidan weifelde. 'Johnny?' 'Als je nog vragen hebt, schiet dan op.'
'Ik wil deelnemen aan de wraakactie. Het staat me niet aan dat ik hier moet blijven als bewaker. Dat kunnen de mannen van heer Sean zelf ook.'
'Je weet dat ik niet van onderhandelen houd,' zei Johnny. 'Doe wat je gevraagd is, daarna zullen we het er nog over hebben. Ik begrijp je heus, maar dit soort problemen hoort erbij als je een krijger bent. Dit is een kans om te laten zien wat je waard bent.'
Mijn neef liet Aidan achter in een ijzige stilte toen hij de zaal uit beende. Vervolgens keken wij elkaar aan. 'Je bent een trouwe vriend,' bracht ik met verstikte stem uit. 'Ik weet niet hoe ik mezelf ertoe kan zetten,' verzuchtte Aidan. 'Zelfdiscipline is een essentieel onderdeel van onze training. Op momenten als deze twijfel ik er ernstig aan of ik die wel heb. Misschien heeft hij gelijk en hoor ik niet thuis op Inis Eala.' Ik nam zijn hand in de mijne. 'Het is beter dat jij dit doet,' verzekerde ik hem, niet helemaal zeker of hij mij geloofde. 'Jij kunt het tenminste uitleggen aan Cathal en hem voorbereiden op wat Johnny van hem wil horen.' Waarschijnlijk zou Cathal net zo vaag blijven als hij tegen mij was. Hij was tenslotte zonder iemand anders iets te vertellen weggegaan. Zelfs zijn beste vriend wist van niets. En aan Aidans wit weggetrokken gezicht en aangeslagen blik in zijn ogen zag ik hoe erg hij dat vond.
Aidan legde beide handen om de mijne, ik moet wel. Johnny heeft het mij opgedragen,' zei hij. ik moet voortmaken. Wat hij zei over het gesprek tussen Cathal en jou...'
'Er valt niets meer te vertellen. Ik heb alles al verteld.' Terwijl ik dit zei, herinnerde ik me mijn uitbrander naar Cathal na de kus en de manier waarop hij zich met openzwaaiende mantel had omgedraaid. Vervolgens dook de herinnering aan het verhaal van Wilg over de clurichauns op. De Roden en Groenen, de verrader... 'Zijn mantel,' begon ik met een vreemd gevoel, 'heb je al die dingen gezien die hij erin heeft genaaid? Ik zag het voor het eerst en... nou ja, ik vond het erg raar.' Het stukje groen glas schoot me te binnen. Groen... de kleur van de verrader. Ik huiverde, ik weet het. Op Inis Eala lachen we erom,' zei hij. 'Een van zijn vreemde gewoonten. De meeste mannen hebben alleen een rowankruis in hun mantel, maar Cathal draagt een hele rij herinneringen in zijn oude mantel: een witte kiezelsteen uit de tijd dat we vier of vijf jaar waren en op een gedenkwaardige ochtend leerden keilen over het water, een veer die we in een zomer op het strand vonden, een stuk leer van een hondenriem, een wollen draad van een trui die hij als kind droeg, een kleinood dat hij van zijn moeder kreeg.'
Wat hij opnoemde leek onschuldig, maar was op zijn minst vreemd. Ik kreeg er een heel ander beeld van Cathal door. Kennelijk had hij goede herinneringen aan al die gekke prullen die hij had verzameld, herinneringen aan fijne tijden, vriendschap, liefde, erkenning. Hij droeg ze bij zich om hem te sterken op eenzame momenten, die waarschijnlijk de overhand hadden boven momenten van warmte en plezier. Het was niet eerlijk van mij om op grond van een verhaaltje mijn conclusies te trekken. Anderzijds had Vader genoeg reden voor wantrouwen; ik kon niet ontkennen dat Cathal mij had verteld over de aanval op Glencaragh, dat kon geen toeval zijn.
'Ik moet gaan, Clodagh,' zei Aidan, met zijn handen nog steeds om de mijne, ik vind het naar om je zo triest en bezorgd te zien en het spijt me dat dit gedoe een wig slaat tussen jou en je vader. Ik wou dat het anders was.'
'Ik ook.' Ik dacht aan Becan die boven lag te slapen en de beslissingen die ik moest nemen. 'Je bent een dapper man. Het is niet gemakkelijk voor je. Johnny heeft gelijk: als Cathal onschuldig is, zal hem niets overkomen. Mijn vader is nu van streek en kwaad, maar hij is een goed mens.'
Hij zweeg. Wat wilde ik hem graag omhelzen, hem op zijn wang kussen om hem te laten weten dat ik zijn emoties begreep. Maar ik wist dat hij zijn best deed om zijn zelfbeheersing te bewaren. Als ik hem begripvol zou omhelzen, zouden zijn gevoelens hem te veel worden, waardoor hij zich zou schamen voor zijn zwakte. 'Wees voorzichtig,' sprak ik hem bemoedigend toe, en ik trok mijn handen uit zijn warme greep. Hij beende weg en het enige wat ik kon doen, was hem nakijken.
In de raadskamer was het stil. Plotseling bewoog het wandkleed met de zwanen in de tocht en ik dacht aan Deirdre. Zou Vader mij vragen met haar te communiceren zodat ik haar lastige vragen moest stellen die Illanns betrokkenheid konden aantonen? Als hij dat van mij zou vragen, voelde ik me net als Aidan zich nu voelde. Ik moest er niet aan denken. Het was duidelijk dat iemand ons vreselijk haatte omdat de wrede listen onze familie vanbinnen uit ontwrichtten.
De dag verstreek zonder dat ik het besefte. Ik ging naar boven en zodra Becan wakker werd, gaf ik hem te drinken. Nu hij kreeg wat hij nodig had, leek hij tevreden. Tussen de voedingen door lag hij heerlijk te soezen in zijn geïmproviseerde bedje, zoals elke gezonde baby. Toen hij weer sliep, bestudeerde ik zijn zonderlinge gezichtje, dat bestond uit stukjes boomschors, mos en kiezels. Het was me een raadsel hoe deze losse delen bij elkaar gehouden werden. Voorzichtig raakte ik zijn knokige twijgenhandje aan, waarna hij zijn dunne vingers om mijn wijsvinger sloot, alsof hij zelfs in zijn slaap voelde dat hij misschien alleen zou worden achtergelaten. Onwillekeurig dwaalden mijn gedachten naar het verhaal van het wolvenkind en de getergde uitdrukking op Cathals gezicht. In elk verhaal lag een boodschap verborgen: waarheid duurt het langst, respecteer verschillen, houd vast aan dat wat belangrijk voor je is. Maar misschien zat er meer achter. De clurichauns en de groene draad, de drie verschillende ontknopingen in het verhaal over het wolvenkind... Als ik me nog eens goed in de verhalen zou verdiepen, vond ik misschien een oplossing voor het probleem waar ik mee te kampen had. Want in mijn armen lag het wisselkind over wie ik Vader gezegd had dat het slechts een waanvoorstelling was die voortkwam uit mijn verbeelding. Hier zat ik en wiegde het twijgenkindje, gewikkeld in een deken. Ik had beweerd dat het inderdaad een levenloze pop betrof. Na vandaag volgden nog vele dagen maar ik kon mijn geheim niet zo lang in deze kamer verbergen. Ook niet binnen de vier muren van de burcht... Ontmoedigd slaakte ik een diepe zucht. Wat had ik me op de hals gehaald?
Met zoveel dringende zaken - de missie langs de noordelijke clanhoofden, de zoektocht naar Finbar en de jacht op Cathal - waren de meeste gewapende mannen van mijn vader afwezig. Dat betekende dat de krijgsmannen die er nog waren met Johnny mee moesten naar Glencarnagh of met Aidan. Daarom moesten de stalknechten en bedienden hun taken opzijschuiven om naar Finbar te zoeken. Tegen etenstijd was de zaal dan ook praktisch leeg en we aten in stilte. Muirrin kwam niet naar beneden en Eithne nam wat te eten mee naar boven. Ze zag eruit alsof ze nachten niet had geslapen.
Eilis, Coll en Sibeal waren er ook niet en ik was samen met Vader de enige van ons gezin die in de zaal at, al had ik helemaal geen honger. Ik voelde me een vreemdeling in mijn eigen huis; sterker nog, ik voelde me niet welkom.
Uit gewoonte verliet niemand de tafel voordat Vader overeind kwam en omdat ik geen zin had om met iemand te praten, vluchtte ik zo gauw ik kon naar mijn kamer. Bij Moeders kamer hield ik twijfelend in. Wat verlangde ik ernaar haar te zien! Om te vertellen dat ik van haar hield en dat het me vreselijk speet wat ik op mijn geweten had. Toch durfde ik niet op de deur te kloppen. Ze wilde me niet zien, ze kon de confrontatie met haar dochter die vanwege haar onoplettendheid een donkere schaduw over het huishouden had gebracht, niet aan. Althans, dat was wat iedereen dacht.
Vlug liep ik mijn slaapkamer in en hield plotseling stil. Op Deirdres bed zat Sibeal in kleermakerszit. Peinzend tuurde ze naar Becan, die nog lag te slapen. Met bonkend hart deed ik de deur dicht. Mijn geheim was ontdekt! 'Hoe ben je bovengekomen?' vroeg ik, hoewel het antwoord duidelijk was omdat er smalle trappen achterom aan het andere eind van de gang waren, die meestal alleen door het personeel werden gebruikt. Via die weg kon je zonder dat je door de hal hoefde naar boven.
'Wat zie jij als je hiernaar kijkt?' vroeg Sibeal, die mijn vraag negeerde terwijl ze Becan onderzoekend bleef opnemen. 'Muirrin vertelde me dat je helemaal in de war bent.'
'Wat zie jij?' Ik stelde haar een wedervraag in de vergeefse hoop dat mijn zus, die al sinds ze nog klein was over de bijzondere gave van het Gezicht beschikte, hetzelfde zag als ik, namelijk dat Becan meer was dan een hoopje twijgen en stenen, ik wil het eerst van jou weten, daarna vertel ik wat ik zie.' Ik protesteerde niet. Als ze zou willen, kon ze zo naar Vader rennen om hem te vertellen dat ik het wisselkind onder mijn hoede had genomen terwijl hij de baby het liefst achter slot en grendel hield. Ze zou hem kunnen zeggen dat ik bewust zijn orders aan mijn laars had gelapt, ik zie een pasgeboren baby, gemaakt van twijgen, blaadjes, mos, schors en stenen. Een baby van het woud,' legde ik haar uit. 'Hij slaapt nu, ik zie zijn borstkas rustig op en neer bewegen en hoor hem ademhalen. Als hij honger heeft, huilt hij. En als hij bang is, krijst hij. Hij drinkt water met honing en grijpt naar mijn vinger. Hij leeft, Sibeal. Het is een wisselkind.' Er viel een lange stilte en mijn zus bleef het kleine wezen in zijn dekentje gewikkeld bestuderen. Uiteindelijk zei ik: 'Je ziet hem niet. Zelfs jij denkt dat ik het me verbeeld.'
'Zo eenvoudig is het niet,' verklaarde ze. 'Je hebt gelijk, ik zie alleen maar een bundel takken en kiezelsteentjes waar je ogen verwacht. Hij heeft de vorm van een baby, dat zie ik ook. Maar hoe alles bij elkaar wordt gehouden, dat snap ik niet. Dit is echter niet het enige wat ik heb gezien.' 'Wat bedoel je?' fluisterde ik naar adem happend.
'In mijn visioenen,' vervolgde ze, 'heb ik dit wezen zien leven als een mensenkind. En jij was steeds in zijn buurt. Hij lag in jouw armen, je klopte hem op zijn rug, zong slaapliedjes voor hem en je liep met hem heen en weer. Maar je was niet thuis. Je verstopte je in het woud, je was bij de rivier of je verdween in een ondergrondse schuilplaats. Soms was je alleen, soms was er iemand bij je, maar ik kon niet zien wie. Als ik naar het wezen - de baby - kijk, zie ik ze allebei: een levenloos hoopje twijgen, zoals Vader en de rest zien, en het levende kind uit mijn visioenen, een wisselkind. Waarom huil je, Clodagh?'
'Sorry,' zei ik, en ik plofte op het bed terwijl ik mijn tranen wegveegde. 'Jij bent de enige die mij gelooft, zij het voor de helft. Vader verklaart me voor gek en hij is kwaad op me. Ik voel me schuldig. Hij denkt dat iemand Finbar heeft ontvoerd toen ik...' 'Toen jij Cathal kuste. Ja, dat verhaal kent iedereen inmiddels,' zei Sibeal ernstig. 'Dat is niet erg, Clodagh. Wat belangrijker is: wat ga je met hem doen?'
"Ik dacht dat jij me misschien kon helpen uit te maken wat Becan is als je dat in je visioenen hebt gezien. Kun je met Vader of Johnny praten? Als ze naar Finbar blijven zoeken op plaatsen waar een menselijke ontvoerder hem zou kunnen verbergen, vinden ze hem nooit.' Becan bewoog zich en ik kwam overeind om een nieuwe hoeveelheid honingwater te maken terwijl mijn zus mij ernstig opnam.
'Je kunt dat risico niet nemen,' waarschuwde ze mij. ik kan het ze wel vertellen, maar wie zegt dat ze naar mij luisteren? Dan halen ze Becan - een mooie naam, trouwens - bij je weg. Ik heb ooit eens een verhaal gehoord van iemand die haar kleine meisje terugkreeg nadat ze was weggenomen door het Feeënvolk.' 'Vertel!'
'Ze gingen haar halen,' vertelde Sibeal, en mijn mond viel open. 'Ze vonden degene die haar had meegenomen en ze ruilden het wisselkind.'
'Waar?' vroeg ik terwijl hoop en verdriet met elkaar streden. 'Bedoel je dat iemand een poort naar de Andere Wereld vond? Hoe?' 'Dat kan ik me niet meer herinneren. Wat ik wel weet is dat het kind was veranderd toen het eenmaal in de mensenwereld terug was.'
In mijn verbeelding zag ik een kind met de vleugels van een uil of een van wie de voeten waren veranderd in een vissenstaart. in welk opzicht veranderd?' vroeg ik, waarna Becan wakker werd en begon te krijsen. Het viel me op dat Sibeal hem niet kon horen. 'Gewoon anders. Ze zag er hetzelfde uit, maar ik denk dat je, als je een tijd in het rijk van het Feeënvolk verblijft, een beetje wordt zoals zij. Dat kan een voordeel of een nadeel zijn.' Ik slikte moeizaam en ging met Becan in mijn armen weer op mijn bed zitten. Het kostte me moeite om mijn ademhaling regelmatig te houden terwijl ik het doekje in het honingwater doopte. 'Weet jij hoe je hun rijk kunt betreden?' vroeg ik haar. ik bedoel, de Vrouwe van het Woud komt toch af en toe met jou praten?' Sibeal staarde naar haar handen, die in elkaar gestrengeld in haar schoot lagen. 'De Vrouwe van het Woud heb ik al een poos niet meer gezien,' zei ze. 'Die oude vrouw, Wilg, had gelijk: er is iets veranderd in de wereld van de Tuatha De. Ik ken de weg naar de Andere Wereld niet. In verhalen komen mensen er meestal per toeval terecht.'
Becan opende zijn mond van twijgjes en zoog aan het doekje terwijl ik zachtjes voor me uit zong. 'Oo-roo, klein duifje...' Bevreemd nam Sibeal mij op en na een poosje zei ze: 'Ciaran weet het misschien.' 'Waarom zou hij het weten?'
'Zijn moeder was van het Feeënvolk, al wil hij daar nooit over praten.'
'We kunnen het hem niet vragen,' zei ik, terwijl ik de punt van het doekje nogmaals in het water doopte. 'Het bos is vergeven van de mannen die op zoek zijn naar Finbar en Cathal. Het is onmogelijk om de nemetons, de woonplaats van de druïden, ongezien te bereiken. Conor is onderweg hierheen, maar ik weet bijna zeker dat hij het met Vader eens is.'
'Zoeken ze ook naar Cathal? Waar is hij naartoe gegaan?' Ik vertelde haar het hele verhaal.
Ze liet haar grote heldere ogen op mij rusten. 'Het lijkt erop dat je het moet doen, Clodagh,' verzekerde ze mij. 'Je moet Becan terug naar het woud brengen en proberen hem te ruilen voor Finbar. Ik zie geen andere oplossing. Als je in het woud bent, openbaart zich misschien een poort naar de Andere Wereld. Dat zou heel goed kunnen als jij degene bent met de opdracht om Finbar terug te halen.'
Mijn hart sloeg over. Ik schrok terug voor een dom idee, belachelijk of zelfs op zijn ergst misplaatst. Toen ik Becan gisterenavond in mijn armen hield en zijn wanhopige verlangen naar liefde voelde, had mijn intuïtie mij dit namelijk ingegeven. Maar ik was bang. 'Ik moet het doen,' fluisterde ik met bevende stem. 'Als het in verhalen gebeurt, moet het op zijn minst één keer in het echt gebeurd zijn.'
'Dat denk ik ook.' Mijn zusje rechtte haar schouders, ik zal je een alibi verschaffen zolang ik dat kan. Als je eenmaal veilig bent weggekomen, kan ik Vader wel vertellen wat je opdracht is, anders denkt hij nog dat je ervandoor bent gegaan om Cathal te waarschuwen of dat je zelf ook ontvoerd bent. Morgenochtend moet je vroeg vertrekken, dat is het enige moment waarop je ongezien het huis kunt verlaten. Ik heb Doran en Nuala verteld dat ik bij jou zou slapen vannacht om jou gezelschap te houden.' 'Bedoel je... Wist je dit al, Sibeal? Je hebt dit voorzien?' 'Ik ben een zieneres,' bracht ze mij in herinnering. Ze keek naar Becan die nog lag te drinken. Het water in de mok was bijna op, zo gretig dronk hij. 'Je moet wikkeldoeken meenemen,' merkte ze op. 'Als hij zoveel drinkt als nu zal hij vaak moeten plassen. En ik denk dat je een lange reis voor de boeg hebt.'
De volgende ochtend stonden we bij de eenzame meidoorn. Boven de donkere bomen van het woud hing een gouden gloed; het zou niet lang meer duren of de zon kwam op. Geen van beiden hadden we goed geslapen, maar ik was te gespannen om mijn vermoeidheid te voelen. Sibeal had me het eerste deel van mijn reis vergezeld. Ze droeg linten om in de boom te hangen zodat we voor het personeel thuis een mager excuus hadden om zo vroeg al op pad te gaan. Als we iemand tegenkwamen, zou dat excuus niet afdoende zijn, ik droeg Becan immers voor iedereen zichtbaar in een eenvoudige draagdoek tegen mijn borst.
Ik zette mijn reistas op de grond en omhelsde mijn zus. 'Dank je, Sibeal. Ik weet niet wanneer ik weer thuiskom.' Ik hoefde niet te huilen, maar de zware opdracht die ik had, joeg me angst aan. Misschien zou ik nooit meer terugkomen. Als de verhalen over mensen die het rijk van de Tuatha De binnengingen en er pas na honderd jaar weer uit terugkeerden, klopten, was dit de laatste keer dat ik Sibeal zou zien. Dan zou ik niemand van de familie meer terugzien. De hele nacht had ik hierom met buikpijn wakker gelegen. Maar dat was niet het enige waarover ik had liggen piekeren. Het was erg onwaarschijnlijk dat het Feeënvolk oor had naar mijn argumenten om Finbar terug te krijgen, als ik ze al zou kunnen vinden.
Toen iedereen sliep was ik naar beneden gegaan om de dingen die ik voor mijn reis nodig had, bij elkaar te zoeken: een waterzak, honing, een mok, een voorraad droog brood, een in doeken gewikkeld stuk kaas, een stuk vuursteen en een mes. Sibeal had uit de distilleerkamer een bos gedroogde geneeskrachtige kruiden meegenomen, die we in buidels hadden gestopt en onder in de reistas hadden gelegd. Ik nam maar weinig kleren mee: een extra deken voor Becan, wat schoon ondergoed, een stel doeken die als luier dienst moesten doen en dat was het. Ik had geen idee wat me te wachten stond en hoe lang ik zou wegblijven. Misschien was ik morgen wel weer thuis, maar het kon ook zijn dat ik een mensenleven lang zou moeten rondzwerven.
'Tot ziens, Clodagh.' Sibeal was bedaard als altijd. Over enkele jaren zou ze een goede druïde zijn. 'Als je een toegangspoort vindt, zal het op een plek zijn waar aarde en water elkaar ontmoeten: een grot bij een beek, een bron in de buurt van eikenbomen of een rotskloof aan de oever van een meer. Meer informatie kan ik je niet geven, behalve dat als het Feeënvolk jou heeft uitverkoren om deze reis te maken, je de poort zal vinden.'
'Waarom zouden ze dat willen? Ze hebben Finbar toch? Dus ze hebben wat ze wensten.'
Ze keek me aan met haar bekende ernstige blik. 'Ik kan het je niet zeggen. Vanaf het moment dat ik wist dat jij Becan hebt gered, heb ik mezelf die vraag ook gesteld. Het is allemaal erg raadselachtig. Toen ik hoorde dat jij dacht dat hij een wisselkind is, dacht ik eerst dat het Feeënvolk je in zijn ban had en ervoor zorgde dat jij wat anders zag dan de rest. Maar misschien ben jij de enige die de werkelijkheid ziet en is de rest, inclusief mijzelf, in de ban. Vandaar dat ik denk dat jij de aangewezen persoon bent om dit te doen.'
Haar woorden stelden me nauwelijks gerust, ik zou echt niet weten waarom ze mij hebben uitverkoren.'
'Ik weet het ook niet. Maar dat houdt niet in dat het niet toch zo kan zijn. Je moet nu gaan, Clodagh. Ik hoop dat je hem veilig thuisbrengt. Met een beetje geluk is iedereen voorlopig te druk om al snel op te merken dat je bent vertrokken. Ik zal het oom Conor onder vier ogen vertellen en we zullen een kaars voor je branden.' 'Dank je,' zei ik, en ik draaide me om. Nu kon ik mijn tranen toch niet inhouden en ze verblindden me. Terwijl ik de open plek overstak richting de schaduwen onder de eiken, wist ik zonder dat ik hoefde om te kijken dat Sibeal de linten om een bemoste tak van de oude meidoorn vastbond en stilzwijgend de goden vroeg om mij te beschermen op mijn reis.