Op de dag van de bruiloft vierden we eveneens het lentefeest Mean Earraigh. Ciaran was de avond ervoor niet op het feest verschenen, maar nu hielp hij Conor met het voltrekken van de rituelen. De druïdenoom van mijn vader was fors gebouwd en had een bleke huid, dieprood haar en ogen zo donker als rijpe moerbeibessen. Ciaran was een eenling, zelfs in gezelschap van anderen. Hoewel hij Conors halfbroer was, was hij veel jonger, ongeveer de leeftijd van mijn vader. Mean Earraigh was een van mijn favoriete feesten. Aan de oever van het meer strooiden we bladeren en bloemblaadjes in een cirkel op het gras. Op die plek werd het ritueel met de familie voltrokken. Iedereen nam deel aan het gezang en we aten gezamenlijk. Op die manier namen we afscheid van de winter en verwelkomden we het nieuwe seizoen, de beloften die het bracht. Sibeal speelde de rol van de Maagd en danste in de cirkel met een bloemenkrans om haar hoofd. Ze had precies de goede leeftijd deze lente, aangezien ze net haar maandelijkse periodes had. Onschuldig danste ze met haar lange donkere lokken loshangend op haar rug en haar blik starend in de verte. Haar gelaatsuitdrukking was bijna sereen, zo kalm. Zolang ze haar deel van het ritueel uitvoerde, was er geen spoor te zien van het teruggetrokken meisje van twaalf jaar en belichaamde ze de godin in haar ontluikende vrouwelijkheid. Naast mijn zus danste de zoon van een van mijn vaders vrije mannen, die de kracht van de opkomende zon verbeeldde. De muziek van de fluit en de bodhran, de doedelzak en de harp deden mijn voeten bewegen op het meditatieve ritme. Conor hief zijn armen en zag er indrukwekkend uit in zijn witte druïdengewaad met een gouden ring, de torc, om zijn hals. Hij droeg zijn lange witte haren in vele kleine vlechten die bijeen waren gebonden. Trots sloeg hij de jonge dansers gade, maar over Ciarans gezicht lag een schaduw alsof de prille jeugdigheid van de twee dansende kinderen een diep weggestopt gemis in hem raakte. Toen de dans ten einde liep, drukte de jongen een bos lentebloemen in Sibeals hand die symbool stonden voor de uitbottende natuur en groei, waarop mijn zus een korte buiging maakte.

In tegenstelling tot enkele bloedverwanten van Illann, die waren bekeerd tot het Christendom, hield hijzelf vast aan het Oude Geloof. Dat had hem een nog geschiktere huwelijkskandidaat gemaakt dan hij al was, en het betekende dat de huwelijksceremonie volledig door de druïde kon worden voltrokken. Ik had Deirdre nooit als een mooi meisje beschouwd omdat het zou lijken alsof ik mezelf als haar tweelingzus ook mooi zou vinden; dat was ijdel en verkeerd. Maar vandaag zag ze er prachtig uit en ze straalde van geluk in haar groene trouwjurk die haar ogen zo deed spreken. Haar lokken vielen over haar schouders langs de linten die het haar achter in haar nek omhooghielden. Ze was een perfecte bruid en Illann keek haar vol bewondering aan toen ze elkaar voor Conor staand de hand schonken en elkaar trouw beloofden tot de dood hen scheiden zou. Deirdres geluk maakte mij blij, maar ik moest er niet aan denken dat ik vanavond alleen op onze slaapkamer zou zijn en in bed lag zonder haar goedenacht te wensen. De gedachte aan de lange maanden zonder een woord van mijn zus, die mij dierbaarder was dan wie ook ter wereld, beheerste mij.

De ceremonie was te snel voorbij. Daarna volgden het feestmaal en het afscheid. Ze zouden rechtstreeks naar Illanns huis in Dun na Ri rijden. De meeste gasten vertrokken kort daarop. De weg door het woud van Zeven Wateren was moeilijk begaanbaar, in het bijzonder voor mensen die de paden niet kenden en Vader had een uitgeleide van bewapende mannen geregeld, die de gasten in een groep door het bos leidden. Hoewel hij het niet hardop had gezegd, wilde hij, gezien moeders toestand, dat de rust in huis zo snel mogelijk terugkeerde. Dus ik omhelsde Deirdre stevig. Geen van beiden lieten we een traan maar zodra ze naar het bospad reden, voelde het alsof er een deel van mij werd weggerukt. 'Weet je, Sean,' sprak Conor, die vlak naast mij stond, 'ik zou het fijn vinden om nog een poosje te blijven zitten en wat van de heerlijke mede te drinken die je hebt achtergehouden. Johnny, misschien kan jouw jonge bard iets voor ons spelen, een troostend lied, zodat we nog even kunnen stilstaan bij de veranderingen die voor ons liggen. Ciaran, blijf jij ook?'

'Nee, dank je, ik ga ervandoor.' Ciaran had zijn mantel al omgeslagen en hield zijn staf in zijn hand, klaar om te vertrekken. Zijn ongemak tijdens familiebijeenkomsten was te begrijpen aangezien hij de zoon van Colum en zijn tweede vrouw was, een tovenares die afstamde van een duistere tak van het Feeënvolk. Tot een paar jaar geleden hadden mijn zusters en ik niet geweten van zijn bestaan. Plotseling was hij opgenomen in de orde van druïden en bleek hij een familielid over wie ons nooit iets verteld was. Het leek erop dat hij zijn duistere afkomst te boven was gekomen, want nu was hij na Conor de belangrijkste druïde. Ciaran hield zijn hoofd wat scheef terwijl hij mijn vader aankeek. 'Vaarwel, Sean. We hebben mooie en pijnlijke momenten gedeeld. Ik hoop dat je dochter gelukkig zal zijn met haar nieuwe echtgenoot. Vaarwel, Aisling; dat de goden jou en je kind mogen bijstaan.' Met deze woorden verliet hij Zeven Wateren. 'Oom Conor heeft gelijk, Vader,' zei mijn oudste zus Muirrin, die net op tijd was aangekomen om het huwelijksritueel mee te maken. 'Wat kan een beter moment zijn voor die heerlijke mede?' 'Ik heb Eilis al een poos niet gezien,' merkte Moeder om zich heen kijkend op. Ze steunde op Vader; de feestelijkheden hadden haar vermoeid. 'En waar is Coll?'

'Ik ga ze wel zoeken,' zei ik. Zodra de rituelen voorbij waren had ik de kinderen in de richting van de stallen zien verdwijnen en ik was bang dat ze hun goede kleren vuil zouden maken. Eilis en Coll waren echter niet in de stallen, noch op de binnenplaats. 'Verderop, my lady,' liet een van de stalknechten mij weten en hij wees naar het meer dat door de open poort zichtbaar was. 'Ze zijn in goede handen, een van Johnny's mannen is bij hen.'

Een frisse wind was opgestoken en ik kreeg het koud in de dunne wollen jurk die ik ter gelegenheid van de bruiloft had aangetrokken. Even aarzelde ik of ik naar binnen zou rennen om een omslagdoek te halen, maar ik besloot het na te laten. Eilis en Coll konden nog niet ver weg zijn en hoe sneller ik hen vond, des te minder kans dat Moeder zich ongerust zou maken. In de veronderstelling dat ik de kinderen elk moment zou tegenkomen, liep ik het pad langs het meer af. Pas toen ik bij de splitsing kwam, waar het ene pad naar boven het bos in slingerde, begon ik me zorgen te maken. Ze waren te ver afgedwaald en langs het meer zag ik ze niet. Zouden ze het woud zijn ingegaan? Ze wisten heel goed dat ze de rest van de middag gewoon binnen hadden moeten blijven. Er was iets mis. Iets klopte er niet. Met de verontrustende herinnering aan gisteren in mijn achterhoofd hield ik stil op de kruising. Als iemand zich zo dicht naar het huis toe kon begeven en mij op weg van de meidoorn naar huis kon volgen, dan was het net zo goed mogelijk dat diezelfde persoon mijn zusje en neefje zou ontvoeren. Hoe zat het met de schimmige figuur die ik had ontwaard toen Cathal mij uit de rij dansende mensen had gesleurd? Ik huiverde. Wat moest ik doen? Moest ik me naar huis haasten om een bewaker te halen? Of kon ik beter achter de kinderen aan gaan in de hoop dat ze nog niet te ver waren om hen in te halen? Als ik kostbare tijd zou verspillen met hulp halen, kon ik ze misschien niet meer inhalen. Wellicht waren ze net om de eerste bocht tussen de bomen verdwenen en was er helemaal niets aan de hand. Dan zou ik mijn ouders voor niets laten schrikken. Met een zucht zette ik mezelf in beweging en ik volgde het pad dat naar het bos leidde. Ik klom tegen de heuvel op en kreeg het warm. 'Eilis! Waar ben je? Coll!' riep ik, maar mijn stem droeg niet ver tussen de dicht op elkaar groeiende bomen. Het enige antwoord dat ik kreeg, was het schrille gekrijs van een vogel. Intussen ploeterde ik tegen een steile helling op. Mijn goede schoenen waren besmeurd met modder en mijn lange jurk werkte niet mee bij het klimmen. Mijn hart bonsde in mijn slapen, niet alleen vanwege de inspanning, maar ook door mijn toenemende angst. Mijn zusje was pas negen en vertrouwde iedereen blindelings.

Plotseling klonken er voetstappen achter mij. 'Clodagh?' Het was Aidans stem.

Een enorme opluchting maakte zich van mij meester. 'Ik ben hierboven,' liet ik hem weten. 'Ik ben op zoek naar Eilis en Coll - ik denk dat ze het bos in zijn gegaan.' 'Wacht op mij.'

In een oogwenk had hij mij ingehaald en haperend vertelde ik hem over mijn bezorgdheid: '... en de stalknecht zei me dat een van Johnny's mannen bij hen was, maar ik weet niet wie...' 'Cathal, denk ik. Een van de vrouwelijke bedienden zag hem met de kinderen vertrekken. Johnny stuurde me achter jou aan omdat het niet veilig is om alleen door het woud te zwerven.' 'Dat doen we wel vaker,' vertelde ik hem, en dat was waar - hoewel ik het vermoeden had dat Aidans bezorgdheid terecht was. 'We wonen hier per slot van rekening. En het woud heeft... nou ja, het heeft zo zijn eigen manieren om vijanden op afstand te houden. Buitenstaanders verdwalen, zelfs als ze de weg denken te kennen. Kom, we kunnen beter blijven lopen.' Cathal... Wat voerde die man toch in zijn schild? Er was iets helemaal mis met zijn gedrag. Als ik Eilis en Coll zou vinden - wanneer ik ze vond - zou ik hun direct duidelijk maken dat ze vanaf nu uit zijn buurt moesten blijven. Hoe had Eilis zo naïef kunnen zijn om met hem naar het bos te gaan?

'Eilis!' riep ik nogmaals zodra we bij een kleine open plek kwamen. Tot mijn opluchting kwam er een antwoord. 'Hier!' riep mijn zus met bevende stem.

Ik ontdekte haar tussen een groep grote eikenbomen. Aan de voet van de dikke boomstammen klauwden wortels over de grond. Het dikke bladerdak boven ons liet nauwelijks licht door zodat de plek gehuld was in een geheimzinnige schemering. Eilis stond tegen een van de reusachtige eiken aangeleund. Ze snoot haar neus in een linnen zakdoek. Haar ogen waren rood en ik ontdekte schrammen op haar handen en gezicht.

'Wat is er gebeurd?' vroeg ik zo rustig mogelijk terwijl ik mijn arm om haar heen sloeg. 'Heeft iemand je pijn gedaan, Eilis? Waar is Coll?'

'Ik ben hier alleen,' vertelde het meisje me luid sniffend. 'Coll is nog daar.' Ze keek omhoog naar de boven ons uit torenende eik. 'Hij zit vast. Toen ik eenmaal veilig op de grond was, is Cathal hem achterna geklommen.'

Ik volgde Eilis' blik omhoog. Als mijn neefje werkelijk in de eik zat, kon ik hem niet zien vanwege de bladeren die hem aan het oog onttrokken. Mijn hart ging wild tekeer en het zweet stond in mijn handen. Het idee dat mijn zusje in de boom was geklommen, bezorgde me een misselijk gevoel.

'Idioot!' Met een frons tussen zijn wenkbrauwen kwam Aidan naast mij staan. 'Hoe durft hij jou zo de stuipen op het lijf te jagen! Gelukkig hoeven we ons niet al te bezorgd te maken, Cathal is een uitstekend klimmer. Hij brengt de jongen veilig naar beneden.' 'Maar moet je zien hoe hoog die boom is!' Ik haalde diep adem.

'Eilis, jullie hadden moeten weten dat dit veel te gevaarlijk is. Hoe ben je in vredesnaam omhooggeklommen? Je kunt nooit bij de eerste tak. Ook al kun je goed klimmen, zo hoog kun je niet komen.' 'Cathal heeft me geholpen.'

Er viel een korte, beladen stilte die werd verstoord door een geluid boven ons in de boom.

'Cathal heeft je geholpen,' herhaalde ik toonloos. 'Van wie kwam dat idee?'

'We wilden in een boom klimmen en Cathal ging met ons mee. Hij zei dat hij een goede plek wist. Hij was aardig tegen ons, Clodagh. Kijk niet zo boos.'

'Ik ben niet boos,' zei ik met opeengeklemde kaken. Hoog boven me bespeurde ik nu twee gestalten zo klein als mijn pink. Eerst kwam Cathal omlaag. Hij bewoog zich met zijn lange benen als een spin vol vertrouwen van de ene naar de andere tak. Vlak boven hem klauterde Coll omlaag. Cathal liet hem zien waar hij zijn voeten kon neerzetten en waar hij zich moest vasthouden. 'Cathal vond deze hoge bomen,' vertelde Eilis. 'Hij kan goed klimmen. Zonder zijn hulp waren we nooit omhooggekomen. Coll vertelde dat als we helemaal omhoog zouden klimmen, we het hele bos konden zien en misschien zelfs de zee. Maar ik ben niet naar de top geklommen. Cathal wilde niet verder omhoog en hij liet mij weer omlaag klimmen.'

Er kwam een lading takjes en bladeren omlaag gevallen, iemand in de boom gleed uit. Eindelijk kon ik Colls gezicht zien. Hij was wit weggetrokken en zijn gezicht stond gespannen. Cathals lage stem klonk bedaard, hoewel ik niet kon horen wat hij zei. 'Dan deed hij tenminste nog iets verstandigs,' zei ik tegen mijn zus. 'Maar wat jij deed, was een grote vergissing. De boom is veel te hoog voor jou. Als je eruit was gevallen, dan was je...' Een val van die hoogte had haar dood kunnen zijn. 'Dan had je een arm of been gebroken. Je zit onder de schrammen. Wat zal Moeder zeggen als ze je zo ziet?'

Opgeschrokken door het geluid van krakende takken boven ons hoofd trok ik Eilis opzij. Waar zij had gestaan, viel een tak op de grond en ze staakte haar mompelende protest. We keken omhoog en zagen Coll en Cathal op dezelfde tak staan, ongeveer tien meter boven ons.

'De eiken die ik ken,' zei Cathal, 'zijn veel groter en sterker dan deze. Deze kan ik slapend beklimmen. Maar de top is te hoog voor Eilis. Ze is tenslotte een meisje en jonger dan jij. Dit mag je niet in je eentje doen, begrepen?'

Het feit dat Coll niet reageerde, bewees hoe bang hij was. Nu klommen ze behoedzaam naar de laagste tak en ondanks mijn woede moest ik bekennen dat Cathal het goed aanpakte. Na elke stap omlaag zocht hij naar de juiste positie zodat hij Coll kon helpen veilig naar beneden te klimmen terwijl hij hem geruststelde. Eindelijk bereikten ze de laagste tak. Nadenkend over wat ik tegen hen zou zeggen, hoorde ik Cathal tegen Coll praten, waarna hij plotseling van de tak omlaag sprong zonder zich te laten beletten door de afstand tot de grond. Voordat hij met een plof op de grond belandde, sprong mijn hart over van schrik. Vlug kwam Cathal overeind en hij strekte zijn armen omhoog. 'Ik vang je op,' riep hij zelfverzekerd naar Coll. 'Kom op, je kunt het!'

Met bleek gezicht en bibberend van angst sprong de jongen omlaag, waar Cathal en Aidan hem opvingen en zo de harde klap beperkten.

'Niets aan de hand,' sprak Cathal luchtig.

'Heb je je bezeerd, Coll?' vroeg ik, Cathal totaal negerend. 'Laat me je handen zien.'

Die waren geschaafd en moesten nodig ingesmeerd worden met een kruidenzalf. Zijn broek en kiel waren gescheurd. 'We zullen het Moeder niet vertellen,' zei ik tegen de twee kinderen. 'Het heeft geen zin om haar bezorgd te maken nu jullie ongedeerd terecht zijn. Jullie gaan nu mee naar huis en trekken schone kleren aan, en ik duld geen tegenspraak. Jullie wisten heel goed dat we allemaal naar de zaal moesten gaan.' Ik wendde me tot Aidan. 'Johnny had het erover dat jij iets voor ons zou spelen. Door dit gedoe moet ik daar nu niet aan denken.' Ik voelde Cathals blik op mij rusten. 'En wat jou betreft,' beet ik hem toe zonder hem aan te kijken, 'haal zoiets niet nog een keer in je hoofd, het is erg onverantwoordelijk.' Ik moest mijn kwaadheid inslikken in aanwezigheid van de kinderen.

Aidan sprak voor zijn vriend kon antwoorden. 'We zullen ons beste beentje voorzetten, Clodagh. Daar kun je op rekenen. Ik hoop dat je toch met mij wilt samenspelen.' 'Misschien wel,' zei ik met geveinsde onzekerheid. Cathal liet eindelijk van zich horen. 'De goden behoeden ons,' mompelde hij. 'Twéé harpen!' 'En nu snel terug naar huis, Eilis,' beet ik haar toe. 'Jij ook, Coll. Nu meteen. Iedereen zit op ons te wachten.' 'Wie er het eerste is,' riep Cathal en hij sprintte er als een haas vandoor. Even later renden de kinderen hem in wilde achtervolging achterna.

'Ik loop liever rustig,' deelde Aidan mee. 'Dan kunnen we bespreken wat we gaan spelen. Ken je Mac Dara’s Lament?’

 'Wat is er met die vent?' mompelde ik toen de anderen tussen de bomen aan de overkant van de open plek verdwenen. 'Met Mac Dara?' Aidan trok zijn wenkbrauwen op. 'Nee, niet met hem. Ik bedoelde Cathal. Ik weet dat hij je vriend is, maar er is iets... vreemds aan hem. Hij is niet helemaal in orde.' Ik kon hem niet vertellen wat Cathal mij de vorige avond had laten weten aangezien het Aidan zelf betrof. Wat ik niet had begrepen, was of Aidan te goed voor mij werd geacht of andersom. Hoe dan ook, mij kon het niets schelen want ik had me voorgenomen mij niets van Cathals waarschuwing aan te trekken. En ik vroeg me sterk af of Aidan het kon waarderen als zijn vriend bepaalde met welke meisjes hij wel of niet mocht dansen.

'Zei hij iets wat je van streek heeft gemaakt gisterenavond?' vroeg Aidan ineens ernstig.

'Nee,' antwoordde ik vlug. 'Er was alleen maar sprake van een klein misverstand, meer niet.'

'Cathal is hier met veel tegenzin,' legde hij uit. 'Hij voelt zich absoluut niet op zijn gemak binnen de muren van het huis van een clanhoofd. Dat maakt hem grillig en scherp van tong, maar hij meent het niet kwaad.'

Dat kon ik moeilijk geloven. Eilis' uitleg was voor een kind heel aannemelijk, maar in mijn ogen was het onverantwoordelijk dat Cathal de kinderen mee had genomen naar het bos en hen aangemoedigd had tot een gevaarlijke klimpartij terwijl hij wist dat ze binnen moesten blijven. Misschien was het wel zijn bedoeling geweest dat Coll uit de boom zou vallen maar had onze tussenkomst zijn plan gedwarsboomd. En wat zou er gebeurd zijn als een handlanger, een vreemdeling in een grijze mantel, mijn zusje had meegelokt? 'We moeten doorlopen,' zei ik, om me heen kijkend tussen de bomen terwijl ik mijn pas versnelde. Ik had de kinderen niet zomaar achter Cathal aan moeten laten rennen maar had ze in het oog moeten houden.

'De kinderen zijn veilig, Clodagh.' Op Aidans gezicht lag een plagerige uitdrukking. 'Maak je nu maar geen zorgen.' 'Hoe kunnen jullie bevriend zijn?' vroeg ik hem. 'Jullie verschillen zo van elkaar.'

'We zijn samen opgegroeid. Zo zijn we aan elkaar gewend geraakt.' 'Zijn jullie pleegbroers?' Ik kon me van Aidans vorige bezoek niet herinneren dat hij het over Cathal had gehad. 'Niet echt. Hij groeide op in het huishouden van mijn vader; we schelen maar een paar dagen in leeftijd. Zijn moeder was een vrouw van lage afkomst uit de buurt en mijn vader nam Cathal op in ons gezin. We werden vrienden en volgden dezelfde opleiding. Toen ik besloot mijn geluk te vinden op Inis Eala, kwam Cathal met mij mee om ervoor te zorgen dat ik geen heldendaden zou begaan. Op het eiland is hij de tweede man na Johnny. Eigenlijk zou hij vorig jaar al mee zijn gekomen naar Zeven Wateren, maar op de een of andere manier heeft hij zich daaronderuit weten te praten.' 'Nou, hij kan in ieder geval goed klimmen,' merkte ik op. 'Hij kan veel meer. In het gevecht is hij mijn meerdere, al maakt mij dat niet uit. Ik ben tevreden met elke plaats in de groep van Johnny's vertrouwelingen. Ik blijf niet voor altijd op Inis Eala. Jk ben van plan over een paar jaar terug te keren naar huis en een nieuw leven te beginnen. Mijn oudere broer is erfgenaam van Whiteshore, maar het is een grote nederzetting, dus er is wel plaats voor mij.'

Vanzelfsprekend zou hij mij dit niet verteld hebben als hij niet in mij geïnteresseerd was. 'Ligt Whiteshore aan de kust?' vroeg ik, zowel gevleid als in verwarring gebracht.

'Het ligt op een heuvel die uitkijkt over de westelijke oceaan. Het kan er 's winters erg guur zijn; de wind heeft vrij spel en is als een striemende zweep. Maar je zou van de zomers genieten, Clodagh. Je kunt er heerlijk over het strand wandelen, schelpen zoeken en het leven in de rotspoeltjes bekijken. De zeehonden warmen zich in het zand en er broeden veel vogels. Ik wou dat je het kon zien. Maar natuurlijk heeft jouw woonplaats zijn eigen schoonheid.' 'Het klinkt fantastisch. Dan ken je vast en zeker veel liederen over de zee?'

Hij schoot in de lach. 'Een paar. Maar de meeste zijn te grof voor deze aangelegenheid. We kunnen wel wat reels spelen na het klaaglied van Mac Dara, vind je niet? Welke ken je?' Tegen de tijd dat we het bos uit kwamen was ik in een beter humeur. Toen we Eilis en Coll zagen, liepen ze over de stenen muur met Cathal. Eilis had haar rok onder haar gordel opgetrokken. Vlug riep ik de kinderen tot de orde en bracht ze naar binnen en ik liet Aidan en Cathal aan hun lot over.

Ik stuurde Coll weg om zich om te kleden en nam Eilis mee naar haar kamer om haar te fatsoeneren voordat Moeder haar zou zien. Toevallig was Sibeal in hun kamer om andere schoenen aan te trekken en ik vertrouwde Eilis aan haar zus toe zodat ik naar mijn eigen kamer kon gaan. In de besmeurde feestjurk kon ik me niet vertonen, dus trok ik een andere jurk aan die wat eenvoudiger was met een onopvallend bloemenmotief. Ik borstelde mijn haren en maakte een nieuwe vlecht, trok schone schoenen aan, pakte mijn harp en ging naar beneden.

Na de drukte van de afgelopen dagen leek de zaal die middag rustig. Het licht van de lage zon viel naar binnen door de smalle ramen waardoor de kleurige wandtapijten tot leven kwamen. Deze wandtapijten weerspiegelden onze familiegeschiedenis. In de eerste jaren van haar huwelijk had Moeder er een gemaakt waarop een toren tegen een groene achtergrond was geborduurd, het wapen van haar eigen familie. Daarnaast had ze de blauwe torcs op een witte achtergrond geborduurd, wat het familiewapen was van Zeven Wateren. Deirdre en ik hadden tijdens een winter zelf ook een tapijt geborduurd, dat tegenover de haard hing. Het stelde een meisje voor, wandelend langs het meer, met zes zwanen in de verte. Mijn opa was er zeer van gecharmeerd omdat het meisje zijn geliefde echtgenote was. Zelf vond ik een klein wandtapijt, gemaakt door Niamh, de oudere zus van mijn vader, die was overleden voordat ik werd geboren, het mooist. Het bestond uit uitbundige voorstellingen van vogels en vlinders en ik werd altijd vrolijk wanneer ik ernaar keek. Toen ze jong was, moest tante Niamh heel gelukkig zijn geweest.

Nu de gasten vertrokken waren, was de zaal weer de ontmoetingsplaats voor de familie. Moeder besprak alle nieuwtjes met Muirrin. Nadat ik haar had laten weten dat de twee kinderen terecht waren en zo beneden zouden komen, voegde ik me bij de mannen die aan een tafel voor de haard in discussie waren. Vader droeg nog zijn zwarte pak met zilver dat hij ter gelegenheid van de rituelen had aangetrokken. Hij zag er indrukwekkend uit; in alles straalde hij uit dat hij het clanhoofd was. Conor, Johnny en Gareth zaten bij hem, anderen stonden om hen heen - de vertrouwelingen van mijn neef hoorden bij de familie wanneer ze op Zeven Wateren verbleven. Ik herkende de slungelachtige Mikka met zijn blonde haren en een man die Sigurd heette, beiden kwamen uit het verre noorden. Johnny's entourage bestond uit mannen uit alle streken, net als het wat eigenaardige gezelschap waaraan zijn vader leiding had gegeven, de troep huurlingen die zich als eerste op Inis Eala had gevestigd.

Johnny en Gareth schoven beiden wat opzij zodat ik tussen hen in kon gaan zitten. 'We hebben het over de noordelijke clanhoofden die niet zijn komen opdagen voor de bruiloft, Clodagh,' legde Johnny mij uit. 'En wat we moeten met Eoin van Lough Gall.' Voor de bespiegelingen onder het genot van een kroes mede waar Conor het over had, was blijkbaar geen tijd. Ik wist dat Eoin het invloedrijkste clanhoofd was van de noordelijke Uf Néill. Het lag voor de hand dat hij Deirdres huwelijk met een zuiderling als belediging van zijn eigen stam opvatte. Gedurende lange tijd was Vader neutraal gebleven in de twisten binnen de Uf Néill, wat zeer verstandig was aangezien Zeven Wateren tussen beide gebieden in lag. 'Het is vervelend,' sprak Vader, 'dat ik geen persoonlijke afgezant kon sturen om Eoin het nieuws te brengen. Normaal gesproken zou ik het huwelijk ruim van tevoren en onder vier ogen hebben laten aankondigen met de nodige geruststelling ten aanzien van onze vriendschap met de noordelijke Uf Néill. Eoin is een lichtgeraakt man als hij op zijn best is. Het zal hem enorm ontstemmen om het nieuws pas te horen als hij terugkomt van zijn lange reis. Tijdens zijn afwezigheid hebben de doorgaans wat meegaandere Naithi en Colman hun positie bepaald door niet naar het huwelijk te komen.'

'Ik neem aan dat je Eoins vrouw op de hoogte hebt gebracht?' vroeg Conor.

'Een korte boodschap, ja. Het is een rare situatie. Het zou het beste zijn geweest om Eoin als eerste van de noordelijke clanhoofden op de hoogte te hebben gesteld, want hij is de centrale figuur binnen hun bondgenootschap. Maar hij is nu al een paar maanden weg en de ontwikkelingen gaan sneller dan iedereen had verwacht. Ik heb dezelfde boodschap ook aan de anderen gestuurd.' 'Wanneer komt Eoin terug?' vroeg Gareth. 'Over ongeveer twee maanden, hoorde ik,' antwoordde Vader. Gareth en Johnny wisselden een blik. 'We hebben een man nodig,' liet Johnny weten, 'die ons bericht brengt zodra Eoins schip in zicht is. De laatste keer dat een clanhoofd Eoin passeerde, stond hij direct voor de deur met enkele verwanten en een leger van vijftig man en eiste hij een excuus. Zo'n twist zou maar al te snel kunnen uitlopen op een oorlog want we weten allemaal dat de noordelijke Ui Néill niet terugdeinst voor geweld. Welke positie Eoin ook kiest in deze, de anderen zullen hem volgen.' 'Je zal een raadsbijeenkomst moeten beleggen, Sean,' adviseerde Conor. 'En wel zo snel mogelijk. Roep alle partijen bijeen, maak onze positie duidelijk, laat iedereen weten dat Zeven Wateren vrede en samenwerking wil met beide takken van de Ui Néill. In het gunstigste geval zou je hem een uitnodiging in de hand drukken zodra hij voet aan wal zet, bij wijze van spreken. Johnny heeft gelijk: dit zou kunnen uitlopen op een ernstig conflict.' Er viel een stilte waarin het onderwerp van Moeders op handen zijnde bevalling zwaar in de lucht hing.

'Jullie hebben natuurlijk gelijk,' zei Vader. 'Sterker nog, ik heb al een informant op Lough Gall, die mij onmiddellijk op de hoogte stelt van Eoins terugkeer. Maar ik ben niet in de gelegenheid om alle partijen bijeen te roepen vóór midzomer, op zijn vroegst.' Hij hoefde ons de reden daarvan niet te vertellen. Het huwelijk was al te zwaar geweest voor Moeder, dus er hoefde niet meer geraden te worden naar wat een raadsbijeenkomst met een invasie van gasten zou betekenen vlak na de bevalling. Vader kon niet weg van huis terwijl zij zo zwak was.

'Zulke gewichtige zaken zullen we naar een ander moment moeten verschuiven,' zei Conor toen mijn jongere zussen gevolgd door Coll de zaal binnenkwamen. 'Clodagh, ik zie dat je je harp bij je hebt. Wil je iets voor ons spelen?'

'Ja. Speel alsjeblieft iets moois,' zei Johnny enthousiast. 'Als Aidan ook iets speelt, kunnen we misschien het Feeënvolk verleiden tot een bezoek.' Inmiddels waren Aidan en Cathal de zaal ook ingekomen, maar geen van beiden hadden ze zich in ons gesprek gemengd.

'Het Feeënvolk komt echt niet luisteren als iemand op de harp speelt, Johnny,' zei Eilis. 'Hun eigen muziek is zo mooi dat mensen alles vergeten en erdoor het woud in gelokt worden. Het is zelfs zo mooi dat het vogels betovert en regenbogen doet verschijnen. Denk je nou echt dat de feeën uit het bos komen om Clodagh te horen spelen!' Ze rolde met haar ogen naar mij waarop Moeder haar een bestraffende blik toewierp.

'Wat maakt het uit,' zei ik omdat ik wist dat Eilis mij wilde terugpakken nadat ik de kinderen betrapt had op hun laatste avontuur. Ik ging op een lage kruk zitten, zette de harp op mijn knie en begon die te stemmen. 'Dit publiek is groot genoeg voor mij. Ik heb al een poos niet geoefend.'

Ook Aidan had zijn harp gepakt en hij kwam naast mij zitten. 'Laten we met een langzaam stuk beginnen en daarna de snellere spelen,' opperde hij.

'Goed. Zolang ik maar niet hoef te zingen en spelen op hetzelfde moment.'

Algauw ging ik zo op in de muziek dat ik het publiek vergat. De twee harpen klonken prachtig vol samen en vulden de zaal met een stroom heldere klanken. Terwijl Aidans vingers over de snaren gleden, knikte hij mij bemoedigend toe. Hoe meer we speelden, des te beter raakten we op elkaar ingespeeld, en pas toen we na een reeks vrolijke reels pauzeerden, besefte ik hoeveel plezier ik erin had gekregen.

'Dat klinkt uitstekend,' sprak mijn vader, die naast mijn moeder was gaan zitten, en hij zag er voor het eerst sinds tijden enigszins ontspannen uit. 'Je speelt beter dan je denkt, Clodagh. Wat Aidan betreft, ik ben verbaasd dat hij tijd heeft om te oefenen. Ik weet hoe hard jij je mannen aanpakt, Johnny.'

'Wat dachten jullie van een lied?' opperde Muirrin. 'Jullie kennen er genoeg. Ik heb jullie zelf horen zingen.' Ze lachte wat ironisch. 'Ons repertoire is niet of nauwelijks geschikt voor een gezelschap als dit,' zei Gareth. 'En de uitvoering laat op zijn zachtst gezegd te wensen over.'

'Kom op,' drong Muirrin aan. 'Onze muzikanten hebben even pauze en wat te drinken nodig. Jullie hebben vast wel een paar liederen die geschikt zijn voor dit publiek.'

De jongemannen gingen op een rij staan en Aidan voegde zich bij hen. Nadat ze elkaar een seintje hadden gegeven, begonnen ze met hun voeten de maat te stampen terwijl ze een ingewikkeld ritme klapten. Toen iedereen het ritme te pakken had en het door de zaal galmde, zette Mikka een lied in. Met zijn heldere tenor zong hij de coupletten, de zwaardere en minder gepolijste andere stemmen vielen bulderend in bij het refrein. Het lied stelde niet zoveel voor en verhaalde uitvoerig over een man die een van zijn beste rammen was verloren en in steeds meer problemen kwam toen hij het beest ging zoeken. Ik veronderstelde dat er nog een grovere versie moest zijn, maar voor dit publiek zongen ze de gekuiste tekst. Bijna alle mannen waren toonvast, de een meer dan de ander en zelfs Johnny, wiens zangstem niet de beste was, zong het refrein mee. Cathal daarentegen zweeg in alle toonaarden en hield zich totaal afzijdig van de groep. Er was niemand die hem had gevraagd mee te zingen.

Ik had wat mede uit de kruik op tafel ingeschonken en zag Cathal met de hem kenmerkende verveelde uitdrukking op zijn gezicht tegen de muur geleund staan luisteren naar het lied. Akelige vent! Het was duidelijk dat het hem niets kon schelen dat hij Eilis en Coll nog niet zo lang geleden in groot gevaar had gebracht. Dit leek me het juiste moment om hem daarop aan te spreken. 'Ik wil dat je je verantwoordt voor je gedrag in het woud,' fluisterde ik hem toe om het gezang niet te verstoren. 'Je bracht het leven van mijn zus en Coll in gevaar. Dat was erg onnadenkend, Cathal.'

Even dacht ik dat hij mij totaal zou negeren want hij keurde mij geen blik waardig. Tot hij uiteindelijk zei: 'Hadden de kinderen een beter lesje geleerd als ze niet in die boom waren geklommen? Natuurlijk zijn ze geschrokken. Maar ze zijn nu toch veilig en wel weer thuis. Coll zal het in ieder geval voortaan uit zijn hoofd laten om zoiets nog eens te doen. Ik weet niet of dat ook voor je zusje geldt, maar met een beetje geluk heeft ook zij geleerd voortaan voorzichtig te zijn. Wat ik al zei: er is niets ernstigs gebeurd.' In reactie op zijn woorden viel ik uit tegen hem, maar ik kon me op tijd weer beheersen omdat ik moest toegeven dat hij gelijk had. Als ik ooit zelf kinderen zou krijgen, zouden ze van mij binnen redelijke grenzen hun avonturen mogen beleven, de wereld mogen verkennen om te ervaren welke vrijheid ze wel en niet aankonden. Binnen redelijke grenzen, daar ging het om. 'De boom was te hoog,' beet ik hem toe. 'Wat als ze eruit waren gevallen!' Cathal keek me aan. 'Het lijkt wel alsof je me ergens van verdenkt, Clodagh.'

'Na gisterenavond is het minste waarvan ik jou verdenk, dat je het leuk vindt om mij de stuipen op het lijf te jagen,' flapte ik eruit. 'Je bent wel erg snel bang,' merkte hij op, en in zijn ogen schemerde een onpeilbare blik. 'Blijkbaar heeft je opvoeding je niet geleerd om de uitdagingen in het leven het hoofd te bieden. Dan kun je nog iets van je zusje leren, die lijkt zonder angst de wereld in te gaan.'

Al die tijd had ik geprobeerd beleefd te blijven, wat me gezien de omstandigheden goed afgegaan was. Maar nu was hij te ver gegaan. Mijn hand bewoog zich al om hem een klap in zijn hooghartige gezicht te geven, maar ik bedacht me dat hij mij alleen maar zou uitlachen als ik dat zou doen. Ik haalde heel diep adem. 'Als je denkt dat ik opgevoed ben als een verwend kind met een hele horde bedienden om me heen die mij op mijn wenken bedienen, dan heb je het helemaal mis,' snauwde ik.

'Doe alsjeblieft geen moeite om je te verantwoorden tegenover mij.' Een enorme vermoeidheid klonk door in zijn stem. 'Je onbenullige optreden met Aidan bewijst duidelijk dat je mijn goede raad aan je laars lapt. Verder kan jouw levensverhaal mij gestolen worden. Ik weet zeker dat dat net zo saai is als je harpspel.' 'Ik ben misschien geen goede muzikant,' siste ik kwaad nu het lied ten einde was en het applaus was weggestorven, 'maar de rest heeft van onze muziek genoten.'

'Dit kun je niet bepaald een kritisch publiek noemen,' merkte hij op. Johnny's mannen zetten een nieuw lied in, ditmaal begeleid door bewegingen die dieren uitbeeldden: een beer, een hert, vis en haas. 'De helft is familie.'

Mijn wangen gloeiden van ergernis. 'En de andere helft is geen familie,' gaf ik hem als weerwoord.

'Ah, dat is waar. Maar die andere helft bestaat uit manhaftige jongemannen, Clodagh.' Cathal sprak nog even luid als daarvoor hoewel de mannen een nieuw lied waren begonnen, maar gelukkig overstemde het refrein van de krijgers zijn woorden zodat niemand ze kon horen. 'Het kan hun geen zier schelen hoe jij speelt. Het enige wat zij doen, is genieten van jouw mooie grijze jurk en fantaseren over hoe ze de spelden een voor een uit je haar trekken om vervolgens de rijgsnoeren van je jurk los te maken...' 'Genoeg!' beet ik hem toe. Hij staarde naar de sluiting aan de voorkant van mijn jurk. Intussen leek het alsof mijn wangen in brand stonden, zo kwaad was ik. 'Zulke waanzin heb ik nog nooit gehoord! Wat bedoelde je trouwens met je bedreigingen over Aidan gisterenavond?'

'Wil je eindelijk mijn uitleg horen?'

Ik kon niet nagaan hoe het gesprek deze wending had genomen. Het was nooit mijn bedoeling geweest om dit opnieuw met hem te bespreken omdat ik geen enkel advies wenste aan te nemen van zo'n vervelende vent. 'Het is te laat voor een verklaring,' zei ik kil.

'Ik heb blauwe plekken aan jouw hardhandige optreden overgehouden. Je hebt een vreemde manier om iemand iets duidelijk te maken.'

'Ik denk niet dat je mijn uitleg echt wilt horen,' zei hij. Dat verbaasde mij.

'Dan had je ook niet zo verschrikkelijk je best hoeven doen om mij in te lichten. Kom op, leg het me uit, wat het ook mag zijn. Het lied is bijna afgelopen.'

'Omdat je het me zo vriendelijk vraagt, zal ik het je uitleggen. Ik adviseer je uit de buurt van Aidan te blijven. En zeg je vader maar dat hij hem niet op de lijst van geschikte huwelijkskandidaten hoeft te zetten.'

'Zo'n lijst bestaat niet. Waar heb je het over? Aidan is toch je jeugdvriend?'

'O, ik snap het al: hij heeft je fabeltjes op de mouw gespeld. Ik durf te wedden dat hij je niet verteld heeft dat hij verloofd is. Hij dient nog twee jaar op Inis Eala en daarna vertrekt hij weer naar Whiteshore voor zijn huwelijk met de dochter van een naburig clanhoofd en een huiselijk leventje. Laat hem zijn gang gaan en flirten met jou, en hij zal haar hart breken. Of het jouwe.' Met stomheid geslagen staarde ik hem aan. Aidan met zijn eerlijke ogen en vriendelijke lach, die mij de vorige dag over zijn toekomstplannen had verteld alsof ik er deel van uitmaakte, was verloofd met iemand anders? Hij had mij nooit over een meisje verteld, vorig jaar niet en dit jaar evenmin. Maar hij had mij voorheen ook niets over Cathal verteld. 'Je liegt,' zei ik niet overtuigend. 'Vraag het hem zelf maar als je me niet gelooft,' zei hij nonchalant. 'Het lied is bijna klaar. Toe dan, vraag het hem nu meteen als je durft.'

Het uitbundige gezang klonk nog even na in de zaal, waarna iedereen begon te klappen. Ook ik applaudisseerde om mezelf een moment respijt te geven. De mannen bogen lachend naar hun publiek en ik had eigenlijk een kroes mede voor hen moeten inschenken. Aidan zag Cathal en mij staan en liep op ons toe. 'Dat was niet mijn beste optreden,' zei hij, en hij lachte gespannen. Of verbeeldde ik me dat maar? 'We zouden nog wat moeten spelen, Clodagh. Dan kan ik mijn beroerde zangtalent goedmaken met mijn harpspel. Waar hadden jullie het over?' Ik had het goed gezien, zijn stem klonk hetzelfde als gisterenavond toen hij mij en Cathal aantrof. Hij was jaloers. 'Cathal vertelde me net over Whiteshore,' liet ik hem weten. 'Ik begrijp dat er een jongedame op je wacht. Je bent verloofd.' Ik zag hem schrikken, maar vervolgde: 'Dan snap ik nu waarom je nog twee jaar bij Johnny blijft - ik vroeg me namelijk al af waarom je dat zou doen. Als je eenmaal een plek in Johnny's groep van uitverkorenen hebt verworven, ruil je die maar moeilijk in voor iets anders. Dus als een van de mannen trouwt, komt zijn vrouw meestal naar Inis Eala, net als Muirrin toen ze Evan trouwde. Je moet wel heel veel om dat meisje geven.' Ik deed mijn best om mijn woorden luchtig te laten klinken.

Aidan bloosde en keek Cathal aan met onverholen woede in zijn mooie bruine ogen.

'Je hoeft niet zo naar mij te kijken,' reageerde die. 'Ik maakte alleen maar een praatje.'

'Hoe heet ze?' vroeg ik scherp, niet langer in staat me te beheersen.

'Rathnait,' antwoordde Aidan nerveus. 'En de situatie is niet helemaal zoals Cathal die je heeft voorgespiegeld. Laat me het je uitleggen...'

'Dat is niet nodig.' Ik wenste met hart en ziel dat ik ergens anders was. 'Wat jij thuis uitspookt, gaat mij niets aan.' 'Maar ik moet...'

'Heb je haar niet gehoord?' beet Cathal zijn vriend toe, waarna Aidan zijn handen tot vuisten balde.

'Cathal! Aidan!' beval Johnny hen. 'Gareth heeft voorgesteld dat we het effect van de mede, het heerlijke maal en het luieren van vandaag goedmaken met een gevecht van man tegen man en jullie doen alle zes mee. Met wapens naar keuze en knock-outregel. Cathal, omdat jij niet hebt meegezongen, verwacht ik jouw volle inzet.'

Cathal maakte zich los van de muur waar hij al die tijd tegenaan had geleund. 'Natuurlijk,' zei hij, waarna hij fluisterde zodat alleen Aidan en ik het hoorden: 'Perfecte timing. Dit geeft mijn vriend de tijd om een excuus te bedenken terwijl jij, Clodagh, niet naar hem hoeft te luisteren in een zaal vol mensen. Intussen hopen jullie dat ik het zwaar te verduren krijg in het gevecht. Kom op, Aidan, Johnny zei: alle zes.'

Met een ruk draaide Aidan zich om en liep met gespannen schouders weg.

'Kom je mee naar buiten om te kijken?' vroeg Cathal mij met opgetrokken wenkbrauwen. Zijn smalle gezicht was best aardig om te zien wanneer hij zich tenminste ontspande. 'Misschien moet ik erbij zijn om te voorkomen dat hij je doodt,' antwoordde ik. 'Ongelooflijk dat jullie jeugdvrienden zijn.' 'Tja, er zijn nu eenmaal dingen die alleen een echte vriend doet.' 'Zoals iemand dwingen de waarheid te vertellen terwijl hij dat niet wil?' Aidans verwarring en schaamte waren onmiskenbaar geweest. Er was nog helemaal geen sprake van een huwelijk tussen Aidan en mij, maar toch was er een onuitgesproken verstandhouding tussen ons, en ik was gekwetst door wat Cathal me had verteld. Ik dacht dat Aidan mij graag mocht, maar het leek erop dat ik hem verkeerd had ingeschat. Ook het besef dat Cathal mij een gunst had bewezen, kwetste me.

'Ik moet gaan. Wens me sterkte,' mompelde Cathal en op slag beende hij weg.

Moeder en Muirrin bleven binnen, de rest verzamelde zich op het erf. Eilis en Coll waren voor de volwassenen gaan staan; koks, stalknechten, krijgsmannen en bedienden waren allen toegestroomd om te kijken. Johnny had de gewoonte om zijn mannen onverwacht te laten vechten wanneer ze op Zeven Wateren waren, om ze scherp te houden.

In de eerste ronde gebruikten ze alleen hun blote vuisten. Elke krijger had zijn eigen stijl. Mikka was vlug maar absoluut geen partij voor Johnny, die over een uitmuntende techniek beschikte. Gareth en Aidan waren meer aan elkaar gewaagd, hoewel Aidan slecht geconcentreerd leek. Ik verwachtte dat Gareth Aidan zou overweldigen met zijn enorme kracht, maar toch won Aidan het gevecht met een goed getimede stoot op een moment dat zijn tegenstander net even niet alert was, waardoor hij onderuitging. Met een blik naar Cathal die zoveel betekende als: jij bent de volgende, hielp Aidan Gareth weer op de been.

Sigurd had minder geluk met zijn tegenstander. Algauw werd me duidelijk dat Cathal over een vaardigheid beschikte die de anderen misten: hij anticipeerde op de bewegingen van de ander alsof hij wist wat er in diens hoofd omging. Daarbij had hij het vermogen om zijn tegenstander totaal te verrassen, gecombineerd met de fysieke behendigheid om dit met een verwoestend resultaat te benutten. Hij bewoog als kwikzilver zo snel, dook steeds op een plek op waar de tegenstander hem niet verwachtte en waar het onmogelijk was hem neer te halen. Hij was dynamisch, explosief en sterk wanneer het nodig was. Nu begreep ik waarom Johnny hem had opgenomen in zijn leger. De strijd was snel gestreden en Sigurd feliciteerde Cathal lachend.

'Volgende ronde,' riep Johnny. 'Ikzelf tegen Gareth, Sigurd tegen Mikka en Aidan tegen Cathal. Als iemand twee keer heeft gewonnen, beslist de derde ronde wie de winnaar is. Gareth, welk wapen kies jij?'

Een gevecht tussen Johnny en Gareth was altijd een waar genot voor het oog. Zolang ik me kon herinneren, waren ze onafscheidelijke vrienden en Gareth werd bijna beschouwd als lid van de familie. Op het slagveld bewogen ze zich in volmaakte harmonie, alsof ze twee delen van één geheel waren. Het gevecht kwam op spectaculaire wijze tot een eind, waarbij de wapenstokken door de lucht vlogen en werden opgevangen en nogmaals draaiend opgegooid werden terwijl beide tegenstanders een koprol maakten voordat ze de stokken weer opvingen. Uiteindelijk zwaaide Johnny zijn stok laag over de grond tegen de kuiten van Gareth, die omver tuimelde, weer opsprong en zijn tegenstander een schouderklop gaf ten teken dat hij de winnaar was. Beide krijgers grinnikten.

Mikka en Sigurd streden met hun zwaard maar geen van beiden was in staat de ander neer te halen of te ontwapenen, totdat Johnny het gevecht uiteindelijk onbeslist verklaarde, de krijgers feliciteerde en nog wat aanwijzingen gaf waarmee de mannen hun voordeel hadden kunnen doen. De volgende gegadigden waren Aidan en Cathal. 'Met welk wapen?' vroeg hij hun. 'Messen,' antwoordde Cathal in een oogwenk. 'Goed, wat jou betreft?' vroeg Johnny, Aidan aankijkend. 'Prima.' Aidan staarde langs iedereen heen, nam een mes aan van Gareth en bestudeerde het lemmet uitgebreid. Er trok een koude rilling langs mijn rug, maar ik stelde mezelf direct gerust. Het was maar een onenigheid tussen vrienden, meer niet. Mensen maakten elkaar niet af om een dergelijke kleinigheid. Maar dit gevecht was anders dan de andere en vanaf het begin heftiger. Ze bewogen zich grimmig met de ene agressieve uithaal na de andere, hun mes slechts een haarbreedte verwijderd van een hand, been of hals. In gespannen stilzwijgen keek iedereen toe hoe Aidan Cathal uit de cirkel verdreef in de richting van de muur. Niemand gaf aanwijzingen. Sneller dan het licht draaide Cathal zich weg zodat hij achter Aidan kwam en hij plaatste zijn mes tegen diens keel. Met opeengeklemde kiezen hield ik mijn adem in. Aidan gaf Cathal een elleboogstoot naar achteren waarmee hij zijn tegenstander flink raakte. Die liet zijn mes zakken. Vervolgens bracht Aidan hem uit balans. Ze hielden elkaar wankelend in een stevige houdgreep terwijl ze op zoek waren naar een opening om uit te halen met hun mes. Ik kon het nauwelijks verdragen dit aan te zien omdat dit geen schijngevecht meer leek te zijn. Maar Johnny zou de tegenstanders vast en zeker een halt toeroepen voordat ze elkaar echt zouden verwonden.

Toen ik in zijn richting keek, straalde hij kalmte uit. Beoordelend volgde hij de technieken die de krijgers gebruikten, dat was alles. Hij mompelde iets tegen Gareth naast hem waarop deze glimlachend reageerde. Mikka en Sigurd werden totaal in beslag genomen door wat ze zagen, maar maakten geen verontruste indruk. Misschien overdreef ik en was het niet zo erg als het leek. Cathal gleed uit en viel op zijn knie. Het publiek hield zijn adem in toen Aidan Cathals armen greep, op zijn rug draaide en met een stalen greep probeerde de hand waarmee Cathal zijn mes vasthield, te openen. Op dat moment beet Cathal zijn tegenstander iets toe, waardoor Aidans gezicht plotseling in een masker van woede veranderde. Hij zag er onmiddellijk uit alsof hij een ander mens was geworden en hij fluisterde Cathal met een ruk aan diens armen een reactie toe. Maar Cathal draaide zich uit zijn greep en sprong overeind met zijn mes nog steeds in zijn hand en een geamuseerde uitdrukking op zijn gezicht. Ditmaal ving ik zijn woorden op. 'Je zal met iets beters moeten komen, vaderskindje!' Als een dolle stier vloog Aidan Cathal aan, zonder nog aan zijn eigen veiligheid of die van de mensen om hem heen te denken. Bliksemsnel schoot Cathal opzij en Aidan stoof op een stel diensters af die wit wegtrokken. Net op tijd kon hij zichzelf een halt toeroepen en hij draaide zich om met zijn mes vooruit gestoken. 'Ik weet tenminste wie mijn vader is,' siste Aidan onheilspellend. Even stond Cathal als aan de grond genageld, maar direct daarop maakte hij een draaiende beweging en overmeesterde Aidan, die op zijn rug op de grond belandde. Cathal zat boven op hem en drukte Aidans vuisten boven zijn hoofd tegen de grond. Onthutst zocht ik Cathals mes en zag tot mijn verbazing dat hij het teruggestopt had onder zijn gordel. Hij verstevigde zijn greep zodat Aidan zijn mes uit zijn hand liet vallen.

'Genoeg,' sprak Johnny bedaard en hij deed een stap naar voren.

'Het zag er technisch heel goed uit, Cathal. Maar het scheelde niet veel of je had je verdediging laten varen. Je mag je niet laten afleiden door de spottende woorden van je tegenstander. Aidan, sta op.' Hij stak zijn hand uit om de krijger overeind te helpen. 'Als je nog niet hebt geleerd dat woede een belemmering vormt in het gevecht, dan is het de hoogste tijd. Wij zijn geen amateurs, of het nu om een oefening zoals deze gaat of om het echte werk op het slagveld. Een helder hoofd, onberispelijke techniek en alertheid leiden tot de overwinning. Jullie moeten je onenigheid voor vanavond hebben bijgelegd, ik wil niet hebben dat jullie ruzie maken.' Cathal en Aidan keken elkaar aan. Met een ijzige uitdrukking op zijn gezicht stak Cathal zijn hand uit naar zijn tegenstander. Het duurde even voordat Aidan zijn hand aannam en kort schudde om hem vervolgens de rug toe te keren.

'Goed zo,' zei Johnny. 'Je laatste gevecht, Cathal. Hoe zal dat gaan? Na de schrik van daarnet denk ik dat de omstanders liever wat minder heftigs willen zien.'

Aidan sloeg mij gade. Hij was bij Sigurd en Mikka gaan staan, maar ik voelde zijn blik, wat me zorgen baarde. Wat was er gaande tussen hem en Cathal? Draaide het werkelijk alleen om dat ene punt dat Aidan had verzwegen? Ik kon me bijna niet voorstellen dat dit de beide vrienden zo grimmig had doen vechten op leven en dood. Het had niet alleen een duistere kant onthuld van de rustige muzikant tot wie ik me zo aangetrokken voelde, zelfs de onpeilbare Cathal was er kennelijk door in verwarring gebracht. Niet door het gevecht zelf; dat had hij prima doorstaan. Maar het was Aidans opmerking over zijn onbekende vader geweest die hem van zijn stuk had gebracht. Ze wisten precies van elkaar waar ze de ander mee konden kwetsen.

Nog steeds keek Aidan naar mij terwijl Cathal en Johnny klaar stonden voor het gevecht. Ik had er genoeg van en had Aidan niets meer te zeggen. Bovendien was de uitkomst van dit gevecht voorspelbaar: Johnny won altijd. Cathal was goed, maar niet goed genoeg. Ik kon beter naar binnen gaan en me niet langer druk maken om de mannen, de een die mij voorloog door iets te verzwijgen, de ander die niet wist hoe hij met vrouwen moest omgaan. Er was genoeg te doen omdat de avondmaaltijd in voorbereiding was. En als Aidan na het eten nog wat wilde spelen op zijn harp, zou hij het zonder mij moeten stellen.

Ik kon de slaap niet vatten. Het was te stil. Ik miste het vertrouwde geluid van Deirdres ademhaling en tuurde op mijn rug gelegen in het donker. Had ze maar nooit de geestelijke communicatie tussen ons verbroken. Dan had ik haar nu kunnen vertellen over Aidan, over dat hij had gezwegen over zijn verloving terwijl hij mij had voorgespiegeld wat een goede huwelijkskandidaat hij was. Ik zou haar alles vertellen over het vreemde gedrag van Aidan en Cathal, dat ze goede vrienden waren en toch tegen elkaar hadden gevochten alsof ze elkaar intens haatten. En ik had haar kunnen vragen wat zij vond van iemand die het ene moment nog vriendelijk lachte en het volgende moment uitbarstte in razende woede. Of van iemand met slechte manieren en een ellendig inschattingsvermogen die zich in een gevecht perfect wist te beheersen. Het zou niet uitmaken dat Deirdre net zomin iets van mannen wist als ikzelf, als ik mijn verhaal maar kwijt kon. We bespraken altijd alles met elkaar.

Ik vond het maar niets dat ik 's nachts alleen was, gevangen in het donker met mijn nare gedachten die ik niet van me af kon zetten door druk in de weer te zijn. Er was nu geen maaltijd voor te bereiden, geen voorraad te controleren en er waren geen levensmiddelen te bestellen. Geen klussen zoals pekelen, conserveren, geen wasgoed te wassen of reparaties te doen en ook geen boekhouding waarmee ik mezelf kon afleiden van mijn problemen. In plaats daarvan waren er de zorgen om Moeder, die zo vermoeid was vandaag ondanks haar blijdschap over het huwelijk van Deirdre, en de naderbij komende angst voor de bevalling. Dan was er nog de herinnering aan het vreemde visioen van gisteren, het gevoel dat ik werd gadegeslagen in het woud, de schimmige figuur die ik op het binnenhof had gezien toen Cathal mij belaagd had in een mislukte poging behulpzaam te zijn. Om nog maar te zwijgen over Vaders bezorgde gezicht toen hij over Eoin van Lough Gall sprak.

En ik maakte me ook zorgen om Johnny. Hoe zou hij zich voelen over de ophanden zijnde geboorte en het feit dat, wanneer de baby een jongen was, hij niet langer erfgenaam van Zeven Wateren zou zijn? Hoewel elke manlijke afstammeling aanspraak kon maken op het leiderschap, zou een zoon verkozen worden boven een neef en al helemaal boven een neef in de vrouwelijke lijn. Johnny's uitstekende kwaliteiten als leider konden niet op tegen het feit dat Bran van Harrowfield zijn vader was.

Ik tuurde in het duister en om mezelf af te leiden neuriede ik een ballade over een vrouw die verliefd werd op een pad. Maar dat hielp niet echt omdat het me deed denken aan Aidan met zijn fonkelende bruine ogen, die de melodie op zijn harp had gespeeld. Ik woelde van mijn ene zij op de andere, draaide mijn kussen om, gaf er een harde stomp tegenaan en dwong mezelf te stoppen met nadenken. Ook dat werkte niet. Uiteindelijk kwam ik mijn bed uit, sloeg een mantel om en ging naar beneden. In de zaal brandden de toortsen nog steeds en in de open haard knapperde het vuur zacht hoewel het huis in diepe rust was; het moest rond middernacht zijn. Voor de haard zaten Vader en Muirrin, hij in zijn grote stoel met de slapende honden aan zijn voeten en zij in een gewone stoel. In het flakkerende licht van de vlammen viel de gelijkenis tussen beiden me op. Net als Sibeal had Muirrin het donkere haar en de bleke huid van Vader geërfd, en eveneens zijn eenzelvigheid. Ze waren nu nog ernstiger dan gewoonlijk en ik kon wel raden wat hen wakker hield. Ik liep op hen toe en ging naast mijn zus op het vloerkleed zitten. 'Kun je niet slapen?' vroeg Muirrin mij. 'Het is vreemd zonder Deirdre.'

'Het is een tijd van grote veranderingen.' In de stem van mijn vader klonk iets door wat ik nooit eerder had gehoord. 'Clodagh, Muirrin en ik hadden het over jullie moeder.' Enerzijds wilde ik weten wat ze besproken hadden, maar anderzijds had ik het liever niet over haar. Toch kon ik moeilijk zwijgend blijven zitten. 'Ze is de hele tijd zo vermoeid. Muirrin, wat gaat er gebeuren?' Mijn zus aarzelde.

'Wees alsjeblieft eerlijk,' drong ik aan terwijl ik mijn handen in elkaar sloeg onder mijn mantel. 'Ik weet dat de bevalling een risico met zich meebrengt.' Ik keek naar Vader op. 'Muirrin, vertel Clodagh wat je mij zojuist hebt verteld. Ze heeft het recht het te weten.' Zijn dappere poging om een glimlach te bewerkstelligen, deed mij bijna de tranen in de ogen springen. 'Als u dat wilt,' zei Muirrin. Ik hoorde dat ze haar best deed om de kalmte in haar stem te behouden, zoals ze dat deed als ze een ongeëvenaarde krijger moest vertellen dat hij nooit meer zou kunnen vechten of een jonge vrouw dat haar kersverse echtgenoot aan zijn verwondingen was overleden. Genezers en zieners was een vreselijk lot beschoren. 'Clodagh, je weet hoe riskant het is voor een vrouw van Moeders leeftijd om zwanger te zijn. Het is al een wonder dat ze het kind nog niet heeft verloren. Maar... ik vertelde Vader net dat er een grote kans bestaat dat we Moeder én de baby kwijtraken. Een bevalling eist haar tol, zelfs van een sterke jonge vrouw. Daarna kan Moeder een aanval van kraamkoorts krijgen. Als ze het redt maar het kind verliest, vrezen Vader en ik dat ze dat mentaal niet kan verwerken. Ze is er zelf zo van overtuigd dat alles goed zal gaan.'

Na een korte stilte zei ik: 'Dank je voor je eerlijkheid. Ik wist het eigenlijk al. Maar ik hoopte dat jij iets wist wat wij nog niet wisten, iets wat me zou geruststellen. Eilis heeft geen idee van wat er kan gebeuren en ik weet niet hoe ik het haar moet vertellen.' Het kostte me moeite om niet met bevende stem te praten. 'Het kan zijn,' sprak Vader zacht, 'dat je moeder gelijk heeft. Misschien willen de goden dat dit kind gezond geboren wordt. Maar wat er met haar gebeurt, kan je moeder niets schelen. Dat kan ik moeilijk accepteren.'

Ik kwam overeind en sloeg mijn arm om hem heen, wat niet alleen hem troost bood, maar ook mijzelf. Het beangstigde me om hem zo verslagen en neerslachtig te zien, terwijl hij altijd sterk was en mensen hem zagen als een beheerste man, een leider die alles onder controle had. Vanavond klonk hij als een jongetje dat zich had bezeerd.

'Misschien loopt alles goed af,' sprak ik hem moed in. Kon ik het zelf maar geloven. 'En wie weet moeten we meer op Moeders intuïtie vertrouwen.'

'Ik vertelde Vader al dat ik blijf totdat het kind geboren is,' liet Muirrin mij weten. 'Het is jammer dat tante Liadan er niet bij kan zijn, want haar routine als kraamvrouw overtreft die van mij in alles. Maar ik kan in ieder geval bij de bevalling zijn en toezien op een goed verloop. Misschien blijf ik daarna nog een poosje, maar dat is afhankelijk van hoe het zal gaan. Ik moet zo snel mogelijk weer terug naar Inis Eala, ik kan Evan niet te lang met al het werk opzadelen.'

'Ik ben je erg dankbaar, dochter,' zei Vader. 'We moeten sterk zijn. Als wij hoopvol blijven, maakt ze zich over ons geen zorgen. Ze heeft vrolijke gezichten om zich heen nodig, geen bezorgde. Dat heb ik ook tegen Sibeal gezegd en ze begreep het, maar voor Eilis is het een te zware belasting om dat te vertellen.' De uitdrukking op vaders gezicht baarde me ernstig zorgen en ik vroeg me ineens af of hij er ook zo had uitgezien toen de pasgeboren tweelingbroertjes hun laatste adem uitbliezen. Als dat zo geweest was, was ik te jong en te verdrietig geweest om dat toen te begrijpen.

'Het enige wat we kunnen doen, is bidden tot de goden,' verzuchtte Vader en ik hoorde een beetje hoop in zijn stem doorklinken.