HOOFDSTUK EEN

Met verkleumde vingers knoopte ik een goudkleurig geborduurd lint in de meidoorn en prevelde een wens tot willekeurig welke goden er maar wilden luisteren: 'Als het kindje wordt geboren, laat mijn moeder dan alstublieft in leven.' Daarna bond ik een tweede lint iets hoger om een lentegroene tak en mompelde: 'Zorg er alstublieft voor dat de baby gezond is.' Bij het ophangen van een derde lint haalden de doorns mijn huid tot bloedens toe open. 'En als het kan, schenk mijn moeder dan een jongetje. Ze wil niets liever.'

Ik stopte mijn handen terug in de schaapsleren wanten en sloot een moment mijn ogen om mijn gedachten te ordenen. De eenzame meidoorn stond op een open plek in het enorme woud van Zeven Wateren en was volgehangen met offeranden: linten, veters, plukjes wol en kettingen van houten kralen. Zulke losstaande bomen stonden bekend als verzamelplaats van de geesten. Toen mijn moeder nog niet zover in haar zwangerschap was, liep ze zelf elke dag naar deze plek om een eerbetoon in de boom te hangen waarmee ze de goden gunstig stemde en hun vroeg om een gezonde jongen. Nu ze te zwaar was om het hele eind te lopen, deed ik het voor haar.

Het was de hoogste tijd om naar huis te gaan. De volgende ochtend ging immers mijn tweelingzus trouwen en ik had nog een boel te doen. Deirdre was de eerstgeborene van ons beiden en dus net iets ouder dan ik. Maar ik was degene die de huishoudelijke taken van mijn moeder overnam nu zij er te moe voor was. Dat ik dit deed was logisch, aangezien Deirdre morgenmiddag met haar kersverse echtgenoot, Illann, zou vertrekken naar zijn huis in het zuiden. Daar zou ze haar eigen huishouden hebben. In de nabije toekomst bestond mijn leven dus uit leidinggeven aan het personeel, had ik de taak om de voorraden aan te vullen, huiselijke twisten op te lossen en op mijn jongere zussen, Sibeal en Eilis, te passen. Daar was ik echter niet op voorbereid, maar niemand had verwacht dat mijn moeder op latere leeftijd nog een kind zou baren. Iedereen was gespannen over deze situatie, behalve mijn moeder zelf. Zij beschouwde het kind als een geschenk van de goden. De rest van de familie vermeed het onderwerp omzichtig, uit angst haar de waarheid te zeggen: dat vrouwen van haar leeftijd geen gezonde baby's ter wereld brachten. Om nog maar te zwijgen over de waarschijnlijkheid dat Moeder en het kind het niet zouden overleven en binnen twee maanstonden zouden overlijden. 'Dank u,' zei ik over mijn schouder terwijl ik wegliep van de meidoorn het schaduwrijke woud in. Het was goed om de geesten van de Andere Wereld te vriend te houden, hoe je ook over hen mocht denken. Het woud van Zeven Wateren was net zo goed hun thuis als dat van ons. Lang geleden werd onze familie de taak toevertrouwd om de geesten een veilig onderkomen te bieden. Het woud was een van de weinige toevluchtsoorden voor de oude rassen in Erin, want de meeste bossen waren gekapt om meer graasgronden voor het vee te hebben en omdat het christendom de druïden en priesteressen had vervangen. Het oude geloof werd slechts in de verste uithoeken beleden op geheime plaatsen. Zeven Wateren was een van die plaatsen.

De weg naar huis slingerde door een dicht eikenbos voordat hij omlaag liep naar de oever van het meer. Op elke andere dag zou ik de tijd hebben genomen om te genieten van de ontelbare tinten groen, het lied van de vogels, het gefilterde zonlicht op de bosgrond. Maar vandaag had ik haast. Tegen het vallen van de avond zouden de gasten voor de bruiloft arriveren en ik had nog heel wat te doen. Ik was het aan mijn ouders verplicht dat alles zo soepel mogelijk zou verlopen, zoals het zou gaan wanneer mijn moeder zelf de leiding had. Ik wist dat mijn vader het huwelijk liever nog wat had uitgesteld tot in de herfst, en niet alleen omdat mijn moeder nu te zwak was. Maar zodra Illann verliefd was geworden op mijn zus, had hij er geen gras over laten groeien en wilde hij haar zonder uitstel trouwen. Vader beschouwde deze verbintenis te waardevol om een risico te lopen door aan te dringen op uitstel. Illann was het clanhoofd van de zuidelijke Uf Néill en nauw verwant aan de Hoge Koning. Dit huwelijk was er een uit duizenden. Gelukkig leek Deirdre net zoveel van Illann te houden als hij van haar. Sinds de dag dat ze hem ontmoet had, liep ze over van opwinding.

De eiken torenden hoog boven mij met hun bemoste stammen glinsterend in het diffuse licht. Op de zachte bosgrond waren mijn voetstappen nauwelijks hoorbaar. Tussen de bomen in de verte zweefden vluchtige wezens van ragfijne mistschaduwen. In de dikke laag bladeren rondom de wortels schoten kleine wezentjes fluisterend weg. Het woud bood aan vele verschillende soorten een onderkomen. Dassen, herten en hazen, de tjiftjaf en de libel, ze leefden zij aan zij met de wezens van de Andere Wereld. Wat zou het vreemd zijn voor Deirdre om dat achter zich te laten. Het gebied van haar man, Dun na Ri, grensde in het zuidwesten aan het landgoed van mijn vader, maar nergens zou het zo zijn als op Zeven Wateren.

Zodra ik thuis was, zou ik erop toezien dat mijn jongere zussen hun feestjurken klaar hadden liggen voor het feest van die avond. Ook zou ik gelegenheid zoeken om Vader alleen te spreken; ik wist dat hij zich zorgen maakte om de vermoeidheid van Moeder en ik hoopte dat ik hem kon geruststellen. Vervolgens zou ik mijn moeder laten weten dat alles in orde en onder controle was. Wanneer mijn twee ooms, die allebei druïde waren, zouden arriveren, zou ik met hen moeten spreken. Aan Conor hoefde ik alleen maar te vragen of hij instemde met het lenteritueel en de inwijding van het huwelijk. En Ciaran wilde altijd een plek om zich te kunnen terugtrekken. Hij kwam vaak bij ons thuis om Sibeal in te wijden in de leer van de druïden; zij zou hoogstwaarschijnlijk zelf over een paar jaar toetreden tot de orde van druïden. Het was één ding om zijn jonge student in de tuin of een rustige kamer te onderrichten, een huis vol gasten was nog iets heel anders. Ciaran voelde zich absoluut niet op zijn gemak in een groot gezelschap. Daar kwam bij dat hij soms zijn raaf meenam en de meeste mensen bang waren voor het beest. Het bospad versmalde zich terwijl het tussen vlierbomen door kronkelde, waarvan de ranke takken beelden opriepen van voorovergebogen bosnimfen. Het gebladerte bewoog in de wind en ineens kreeg ik het koud. Iemand sloeg me gade; ik voelde het. Om me heen kijkend, zag ik echter niemand. 'Wie is daar?' riep ik. Maar het bleef stil op het gefluister van de bladeren of het geluid van een overvliegende vogel na. Ik kreeg er kippenvel van. Ons huis was zeer goed bewaakt, de bewapende mannen van mijn vader waren de besten in de omgeving. Bovendien bood het woud zijn eigen bescherming. Niemand kon er zomaar stilletjes binnensluipen. Als er iemand van ons huishouden in het bos zou zijn, waarom had die dan geen antwoord gegeven? Op ongeveer honderd schreden vanaf het pad bewoog zich iets onder een groepje eikenbomen. Ik bleef als aan de grond genageld staan en kneep mijn ogen half dicht, maar er verroerde zich niets. Ik zette drie stappen en hield weer stil, mijn huid tintelde van angst. Er was daar iets. Geen hert of wild zwijn, iets anders. Terwijl ik me doodstil hield, tuurde ik in de schaduwen onder de bomen. Maar het enige wat ik zag, waren de speelse patronen van licht en schaduw. Onder de zware takken van de eiken leken zich onmetelijke ruimten te ontvouwen, alsof het een toegangspoort betrof naar een andere wereld die zich over een groot gebied uitstrekte, weidser dan de werkelijkheid toestond. Er werd verteld dat het woud van Zeven Wateren inderdaad toegang bood naar de Andere Wereld. Het betreden van die wereld was een wonderlijke ervaring maar er kleefde ook gevaar aan omdat de tijd daar anders verstreek dan in de wereld van de mensen. Men kon er een nacht verblijven en bij terugkeer beseffen dat er in de echte wereld honderd jaar voorbij waren gevlogen. Het omgekeerde kon ook: je kon een half leven lang onder het Feeënvolk leven en bij terugkeer ontdekken dat er slechts een nieuw seizoen was aangebroken. Het was verstandiger om de toegangspoorten te mijden, tenzij je het avontuur boven alles stelde.

Plotseling trok iets mijn aandacht. Het was geen beweging, maar eerder iets van een... verschijning. Stond daar een man tegen een dikke boomstam? Een man gekleed in een schaduwgrijze mantel met capuchon?

'Wie is daar?' riep ik nogmaals. 'Ik zie je wel! Kom tevoorschijn en maak jezelf bekend.'

Het drong tot mij door dat als er inderdaad iemand was, ik niet was voorbereid op een confrontatie. Ik kon mezelf in een gevecht niet verdedigen en droeg geen dolk. Daarom nam ik mijn rokken op en maakte me uit de voeten.

Op het geluid van mijn gedempte voetstappen op het zachte bospad na was het stil. Of hoorde ik nog een stel voetstappen? Ik ging harder lopen en wie het ook mocht zijn die mij achtervolgde, hij versnelde zijn pas eveneens. Algauw raakte ik buiten adem en ik hoorde achter mij het gehijg van mijn belager die zijn achtervolging voortzette. Mijn hart bonkte wild in mijn borstkas en het klamme angstzweet brak me uit. Om mij heen leken de bomen heen en weer te zwiepen en het bos tolde, mij verleidend om het pad te verlaten en de beschutting van de bomen te verkiezen. 'Dit kan ik er niet bij hebben,' mompelde ik voor me uit. 'Dit kan echt niet!' Maar het hielp niet.

In mijn geest klonk een stem: Clodagh! Clodagh, waar ben je? In paniek struikelde ik over een steen en ik viel languit op de grond. Het duizelde me aan alle kanten tot ik besefte dat het de vertrouwde stem van mijn tweelingzus was en niet de spottende klank van mijn achtervolger. Ik ging rechtop zitten en streek mijn haren uit mijn gezicht, waarna ik erachter kwam dat mijn achtervolger - of die nu bovenaards was of een of andere menselijke onverlaat - op slag was verdwenen. Het woud leek vredig nu. De vogels floten hun lied, de bladeren ruisten in de bries en het pad strekte zich voor mij uit. Boven het bladerdak van de grote eiken scheen de zon en het was een perfecte lentedag.

Een aantal keren haalde ik diep adem voordat ik mijn zus antwoord gaf. Mijn rok was gescheurd en mijn rechterknie geschaafd. Even sloot ik mijn ogen om wat er zojuist was gebeurd te verbannen naar een uithoek van mijn geest. Mijn hoofd stond absoluut niet naar vreemde zaken, daar had ik het momenteel veel te druk voor.

Deirdre? antwoordde ik mijn zus. De tweelingen in onze familie verstonden de kunst via elkaars geest te communiceren. Ook mijn vader beschikte over deze gave. Zijn tweelingzus, tante Liadan, woonde in Groot-Brittannië, maar ondanks de afstand deelden zij hun gedachten al van kinds af aan. Wat is er aan de band? vroeg ik mijn zus terwijl ik overeind krabbelde en de weg naar huis vervolgde.

Mijn haar! Ik heb kamille in het waswater gedaan en nu is bet zo droog geworden dat bet eruitziet als een bos gaspeldoorn! Zo kan ik niet trouwen! Waar ben je, Clodagh? Ik heb je nodig! Ik bedacht me dat mijn zus Zeven Wateren morgen zou verlaten om een heel nieuw leven te beginnen in een haar onbekende omgeving en een nieuw huis. Het komt allemaal goed, Deirdre, liet ik haar weten. Ik ben onderweg naar huis. Geen paniek, we verzinnen wel iets.

Ik versnelde mijn pas en het duurde niet lang of ik zag het dak van ons stenen onderkomen in de verte boven de bomen opdoemen. We woonden in een ommuurde burcht om indringers buiten te houden. Het mysterieuze woud met het meer dat eromheen lag, vormde een natuurlijke bescherming tegen gewapende aanvallen. Op verschillende strategische plaatsen in het bos had mijn vader ommuurde nederzettingen laten bouwen, waar een vrij man aan het hoofd stond met elk zijn eigen leger. Dat was nodig omdat het gebied van Zeven Wateren tussen de twee strijdende partijen van de Ui Néillstam in lag.

Ineens dwaalden mijn gedachten af naar de figuur die ik in de schaduw onder een eik had ontwaard. Was het mogelijk dat een spion de controleposten had weten te omzeilen en het woud was binnengeslopen? Waarom zou iemand dat doen? Ik huiverde bij de gedachte dat iemand mij zou ontvoeren en als krijgsgevangene zou meenemen. En dat hij mij alleen zou uitleveren op voorwaarde dat mijn vader de bewaking van zijn landgoed zou intrekken, of misschien nog erger. Waarschijnlijk was het geen goed idee om alleen zulke lange wandelingen door het bos te maken. Er werden wel eens mensen ontvoerd. Ik herinnerde me een vreselijk verhaal over een meisje dat niet meer was teruggekeerd. Tegen de tijd dat haar ouders wilden instemmen met de losprijs, was ze gedood. Het gerucht deed de ronde dat haar verminkte hoofd over de vestigingmuur van haar vaders burcht was geslingerd. Met deze geschiedenis in mijn achterhoofd liep ik recht in de armen van een grote man in een grijze mantel. Zijn sterke handen grepen mijn schouders ruw beet en ik schreeuwde het uit. De man liet me onmiddellijk los en ik deed een stap naar achteren, klaar om hem voorbij te stormen naar mijn veilige huis. 'Au,' teemde iemand anders. Ik zag een tweede man met zijn vingers in zijn oren achter mijn belager staan. 'Wat een geschreeuw. Blijkbaar ben je het aanraken van vrouwen verleerd, Aidan.' Aidan... Haperend ademde ik in en ik keek naar hem op in het besef dat de man die mij had vastgepakt degene was op wie ik met spanning had gewacht sinds mijn neef Johnny de boodschap had overgebracht dat hij bij het huwelijk aanwezig zou zijn. Ik kon me betere omstandigheden voorstellen om hem weer te ontmoeten. 'Aidan!' zei ik, en ik lachte ongemakkelijk. 'Welkom! Ik dacht een vreemdeling tegen het lijf te zijn gelopen. Je hebt me enorm laten schrikken. Maar Johnny is dus gearriveerd?' Wat was ik dom geweest: Johnny's mannen droegen zonder uitzondering een grijze mantel om niet op te vallen in het bos. Zowel Aidan, die ik kende, als de andere, mij onbekende krijger droeg zo'n grijze mantel. Beide mannen hadden de kenmerkende gezichtstatoeages die duidelijk maakten dat ze bij de gewapende troepen van Johnny hoorden. De tatoeage van Aidan stelde een leeuwerik voor en die van de andere man een vos.

'We zijn nog maar net aangekomen,' meldde Aidan terwijl hij mij lachend aankeek. Ik vroeg me af of hij mij sinds de laatste lente, toen hij als lid van het escorte van mijn neef een bezoek had gebracht aan Zeven Wateren en zijn interesse in mij had laten blijken, was vergeten. 'Ik wilde je geen angst aanjagen. Is alles wel goed met je?'

Hij was nog even aantrekkelijk als ik me herinnerde: groot en breedgeschouderd met een karakteristiek gezicht, mooi bruin haar en vriendelijke ogen. Zonder twijfel de knapste man uit Johnny's leger, dat wil zeggen, van de mannen die ik had ontmoet. Mijn neef was de leider van een leger elitekrijgers en van een vestiging waar hij mannen in alle aspecten van het gevecht trainde. Zijn persoonlijke bewakers waren de besten van de besten. Als mijn vaders erfgenaam bracht hij een deel van het jaar op Zeven Wateren door, samen met vijf of zes persoonlijke bewakers. De andere man staarde mij in afwachting van het antwoord op Aidans vraag aan. Maar toen ik mijn mond opende om te antwoorden, sprak de man. 'Dit moet een van de vele nichten van Johnny zijn, te zien aan het helderrode haar. Wie van hen is het, Aidan? Niet de baby, dat is duidelijk. Ook niet de oudste, want die hebben we al eerder ontmoet. En niet de zieneres. Je bent ook niet een van de verminkten van Harrowfield, en zeker niet degene die morgen gaat trouwen. Ha! Ik denk dat ze de nicht is van wie je de naam net iets te vaak hebt genoemd, Aidan. Was ze niet voorbestemd voor het huishouden, de was en het koken, dat soort zaken?' Hij gaapte omstandig. 'Het spijt me, maar ik kan me niets saaiers voorstellen.' Zijn opmerkingen kwamen hard aan en ik zocht met moeite naar woorden om hem van repliek te dienen.

'Cathal!' Aidans gezicht was rood aangelopen. 'Trek je niets aan van mijn vriend,' zei hij verontschuldigend, terwijl hij zich tot mij wendde. 'Ik blijf aan de gang om hem een beetje fatsoen bij te brengen, maar tot nu toe is dat me niet gelukt.' 'We zijn krijgers, geen hovelingen,' zei Cathal gespeeld verveeld. 'Aan fatsoen heb je op het slagveld helemaal niets.' 'Je bent nu niet op het slagveld, je bent te gast bij een gerespecteerd clanhoofd,' beet ik hem toe, niet in staat mijn ergernis te verbloemen. 'We houden ons hier aan de gangbare omgangsvormen en goede manieren. Misschien was mijn neef zo druk met de beschrijving van onze karakteristieken dat hij vergeten is je daarover in te lichten.'

Cathal schonk me een indringende blik.

'Clodagh, ik schaam me diep voor de grove houding van mijn vriend,' zei Aidan terwijl hij mij zijn gebogen arm aanbood. 'Hij heet Cathal en komt net als ik van Whiteshore. Johnny liet hem vorig jaar achter op het eiland en misschien had hij daar nu ook moeten blijven. Het spijt ons dat we je van streek hebben gebracht.' 'Spreek voor jezelf,' mompelde Cathal kortaf. Ik had mijn twijfels of ik me wel aan zo'n onaangenaam heerschap wilde voorstellen, maar als dochter van het clanhoofd had ik geen andere keus dan om me aan de plichtplegingen te houden; zeker ook omdat hij een vriend van Aidan was, hoe onwaarschijnlijk mij dat ook leek. 'Ik ben Clodagh, de derde dochter van heer Sean en vrouwe Aisling,' zei ik gereserveerd. 'Welkom op Zeven Wateren. Ik ben verbaasd je hier te ontmoeten.' De oever van het meer was niet ver van de vesting, aan de voet van een met gras begroeide heuvel met aan weerszijden het bos. Als ze zojuist gearriveerd waren, hadden ze waarschijnlijk hun spullen al uitgepakt. 'Cathal wilde een wandeling langs het meer maken,' legde Aidan uit. 'Je ziet er nog steeds ongerust uit, Clodagh. Ik verzeker je dat Johnny alleen maar goede dingen over jou en je zusters heeft verteld, en wij zijn bekend met de huisregels van heer Sean. Ik verontschuldig me nogmaals voor Cathals onbedachtzame woorden. Hij heeft een grote mond maar bedoelt het niet slecht. Zie ze als nietszeggende klanken.'

'Dat klinkt vreemd uit de mond van een muzikant,' hoonde Cathal, met een afzijdige houding uitkijkend over het meer alsof het gesprek hem niets interesseerde.

De vorige lente en zomer hadden zijn krijgsmakkers Aidan af en toe overgehaald om zijn harp te bespelen na de avondmaaltijd. Hij bleek een getalenteerde bard, wat mij aangenaam had verrast. Johnny's mannen waren immers krijgers, gericht op destructie, in tegenstelling tot een bard die iets moois creëert. Het leek mij dat wanneer je van beide iets had, je in tweestrijd leefde inzake veel onbeantwoorde vragen.

'Ik hoop dat je weer voor ons zal spelen nu je hier bent,' zei ik. Aidan glimlachte, waarbij er een kuiltje bij zijn mondhoek verscheen. 'Alleen als jij ook voor ons speelt,' verklaarde hij met een twinkeling in zijn bruine ogen.

'Misschien,' antwoordde ik terwijl ik de redenen waarom ik me zo verheugd had op zijn komst in gedachten naliep en besloot dat zijn aanwezigheid al met al die van de nare Cathal goedmaakte. 'Illann, de verloofde van mijn zus, heeft een stel muzikanten meegenomen om op de bruiloft te spelen. Maar ik neem aan dat je hier nog wel een poos blijft, dus er is gelegenheid genoeg.' 'Als je Aidan zo aankijkt als je nu doet, wil hij zeker iets voor je spelen,' liet Cathal zich ontvallen. 'Hij versiert maar al te graag een vrouw met zijn liefdesliedjes. Neem hem niet te serieus, dat is mijn advies.'

'In het onwaarschijnlijke geval dat ik je advies kan gebruiken, zal ik je erom vragen,' diende ik hem van repliek, naar ik hoopte niet al te bits. 'En je kunt je opmerkingen over mijn zusters voor je houden. Als ik je nog eens dat soort dingen hoor zeggen, dan...' 'Wat dan?' Zijn wenkbrauwen schoten omhoog. 'Ga je het je vader vertellen? Of sla je me in mijn gezicht? Ren je huilend weg?' 'Stop daarmee, Cathal!' Aidan kromp beschaamd ineen. 'Hij meent niets van wat hij zegt, Clodagh. Mogen we je nu naar huis begeleiden?'

'Zo meteen,' antwoordde ik, waarna ik me tot Cathal wendde. 'Ik zal Johnny vragen om je op staande voet weg te sturen,' vertelde ik hem, hoewel ik wist dat mijn neef dat niet zou doen. Hij had altijd zijn eigen strategie bij de keuze van de mannen die hij in zijn escorte opnam, zelfs wanneer het om een familiefeest zoals de bruiloft ging. 'Ik weet dat hij hoge eisen stelt aan de mannen die hem escorteren. Het hanteren van een wapen, spoorzoeken of de omgeving verkennen is niet voldoende. Het is de hele manier van leven waar hij waarde aan hecht. Als jij tegen iedereen zo bot bent, snap ik niet waarom hij jou nog zou willen meenemen. Je moet over kwaliteiten beschikken die anderen onbekend zijn.' Ik verwachtte een scherpe reactie maar Cathal haalde alleen zijn schouders op. Terwijl we naar de burcht liepen, hadden Aidan en ik het over muziek. Zijn vriend volgde ons zwijgend.

Deirdre trof ik in onze kamer aan, die wij als kleine meisjes al deelden. Hoewel ons huis een vesting was, was het vanbinnen een geschikt woonhuis met veel kamers. Sibeal en Eilis deelden de slaapkamer naast die van ons. Na morgen zou ik het rijk voor mij alleen hebben.

Huilend zat mijn tweelingzus op haar bed met haar gezicht verborgen in haar handen. Ze had niet overdreven, haar haren zagen er niet uit. Wij hadden de krullen van mijn moeder geërfd, die prachtig waren zo lang je ze goed behandelde, maar bij het minste of geringste een wilde haardos werden waar niets mee te beginnen was. De kamille was duidelijk geen goed idee geweest. Ze jammerde iets onverstaanbaars over Illann, dat hij haar nu lelijk zou vinden en niet meer wilde trouwen. Blijkbaar was dat haar grootste angst.

'Doe niet zo gek,' zei ik terwijl ik naast haar ging zitten en een arm om haar heen sloeg. 'We hebben nog bijna een hele dag voor de trouwerij. Er is genoeg tijd om je haar te fatsoeneren.' De lijst van dingen die ik verder nog moest doen, schoot door me heen, maar ik besloot dat het haar van mijn zus voorging. 'Wat lavendelwater en dan vlechten, dan komt het zo weer goed.' 'We hebben geen hele dag,' corrigeerde Deirdre mij. 'Vanavond is het feest en nu Johnny is gearriveerd...'

Waarschijnlijk waren haar tranen niet alleen om haar uiterlijk. Deirdre had de gewoonte om nogal snel van streek te zijn en een drama te maken, maar dit keer was ze werkelijk van slag. 'Deirdre,' sprak ik haar kordaat toe, 'kom voor de spiegel zitten. Hoe eerder ik je haar doe, des te meer kans dat je er vanavond op je best uitziet.'

'Ik kan zo echt niet op het feest verschijnen,' jammerde ze toen ze voor de spiegel zat. Ze kneep in haar wangen om er wat kleur op te toveren. 'Ik zie er vreselijk uit. Had ik nu maar nooit een groene trouwjurk gekozen. Zou het te laat zijn om...' 'Vervloekt zij Morrigan!' riep ik uit zodra ik een glimp van mezelf in de spiegel opving. Geen wonder dat Aidan had gelachen toen hij mij in het bos ontmoette. Nu begreep ik pas waarom Cathal er zo zeker van was dat ik niet de bruid kon zijn. Mijn haar zag eruit als een ragebol en zat wilder dan dat van Deirdre, met blaadjes en takjes erin. Door mijn vlucht door het kille woud waren mijn wangen rood, evenals mijn ogen en het puntje van mijn neus, en de scheur in mijn jurk bood niet alleen zicht op mijn geschaafde knie, maar ook op een aanzienlijk deel van mijn blote been. 'Wat is er?' vroeg Deirdre, afgeleid van haar eigen geweeklaag.

'Niets,' kreunde ik terwijl ik het haar van mijn zus met de kam in plukken scheidde. Het zou nog wel wat tijd kosten voor haar ragebol veranderd was in gewillige krullen, maar ik was er inmiddels handig in geworden. 'Tenzij je meetelt dat ik zojuist Aidan heb ontmoet terwijl ik er zó uitzag.' Hij en Cathal lachten me nu vast en zeker achter mijn rug uit.

'Dus Johnny heeft hem weer meegenomen? Dat is goed nieuws, Clodagh. Ik weet hoe leuk je hem vindt. Ik durf te wedden dat Aidan zelf heeft gevraagd om weer mee te mogen. Hij leek een oogje op je te hebben vorig jaar en hij is een geschikte huwelijkskandidaat. Ik bedoel, Aidan heeft dan wel niet dezelfde afkomst als Illann, maar hij is de zoon van een clanhoofd en ik weet dat Vader een bondgenoot in het westen wil. Stel je voor dat we allebei in hetzelfde jaar zouden trouwen!'

'Aidan kan best een goede partij zijn,' zei ik nors terwijl ik een haarlok vastzette, 'maar ik zal niet snel met hem trouwen, of met wie dan ook.' Een moment koesterde ik de herinneringen aan vorig jaar, de keren dat Aidan en ik door de tuin wandelden of dat hij voor mij op zijn harp speelde, of de keren dat we elkaar tegenkwamen en hij altijd een praatje met me maakte. Maar dat was voordat Moeder zwanger was. Nu was alles anders en het deed er niet toe of we elkaar aardig vonden, want ik zou voorlopig niet beschikbaar zijn, als dat al ooit het geval zou zijn. 'Ik zal hier moeten blijven, Deirdre, dat weet je. Zelfs als alles goed gaat met Moeder, zal ze nog een hele tijd zwak en vermoeid zijn. Ze heeft mij nodig. En als er toch iets misgaat...' Het was niet nodig om het uit te spellen. 'Laat ook maar,' zei ik geforceerd vrolijk. 'Ik heb sowieso vandaag mijn kans verspeeld om een goede indruk op Aidan te maken. Hij had een erg vervelende vriend bij zich die Cathal heet. De onbeschoftste kerel die ik ooit heb ontmoet. Ik snap niet waar Johnny hem vandaan heeft gehaald. Volgens mij verliest hij zijn gevoel voor de zaak.'

Iets in Deirdres gelaatsuitdrukking was veranderd. Ik ontmoette haar blik in de spiegel. 'Je huilde niet alleen over je haar,' sprak ik zonder omhaal. 'Wat is er werkelijk aan de hand? Heeft het met Johnny te maken?' Zelfs ik, haar tweelingzus met wie ze alles deelde, moest dit onderwerp omzichtig aanroeren. 'Waarom denk je dat?' vroeg ze net iets te snel. 'Je weet best waarom, Deirdre. Jarenlang was er maar één man die je graag mocht en dat was niet Illann. Het feit dat neven en nichten niet kunnen trouwen doet daar niets aan af. Het zou niet eerlijk zijn om Illann als tweede keus te trouwen.' 'Dat was lang geleden. Ik was nog een kind. Je denkt toch niet dat ik al die tijd een geheime liefde voor Johnny heb gekoesterd?' Ik wist dat dit wel zo was, maar het leek me beter om haar niet nog meer van streek te brengen door dit te bevestigen. 'Ik ben blij te horen dat die liefde over is,' zei ik, waarna ik haar haren kamde en vlocht. 'Zijn het dan misschien de zenuwen? Over... nou ja, over de huwelijksnacht en zo?'

'Een beetje,' bekende mijn zus. 'Au, dat doet pijn, Clodagh! Maar de zenuwen zijn niet erg genoeg om te huilen. Het is alsof Illann en ik niet... Ik bedoel, er zijn bepaalde dingen... Ik weet zeker dat ik het prettig vind als ik er eenmaal aan gewend ben.' 'Jij hebt geluk,' zei ik terwijl ik de kam voorzichtig door haar haren haalde. 'Vader kon zich geen beter huwelijk voor zijn dochters wensen dan dat met Illann en jij houdt genoeg van hem om zijn bed met hem te willen delen.' 'Jouw tijd komt nog wel.'

'Ik wed dat Vader mij uithuwelijkt aan een of andere afgrijselijke oude man die alleen een gunstige bondgenoot zal zijn.' Als poging tot het maken van een grapje klonk het niet overtuigend. 'Dat zou hij nooit doen, Clodagh.' Deirdre nam mijn woorden serieus. 'Toen hij Illann voor mij had uitgekozen, liet hij me weten dat hij niet zou aandringen als ik Illann niet als toekomstige man wilde. Als je bedenkt welke voordelen een huwelijk met Illann voor Vader had, was dat heel genereus van hem.' 'Dat is waar.' Ik geloofde sowieso niet dat Vader zich bezig zou hoeven houden met een toekomstige man voor mij. Hoe het na de bevalling ook met Moeder mocht gaan, ze zou in ieder geval niet meteen haar taken hervatten. In het ergste geval zou ik de leiding over het huishouden voor mijn rekening moeten nemen zolang mijn vader leefde. Hoewel ik slechts één van zijn zes dochters was, zou deze taak op mijn schouders rusten.

Mijn oudste zus Muirrin was getrouwd en woonde op Inis Eala, het hoofdkwartier van Johnny's krijgersbende. Deirdre zou morgen trouwen en vertrekken. De derde zus, Maeve, was zwaar gewond geraakt tijdens een brand vier jaar geleden en woonde bij mijn tante in Groot-Brittannië. Tante Liadan, Johnny's moeder, was een ongeëvenaarde genezeres. Als er iemand kon zorgen dat Maeve haar gehavende handen weer kon bewegen en haar gezicht vol littekens zou accepteren, was het Liadan. Cathal had gelijk: mijn zus was verminkt. Maar niemand van ons gebruikte ooit dat nare woord.

Van mijn twee jongere zussen was Sibeal de studiebol en een zieneres, voorbestemd voor de hogere mysteries van het leven. Eilis was pas negen jaar. Moeder had Deirdre en mij ingewijd in het voeren van het huishouden in de verwachting dat wij beiden zouden trouwen en eens ons eigen huishouden zouden runnen. 'Wat is er aan de hand, Clodagh?' Deirdres blik in de spiegel werd indringender. 'Je ziet er ineens zo bedroefd uit.' 'Ik zal je erg missen,' antwoordde ik. 'Gelukkig kunnen we via onze geest nog met elkaar praten. Ik zou niet weten hoe ik het zonder dat zou moeten redden. Je bent altijd hier geweest en het lijkt of er een deel van mezelf vertrekt.' Deirdre zweeg.

'Als de baby geboren is, zal je willen weten hoe het met Moeder is,' vervolgde ik. 'Ik zal het je vertellen als het zover is.' Het zou niet gemakkelijk zijn als Moeder en de baby zouden sterven. Wanneer we via onze geest nieuws overbrachten, ging dat heel direct en zonder omhaal van woorden. Zonder de mogelijkheid een derde persoon te vragen aanwezig te zijn als steun of te zeggen dat de ontvanger beter even kon gaan zitten of terugtreden uit een gezelschap. 'Ze zal sterven, hè?' Haar stem klonk hol en vlak. 'Na morgen zal ik haar nooit meer zien.'

Ik schoot vol medeleven en mijn ogen prikten. Hier hadden we het nog niet eerder over gehad tenzij slechts oppervlakkig, zonder aan onszelf of aan elkaar toe te geven dat er een grote kans bestond dat onze moeder de bevalling inderdaad niet zou overleven. 'Misschien overleeft ze het wel,' sprak ik dapper. 'Net als de baby. Moeder is daar heilig van overtuigd.'

Zwijgend boog Deirdre haar hoofd, haar in elkaar geslagen handen gespannen rustend in haar schoot.

'Misschien kan Illann je hierheen brengen voordat de baby wordt geboren,' zei ik terwijl ik de kam weglegde. Wat zou het vreselijk zijn wanneer mijn tweelingzus gelijk kreeg en ze geen afscheid zou kunnen nemen...

'Ik wil er niet eens over nadenken!' snauwde Deirdre in plotselinge woede. Mijn tweelingzus was altijd lichtgeraakt, haar emoties zo overweldigend als een herfststorm. Ik was de rustige van ons beiden en ging meestal onverstoorbaar door met de dingen waarmee ik bezig was. 'Ik moet er niet aan denken dat ik hier ben als het gebeurt. Moet je je voorstellen dat ze hier voor onze ogen zou sterven zonder dat wij er ook maar iets aan kunnen doen. Als ze een jongetje baart en zijzelf sterft in het kraambed, zal ik het kind haten.' Opnieuw begon ze te huilen met een van woede verwrongen gezicht.

Knipperend tegen mijn eigen tranen omhelsde ik haar. 'Dat is onzin,' liet ik haar weten, hoewel ik een kille schaduw voelde toen ze hierover sprak. 'Niemand kan een baby haten. Je hoeft alleen maar naar ze te kijken om van ze te houden. En het is helemaal niet gezegd dat Moeder doodgaat. Misschien heeft ze wel gelijk en is dit kind inderdaad een gave van de goden. Wie weet helpen alle offeranden in de boom.'

'Dat geloof je toch niet echt, Clodagh?' Deirdre keek op en onze blikken ontmoetten elkaar in de spiegel. Ik schrok van de uitdrukking in haar ogen, die was bijna vijandig. 'Ik meende wat ik zei. Als Moeder doodgaat zal ik hier geen voet meer zetten. Dan zal ik Zeven Wateren voorgoed achter me laten en er alles aan doen om een zo goed mogelijke echtgenote voor Illann te zijn.' Al die jaren dacht ik Deirdre door en door te kennen, beter dan wie ook, maar nu was ik geschokt. De gedachte dat ze Zeven Wateren de rug zou toekeren stak mij. Ik vond geen woorden om te reageren, maar had het vreemde gevoel dat ik ineens een stuk volwassener was geworden. Vervolgens nam ik de kam weer op en zette mijn werk voort. We konden ons geen van beiden permitteren om met behuilde gezichten voor de rest van de familie te verschijnen. Deirdre moest stralen op haar feest vanavond en ik moest overtuigend doen alsof ik gelukkig was, vooral voor mijn vader. Als clanhoofd van Zeven Wateren had mijn vader meer zorgen aan zijn hoofd dan ik: niet alleen de onzekere toekomst van mijn moeder en haar ongeboren kindje, maar ook het feit dat dit huwelijk vast en zeker de toorn van bepaalde machtige leiders van de noordelijke Uf Néill zou opwekken, zat hem dwars. Zij zouden op zijn minst wantrouwend worden vanwege dit nieuwe verbond tussen Zeven Wateren en de zuidelijke tak van hun stam, waarmee zij in oorlog waren. Bovendien deden er verontrustende geruchten de ronde in de omgeving. De boeren gaven het Feeënvolk de schuld van sterfte onder hun vee, onverklaarbare branden, mislukte oogsten en noodweer. Dit soort geruchten baarde mijn vader zorgen omdat ons landgoed sinds lange tijd een schuilplaats was voor de Tuatha De. Het was niet vreemd dat hij er zo moe uitzag. Vanavond moesten Deirdre en ik glimlachen en doen alsof alles in orde was en morgen zouden we het huwelijk vieren met elke schijn van vreugde en hoop.

'Clodagh,' zei Deirdre. 'Ik moet je iets vertellen en je zal er niet vrolijk van worden.'

'O?'

'Het spijt me echt heel erg, ik weet dat het je ongelukkig zal maken. Toch moet het.'

Totaal verbijsterd legde ik de kam neer. 'Vooruit, vertel dan,' zei ik. 'Wat het ook is, zo erg kan het niet zijn.' Ze sloeg haar ogen neer. 'Clodagh, we kunnen het niet meer doen. Als ik weg ben en Illann mijn man is... Het zou niet gepast zijn.' 'Wat kunnen we niet meer doen?' Ik begreep er niets van. 'Met elkaar praten via onze geest. Het spijt me, we zijn altijd zo hecht geweest en ik zal het vreselijk missen, maar... Zodra ik getrouwd ben, zou het... is het niet juist, Clodagh. Kijk niet zo, de wereld vergaat niet. Stel je voor: wat als Illann en ik in bed liggen en jij laat ineens van je horen? Dat kan gewoon niet meer.' Er trok een koude rilling door mijn lichaam. 'Dat meen je niet,' fluisterde ik, terwijl ik wist dat ze het wel meende omdat ze het anders nooit had gezegd.

'Ik begin een nieuw leven bij een nieuwe familie.' Deirdres stem beefde en ze klemde haar kaken op elkaar. 'Daar zal ik me op moeten richten. Ik vind het heel erg om je te kwetsen, maar ik meen wat ik zeg. Ik zal je niet meer toelaten. Maak er alsjeblieft geen punt van, ik blijf bij mijn besluit. Het is niet alleen wat ik net zei over Illann en mij. Ik ben er te veel aan gewend geraakt om jou om hulp te vragen om mijn problemen op te lossen. Nu ben ik een getrouwde vrouw met mijn eigen huishouden en... Kom, geef me de kam.' Ze vocht tegen haar tranen. 'Je moet een andere jurk gaan aantrekken, deze is gescheurd,' zei mijn zus met bevende stem. 'Wat was je buiten aan het doen? Boompje klimmen?'

Meestal bracht ik de avonden door met mijn vader in de raadszaal om de gebeurtenissen van die dag te bespreken. Ik bracht hem op de hoogte van de zaken betreffende het huishouden, en hij vertelde mij over zijn gesprekken met naburige clanhoofden, zijn besluiten omtrent de nederzettingen op ons grondgebied, zijn nieuwe aankoop van vee of zijn plannen om een bijeenkomst te bezoeken. Soms bespraken we de conflicten die gaande waren tussen de strijdende partijen van de Ui Néill. Lang voordat Moeder zwanger raakte, hadden wij onze dagelijkse gesprekken en vaak was zij er ook bij aanwezig. Nu was ze te zwak en vermoeid en stond haar hoofd er niet naar. Deirdre was nooit geïnteresseerd geweest in dit soort zaken.

Vader liet me regelmatig weten dat ik over een goed strategisch inzicht beschikte. Het was niet de gewoonte dat clanhoofden het advies van hun dochter inwonnen over gewichtige zaken, maar Vader was geen doorsnee clanhoofd. Zelfs als ik broers had gehad, zou hij mijn mening waarderen, net zo als die van Moeder. Misschien kwam dat doordat hij een tweelingzus had die niet bang was geweest om op eigen houtje knopen door te hakken. Wie weet kwam het doordat hij op zijn zestiende al clanhoofd was en mijn moeder een grote steun voor hem was - zij was zijn jeugdliefde en ze waren jong getrouwd.

Omdat er vanavond vanwege het feestmaal, de muziek en dans geen tijd was voor ons gesprek, nam ik de kans waar om hem 's middags te spreken en nadat twee clanhoofden uit het zuiden de raadszaal verlaten hadden, glipte ik naar binnen. Met zijn kin op zijn handen steunend zat hij aan een tafel waarop een document lag. Hij tuurde in de ruimte zonder iets te zien. Sinds moeders zwangerschap waren er grijze lokken in zijn donkere haardos verschenen en had hij rimpels in zijn gezicht gekregen. Hij stond bekend als een sterke, wijze leider, een besluitvaardig man die hard kon optreden maar altijd rechtvaardig was. Maar nu zag hij er vermoeid en moedeloos uit. Zijn twee wolfshonden boden hem gezelschap, de een met zijn snuit op zijn knie, de ander gelegen aan zijn voeten. Zodra ik binnenkwam, hieven ze hun kop om die vervolgens weer te laten rusten. 'Vader,' sprak ik terwijl ik de deur achter mij sloot, de stemmen in de hal buitensluitend. 'Kan ik nog iets voor u doen? Alle voorbereidingen voor het feest van vanavond en de rituelen van morgen zijn klaar, de meeste gasten zijn inmiddels gearriveerd. Muirrin zal met haar kleine escorte morgenochtend aankomen, zegt Johnny - naar het schijnt werd ze weggeroepen naar een ziek kind in onze noordelijke nederzetting toen ze daar op weg hiernaartoe langskwamen, dus Johnny heeft drie man bij haar achtergelaten en is zelf met de rest verdergegaan. Alle gasten zijn naar hun gastverblijven gebracht, de paarden worden verzorgd en Doran heeft een ruimte gevonden voor de verzorgers en bedienden. Maar er is nog geen spoor van de twee noordelijke clanhoofden die u heeft uitgenodigd, Naithi van Davagh en zijn neef Colman.' 'Hm,' mompelde mijn vader met zijn lippen stijf op elkaar gedrukt. 'Denkt u dat ze niet komen? En zelfs geen afgezanten sturen? Dat zou erg onbeleefd zijn.'

'Ik hoopte dat ze zouden komen omdat zij van alle leiders van de noordelijke Uf Néill het meest benaderbaar en rechtvaardig zijn. En nu hun invloedrijke buur, Eoin van Lough Gall, van huis weg is, dacht ik dat Naithi en Colman bereid zouden zijn om de tafel te gaan zitten met Illann, alleen voor de twee feestdagen. Het ziet ernaar uit dat ik me heb vergist. Ze zijn niet blij met het huwelijk. Waarschijnlijk zelfs kwaad.'

Ik zag dat hij zich ernstig zorgen maakte en besloot niet te vertellen over de schimmen die mij in het woud hadden gevolgd of over grove jongemannen die mij beledigd hadden; daar kon ik beter over zwijgen zolang hij die uitdrukking op zijn gezicht had. 'Vader, het is toch een akelige situatie, die problemen met de noordelijke clanhoofden, hè?'

Hij gebaarde naar de bank naast zich en ik ging zitten. Pas toen besefte ik dat ik de hele dag op de been was geweest en nu best moe was.

'Ik handel het af na de trouwerij,' sprak hij. 'Ja, het is een ernstige kwestie, maar Johnny is hier en we zullen een strategie uitzetten. Je ziet er een beetje vermoeid uit, Clodagh. Het is een drukke tijd voor jou en je zal gemengde gevoelens hebben over het vertrek van Deirdre.'

'Met mij is alles goed, Vader.' Ik bewerkstelligde een glimlach. 'Ik begin eraan te wennen. Ik bespaar Moeder een boel zorgen als ik erop toezie dat alles verloopt zoals het moet en zoals zij wil.' Er viel een korte stilte waarin de onuitgesproken gedachte tussen hem en mij in de lucht hing dat Moeder de teugels van het huishouden niet meer zou opnemen. Sterker nog, dat ze niet lang meer in ons midden zou zijn.

'Ik wou dat de bruiloft uitgesteld was,' zei ik met het beeld van mijn bleke en verzwakte Moeder, die ik eerder die dag een bezoekje had gebracht, in gedachten. 'Ze wordt zo snel moe. Ik heb haar voorgesteld dat ze de feestmaaltijd eerder verlaat.' 'Wat zal ik blij zijn als Muirrin arriveert en haar beroepsmatige opinie over je moeders toestand kan geven,' zei Vader, in zijn ogen wrijvend. 'Ik moet bekennen dat, hoewel het huwelijk geweldig is voor Deirdre, ik ook liever een ander moment had uitgezocht. Het is te veel voor Aisling, zelfs nu jij haar taken zo efficiënt van haar overneemt. Ze lijkt...' Hij maakte zijn zin niet af, bang om zijn gedachten te verwoorden.

Ik legde een hand op zijn schouder en hij legde de zijne eroverheen.

'Ik weet het, Vader,' zei ik zacht. 'Morgenmiddag zijn de feestelijkheden voorbij en Muirrin blijft totdat de baby is geboren.' Mijn oudste zus was een genezeres; zij en haar man oefenden hun beroep uit op de vesting van Johnny op het eiland Inis Eala, waar verwondingen door het gevecht regelmatig voorkwamen. We waren erg blij dat ze tijd kon vrijmaken om naar Zeven Wateren te komen.

'Ik vind het erg jammer dat Maeve er niet bij is,' liet Vader mij weten. 'Ik begrijp dat ze een groot gezelschap liever mijdt, maar ze zou toch bij de bruiloft van haar zus willen zijn. Ik mis haar, Clodagh. Jullie zijn mij stuk voor stuk dierbaar op jullie eigen manier. Ik hoop dat je dat weet. '

'Dat weet ik, Vader.' Ik hoorde in zijn woorden doorklinken wat hij niet zei: dat moeders verlangen naar een zoon - ze was ervan overtuigd dat de baby een jongetje was - maar al te gemakkelijk uitgelegd kon worden alsof ze minder om haar zes dochters gaf. Ik had mijn jongste zus Eilis horen zeggen dat Moeder niet zoveel van haar hield als van de baby die op komst was. Sibeal had haar gerustgesteld en uitgelegd dat moeders van al hun kinderen evenveel houden. Maar ik had daar mijn eigen gedachten over. 'En wij houden van jou. Jij bent de beste vader die ik me maar kan wensen. Het zal vreemd zijn als Deirdre vertrokken is. En als Muirrin ook weer vertrekt, heeft u nog maar drie dochters thuis. En Coll, natuurlijk.'

Vader glimlachte. 'Je vroeg me of je nog iets kon doen. Ik denk dat ik jou moet vragen of ik er zeker van kan zijn dat mijn neefje vanavond een beetje zijn fatsoen houdt bij onze hooggeplaatste gasten.'

'Wat Coll niet voor mij wil doen,' zei ik, 'doet hij wel voor Johnny. Hij aanbidt zijn grote broer. Ik denk dat hij zich voorbeeldig zal gedragen.'

'Voorbeeldig? Dat kind? Dat betwijfel ik.' Vaders stem klonk liefdevol. Coll was geen dwars kind maar gewoon wat avontuurlijk.

Hij en Eilis raakten regelmatig samen in de problemen. Dat zorgde in ieder geval voor wat afwisseling in mijn werk, waar ik blij om was.

Er werd op de deur geklopt. Toen ik die op een kier opende, zag ik dat er een clanhoofd was dat Vader wilde spreken. Nu kon ik tenminste nog even uitrusten in mijn kamer, bedacht ik. Voor Vader was de dag al vroeg begonnen en hij zou niet rusten voordat de laatste gasten in hun bed lagen.

Tijdens het feestmaal zou niemand te weten komen dat heer Sean van Zeven Wateren gebogen ging onder veel zorgen. Aan het hoofd van de tafel zat mijn vader en zijn karakteristieke gelaat straalde rust uit, zijn lach klonk welgemeend. Om alle gasten een zitplaats te kunnen bieden, hadden we vier lange tafels neergezet. Eén tafel voor familieleden stond op een verhoging aan het uiteinde van de zaal, de andere drie tafels stonden in een kruis in de feestzaal, het grootste vertrek in de burcht. Aan de muren hingen geborduurde wandkleden waarvan in het warme licht van de fakkels de kleuren goed uitkwamen. In de open haard knapperde een vuur om de kou van de lenteavond te verdrijven.

Wanneer Johnny bij ons was, zat hij meestal aan Vaders linkerkant aan tafel met Moeder aan zijn rechterkant. Dit betekende dat hij Vaders erfgenaam was en op een dag clanhoofd van Zeven Wateren zou zijn. Vanavond had hij zijn plek afgestaan aan Illann, de aankomende schoonzoon, die naast Deirdre zat en tegenover mij. Johnny was aangenaam gezelschap. Hij was een stevig gebouwde jongeman met kort krullend bruin haar en grijze ogen, en op zijn gezicht had hij een tatoeage die deed denken aan de veren van een raaf. Hij was altijd aardig tegen ons hoewel we enigszins tegen hem opkeken omdat hij ouder was dan wij; twee jaar ouder dan mijn oudste zus Muirrin, en omdat hij een door de wol geverfde krijgsleider was die zeer gerespecteerd werd door de krijgers. De clanhoofden bewonderden hem niet zoals wij dat deden. Als eerstelijns mannelijke verwant - hij was de oudste zoon van mijn Vaders tweelingzus - was hij de wettige erfgenaam van Zeven Wateren. Maar zijn vader, Bran van Harrowfield, was ooit een gevaarlijke bandiet geweest en de lokale leiders hadden een goed geheugen. Toen tante Liadan ongeveer van mijn leeftijd was, was ze door Brans krijgers ontvoerd om hun gewonde makker te verzorgen. Uit deze vreemde samenloop van omstandigheden was de liefde tussen Bran en haar opgebloeid, een liefde die op de dag van vandaag nog even sterk was als in het begin. Hun liefde werd beloond met hun eerste zoon; dat was Johnny. Bovendien had een profetie voorspeld dat mijn neef ooit clanhoofd van Zeven Wateren zou zijn. Dat was alom bekend. Voor mij was het een duidelijke zaak dat hij zijn taak uitstekend zou vervullen en ik wist dat Vader er ook zo over dacht. Natuurlijk zou alles veranderen als mijn moeder een gezonde zoon zou baren.

Ik keek van Johnny naar Deirdre, die naast Moeder zat. Ze zag er adembenemend mooi uit, zonder ook maar een spoor van haar eerdere tranen. Haar lange lokken had ik gevlochten en opgestoken waardoor ze er ten minste drie jaar ouder en heel elegant uitzag. Illann kon zijn ogen niet van haar afhouden en de blikken die zij hem van onder haar lange wimpers toewierp, vertelden mij hoe ze genoot van zijn bewondering.

Moeder deed alsof ze zat te eten, maar mij kon ze niet om de tuin leiden. Ook Vader, die voortdurend naar haar keek, had het in de gaten en zag ongetwijfeld wat ik zag: de donkere kringen onder haar ogen, haar bleke teint, de gespannen lach wanneer ze zich probeerde te concentreren op iets wat Illann vertelde. Ineens voelde ik de blikken van Illanns zus, die aan mijn andere zijde zat, en ik mengde me in het gesprek. 'Jullie muzikanten zijn erg goed,' liet ik haar weten. 'Vooral de fluitist.'

'Illann huurt alleen de beste muzikanten.' Zijn zus liet haar blik door de zaal dwalen tot ze Aidan zag en hem keurend opnam. Hij zat bij een groepje in grijs geklede mannen, Johnny's persoonlijke escorte. Zodra ze hem zag, verscheen er een warme gloed in haar ogen. Kennelijk vond ze, net als ik, dat hij er goed uitzag. 'Mijn broer begrijpt dat de meeste huishoudens in deze omgeving niet over de middelen beschikken om er eigen muzikanten op na te houden. Ik veronderstel dat heer Sean moet terugvallen op de rondtrekkende barden. Dan is het maar afwachten of je een goede treft of muzikanten die er niets van kunnen.'

'Vanzelfsprekend,' bevestigde ik haar, 'maar we hebben twee druïden in de familie en die vertellen nogal eens een verhaal na de maaltijd.' Ik zag een vluchtige glimlach op Conors gezicht verschijnen. Mijn vaders oom stond aan het hoofd van de orde van druïden en was onze spirituele leider. Maar hij interesseerde zich eveneens voor strategische kwesties en kwam regelmatig naar Zeven Wateren om mijn vader te adviseren. Ciaran, zijn halfbroer, had zich voor het feestmaal geëxcuseerd, zoals ik al had verwacht. Ik had hem ondergebracht in de kleine kamer naast de stiltekamer en daar zou hij naar ik verwachtte nu aan het mediteren of studeren zijn. 'Over rondtrekkende barden gesproken, mijn neef heeft een talentvol muzikant in zijn leger,' vervolgde ik, terwijl ik even naar Johnny keek. Naast hem stond zijn goede vriend, Gareth, een vriendelijke blonde man, die hem bewaakte. Bij elke deur had hij een krijger op wacht geplaatst; zelfs op Zeven Wateren, dat hij als zijn tweede thuis beschouwde, nam hij geen enkel risico. Zijn activiteiten maakten hem geliefd onder de rijke en machtige leiders, maar zorgden er eveneens voor dat hij een in het oog springend doelwit was.

'O?' vroeg Illanns zuster.

'We zullen Aidan straks vragen of hij iets voor ons wil zingen en spelen,' mengde Johnny zich in het gesprek. 'Onze aankomende bruid is dol op harpspel. Ze speelt zelf ook goed.' Dit laatste was enigszins overdreven, want mijn tweelingzus had nooit voldoende geoefend om de techniek echt in haar vingers te krijgen. Er verscheen een blos op Deirdres wangen en ze zag er geweldig uit. Omdat we erg op elkaar leken, had ik me onopvallend gekleed voor vanavond, zodat zij degene was die zou schitteren. Ik droeg een blauwe jurk met een grijs schort met wit borduursel en mijn haar droeg ik in een eenvoudige vlecht met een blauw lint. 'Dank je, Johnny.' Deirdres glimlach was wat onzeker en ik vroeg me af of onze neef ooit had begrepen hoe diep haar gevoelens voor hem waren.

Op een geschikt moment leidde ik Moeder de hal uit en bracht haar naar bed. Haar bediende, Eithne, ging van tafel om een kruidendrank voor haar te maken en ik stuurde een andere bediende weg om warm water te halen.

'Ik blijf bij u tot ze terug zijn,' vertelde ik Moeder, die op het bed plofte en haar schoenen uitdeed.

'Dank je, Clodagh. Eindelijk wat rust. De kleine is onrustig vanavond.' Ze nam mijn hand en legde die op haar dikke buik. Ik voelde de baby schoppen en verwonderde me erover. Het joeg me angst aan, zo sterk was het kindje nu al. Een naar gevoel maakte zich van mij meester: ik beschouwde het kind ineens als een vijand die alle levenskracht van mijn moeder gebruikte om zelf te overleven.

'Hij wil maar al te graag bij de festiviteiten aanwezig zijn,' merkte ik op, getraind als ik was om mijn angsten voor haar te verbergen. Ironisch genoeg had ik dat van haar geleerd. Ik had haar immers al die jaren de ene crisis na de andere met uiterlijke rust zien bedwingen en had het talent van haar afgekeken om elke bezorgdheid te verdoezelen achter een zorgeloze en opgeruimde houding. 'Moeder, u heeft niets gegeten. Ik zal wat brood en fruit uit de keuken laten brengen.'

'Maak je niet druk, Clodagh.' Even klonk er iets van haar levendigheid door in haar stem. 'De goden willen dat dit kind gezond op de wereld komt; dat weet ik vanaf de eerste dag van mijn zwangerschap. Waarom zouden ze mij anders een kans geven na al die jaren?'

'U moet hoe dan ook uitrusten. Wilt u dat ik blijf tot u slaapt? Het is niet de eerste keer dat ik muzikanten hoor spelen. Bovendien is het Deirdres avond, niet de mijne.'

Er moest een schaduw over mijn gezicht zijn getrokken, of iets in mijn stem hebben doorgeklonken.

'Had je gewild dat het jouw bruiloft was, Clodagh? Zit het je dwars dat je achterblijft?' Ze nestelde zich gehoorzaam in haar kussens maar haar ogen namen mij scherp op. 'Je vader en ik hebben hier goed over nagedacht, weet je, ondanks Illanns wens er zo'n vaart achter te zetten.'

Op de rand van het bed gezeten, staarde ik naar mijn handen. 'Het feit dat Deirdre en ik tweelingen zijn, betekent niet dat we hetzelfde van het leven verwachten, Moeder. Ik ben blij dat ik voorlopig thuis kan blijven. Er is nog meer dan genoeg tijd.' 'Je bent bijna net zo oud als ik toen ik met je vader trouwde,' sprak ze met een lach om haar mond. 'Maar Sean en ik kenden elkaar al van kindsbeen. Er was een tijd dat ik dacht dat we nooit samen zouden zijn, mijn hart brak ervan, Clodagh. Sommige mensen zeggen dat zo'n jeugdliefde vanzelf overgaat en dat die niet bestand is tegen de beproevingen van het leven. Maar dat is niet zo.' Ze tuurde in het niets. Ik kende de gedachte die ze niet uitsprak. Het uitblijven van een zoon had een schaduw over hun huwelijk geworpen en nu geloofde ze er heilig in dat ze mijn vader uiteindelijk een zoon zou schenken. 'Ik hoop zo dat Deirdre en Illann gelukkig worden,' vervolgde ze. 'Ze lijken nu al echt van elkaar te houden. Ah, daar is Eithne, dan kun jij weer verder feestvieren. Ik zag dat de charmante Aidan weer van de partij is dit jaar en hij was niet de enige die jou tijdens de maaltijd bewonderende blikken toewierp. En dat terwijl je je niet erg opvallend hebt gekleed. Je bent begaan met Deirdre en ik hoop dat ze beseft wat een goede zus je voor haar bent.'

Juist op het moment dat de tafels werden afgeruimd, kwam ik de eetzaal binnen en ik bleef achteraf staan om mijn zussen tussen de mensen te zoeken. Deirdre was opgestaan en hand in hand met Illann was ze klaar voor de eerste dans. Met haar opgestoken haar en haar donkerrode jurk zag ze eruit als een echte dame. Vader zat in een hoek van de zaal met enkele mannen te praten. Johnny, Gareth en Conor waren in gesprek met twee clanhoofden en het zag er niet naar uit dat ze het over het huwelijk hadden. Terwijl ik hen gadesloeg, ontmoetten mijn ogen die van de vervelende Cathal, die aan de buitenkant van het groepje mannen stond. Hij nam me onverschillig op alsof ik niet meer was dan een saai meubelstuk. Uit angst dat mijn gezicht zou kleuren keek ik weg, op zoek naar mijn jongere zusjes.

Zo te zien was een van Illanns muzikanten eveneens jongleur. Terwijl de zaal gereed werd gemaakt voor het dansen, amuseerde hij de gasten met vijf gekleurde ballen die hij omhooggooide. Intussen haalde hij allerlei acrobatische kunsten uit. Coll en Eilis stonden gefascineerd te kijken. Mijn jongste zus zag er voor deze keer onwaarschijnlijk netjes uit in de groene jurk die ik voor haar had gemaakt, met konijnenbont aan de rand van de mouwen. Haar gezicht was een en al aandacht voor de jongleur en ik kende haar goed genoeg om te weten dat ze het jongleren binnen de kortste keren onder de knie zou hebben, en dan het liefst beter dan Coll.

Sibeal stond wat meer achteraf, onopvallend in haar nachtblauwe jurk waarin ze opging in de schaduw van de zaal. Ze was niet zozeer verlegen, maar haar deelname hing van het gezelschap af waarin ze verkeerde. Met de juiste persoon, Ciaran bijvoorbeeld, sprak ze zonder terughoudendheid over intelligente kwesties. Net als ik hield Sibeal van verhalen en muziek. Toch was ze altijd anders geweest. Haar vermogen om als zieneres de toekomst te voorspellen maakte dat ze zich niet op haar gemak voelde in het gezelschap van mensen zoals Illanns familieleden en clanhoofden die haar als een gewoon meisje van twaalf zagen. Conor wilde dat ze nog zou wachten tot ze ten minste vijftien was voordat ze de orde van druïden zou betreden. Voor mij was het fijn dat ze nog een paar jaar op Zeven Wateren zou blijven. Ze was verbazingwekkend wijs voor haar leeftijd en zou een goede vervangster zijn voor mijn tweelingzus, ik kon haar volledig vertrouwen.

Deirdre instrueerde de gasten om de tafels aan de kant te schuiven zodat er ruimte was om te dansen. Goeie goden, wat was ik moe. Geen wonder dat ik eerder die dag in het woud slachtoffer was geworden van mijn eigen verbeelding; waarschijnlijk had ik half lopen slapen. Er was een kleine deur waarachter een stenen trap naar het dak leidde, 's Zomers was dat een heerlijke plek om je terug te trekken, met prachtig uitzicht over het woud van Zeven Wateren en alleen de overvliegende vogels als gezelschap. Ik glipte door de deur die ik zacht achter me dichtdeed. Even moest ik tot mezelf komen om me na terugkomst weer vriendelijk lachend onder de gasten te begeven.

Buiten de zaal was het niet erg donker. Er stond een lantaarn op de onderste trede van de trap en het geluid van muziek kwam me tegemoet; het was een langzame dans die ik zelf ook had gespeeld, zij het niet zo goed. Ik volgde de klanken tot de eerste bocht waar ik Aidan aantrof, gezeten op de trap met zijn harp op zijn knie en een lichte frons in zijn voorhoofd. Voor het feest had hij zich in een donkerblauwe wollen tuniek gestoken met een witte kiel eronder. Verder droeg hij een gewone broek en goed ingevette laarzen. Zijn haar was strak naar achter gebonden en werd door een lint bijeengehouden. Hij zag er nog knapper uit dan in het woud. Ik dacht terug aan hoe ik als een krijsende bansbee door het woud was gevlucht en schaamde me ineens. Het was lang geleden sinds Johnny hier voor het laatst met zijn mannen was, en ik vroeg me af of mijn herinneringen aan Aidans interesse in mij wel klopten. Zodra hij mij zag, legde hij een hand op de snaren en de melodie verstomde ogenblikkelijk.

'Je hoeft voor mij niet te stoppen met spelen,' liet ik hem weten. 'Het was heel mooi.'

Aidan maakte aanstalten om overeind te komen en klemde de kleine harp onder zijn arm.

'Blijf alsjeblieft zitten. Ik ga wel weg als je even alleen wilt zijn.' Goeie goden, ik klonk als een zenuwachtig dertienjarig meisje. Zijn wangen kleurden rood. 'Ik ben wat aan het repeteren. Johnny verwacht dat ik straks iets ga spelen en ik wil dat het goed klinkt.'

'Het klonk prachtig.' Ik ging drie treden lager zitten met mijn rokken om mijn benen gestopt. 'Het is de melodie die ik je vorig jaar geleerd heb.' Ik kon het niet nalaten hem eraan te herinneren. Hij grinnikte. 'Ah! Je weet het nog! Wil je luisteren als ik het nog een keer speel? Of wil je liever terug naar het feest?' 'Het feest kan wachten,' antwoordde ik, in het besef dat het niet gepast was om hier alleen met hem te zijn. Maar het kon me ineens niets schelen.

Zijn vingers bewogen langs de snaren waarmee hij de melodie opnieuw tevoorschijn toverde. Plotseling werd ik overvallen door een vreemde gewaarwording, alsof ik de harp was en de aanraking van zijn handen op mijn lichaam voelde, teder en vastberaden. Geschokt door deze fantasie probeerde ik me te concentreren op de muziek. Zodra hij klaar was met spelen zou ik onmiddellijk naar de zaal teruggaan.

'Heel goed,' verzekerde ik hem toen de klanken wegstierven en hij mij met een vragende blik in zijn ogen aankeek. 'Je speelt veel beter dan vorig jaar.' Ik hoopte maar dat mijn blos hem niet opviel. 'Echt waar?' Ik ontwaarde een ontwapenende aarzeling in zijn glimlach.

'Echt waar,' bevestigde ik teruglachend. 'Ik heb voor het tweede deel mijn eigen versieringen bedacht, die kun je als contrast gebruiken. Zal ik het je laten horen?'

Zonder een woord te zeggen, overhandigde hij mij zijn harp en ik speelde voor hem wat ik bedoelde, waarbij ik zo geconcentreerd speelde dat ik op mijn onderlip beet. Ik was bij lange na niet zo'n goede muzikant als hij en het was raar om op de trap te zitten spelen. Maar Aidan luisterde aandachtig, nam de harp weer van mij over en probeerde de melodie te spelen zoals ik hem had voorgespeeld.

'Als jij je eigen harp haalt, kunnen we samen optreden,' opperde hij.  'Een andere keer misschien.' Dit was Deirdres avond, het zou niet eerlijk zijn als ik de aandacht op mij vestigde. 'Er wordt van mij verwacht dat ik ga dansen. Het lijkt me beter dat ik terugga voordat ik gemist word.'

'Wil je straks met mij dansen, Clodagh?'

'O?' Opnieuw wist ik niet wat te zeggen. 'Het was geen hint - ik bedoelde niet...'

'Dat weet ik wel. Eigenlijk kan ik niet zo goed dansen. Vorig jaar was er geen mogelijkheid om te dansen, maar ik ga vast en zeker op je tenen staan.'

Zijn eerlijkheid was ontwapenend. 'Ik wed dat je net zo goed danst als harp speelt,' verzekerde ik hem. 'Ik ben ooit op Inis Eala geweest, zie je. Misschien was het voor jouw tijd. Iedereen daar kan dansen.' Johnny's eiland werd bevolkt door grimmige krijgers en energieke vrouwen die altijd hard aan het werk waren, maar met net zoveel geestdrift feestvierden.

'Dat is waar. Maar bij de meesten overheerst het enthousiasme, niet de schoonheid of gratie,' zei Aidan wat ironisch terwijl hij de trap afkwam en mij zijn vrije hand aanbood om me de trap af te leiden. 'Als je met me wilt dansen, zal ik mijn beste beentje voor zetten.'

In de zaal waren de kinderen nog steeds in de ban van de jongleur maar de muzikanten speelden en er waren al mensen aan het dansen. Terwijl Deirdre en Illann hand in hand heen en weer stappend op de maat van de muziek om elkaar heen cirkelden en onder de boog van opgeheven armen van de andere dansparen doorliepen, ving ik Deirdres blik op. Het was haar in ieder geval opgevallen dat ik in gezelschap van een jongeman door de kleine deur de zaal weer was ingekomen en ze mocht ervan denken wat ze wilde. Aidan zette zijn harp in een nis en wij sloten aan bij de rij van dansparen. Toen hij zich berouwvol verontschuldigde omdat hij op mijn tenen ging staan, liet ik alle zorgen van me afglijden en een geluksgevoel overspoelde me.

Ook de volgende dans deden Aidan en ik mee. We spraken niet veel aangezien hij zich op de danspassen moest concentreren. De derde dans was een jig die zo veel van Aidan vroeg dat we helemaal niets meer zeiden. Daardoor viel het me op hoe de feestzaal gonsde van het rumoer. Er vormde zich een lange rij van dansers die door de zaal naar buiten huppelden, waar op veilige afstand van het huis een vreugdevuur aangestoken was. Op Zeven Wateren waren we erg bezorgd voor vuur, want het was pas vier jaar geleden dat het vuur Maeve voor haar leven getekend had. We hadden er echter mee moeten leren leven; vuur was immers een essentieel onderdeel van onze feesten en rituelen. De rij dansers passeerde ons en ik ontwaarde Eilis en Coll. 'Clodagh!' riep mijn jongste zus. 'Kom mee!' Voor we het wisten, werden Aidan en ik meegenomen, of we nu wilden of niet. Met mijn ene hand in die van Eilis en mijn andere in die van Aidan dansten we naar buiten het binnenhof op, waar de grillige vlammen wilde schaduwen op de muren wierpen. De dansende figuren werden vervormd en deden denken aan steigerende herten, fladderende uilen en springende hazen, of andere, half menselijke wezens. Aidan lachte en zijn sterke hand voelde warm in de mijne, wat mijn hart sneller deed kloppen. De bodhran-speler, de trommelaar uit Illanns orkest, kwam achter de dansers aan naar buiten en bleef op de stenen trap staan. Hij roffelde sneller en sneller op zijn trom en wij moesten onze voeten haasten om in het ritme te blijven dansen, weg van het huis. De rij danste nu om het vuur tot aan de stallen en weer terug. Ineens werd er een lied aangeheven en iedereen zong vrolijk mee. 'Is alles goed?' vroeg Aidan mij boven het gezang uit. Ik knikte en beantwoordde zijn lach. Een gesprek was inmiddels onmogelijk omdat het gezang luider en enthousiaster werd en daarmee ook de dans. We moesten elkaar goed vasthouden om in de rij te blijven en niet onder de voet gelopen te worden, zo geestdriftig werd er gedanst. Eilis schaterlachte en ik hoopte maar dat ze de tekst van het lied niet begreep, dat met elk couplet schunniger werd. Misschien was het de hoogste tijd om haar naar binnen te brengen, maar ik vermaakte me juist uitstekend evenals Aidan - hij kneep lachend in mijn hand. De bodhran-speler trommelde er lustig op los en de fluitspeler kwam nu ook naar buiten. Hij speelde de juiste melodie scherp boven het onsamenhangende gezang uit.

Bij de stallen struikelde Eilis en ze trok mij mee in haar val. Ik liet haar hand en die van Aidan los. Voordat ik met mijn ogen had kunnen knipperen, trok iemand mij plotseling ruw aan mijn arm het donker in bij de trap naar de tuigkamer. Hij hield mijn armen stevig vast zodat ik niet kon tegenstribbelen. 'Laat me los!' riep ik. Maar het was net zo tevergeefs als mijn poging uit de sterke greep los te komen. Het luide gezang overstemde alles. Als iemand mij zou willen ontvoeren, dan was dit het juiste moment.

'Rustig nou.' Een onmiskenbare stem klonk vlak bij mijn oor; ik kon de warme adem voelen. Cathal! 'Geloof me, ik wil je geen kwaad doen. Ik geef je alleen een goedbedoelde waarschuwing.' 'Ha! Goedbedoeld! Als dit jouw idee van goedbedoeld is, verafschuw ik de manier waarop je je vijanden behandelt. Laat me los, Cathal! Je doet me pijn.' Ik liet hem maar niet weten dat hij me de stuipen op het lijf gejaagd had.

Zijn greep verslapte wat, maar toen ik me eruit wilde bevrijden, greep hij me weer stevig vast. Hij had de plek weloverwogen gekozen - de hoek van de stal onttrok ons aan het oog van de uitzinnige menigte.

'In naam van de goden, wat is dit?' siste ik. 'Hoe durf je mij zo grof te behandelen?' Ik besloot dat ik, zodra hij mij zou laten gaan, Johnny op de hoogte zou stellen van de vergissing die hij had gemaakt om deze bruut in te huren.

'Zeker van plan dit aan Johnny te melden, hè?' mompelde Cathal. 'Dat laat je uit je hoofd. Je wil de bruiloft van je zus toch niet verpesten of wel soms? Luister. Een brave meid als jij danst niet de hele avond met dezelfde man tenzij er een of andere belofte is gedaan. Ik geloof niet dat er zoiets is tussen jou en Aidan. Ik waarschuw je, laat mijn vriend met rust. Schijn kan misleiden, Clodagh. Hij is niet voor jou.'

Dit was dus de reden van zijn aanval? Onwaarschijnlijk! 'Ben je klaar met je goedbedoelde advies?' vroeg ik, de neiging onderdrukkend om hem te vragen wat hij precies bedoelde of om hem van repliek te dienen door te zeggen dat het hem niets aanging met wie ik danste.

'Clodagh!' Aidans bezorgde stem klonk niet ver van mij vandaan. 'Clodagh, waar ben je?'

'Hij is verliefd,' zei Cathal en plotseling liet hij mij los. Er bewoog zich iets achter hem, een schaduw, niet meer dan een minimale beweging tussen mij en de poort in de vele schakeringen van de duisternis. Ik knipperde en het was verdwenen. 'Word niet verliefd op hem,' vervolgde Cathal. 'Dat brengt niets dan ellende. En nu kun je je beter uit de voeten maken voordat mijn vriend een totaal verkeerd beeld krijgt. Ah, Aidan, daar ben je. We zagen al iets bewegen, een kleine zwerfhond of zo, die weer is verdwenen.' 'Een hond...' Aidan klonk wantrouwend. Zijn lach was verdwenen en hij nam eerst Cathal veroordelend op, daarna mij. 'Excuseer mij,' zei ik, waarna ik met opgeheven hoofd tussen hen door liep met wild bonkend hart van de schrik die Cathal me had aangejaagd. Nadat ik Eilis had gevonden, beende ik direct naar huis. Uiteindelijk liet ik het na Johnny of mijn vader van het voorval te vertellen. Cathal had gelijk: ik wilde Deirdres bruiloft niet verpesten door een van Johnny's vertrouwelingen te beschuldigen. Voorlopig zou ik uit de buurt van Cathal en Aidan blijven. Cathal was achterbaks en alles aan die vent bezorgde me afschuw. Toen Aidan vorige lente voor het eerst naar Zeven Wateren kwam, mocht ik hem graag en dat gevoel was nu alleen maar sterker geworden. Toch was ik geschrokken van zijn jaloerse blikken. Ze moesten het maar onderling uitvechten, wat het ook mocht zijn tussen hen. Voorlopig had ik meer dan genoeg van mannen.