11

CHESAPEAKE BEACH

Plotseling was alles anders—de toon, het geestelijk klimaat; je wist niet wat je moest denken, naar wie je moest luisteren. Het was alsof je je hele leven als een klein kind aan de hand was meegevoerd en plotseling op eigen benen stond en je moest leren om alleen te lopen. Er was niemand, geen familieleden en geen anderen, van wie je het oordeel respecteerde. In zo’n periode kreeg je de behoefte je aan iets absoluuts te wijden—het leven of waarheid of schoonheid—en om daardoor gedicteerd te worden in plaats van de door de mens gestelde regels die verworpen waren. Je had de behoefte om je over te geven aan zo’n verheven doel, intenser, ongeremder dan je ooit in vroeger, vreedzamer dagen had gedaan, in het leven van weleer dat nu was afgezworen en voorgoed voorbij.

 

—BORIS PASTERNAK, DOKTER ZJIVAGO

 

AANGESTREEPT FRAGMENT IN EEN VAN DE BOEKEN DIE BIJ HET STOFFELIJK OVERSCHOT VAN CHRIS MCCANDLESS ZIJN GEVONDEN. IN DE MARGE BOVEN HET FRAGMENT STOND IN HET HANDSCHRIFT VAN MCCANDLESS ‘BEHOEFTE AAN EEN DOEL’.

Samuel Walter McCandless jr. is een gebaarde, zwijgzame man van zesenvijftig met vrij lang peper-en-zout-haar, dat vanaf het voorhoofd strak naar achter is gekamd. Hij is groot en stevig gebouwd en draagt een bril met een metalen montuur, dat hem iets van een professor geeft. Zeven weken nadat het lichaam van zijn zoon is gevonden in een blauwe slaapzak die Billie met behulp van een doe-het-zelfpakket voor Chris genaaid had, kijkt Walt naar een zeilboot die langs de waterkant onder het raam van zijn huis voor de wind voorbijvaart. ‘Hoe is het mogelijk,’ vraagt hij zich hardop af, terwijl hij met lege blik naar de Chesapeake Bay staart, ‘dat zo’n meelevende jongen zijn ouders zoveel verdriet kan doen?’

Het huis van de McCandlessen in Chesapeake Beach, Maryland, is smaakvol ingericht, smetteloos, zonder rommel. Ramen die van de vloer tot het plafond reiken, bieden uitzicht op de nevelige baai. Voor het huis staan een grote Chevrolet Suburban en een witte Cadillac, een zorgvuldig opgeknapte Corvette uit ‘69 staat in de garage, een dertigvoets catamaran met motoraandrijving ligt afgemeerd aan de steiger. Vier grote vierkanten prikborden vol foto’s waarin de korte levensperiode van Chris is vastgelegd, nemen nu al vele dagen de tafel in de eetkamer in beslag.

Terwijl zij behoedzaam om de uitstalling heen Joopt, wijst Billie op Chris als dreumes, wijdbeens gezeten op een hobbelpaard, Chris als opgetogen achtjarige in een gele oliejas op zijn eerste trektocht, Chris aan het begin van de middelbare school. ‘Het moeilijkste,’ zegt Walt met licht overslaande stem, terwijl hij kijkt naar een foto van zijn zoon die bij een familievakantie de clown uithangt, ‘is gewoon dat hij niet meer in de buurt is. Ik ben veel met Chris opgetrokken, misschien meer dan met een van mijn andere kinderen. Ik vond het echt leuk om hem om me heen te hebben, ook al maakte hij het ons vaak moeilijk.’

Walt heeft een grijze joggingbroek aan, sportschoenen en een satijnen honkbal]ack waarop het logo van het Jet Propulsion Laboratory is gestikt. Ondanks die sportieve kleding straalt hij een air van gezag uit. Hij geldt als een groot man op zijn mysterieuze arbeidsterrein—een geavanceerde radartechniek, synthetic aperture radar, ofwel SAR. SAR maakt sinds 1978, toen Seasat, de eerste met SAR uitgeruste satelliet, in een baan om de aarde werd gebracht, onderdeel uit van belangrijke ruimte-vaartprojecten. De man die voor de NASA de leiding had over die baanbrekende lancering van de Seasat, was Walt McCandless.

De eerste regel van Walts curriculum vitae luidt: ‘Blanco: Geldend Top Secret U.S. Department of Defense’. Iets meer naar onder begint een opsomming van zijn beroepswerkzaamheden aldus: ‘Ik adviseer particuliere bedrijven op het gebied van afstandswaarneming en het ontwerpen van satellietsystemen met behorende signaalverwerking, gegevensbeheersing en informatie winning.’ Vakgenoten noemen hem briljant.

Walt is eraan gewend de baas te spelen. Het heft in handen nemen is iets wat hij onbewust, automatisch doet. Hoewel hij zachtjes praat met het ontspannen ritme van het Amerikaanse westen, klinkt zijn stem gespannen en de stand van zijn kaken verraadt een ondergrond van nerveuze spanning. Zelfs vanuit het andere eind van de kamer is te zien dat bij hem een hoog voltage door de draden stroomt. Het is duidelijk waaraan Chris zijn intensiteit te danken had.

Als Walt wat zegt, wordt er geluisterd. Als iets of iemand hem niet aanstaat, knijpt hij de ogen half dicht en praat dan met bijtende stem. Volgens leden van de uitgebreide familie kan hij in sombere en wisselvallige buien vervallen, hoewel zijn berucht humeur, naar hun zeggen, de laatste jaren minder grillig is geworden. Nadat Chris zich in 1990 van iedereen had losgemaakt, is er iets in Walt veranderd. De verdwijning van zijn zoon maakte hem angstig en heeft hem ook gelouterd. Een zachtere, meer tolerante kant van zijn persoonlijkheid is naar voren gekomen.

Walt groeide in armoede op in Greeley, Colorado, een agrarische plaats op de hoge, door de wind geteisterde vlakten tegen de grens met Wyoming. Zijn familie, zegt hij nuchter, ‘kwam uit een achterbuurt’. Hij was een intelligent, hardwerkend kind en later wist hij dan ook een studiebeurs te krijgen voor de Colorado State University in het nabijgelegen Fort Collins. Om de eindjes aan elkaar te knopen hield hij er in zijn studententijd een reeks banen voor halve dagen op na, waaronder werk in een lijkenhuis. Meer geregelde inkomsten ontleende hij aan spelen met Charlie Novak, de leider van een populair jazzkwartet. Met dansnummers en oude hits werkte de band van Novak, met Walt achter de piano, de bars en doorrookte danslokalen van de Front Range af. Walt, een bevlogen natuurtalent, treedt af en toe nog als beroepsmusicus op.

In 1957 lanceerden de Russen de Spoetnik I en ze veroorzaakten daarmee panische angst in heel Amerika. In de nationale hysterie die daarop volgde, pompte het Congres vele miljoenen dollars in de ruimtevaartindustrie van Californië en er braken gouden tijden aan. Voor de jonge Walt McCandless—pas afgestudeerd, getrouwd en met een baby op komst—schiep de Spoetnik grote mogelijkheden. Na zijn doctoraal examen kreeg Walt een baan bij Hughes Aircraft, dat hem voor drie jaar naar Tucson stuurde om zich aan de University of Arizona op antennegebied te specialiseren. Zodra hij zijn proefschrift—‘Een analyse van conische spiralen’—af had, ging hij, erop gebrand om zich te onderscheiden in de race om de ruimte, naar de hoofdvestiging van Hughes in Californië, waar het echt grote werk werd verricht.

Hij kocht een kleine bungalow in Torrance, werkte hard, klom snel op. In 1959 werd Sam geboren en vier andere kinderen—Stacy, Shawna, Shelly en Shannon—kwamen daarna snel achter elkaar. Walt werd testleider en sectiehoofd van het Surveyor-project, het eerste ruimtevaartuig dat een zachte landing op de maan zou maken. Zijn ster was helder en steeg.

Maar in 1965 kreeg hij huwelijksproblemen. Hij en zijn vrouw Marcia gingen scheiden. Walt ging af en toe met een secretaresse van Hughes uit, Wilhelmina Jones, door iedereen Billie genoemd, die tweeëntwintig was en mooie, donkere ogen had. Zij werden verliefd op elkaar en gingen samenwonen. Billie raakte in verwachting. Terwijl zij toch al tenger was, kwam zij in negen maanden maar acht pond aan en ze had zelfs geen positiekleding nodig. Op iz februari 1968 bracht Billie een zoon ter wereld. Hij was te licht, maar goed gezond en levendig. Walt kocht een Gianini-gitaar voor Billie waarop zij wiegeliedjes kon tokkelen om de onrustige baby te kalmeren. Tweeëntwintig jaar later zouden opzichters van de National Park Service diezelfde gitaar aantreffen op de achterbank van een gele Datsun die aan de oever van Lake Mead was achtergelaten.

Het is niet te zeggen welk ondoorzichtig samengaan van chromosomen, invloeden van ouder op kind en inwerkingen van de kosmos daarvoor verantwoordelijk zijn geweest, maar Christopher Johnson McCandless kwam ter wereld met ongewone talenten en een wil die zich niet gemakkelijk liet beteugelen. Toen hij twee was kwam hij midden in de nacht zijn bed uit, vond zonder zijn ouders wakker te maken de weg naar buiten en ging verderop in de straat een huis in om de snoepla van de buren leeg te halen.

Nadat hij in de derde klas bij een standaardtest een hoog cijfer had behaald, werd Chris in een versnelde cursus voor begaafde leerlingen geplaatst. ‘Dat vond hij helemaal niet leuk,’ herinnert Billie zich, ‘omdat het betekende dat hij meer huiswerk zou moeten maken. Hij probeerde daarom een week lang om van die cursus af te mogen. Dat joch probeerde de leraar, het hoofd van de school—iedereen die naar hem wilde luisteren—ervan te overtuigen dat de uitslag van die test niet juist, was, dat hij niet op zijn plaats was in die cursus. We hoorden dat op de eerste vergadering van de Parent-Teachers Associa-tion. Zijn onderwijzeres nam ons apart en zei dat ‘Chris uit de maat liep’. Ze schudde alleen maar haar hoofd.’

‘Zelfs toen we klein waren,’ zegt Carine, die drie jaar na Chris is geboren, ‘was hij heel erg op zichzelf. Hij ging wel met anderen om—hij had altijd vriendjes en iedereen vond hem aardig—maar hij kon zich gemakkelijk terugtrekken en zich in zijn eentje uren vermaken. Het leek of hij geen vriendjes en geen speelgoed nodig had. Hij kon alleen zijn zonder dat hij eenzaam was.’

Toen Chris zes was, kreeg Walt een functie bij de NASA, wat een verhuizing naar de hoofdstad van het land noodzakelijk maakte. Ze kochten een huis met halve verdiepingen aan Willet Drive in de voorstad Annandale. Het had groene luiken, een erker, een mooie tuin. Vier jaar na zijn komst naar Virginia ging Walt weg bij de NASA om een eigen consultancybureau te beginnen—User Systems, Incorporated—dat hij en Billie in huis opzetten.

Zij hadden het niet breed. Los van de financiële druk door de overgang van een vast inkomen naar het ongewisse van een eigen onderneming, moest Walt door de scheiding van zijn eerste vrouw twee gezinnen onderhouden. Om het een succes te doen worden, zegt Carine, ‘maakten Pap en Mam ongelooflijk lange dagen. Als Chris en ik ‘s-ochtends wakker werden, waren ze in het kantoor al uren aan het werk. Als we ‘s middags thuiskwamen, zaten ze in het kantoor te werken. Als we ‘s-avonds naar bed gingen, zaten ze in het kantoor te werken. Ze dreven een hele goeie zaak samen en verdienden op den duur ook een heleboel geld, maar ze werkten altijd.’

Het was een enerverend bestaan. Walt en Billie zijn beiden emotioneel geladen mensen en willen niet van wijken weten. Af en toe ontlaadde de spanning zich in ruzie. In woede dreigde een van de twee geregeld met een scheiding. Hef was meer rook dan vuur, zegt Carine, maar ‘ik denk wel dat dat een reden is geweest waarom Chris en ik zo met elkaar verbonden waren. We begrepen dat we op elkaar moesten kunnen rekenen als Mam en Pap het niet konden vinden met elkaar.’

Maar er waren ook goede tijden. In de weekenden en tijdens de schoolvakanties trok het gezin eropuit: ze reden naar Virginia Beach en de kust van Carolina, naar Colorado om de kinderen uit Walts eerste huwelijk op te zoeken, naar de Grote Meren, naar de Blue Ridge Mountains. ‘We sliepen in de achterbak van de truck, de Chevy Suburban,’ vertelt Walt. ‘Later hebben we een Airstream-caravan gekocht en toen trokken we daarmee rond. Chris was dol op die tochten, hoe langer hoe beter. Er heeft altijd al zwerflust in de familie gezeten en van het begin af aan was het duidelijk dat Chris die had geërfd.’

Op een van die tochten bezocht het gezin Iron Mountain, Michigan, een kleine mijnplaats in de bossen van de Upper Peninsula, waar Billie opgegroeid was. Zij kwam uit een gezin met zes kinderen. Loren Johnson, Billies vader, was vrachtwagenchauffeur, ‘maar hij hield het nooit lang bij één baas uit,’ zegt zij.

‘Billies vader wist zich niet goed aan de samenleving aan te passen,’ zegt Walt. ‘Chris en hij hadden op een aantal punten veel met elkaar gemeen.’

Loren Johnson was trots en koppig en een dromer, een woudloper, een musicus die zichzelf de kunst had bijgebracht, een dichter. In de omgeving van Iron Mountain was hij befaamd om zijn omgang met de schepsels van het woud. ‘Hij bracht steeds wilde dieren groot,’ zegt Billie. ‘Als hij een dier in een strik had gevonden nam hij het mee naar huis, zette de gewonde poot af, verzorgde het tot het weer beter was en liet dan het beest weer gaan. Mijn vader reed een keer met zijn truck een moederhert aan, waardoor hij van het hertenjong een wees maakte. Hij was er kapot van. Maar hij nam het jong mee naar huis en bracht het binnenshuis groot, naast de houtkachel, alsof het zijn eigen kind was.’

Om in het onderhoud van zijn gezin te voorzien, ondernam Loren een reeks zakelijke avonturen die geen van alle een groot succes werden. Een poosje fokte hij kippen, daarna nertsen en chinchilla’s. Hij zette een manege op en verzorgde voor toeristen tochtjes te paard. Veel van het eten dat hij op tafel zette, kwam van de jacht—hoewel het doden van dieren hem tegenstond. ‘Mijn vader kreeg altijd tranen in zijn ogen als hij een hert geschoten had,’ zegt Billie, ‘maar we moesten eten en daarom deed hij het.’

Hij trad ook op als gids bij de jacht, wat hem nog moeilijker afging. ‘Mensen uit de stad kwamen aanrijden in hun grote Cadillacs en dan nam mijn vader ze voor een week mee naar zijn jachthut om een trofee te bemachtigen. Hij garandeerde dat ze vóór ze weg waren een hert hadden neergelegd, maar de meesten waren zo armzalig in het schieten dat ze nooit wat raakten, en dan moest hij voor hen het hert doodschieten. God, wat had hij daar een hekel aan.’

Het is niet vreemd dat Loren verrukt van Chris was. En Chris aanbad zijn grootvader. Door zijn gewiekstheid als woudloper en zijn affiniteit met de wildernis maakte de oude man een diepe indruk op de jongen.

Toen Chris acht was nam Walt hem mee voor zijn eerste trektocht, waarbij zij onderweg ergens zouden blijven slapen, een trip van drie dagen in de Shenandoah om de Old Rag te beklimmen. Zij bereikten de top en Chris droeg de hele weg zijn eigen rugzak. De bergen in trekken werd een vaste gewoonte van vader en zoon; de Old Rag bestegen zij daarna vrijwel ieder jaar.

Toen Chris iets ouder was nam Walt Billie en de kinderen uit zijn beide huwelijken mee voor een beklimming van de Longs Peak in Colorado—die met zijn 42.76 meter de hoogste berg in het Rocky Mountain National Park is. Walt, Chris en Walts jongste zoon uit zijn eerste huwelijk, kwamen op een hoogte van 3900 meter. Daar besloot Walt bij de Keyhole, een bekende pas, om terug te keren. Hij was moe en kreeg last van het hoogteverschil. Het pad verder omhoog zag er drabbig, onbeschut, gevaarlijk uit. ‘Ik zag het niet meer zitten,’ zegt Walt, ‘maar Chris wou doorgaan naar de top. Ik zei tegen hem: geen denken aan. Hij was toen pas twaalf, hij kon dus alleen maar gaan mopperen. Maar als hij veertien of vijftien was geweest, zou hij zonder mij gewoon zijn doorgegaan.’

Walt valt even stil en kijkt afwezig in de verte. ‘Chris kende als klein kind al geen angst,’ zegt hij na een lang zwijgen. ‘Hij dacht dat risico’s voor hem niet golden. We probeerden hem altijd tegen te houden.’

Chris kwam uitstekend voor de dag in bijna alles wat hem trok. Als scholier kwam hij zonder veel moeite met A’s naar huis. Slechts één keer kreeg hij op de middelbare school een waardering die lager was dan een B: een F, voor fysica. Nadat hij het rapport had gezien maakte Walt een afspraak met de natuurkundeleraar om te horen wat er aan de hand was. ‘Het was een gepensioneerde kolonel van de luchtmacht,’ herinnert Walt zich, ‘een man op leeftijd, van de oude stempel, nogal star. Omdat hij zo’n tweehonderd leerlingen had, had hij aan het begin van het semester gezegd dat laboratoriumverslagen op een bepaald formaat geschreven moesten worden om het nakijken uitvoerbaar te maken. Chris vond dat een stomme regeling en had geen zin om het te doen. Hij maakte zijn laboratoriumverslagen wel, maar niet op het goede formaat en daarom had de leraar hem een F gegeven. Toen ik thuiskwam nadat ik met die man gepraat had, zei ik tegen Chris dat hij die F verdiend had.’

Zowel Chris als Carine deelden Walts aanleg voor muziek. Chris wierp zich op gitaar, piano, hoorn. ‘Het was vreemd om dat te zien bij een jongen van zijn leeftijd,’ zegt Walt, ‘maar hij hield van Tony Bennett. Hij zong nummers als ‘Tender Is The Night’ en begeleidde dan zichzelf op de piano. Dat deed hij goed.’ Op een knullige video-opname die Chris als student maakte, is hij dan ook te beluisteren bij het met veel zwier uitbrullen van ‘Summers at the sea–Sailboats in Capri’, daarbij croonend als een beroepsartiest.

Hij had aanleg als hoornist en speelde als tiener in de American University Symphony maar hield daarmee op omdat hij bezwaar had, volgens Walt, tegen regels die een dirigent van de middelbare school had uitgevaardigd.

Maar Carine meent dat er meer aan de hand was: ‘Hij wou niet meer meespelen omdat hij niet betutteld wilde worden, maar het had ook met mij te maken. Ik wou net zo zijn als Chris, daarom ging ik hoorn spelen. En dat bleek het enige te zijn waarin ik beter was dan hij. Toen ik op school kwam en hij een paar klassen hoger zat, werd ik in de schoolband op de voorste rij gezet en voor geen prijs wilde hij achter dat vervloekte zusje van hem zitten.’

Maar de verhouding tussen Chris en Carine schijnt niet geleden te hebben onder die rivaliteit op muzikaal gebied. Van jongs af waren zij goede maatjes, brachten samen uren door met het maken van forten van kussens en dekens in de huiskamer in Annandale. ‘Hij was altijd heel lief voor me,’ zegt Carine, ‘en heel zorgzaam. Op straat hield hij mijn hand vast. Toen hij op de lagere school zat en ik nog op de kleuterschool, ging zijn klas eerder uit dan de mijne, maar dan bleef hij altijd bij zijn vriend Brian Paskowitz op me wachten om samen naar huis te kunnen lopen.’

Van Billie kreeg Chris engelachtige trekken mee en dan vooral de ogen, die met hun duistere diepte al zijn emoties verrieden. Hoewel hij klein was—op schoolfoto’s staat hij altijd op de voorste rij, de kleinste van de klas—was Chris sterk voor zijn lengte en evenwichtig gebouwd. Hij begon aan tal van sporten maar had niet genoeg geduld om zich in één daarvan helemaal te bekwamen. Bij het skiën tijdens familievakanties in Colorado nam hij zelden een bocht; hij hurkte als een gorilla, met gespreide benen ter wille van het evenwicht, en liet de latten recht vooruit heuvelafwaarts wijzen. Zo ging het ook, zegt Walt, ‘toen ik probeerde hem golfen bij te brengen, hij wou niet aannemen dat alles draait om de manier waaróp je het doet. Chris maakte de grootste zwaai die je maar bedenken kunt, telkens weer. Soms sloeg hij de bal honderd meter weg, maar meestal kwam hij niet verder dan de fairway even verderop.

Chris had zoveel aanleg,’ gaat Walt verder, ‘maar als je hem wat wou leren, zijn techniek wat wou bijschaven om die laatste tien procent eruit te halen, dan werd er een muur opgetrokken. Hij wou zich op geen enkel gebied iets laten zeggen. Ik ben een verwoed racketspeler en ik leerde Chris spelen toen hij elf was. Op zijn vijftiende, zestiende versloeg hij me regelmatig. Hij was heel, heel snel en hij had veel kracht; maar als ik zei dat hij nog wat aan de hiaten in zijn spel zou moeten doen, wou hij niet naar me luisteren. In een toernooi moest hij een keer tegen een goedgetrainde man van vijfenveertig uitkomen. Chris kreeg in het begin een heleboel punten, maar die man was bezig hem systematisch af te tasten, kijken waar zijn zwakke punt zat. Zodra hij doorhad met welke slag Chris de meeste moeite had, was dat ook de enige slag die Chris nog toegespeeld kreeg en het was gebeurd.’

Nuance, strategie en alles wat verder ging dan de eerste beginselen van de techniek, waren aan Chris niet besteed. De enige manier waarop hij een opgave te lijf kon gaan was frontaal, meteen, met het volle gewicht van zijn uitzonderlijke energie. En daardoor werd hij vaak in zijn verwachtingen teleurgesteld. Pas toen hij ging hardlopen, een bezigheid waarbij wil en vasthoudendheid eerder worden beloond dan trucs en fijne kneepjes, vond hij in de sport zijn roeping. Toen hij tien was deed hij voor het eerst aan een hardloopwedstrijd mee, een wedloop van tien kilometer over de weg. Hij werd negenenzestigste en liet daarmee meer dan duizend volwassenen achter zich. Vanaf dat moment was hij verslaafd. Als tiener was hij een van de beste langeafstandslopers in de regio.

Toen Chris twaalf was kochten Walt en Billie een jong hondje voor Carine, een Schotse herder die Buckley heette, en Chris maakte er een gewoonte van om het dier mee te nemen op zijn dagelijkse oefenloop. ‘Buckley was in naam mijn hond,’ zegt Carine, ‘maar hij en Chris werden onafscheidelijk. Buck was vlug en hij was altijd eerder terug dan Chris als ze gingen lopen. Ik weet nog hoe opgewonden Chris was toen hij voor de eerste keer eerder dan Buck bij de voordeur was. Hij bleef maar door het huis lopen schreeuwen ‘Ik heb Buck geklopt! Ik heb Buck geklopt!’

Op W.T. Woodson High School—een grote openbare onderwijsinstelling in Fairfax, Virginia, die bekendstaat om hoge studieresultaten en succesvolle atletiekploegen—was Chris aanvoerder van het veldloopteam. Hij genoot van die rol en bedacht nieuwe, afmattende trainingsmethoden, die zijn ploegmaten zich nog maar al te goed herinneren.

‘Hij zette zich echt ontzettend in,’ zegt Gordy Cucullu, een jonger lid van de ploeg. ‘Chris bedacht een training die hij ‘wég-soldaten’ noemde: hij liet ons lange, moordende einden lopen over plekken als akkers en bouwterreinen, waar we niet mochten komen, en dan probeerde hij ons met opzet de weg kwijt te laten raken. We liepen zo ver en zo hard als we maar konden, over onbekende wegen, door de bossen, overal. Het was de bedoeling dat we niet meer wisten waar we waren, dat we op onbekend terrein kwamen. Dan liepen we wat langzamer totdat we weer een weg vonden die we herkenden, en weer vol vaart op huis aan gingen. In zekere zin was dat hoe Chris zijn hele leven inrichtte.’

McCandless zag in hardlopen een intens geestelijke oefening, die grensde aan religie. ‘Chris gebruikte het geestelijk aspect om ons te motiveren,’ herinnert Eric Hathaway, een ploeglid, zich. ‘Hij zei dat we moesten denken aan het kwaad in de wereld, aan alle haat, en ons dan moesten voorstellen dat we tegen de krachten der duisternis in liepen, tegen de muur van kwaad, die ons ervan weerhield om op ons allerbest te lopen. Hij dacht dat goed functioneren iets geestelijks was, gewoon een kwestie van het aanboren van alle energie die je ter beschikking stond. Als scholier waren we gemakkelijk te imponeren, we kwamen dan ook vreselijk onder de indruk van dat soort praat.’

Maar hardlopen was niet alleen een kwestie van de geest; het was ook een krachtmeting. Als McCandless hardliep, liep hij om te winnen. ‘Chris vatte hardlopen echt heel ernstig op,’ zegt Kris Maxie Gillmer, een vrouwelijk teamlid dat McCandless op Woodson misschien wel het meest nabij stond. ‘Ik herinner me dat ik bij de finish stond en hem zag lopen, en wist hoe graag hij goed voor de dag wilde komen en hoe teleurgesteld hij zou zijn als hij minder gepresteerd had dan hij verwachtte. Na een slechte loop of zelfs na een slechte tijdloop bij het trainen, kon hij echt kwaad zijn op zichzelf. En dan wilde hij er niet over praten. Als ik probeerde hem te troosten, deed hij geërgerd en wimpelde hij me af. De teleurstelling sloeg bij hem naar binnen. Hij ging dan in zijn eentje ergens zitten om zich voor de kop te slaan.

Chris nam niet alleen hardlopen zo serieus,’ gaat Gillmer verder. ‘Zo was hij in alles. Het is niet normaal dat kinderen op de middelbare school bezig zijn met ernstige zaken. Maar ik wel en hij ook, en daardoor konden we het goed vinden met elkaar. In de pauze bleven we bij zijn kluisje vaak samen staan praten over het leven, de toestand in de wereld, ernstige dingen. Ik ben zwart en ik begreep nooit goed waarom iedereen zich zo druk maakte over rassenverschillen. Chris begon over dat soort dingen met me te praten. Hij begreep het. Hij benaderde de dingen altijd op zijn manier. Ik mocht hem heel graag. Het was echt een fijne vent.’

McCandless trok zich het onrecht in de wereld aan. In zijn laatste jaar op Woodson raakte hij geobsedeerd door de rassendiscriminatie in Zuid–Afrika. Hij sprak met zijn vrienden in ernst over het binnensmokkelen van wapens in dat land en meedoen aan de strijd tegen apartheid. ‘We kregen er weleens ruzie over,’ herinnert Hathaway zich. ‘Chris hield er niet van om de officiële weg te bewandelen, iets binnen de gevestigde orde te doen, zijn beurt af te wachten. Hij zei weleens: ‘Kom op, Eric, we kunnen genoeg geld bij elkaar krijgen om nu op eigen kracht naar Zuid–Afrika te gaan. Je hoeft alleen maar het besluit te nemen om het te gaan doen.’ Ik ging daar dan tegen in en zei dat we maar een stel jonge jongens waren, dat we onmogelijk iets konden veranderen. Maar er viel niet met hem te praten. Daar zei hij dan zoiets op terug van: ‘Oh, recht en onrecht kunnen jou blijkbaar niks schelen.’

In de weekenden, als zijn schoolkameraden ‘de hort op gingen’ en in Georgetown probeerden een bar binnen te glippen, zwierf McCandless door de meer vervallen wijken van Washington om te praten met daklozen en prostituees, gaf ze geld voor een maaltijd en bracht ijverig ter sprake hoe zij hun omstandigheden zouden kunnen verbeteren.

‘Chris begreep niet hoe het mogelijk was dat mensen honger moesten lijden, vooral niet in dit land,’ zegt Billie. ‘Over dat soort dingen kon hij urenlang tekeergaan.’

Een keer pikte Chris in D.C. een dakloze man op van de straat, nam hem mee naar het groene, welvarende Annandale en zette hem heimelijk in de Airstream caravan die zijn ouders naast de garage hadden staan. Walt en Billie hebben nooit geweten dat zij een zwerver onderdak verleenden.

Een andere keer reed Chris naar het huis van Hathaway en zei dat ze de stad in moesten gaan. Rustig maar, dacht Hathaway. Hij herinnert zich: ‘Het was vrijdagavond en ik dacht dat we naar een feestje in Georgetown zouden gaan. In plaats daarvan zette Chris de auto neer in Fourteenth Street, wat toen een echt ongure wijk was. Daar zei hij: ‘Weet je Eric, je kunt wel over dit soort dingen lezen, maar je begrijpt er pas wat van als je er middenin zit. Dat gaan we doen vanavond.’ We hingen daarna een paar uur rond op enge plekken en praatten met pooiers en hoeren en criminelen. Ik zat wel in m’n rats.

Aan het eind van de avond vroeg Chris hoeveel geld ik bij me had. Ik zei vijf dollar. Hij had tien dollar. ‘Oké, jij betaalt de benzine,’ zei hij, ‘ik ga wat eten kopen.’ En hij kocht voor die tien dollar een grote zak met hamburgers en we reden rond om die uit te delen aan vieze kerels die op luchtroosters lagen te slapen. Het was de raarste vrijdagavond die ik ooit heb meegemaakt. Maar Chris deed dat soort dingen vaak.’

Eerder in dat laatste jaar op Woodson zei Chris tegen zijn ouders dat hij niet van plan was om te gaan studeren. Toen Walt en Billie opmerkten dat hij voor een bevredigende loopbaan een academische graad zou moeten hebben, antwoordde Chris dat carrière-maken een minderwaardig ‘bedenksel van de twintigste eeuw’ was, eerder een last dan een voordeel, en dat hij daar best buiten kon, laat maar zitten.

‘We raakten daardoor in alle staten,’ zegt Walt. ‘Billie en ik komen allebei uit een arbeidersgezin. Een academische graad is niet iets waar we licht over denken, ja, en we hebben hard gewerkt om onze kinderen naar een goede school te kunnen sturen. Dus Billie wou dat hij naar haar luisterde en zei tegen hem: ‘Chris, als je echt iets wil veranderen in de wereld, als je echt mensen wil helpen die het minder hebben, zorg dan dat je zelf iets in handen hebt. Ga naar de universiteit, maak een rechtenstudie af, dan kan je echt wat doen.’

‘Chris had altijd goede cijfers,’ zegt Hathaway. ‘Hij kwam nooit in moeilijkheden, hij had een grote prestatiedrang, hij deed wat hij moest doen. Zijn ouders hadden niet echt reden tot klagen. Maar ze maakten een punt van dat studeren; en wat ze tegen hem gezegd hebben weet ik niet, maar het heeft geholpen. Hij is ten slotte toch naar Emory gegaan, ook al vond hij dat het zinloos was, een verspilling van tijd en geld.’

Het is nogal vreemd dat Chris wat het studeren betreft toegaf aan de druk die Walt en Billie op hem uitoefende, terwijl hij op zoveel andere punten niet naar hen wilde luisteren. Maar aan ogenschijnlijke tegenstrijdigheden heeft het in de verhouding tussen Chris en zijn ouders nooit ontbroken. Tegenover Kris Gillmer ging hij vaak over Walt en Billie tekeer en hij schilderde hen dan als onredelijke tirannen af. Maar tegen zijn makkers—Hathaway, Cucullu en een derde kornuit, Andy Horowitz—beklaagde hij zich nauwelijks. ‘Mijn indruk was dat zijn ouders heel aardige mensen waren,’ zegt Hathaway, ‘echt niet anders dan mijn eigen ouders of de ouders van anderen. Chris hield er alleen niet van dat hem gezegd werd wat hij moest doen. Ik denk dat geen enkele ouder hem zou hebben bevallen; hij had moeite met het hele idee van ouders hebben.’

McCandless’ aard was onbegrijpelijk door zijn complexiteit. Hij was erg op zichzelf, maar kon ook erg joviaal en heel sociabel zijn. En ondanks zijn overmaat aan maatschappelijk bewustzijn was hij geen gesloten, altijd barse wereldverbeteraar die zijn neus ophaalde voor pleziertjes. Integendeel, hij hield ervan om af en toe een glas achterover te slaan en was dan een onverbeterlijke komiek.

De meeste tegenspraak schuilde misschien in zijn houding tegenover geld. Walt en Billie hadden beiden in hun jeugd armoede gekend en nadat zij hadden geknokt om daaruit te komen, zagen zij er niets verkeerds in om te genieten van de vruchten van hun arbeid. ‘We hebben heel, heel hard gewerkt,’ benadrukt Billie. ‘We hebben ons alles ontzegd toen de kinderen klein waren, we hebben opzij gezet wat we verdienden en we investeerden in de toekomst.’ Toen die toekomst eindelijk aanbrak, pronkten zij niet met hun bescheiden welvaart maar ze kochten wel mooie kleren, wat sieraden voor Billie, een Cadillac. Ten slotte kochten zij het huis aan de baai en de zeilboot. Zij namen de kinderen mee op reis naar Europa, naar de wintersport in Breckenbridge, op een cruise door de Caribische Zee. ‘En Chris,’ zegt Billie, ‘had moeite met dat alles’.

Haar zoon, de tiener-Tolstojaan, vond dat rijkdom schandelijk was, corrumperend, wezenlijk verkeerd—terwijl hijzelf, ironisch genoeg, een geboren kapitalist was met een buitengewoon talent voor het verdienen van een knaak. ‘Chris is altijd een zakenmannetje geweest,’ zegt Billie lachend. ‘Altijd.’

Als jongen van acht kweekte hij groenten achter het huis in Annandale en ging daar in de buurt mee langs de deur. ‘Daar kwam dan dat leuke knulletje met een kar vol verse bonen en tomaten en paprika’s,’ zegt Carine. ‘Wie kon daar nee tegen zeggen? Chris wist dat. Hij kon een gezicht trekken van ‘ik ben vreselijk leuk! Wilt u wat bonen kopen?’ Als hij weer naar huis kwam was de kar leeg en had hij een hand vol geld.’

Toen Chris twaalf was, maakte hij een stapeltje pamfletten en begon een kopieerbedrijf voor de buurt, Chris’s Fast Copies, met gratis halen en brengen. Hij maakte daarbij gebruik van het kopieerapparaat in het kantoor van Walt en Billie, betaalde zijn ouders een paar cent per kopie, bracht de klanten twee cent minder in rekening dan de buurtwinkel en maakte zo bescheiden winst.

In 1985 werd Chris na zijn eerste jaar op Woodson door een plaatselijke aannemer in dienst genomen om in de omgeving klanten te werven, een markt aan te boren voor opknapbeurten en het verbouwen van keukens. En hij was daar verbluffend goed in, een verkoper zonder weerga. Binnen enkele maanden werd hij door een vijftal andere studenten geassisteerd en had hij zevenduizend dollar op de bank staan. Een deel van het geld gebruikte hij voor de aankoop van de gele Datsun, de tweedehands Bzio.

Chris was zo goed in het verwerven van opdrachten dat de eigenaar van het bouwbedrijf in het voorjaar van 1986, toen het moment naderde waarop Chris van de middelbare school zou komen, Walt belde met het aanbod om de studie van Chris te bekostigen als Walt zijn zoon zover zou kunnen krijgen dat hij in Annandale bleef wonen en als student voor hem zou blijven werken.

‘Toen ik Chris van dat aanbod vertelde,’ zegt Walt, ‘legde hij het meteen naast zich neer. Hij zei tegen zijn baas dat hij andere plannen had.’ Zodra hij van de middelbare school kwam, zei Chris dat hij achter het stuur van zijn nieuwe auto wilde kruipen om de hele zomer door het land te trekken. Niemand verwachtte dat die reis de eerste van een reeks van lange, avontuurlijke tochten door het hele continent zou worden. Evenmin kon iemand van de familie voorzien dat een toevallige ontdekking tijdens die eerste reis hem ten slotte teruggetrokken en gesloten zou maken, en dat Chris en zij die van hem hielden, daardoor in een moeras van woede, wanbegrip en verdriet gezogen zouden worden.