98

‘Papa!’ Julia rende naar Nick toe zodra hij het huis binnenkwam. ‘Je bent terug!’

‘Ik ben terug.’ Hij zette zijn kledingtas neer, tilde haar op en voelde een lichte steek van pijn in zijn onderrug. Au. Hij kon haar niet meer optillen alsof ze een klein kind was. ‘Hoe gaat het met mijn schatje?’

‘Goed.’ Julia zei nooit iets anders. Het ging altijd goed met haar. Het ging altijd goed op school. Alles ging goed.

‘Waar is je broer?’

Ze haalde haar schouders op. ‘In zijn kamer, denk ik. Weet je dat Marta een paar uur geleden naar Barbados is vertrokken? Ze zei dat ze haar familie ging opzoeken.’

‘Dat weet ik. Ik vond dat ze een tijdje vrij moest nemen. Haar trip naar Barbados is een cadeau van ons allemaal. Waar is Cassie?’ Cassie was meteen bereid geweest om op de kinderen te komen passen. ‘Ze is hier. Ze was me net yoga aan het leren.’

‘Waar is ze?’

‘In je studeerkamer, denk ik.’

Nick aarzelde even. Dat weer. Maar er was daar niets te vinden. Hij moest niet altijd zo achterdochtig zijn.

‘Ze heeft een verrassing voor je,’ zei Julia met een ondeugend glimlachje, haar grote bruine ogen wijd open. ‘Maar ik mag niet zeggen wat het is.’

‘Mag ik raden?’

‘Nee.’

‘Niet één keer raden?’

‘Nee!’ zei ze bestraffend. ‘Het is een verrassing!’

‘Goed. Niet zeggen. Maar ik heb een verrassing voor jou.’

‘Wat dan?’

‘Wat zou je ervan zeggen om naar Hawaï te gaan?’

‘Wat? Je meent het!’

‘Ja, ik meen het. We gaan morgenavond weg.’

‘Hoe moet het dan met school?’

‘Ik praat wel een paar vrije dagen voor jou en Luke los.’

‘Hawaï! Niet te geloven! Maui?’

‘Maui.’

‘Dezelfde plaats als de vorige keer?’

‘Ja. Ik kon zelfs precies dezelfde villa aan het strand huren.’

Julia sloeg haar armen om hem heen en drukte zich tegen hem aan. ‘Ik wil weer gaan snorkelen,’ zei ze, ‘en ik neem die hoela-lessen, en ik wil een lei maken, en deze keer wil ik leren windsurfen. Ik ben nu toch oud genoeg?’

‘Natuurlijk ben je oud genoeg.’ De vorige keer had ze het van Laura niet mogen proberen.

‘Luke zei tegen me dat hij het me zou leren. Ga jij weer duiken?’

‘Ik denk dat ik vergeten ben hoe het moet.’

‘En surfen? Mag ik ook leren surfen?’

Nick lachte. ‘Heb je wel tijd voor al die lessen?’

‘Weet je nog dat ik die gekko in onze kamer vond, die z’n staart kwijt was? O, het is zo geweldig!’

Nick wilde via de keuken naar zijn studeerkamer lopen, de kortste weg, maar hij bleef in de deuropening staan.

In plaats van de gebruikelijke plastic afdekkingen hing er nu een soort papieren barrière omlaag. Hij keek nog eens wat beter. Er was pakpapier over de deuropening geplakt, van vloer tot plafond en van deurpost tot deurpost. Een breed blauw lint liep kruiselings omlaag, als een strik om een cadeau. Op het papier, zag hij, zaten overal kleine afbeeldingen van Superman, met wapperende cape.

‘Al lijk je op dit moment meer op Clark Kent.’ Cassies stem. Haar armen gleden om zijn middel; ze kuste zijn nek.

‘Wat is dit?’

Hij draaide zich om, omhelsde haar en drukte een dikke kus op haar mond.

‘Dat zie je vanzelf. Hoe ging het in Boston?’

‘Laten we zeggen dat je instinct het bij het rechte eind had.’ Cassie knikte. Ze had weer wallen onder haar oeen. Ze zag er moe uit. ‘Nou, je krijgt alles weer op het goede spoor. Je zult het zien. Het is nog niet te laat.’

‘We zullen zien. Mag ik mijn cadeau openmaken?’

Ze boog haar hoofd en hield haar hand met de palm omhoog: na u.

Nick stompte door de geschenkverpakking heen. De keuken baadde in het licht; alle lampen waren aan. Het keukeneiland met granieten blad was perfect, precies zoals Laura het ooit voor hem had uitgetekend.

‘Jezus,’ zei Nick. Hij ging langzaam naar binnen en nam alles vol ontzag in zich op. Hij streek met zijn hand over het werkblad van het eiland. Het blad stak uit, zodat ze er met het hele gezin aan konden zitten. Precies zoals Laura had gewild.

Hij voelde de rand. ‘Rond van boven?’

‘Halfrond van boven.’

Hij keek Cassie aan en zag haar tevreden glimlachje. ‘Hoe heb je dit voor elkaar gekregen?’

‘Ik heb het niet zelf gedaan, Nick. Ik bedoel, misschien heb ik het technisch inzicht van mijn vader geërfd, maar zo goed ben ik niet. Ik ben er wel goed in om te krijgen wat ik wil.’ Ze haalde bescheiden haar schouders op. ‘Ze hadden eigenlijk maar één hele dag werk nodig. Maar ik moest erom smeken dat ze hierheen kwamen om het te doen en om het in die ene dag af te maken.’

‘Mijn god, jij kunt wonderen doen,’ zei Nick.

‘Ik mag alleen graag afmaken waar ik aan begonnen ben. Dat is alles. Of waar je vrouw aan begonnen is.’ Ze dacht even na en zei toen met een klein stemmetje: ‘Nick, zul je ooit over haar dood kunnen praten?’

Hij deed zijn ogen even dicht voordat hij sprak. Toen deed hij ze weer open en haalde diep adem. ‘Ik kan het proberen. Lucas had een zwemwedstrijd. Het was halfacht, maar het was donker, weet je. De eerste week van december. Dan is het vroeg donker. We reden naar Stratford, want de wedstrijd was in de middelbare school daar. We waren op de Stratford-Hillsdale Road. Vrachtwagenchauffeurs gebruiken die weg soms om op de snelweg te komen.’ Nick deed zijn ogen weer dicht. Hij zat weer in de auto op die donkere avond, een nachtmerrie die zich alleen in dromen had herhaald, en dan nog fragmentarisch en in de verkeerde volgorde. Hij sprak met een diepe, doffe stem. ‘Er kwam ons een truck met oplegger tegemoet, en de man die achter het stuur zat, had een paar biertjes gedronken, en het wegdek was glad. Laura reed – ze reed niet graag in het donker, maar ik had haar dat gevraagd, want ik moest wat mensen bellen met mijn mobieltje. Net wat voor mij – altijd aan het werk. We kibbelden over iets, en Laura wond zich op, en ze lette niet goed op de weg. Ze zag de vrachtwagen pas op onze rijbaan komen, over de dubbele gele streep heen, toen het te laat was. Ze… Ze probeerde het stuur om te gooien, maar deed dat niet op tijd. De truck ramde ons.’

Hij deed zijn ogen open. ‘Weet je wat zo gek is? Het leek helemaal niet of we zo hard geraakt waren,’ ging Nick verder. ‘Het leek niet op zo’n verschrikkelijke botsing in films, wanneer alles zwart wordt. Het was een harde dreun, zoals je zou verwachten wanneer je tegen iemands bumper op knalt. Een hol geknars. Ik kreeg er geen whiplash van. Raakte niet bewusteloos. Niets van dat alles. Ik keek Laura aan en ik riep: “Hoe kon die kerel dat doen?” En ze zei niets. En ik zag dat de voorruit aan haar kant een spinnenweb van barsten was. En ze had korrels glas op haar voorhoofd. Er glinsterde iets in haar haar. Maar er was geen bloed, of bijna niet. Misschien een paar vlekjes. Ze zag er goed uit. Alsof ze in slaap was gevallen.’

‘Je kon er niets aan doen,’ fluisterde Cassie.

Alleen doordat zijn gezichtsveld wazig was, wist Nick dat hij tranen in zijn ogen had. ‘Nou, er waren honderden dingen die ik had kunnen doen. In al die gevallen zou Laura nog in leven zijn. Weet je, toen we die avond van huis gingen, stond Laura op het punt om iemand te bellen, en ik zei dat ze moest ophangen. Ik zei dat we door haar te laat zouden komen. Ik zei dat het belachelijk was dat ze een kwartier bezig was geweest zich op te maken en parfum op te doen, alleen voor een zwemwedstrijd, verdomme. Ik zei dat we deze ene keer niet te laat zouden komen. Ik zei dat ik goede plaatsen op de tribune wilde, dan kon ik tenminste zien wat er gebeurde. Nou, weet je, als ze dat telefoongesprek had gevoerd, zouden we dat ongeluk niet hebben gehad. Als ik niet zo’n haast had gehad, zouden we zijn aangekomen. En het was niet echt nodig dat ik die avond die vervloekte telefoongesprekken voerde in de auto. Die hadden best tot de volgende morgen kunnen wachten. Ik had kunnen rijden – want, ja, ik reed beter, dat wisten we allebei, zij had een hekel aan rijden. Ik had geen ruzie met haar moeten maken toen ze achter het stuur zat. O, en dan is er nog iets. Zij wilde de Suburban nemen. Ik zei dat het altijd lastig was dat ding te parkeren. Ik stond erop dat we de sedan namen. Als we de Suburban hadden genomen, zou ze de botsing misschien hebben overleefd. En dit is nog maar het begin van een lange, lange lijst. Ik had allerlei dingen anders kunnen doen. In de weken na haar dood werd ik de grootste expert op dat gebied ter wereld. Ik had ze allemaal gerangschikt in mijn hoofd zitten. Ken je die quiz op de televisie, Jeopardy? “Dank je, Alex, ik neem Fatale Ongelukken voor honderd dollar.”’

Cassie zag bleek, streek met haar vingers door haar haar. Nick vroeg zich af of ze zelfs naar hem luisterde. ‘Intracerebrale bloeding,’ ging hij verder. ‘Ze is de volgende dag in het ziekenhuis gestorven.’

‘Je bent een goed mens.’

‘Nee,’ zei Nick. ‘Maar ik wou dat ik dat was.’

‘Je geeft zoveel.’

‘Jij weet het niet, Cassie. Begrijp je? Jij weet niet wat ik heb genomen, wat ik heb gedaan. Je weet niet…’

‘Je geeft mij een familie.’

En ik heb de jouwe weggenomen. Hij keek haar een hele tijd aan en vond het nu belachelijk dat hij haar van geheime bedoelingen had verdacht en bang was geweest dat ze probeerde uit te zoeken wat er met haar vader was gebeurd.

Maar ja, blijkbaar was hij niet zo goed in het beoordelen van mensen, besefte hij. Hij had Osgood op allerlei manieren verkeerd ingeschat, en hij had Scott verkeerd ingeschat. Todd Muldaur… Nou, hij had Todd van het begin af doorgehad, dus dat was niet zo’n verrassing. Eddie? Eigenlijk vond hij het ook niet zo verrassend dat Eddie het geen punt vond om de stoelpoten onder hem vandaan te schoppen.

Maar Cassie. Hij had niet geweten wat hij van haar moest denken, en misschien kende hij haar nog steeds niet zo goed. Misschien werd hij verblind door zijn enorme schuldgevoel en haar enorme verleidelijkheid. Ze was een beetje onevenwichtig; dat was duidelijk. Labiel, en je vader vermoord – dat was een gevaarlijke combinatie.

En hij vroeg zich af hoe ze zou reageren als hij haar alles vertelde.

Het maakte hem niet uit of Eddie het op een akkoordje zou gooien met de politie of niet. Hij zou die gladde Eddie aan zijn lot overlaten.

Als de kinderen en hij uit Hawaï terugkwamen, zou hij haar de waarheid vertellen. En dan zou hij rechercheur Rhimes de waarheid vertellen.

En dan zou hij worden gearresteerd; dat wist hij. Want of de officier van justitie nu vond dat het zelfverdediging was geweest of niet, hij had iemand gedood.

In Boston had hij na zijn gesprek met Willard Osgood een taxi naar Ropes & Gray genomen, een groot advocatenkantoor waar een vriend van hem als strafpleiter werkte. Een heel intelligente jongen die hij van de Michigan State University kende. Nick had hem verteld wat er gebeurd was, het hele verhaal.

De advocaat was natuurlijk geschrokken. Hij zei tegen Nick dat hij diep in de stront zat, daar viel niet aan te ontkomen. Hij zei dat Nick alleen maar kon hopen dat het als dood door schuld zou worden beschouwd, en dat hij, als hij heel veel geluk had, misschien maar een paar jaar gevangenisstraf zou krijgen. Maar het konden er ook meer worden – vijf, zeven, zelfs tien jaar, want er was ook nog het feit dat het lichaam verplaatst was en er dus met het sporenmateriaal was geknoeid. De advocaat zei dat als Nick ermee wilde doorgaan, hij een advocaat in Fenwick zou inschakelen en een verzoek zou indienen om de zaak pro hoc vici in Michigan voor de rechter te laten komen, wat dat ook mocht betekenen. Hij zou regelen dat Nick zichzelf aangaf, en hij zou proberen het met de officier van justitie in Fenwick op een akkoordje te gooien. En hij zei dat hij een groot voorschot zou vragen.

Maar het was niet zo belangrijk wat er met hem zou gebeuren. Wat zou er met zijn kinderen gebeuren? Zou tante Abby voor hen willen zorgen?

Dat was het allerergste, het enige wat hem echt bang maakte.

Maar hij wist dat hij het moest doen, hoe lang hij er ook over had gedaan om tot dat inzicht te komen. Het was net als in die droom die hij kortgeleden had gehad, die droom over het lichaam in de keldermuur dat zijn schuilplaats verried door rottingsvloeistoffen te laten wegsijpelen. Hij kon dat afschuwelijke geheim niet langer binnenhouden.

Daarom zou hij over een week of zo, na zijn laatste vakantie met de kinderen, Cassie de waarheid vertellen. Hij repeteerde al in zijn hoofd hoe hij dat zou doen.

‘Wat is er?’ zei ze.

‘Ik heb veel nagedacht en ik heb beslissingen genomen.’

‘Over het bedrijf?’

‘Nee, dat niet. Onder andere over mijn leven.’

Ze keek hem zorgelijk aan. ‘Is het slecht?’

‘Nee,’ zei hij hoofdschuddend.

‘Is het slecht voor ons?’

‘Nee. Het gaat ook niet echt over ons.’

‘“Niet precies over ons” – wat bedoel je daar nou weer mee?’

‘We praten erover als de tijd er rijp voor is. Nu nog niet.’

Ze legde haar hand op de zijne. Hij pakte hem zachtjes vast. Haar hand was klein en beefde, die van hem was groot en vast.

De hand die haar vader had gedood.

‘Cass, we gaan morgen weg,’ zei hij. ‘We gaan een paar dagen naar Hawaï. Ik heb de tickets al.’

‘Hawaï?’

‘Maui. Daar ging Laura het liefst heen. Er is een groot vakantiecentrum dat Laura en ik hebben ontdekt voordat we kinderen kregen. We hadden onze eigen villa op het strand, met zijn eigen zwembad – niet dat je dat nodig had – en overal zag je de Stille Oceaan.’

‘Lijkt me fantastisch.’

‘Tot Laura’s dood gingen we daar elk jaar met de kinderen heen. Onze grote uitspatting. Elke keer dezelfde villa; daar zorgde Laura voor. In mijn herinnering was het een tijd waarin we volkomen gelukkig waren, wij allemaal. Ik herinner me de laatste keer dat we daar waren. Laura en ik lagen in bed en ze keek me aan en ze zei dat ze een fixeermiddel op die hele dag zou willen spuiten om hem voor altijd vast te houden.’

‘God, wat klinkt dat mooi, Nick.’ Haar ogen lichtten op. Ze leek bijna sereen.

‘Ik heb het reisbureau gebeld dat we toen ook gebruikten, en – het was een wonder – ze zeiden dat precies diezelfde villa beschikbaar was.’

‘Weet je wel zeker dat je terug wilt naar een plaats die de kinderen zo nauw met Laura associëren? Misschien is het beter om naar een nieuwe plaats te gaan – je weet wel, nieuwe herinneringen creëren.’

‘Misschien heb je gelijk. Ik weet dat het niet hetzelfde zal zijn. In sommige opzichten zal het droevig zijn. Maar het is een nieuw begin. Het is goed om daar als gezin heen te gaan, om weer bij elkaar te zijn. En we staan daar niet onder druk om te praten, of om “problemen” te bespreken, dat soort dingen. We gaan gewoon op het strand spelen en dingen doen en ananas eten. Het wordt niet hetzelfde, maar het wordt wel iets. En het wordt iets waaraan we allemaal terug kunnen denken als de dingen veranderen, want ze gaan veranderen.’

‘De kinderen kunnen wel een week school missen, hè? Dat moet geen probleem zijn.’

‘Ik heb al naar de school gebeld en gezegd dat ik Julia en Lucas een paar dagen van school houd. Ik heb onderweg zelfs al de tickets afgehaald van het vliegveld.’ Hij haalde een envelop uit zijn borstzak, pakte de tickets eruit en hield ze omhoog, uitgewaaierd als een winnend stel speelkaarten.

Cassies glimlach verdween. ‘Drie tickets.’ Ze trok haar hand weg.

‘Alleen het gezin. De kinderen en ik. Ik geloof niet dat we dat ooit hebben gedaan. We zijn nooit met zijn drieën een paar dagen ergens heen geweest.’

‘Alleen het gezin. Alleen de familie,’ herhaalde Cassie met een harde fluisterstem.

‘Ik vind het belangrijk om weer contact te leggen met de kinderen. Ik bedoel, jij kunt beter met ze overweg dan ik, en dat is geweldig. Maar ik heb de rol die ik zelf moet spelen opgegeven – ik heb die taak min of meer aan jou gedelegeerd, alsof ik directeur van het gezin ben of zoiets, en dat is niet goed. Ik ben hun vader, of ik daar nu goed in ben of niet, en ik moet eraan werken dat we weer een gezin, een familie, worden.’

Cassies gezicht was veranderd. Het was merkwaardig strak, alsof elke spier in haar gezicht was samengetrokken.

‘O, god, Cassie, wat vind ik dat erg,’ zei Nick met een kleur. Hij schaamde zich opeens voor zijn eigen onnadenkendheid. ‘Je weet hoeveel je voor ons betekent.’

Cassies oogleden fladderden, en hij kon de aderen in haar hals zien pulseren. Blijkbaar had ze grote moeite zich in te houden – of misschien om iets in te houden wat groter was dan zijzelf.

Hij glimlachte zuur. ‘Luke en Julia – dat zijn mijn naaste medewerkers, weet je. En ik weet niet wanneer ik weer de kans krijg.’

‘Alleen het gezin.’ Het geluid van de ene zware steen die over de andere schraapte.

‘Ik denk dat het ons goed zal doen.’

‘Je wilt weg.’

‘Precies.’

‘Je wilt ontsnappen.’ Het was alsof ze een spreuk opzei.

‘Zo ongeveer.’

‘Van mij.’

‘Wat? Jezus, nee! Je vat dit verkeerd op. Het heeft niets te maken met…’

‘Nee.’ Ze schudde langzaam haar hoofd. ‘Nee. Geen schuilplaats. Er is daar geen schuilplaats.’

De adrenaline golfde door Nicks aderen. ‘Wat zei je?’

Er kwam een vreemde glimlach op haar gezicht. ‘Spoot de stalker dat niet op de muren van het huis? Dat heeft Julia me verteld.’

‘Ja,’ zei Nick. ‘Diezelfde woorden.’

‘Ik kan het teken aan de wand lezen, Nick.’

‘Kom op, Cassie, doe niet zo idioot.’

‘Het is net het boek Daniël, nietwaar? De koning van Babylon geeft een groot liederlijk feest en plotseling ziet hij een mysterieuze hand verschiinen die iets vreemds, iets raadselachtigs OD de muur schrijft. En de koning is doodsbang en roept de profeet Daniël, en die zegt tegen hem dat de boodschap betekent dat de dagen van de koning geteld zijn, dat Babylon geschiedenis is en dat hij gedood zal worden.’ Haar ogen waren glazig.

‘Hé, nu maak je me bang.’

Plotseling waren haar ogen weer helder, en ze keek hem aan. ‘Misschien moet ik dankbaar zijn. Ik heb me in zoveel dingen vergist. Dat is vernederend. Het is vernederend om terechtgewezen te worden. Net als met de Stroups. Maar het is ook noodzakelijk. Luister, je moet doen wat je denkt dat het beste is. Wat het beste voor je gezin is. Niets is belangrijker dan dat.’

Nick stak zijn armen uit. ‘Cassie, kom hier.’

‘Ik denk dat ik beter kan weggaan,’ zei ze. ‘Ik denk dat ik genoeg heb gedaan. Vind je ook niet?’

‘Cassie, alsjeblieft,’ protesteerde Nick. ‘Ik begrijp het niet.’

‘Want ik kan veel meer doen.’ Geluidloos liep ze de keuken uit. Haar stappen waren zo vloeiend dat het was of ze gleed. ‘Ik kan veel meer doen.’

‘We zullen praten, Cassie,’ zei Nick. ‘Als we terug zijn.’

Een laatste blik over haar schouders. ‘Véél meer.’

Bedrijfsongeval
Cover.xhtml
Backcover.xhtml
Halftitle.xhtml
Titlepage.xhtml
Copyright.xhtml
Dedication.xhtml
Part0001.xhtml
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Part0002.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Part0003.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Part0004.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Part0005.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Epilogue.xhtml
Acknowledgements.xhtml