86
‘Nick, ik weet dat je het uitermate druk hebt,’ zei Jerome Sundquist, terwijl hij hem langs de ingelijste foto’s van multiculturele tenniskampioenen leidde. ‘Maar als iemand zich bij jou zou moeten verontschuldigen, is het je zoon.’ Hij sprak luid genoeg om voor Lucas verstaanbaar te zijn.
Lucas zat in een van de stoelen met camelkleurige bekleding. Hij zat met ingetrokken schouders en leek erg klein. Hij droeg een grijs T-shirt onder een geruit overhemd en een trainingsbroek die een ritssluiting boven de knie had, zodat je er een korte broek van kon maken – niet dat Lucas dat ooit deed.
Hij keek niet op toen Nick binnenkwam.
Nick stond daar in zijn regenjas – ditmaal was hij op slecht weer voorbereid geweest, hij had zelfs een paraplu gekocht – en zei: ‘Je hebt het opnieuw gedaan, hè?’
Lucas gaf geen antwoord.
‘Vertel het je vader, Lucas,’ zei Sundquist terwijl hij achter zijn overdreven grote bureau ging zitten. Nick vroeg zich even af waarom mensen met de grootste bureaus en de grootste kantoren uiteindelijk vaak helemaal niet zo machtig waren.
Toen herinnerde hij zichzelf eraan dat Jerry Sundquist weliswaar alleen aan het hoofd stond van een middelbare school in een stadje in Michigan, maar dat hij op dit moment evenveel macht over het leven van de Conovers uitoefende als Willard Osgood.
Lucas keek de schooldirecteur met bloeddoorlopen ogen aan en sloeg zijn blik toen weer neer. Had hij gehuild?
‘Nou, als hij niet de moed heeft om het je te vertellen, doe ik het maar,’ zei Sundquist, achteroverleunend in zijn stoel. Die man geniet van dit moment, dacht Nick. ‘Ik heb je gezegd dat als hij nog een keer op roken werd betrapt hij van school gestuurd zou worden.’
‘Begrepen,’ zei Nick.
‘En ik meen je ook te hebben verteld dat als we drugs vonden we de politie zouden inlichten.’
‘Drugs?’
‘Het schoolbestuur heeft een paar jaar geleden unaniem besloten dat een student die op het terrein van de school marihuana gebruikt, verspreidt of zelfs maar bezit, wordt geschorst, gearresteerd en voor verwijdering van school wordt voorgedragen.’
‘Gearresteerd,’ zei Nick. Er ging een huivering door hem heen, alsof hij net in een vrieskast was gestapt. Lucas huilde niet. Hij was high.
‘We stellen de autoriteiten in kennis en laten ze tot vervolging overgaan. En ik moet je zeggen dat ze hier in Michigan hard optreden tegen minderjarigen die in het bezit zijn van marihuana. De boete van tweeduizend dollar doet jou waarschijnlijk niet veel, Nick, maar ik heb rechters minderjarigen allerlei straffen zien opleggen, soms voorwaardelijk, maar soms ook onvoorwaardelijk, van vijfenveertig dagen of zelfs een jaar.’
‘Jerry…’
‘De wet van Michigan verplicht ons de plaatselijke politie in kennis te stellen, weet je dat? MCL 380.1308. We hebben geen keus.’ Nick knikte, legde zijn hand op zijn voorhoofd en probeerde zijn hoofdpijn weg te masseren. Allemachtig, dacht hij. Verwijdering van school? Er was tot zeventig kilometer in de omtrek geen andere middelbare school te vinden. En welke particuliere school zou Lucas accepteren, met zijn verleden? Hoe zou Laura dit hebben aangepakt? Ze was zoveel beter in moeilijke situaties dan hij. ‘Jerry, we moeten praten. Jij en ik. Zonder Luke.’
Sundquist hoefde alleen maar zijn kin naar Lucas op te trekken, en de jongen stond al op alsof hij uit een kanon was geschoten. ‘Wacht in de lerarenkamer,’ zei hij tegen Lucas’ rug.
‘Sorry, Nick. Ik vind het verschrikkelijk dat ik dit moet doen.’
‘Jerry.’ Nick boog zich in zijn stoel naar voren. Een ogenblik was hij de draad van zijn eigen gedachten kwijt. Plotseling was hij geen vooraanstaande ouder meer, de president-directeur van de grootste onderneming in de stad. Hij was een scholier die de directeur om genade smeekte. ‘Ik ben hier net zo kwaad om als jij. Misschien nog wel kwader. En we moeten hem laten weten dat het volslagen onaanvaardbaar is. Maar het is zijn eerste keer.’
‘Op de een of andere manier betwijfel ik of dit de eerste keer is dat hij marihuana gebruikt,’ zei Sundquist met een zijdelingse blik. ‘Maar hoe dan ook, we hebben hier een zerotolerancebeleid. Onze mogelijkheden zijn beperkt.’
‘Het is geen vuurwapen, en hij is niet de dealer. We hebben het over één marihuanasigaret, nietwaar?’
Sundquist knikte. ‘Meer is er tegenwoordig niet voor nodig.’
‘Jerry, je moet rekening houden met wat die jongen het afgelopen jaar heeft meegemaakt, met Laura’s dood en zo.’ Nick hoorde dat zijn stem een smekende ondertoon had, en hij schaamde zich daarvoor.
De schooldirecteur keek onbewogen. Hij keek zelfs bijna blij. Nick voelde dat hij woedend werd, maar hij wist dat woede in deze situatie de slechtste reactie was.
Nick haalde diep adem. ‘Jerry, ik vraag je om genade. Als er iets is wat ik voor de school kan doen… Als er iets is wat Stratton kan doen…’
‘Wil je het afkopen?’ zei Sundquist venijnig.
‘Natuurlijk niet,’ zei Nick, al wisten beide mannen dat hij dat juist wel had gewild. Een extra grote korting op meubilair kon de school veel dollars per jaar besparen.
Sundquist deed zijn ogen dicht en schudde bedroefd met zijn hoofd. ‘Dit is beneden jouw waardigheid, Nick. Wat voor les denk je dat het voor je zoon is als hij vanwege de positie van zijn vader een speciale behandeling krijgt?’
‘Wat we bespreken, blijft onder ons,’ zei Nick. Hij kon niet geloven dat hij de directeur van de school zojuist smeergeld had aangeboden. Kon hij nog dieper zinken? Omkoping – dat hoorde bij de wereld van Scott McNally en Todd Muldaur. Niet bij die van hem.
Jerome Sundquist keek hem nu met een nieuw gezicht aan, een gezicht vol teleurstelling en misschien zelfs minachting. ‘Ik zal maar doen alsof ik dat niet heb gehoord, Nick. Maar vanwege de dood van Lucas’ moeder ben ik bereid tot enige clementie. Ik moet de politie ervan in kennis stellen dat we bereid zijn het incident zelf af te handelen, en meestal laten ze dat dan aan ons over. Ik schors Lucas voor vijf dagen en verplicht hem tot crisistherapie in die dagen en de rest van het schooljaar. Maar de volgende keer ga ik regelrecht naar de politie.’
Nick stond op, liep naar Sundquists bureau en stak zijn hand uit. ‘Dank je, Jerry,’ zei hij. ‘Ik denk dat het de juiste beslissing is, en ik stel het op prijs.’
Maar Sundquist wilde hem geen hand geven.
Tien minuten later liepen Nick en Lucas samen door de glazen deuren van de school naar buiten. Het regende nu hard – daar was het de tijd van het jaar voor – en Nick hield zijn paraplu omhoog voor Lucas, die er niet onder wilde lopen en gewoon door de regen banjerde, zijn hoofd omhoog alsof hij juist graag drijfnat wilde worden.
Lucas aarzelde even voordat hij op de voorbank ging zitten. Misschien overwoog hij het op een lopen te zetten. Toen ze over het parkeerterrein reden en op Grandview Avenue kwamen, heerste er een elektrisch geladen stilte in de auto.
Lucas was niet high meer. Hij was low, en hij was stil, maar het was geen neutrale stilte. Het was een uitdagende stilte, als die van een krijgsgevangene die vastbesloten is om niets dan zijn naam, rang en legernummer te noemen.
Nicks eigen stilte was de stilte van iemand die veel te zeggen had maar bang was voor wat er zou gebeuren als hij ging praten.
Lucas’ hand gleed naar de radioknop en hij zette een alternatief rockstation aan, keihard.
Nick zette hem meteen uit. ‘Ben je nu trots op jezelf?’
Lucas zei niets en keek alleen maar strak naar de ruitenwissers, die in een slaapverwekkend ritme heen en weer gingen.
‘Weet je wat? Dit zou het hart van je moeder hebben gebroken. Je mag blij zijn dat ze dit niet hoeft mee te maken.’
Nog meer stilte. Ditmaal wachtte Nick op een antwoord. Hij wilde net verdergaan toen Lucas met een doffe stem zei: ‘Daar heb jij voor gezorgd.’
‘Wat bedoel je daar nou weer mee?’
Lucas zei niets.
‘Wat wil je daar nou weer mee zeggen?’ Nick merkte dat hij schreeuwde. Hij zag druppeltjes van zijn speeksel op de voorruit. Hij reed naar de kant van de weg, trapte abrupt op de rem en keek Lucas aan.
‘Wat denk je?’ zei Lucas met een diepe, bevende stem, zonder hem aan te kijken.
Nick keek hem ongelovig aan. ‘Wat probeer je te zeggen?’ fluisterde hij zo kalm als hij maar enigszins kon.
‘Vergeet het maar,’ zei Lucas, en hij maakte een wegwerpgebaar met zijn linkerhand.
‘Wat probeer je te zeggen?’
‘Ik zou het niet weten, pa. Ik was er niet bij.’
‘Wat is er in je gevaren, Lucas?’ De ruitenwissers tikten heen en weer, heen en weer, en hij hoorde het regelmatige klikken van de richtingaanwijzer, die niet uit was gegaan. Hij stak zijn hand uit en zette dat geklik af. De regen stroomde nu over de ruiten van de auto, waardoor het leek of ze in een verschrikkelijke storm in een schuilhut zaten, maar toch was het geen veilige plaats. ‘Hoor eens, Luke, je hebt mama niet meer. Je hebt alleen mij. Je wou dat het anders was. Ik ook. Maar we moeten het beste van deze slechte situatie maken.’
‘Die situatie is er niet door mij gekomen.’
‘Die situatie is er niet “door iemand” gekomen,’ zei Nick.
‘Jij hebt mama vermoord,’ zei Lucas, zo zacht dat Nick er eerst niet zeker van was dat hij die woorden echt had uitgesproken.
Nick had een gevoel alsof iemand zijn hart had vastgegrepen en erin kneep. ‘Ik kan dit nu niet aan. Ik kan jou niet aan.’
Jullie Conover-mannen. Net zo’n goede verdediging als een middeleeuws kasteel.
‘Mij best.’
‘Nee,’ zei Nick. ‘Nee. Streep dat door.’ Hij haalde diep adem, alsof hij zojuist een sprintje van achthonderd meter had getrokken. ‘Luister naar me. Wat er die nacht met je moeder is gebeurd – daar hebben we nooit over gepraat…’
‘Nee, pa.’ Lucas’ stem beefde, maar hij sprak nadrukkelijk. ‘Daar praten we nooit over. Je verwijst ernaar. Je praat er niet over. Dat is de regel van het huis. We praten er niet over. Jij niet. Jij vertelt wat een mislukkeling ik ben. Daar praat jij over.’
De ruiten begonnen te beslaan. Nick deed zijn ogen dicht. ‘Over je moeder. Er gaat geen dag voorbij of ik vraag me af of ik iets had kunnen doen – wat dan ook – wat enig verschil zou hebben gemaakt.’
‘Je hebt nooit gezegd…’ Lucas’ ogen waren nat en zijn stem klonk gesmoord.
‘Die vrachtwagen kwam uit het niets aanzetten,’ begon Nick, maar toen zweeg hij. Het was te pijnlijk. ‘Luke, wat gebeurd is, is gebeurd. En het ging niet om mij en het ging niet om jou.’
Lucas zweeg een ogenblik. ‘Die verdomde zwemwedstrijd.’
‘Lucas, je moet niet naar een verklaring zoeken. Je moet niet proberen lijntjes tussen de stippen te trekken, alsof er een soort logica in zit. Het is gewoon gebeurd.’
‘Ik ben niet naar haar toe geweest.’ Lucas’ woorden klonken onduidelijk. Nick wist niet of dat van de marihuana of van de emotie kwam en dat kon hem ook niet schelen. ‘In het ziekenhuis. Na afloop.’
‘Ze lag in coma. Ze was al weg, Luke.’
‘Misschien had ze me kunnen horen.’ Zijn stem was ijl geworden. ‘Ze wist dat je van haar hield, Luke. Daar hoefde ze niet aan herinnerd te worden. Trouwens, ze wilde vast niet dat jij je haar zo herinnerde. Ze zou het niet erg hebben gevonden dat je er niet was. Ze zou blij zijn geweest. Dat geloof ik echt. Jij voelde haar altijd erg goed aan. Alsof er een radiofrequentie was die alleen jullie tweeën konden horen. Weet je wat, Luke? Jij was misschien de enige van ons die deed wat ze zou hebben gewild.’
Lucas begroef zijn gezicht in zijn handen. Toen hij weer sprak, klonk zijn stem alsof hij van ver weg kwam. ‘Waarom haat je me zo erg? Omdat ik op haar lijk en jij dat niet aankunt?’
‘Lucas,’ zei Nick. Hij was vastbesloten zich niet te laten gaan. ‘Ik wil dat je naar me luistert. Je moet dit horen.’ Hij kneep zijn ogen stijf dicht. ‘Niets in mijn leven is waardevoller voor mij dan jij.’ Zijn stem was schor en hij kreeg de woorden er met moeite uit, maar het lukte hem. ‘Ik hou meer van jou dan van mijn eigen leven.’
Hij sloeg zijn armen om zijn zoon heen, die eerst verstijfde en tegenspartelde, maar toen plotseling zijn armen om Nick heen sloeg en zich tegen hem aan drukte, zoals hij deed toen hij nog een klein jongetje was.
Er gingen krampbewegingen van verdriet door Nick heen. Hij stootte zijn adem in schokken uit, en het duurde even voor hij besefte dat Lucas niet de enige was die huilde.