32

‘Slaapt ze?’ vroeg Warren een paar uur later vanaf de stoel naast Caseys bed.

Drew kwam de kamer binnen. ‘Als een blok. Ze zal wel flink moe zijn geweest door het uitje naar Gettysburg en alle opwinding met Casey daarna.’

‘Ja, het was me het dagje wel,’ zei Warren.

‘Nou en of. Hoe is het met mijn zus?’

‘Volgens mij is ze nu heerlijk aan het uitrusten. De valium die de verpleegster haar heeft gegeven lijkt eindelijk te werken.’

‘Denk je echt dat dat nodig was?’ vroeg Drew, die bij het bed van haar zus kwam staan. ‘Ik bedoel, het lijkt zo zonde om haar plat te spuiten, net nu ze aan het bijkomen is.’

‘Casey was ontzettend onrustig, Drew. Je hebt toch gezien hoe ze deed toen mevrouw Friedlander er was. Ze is verward en doodsbang. Ik wil niet dat ze uit bed valt en zich pijn doet.’

‘Je zult wel gelijk hebben. Heb je al een van haar specialisten kunnen bereiken?’

‘Nee, nog niet. Ik heb het ziekenhuis gebeld en in de hele stad berichten achtergelaten. Maar tot nu toe heeft nog niemand gereageerd. Maar ja, het is zondag, wat kun je anders verwachten? Ik blijf het proberen.’

‘Het spijt me zo dat ik het je niet eerder heb verteld.’

‘Hoe kon je zoiets toch voor mij verborgen houden?’ vroeg Warren ongelovig.

‘Ik weet het niet. Ik was steeds zo kwaad op je. Ik had mijn hoofd er niet goed bij. Maar vandaag hadden we het zo gezellig samen en was jij zo leuk met Lola…Ik wilde het je echt vertellen, dat zou ik zeker gedaan hebben als…’

‘Het geeft niet,’ zei Warren na enkele seconden. ‘Het belangrijkste is dat ik het nu weet.’ Het bleef weer even stil. ‘Dus jij vindt dat we er eigenlijk een glaasje champagne op moeten drinken?’

‘Champagne?’

‘Om het geweldige nieuws te vieren.’

Drew aarzelde. ‘Ik weet het niet. Ik moet eigenlijk echt niet…’

‘Kom op, wat maakt het uit? Je slaapt vannacht toch hier. Je hoeft niet meer te rijden. Eén glaasje. Meer krijg je niet van me.’

‘Vind je dat echt wel een goed idee?’

‘Ik denk dat Casey wel een toost in haar eigen huis verdient.’

Drew lachte opgetogen. ‘Dat denk ik ook.’

‘Ik ben zo terug.’

Zodra hij weg was, reikte Casey ondanks de dichte mist die in haar hoofd rondwervelde naar Drews hand en pakte hem vast.

Drew hapte van schrik naar adem. ‘Jezus, Casey, wat laat je me schrikken. Ik dacht dat je sliep.’

‘Help me,’ zei Casey en ze opende haar ogen. Ze was er niet zeker van of ze wel iets had gezegd.

‘Wat? Ik begrijp het niet.’

Hij wil me vermoorden.

‘Ik kan er geen touw aan vastknopen. Probeer je te ontspannen. Wil je dat ik Warren roep?’

Casey wentelde zich van de ene zij naar de andere en kneep met alle kracht die in haar was in Drews hand: nee!

‘Oké, oké. Alsjeblieft, probeer een beetje rustig te worden. Warren heeft gelijk. Je doet jezelf nog pijn als je zo wild blijft doen.’

Warren heeft het ziekenhuis helemaal niet gebeld. Het is helemaal niet zijn bedoeling om met mijn specialisten in contact te komen. Hij gaat jou volgieten tot je ladderzat bent en dan gaat hij me vermoorden. Vannacht. En dan verzint hij een manier om jou de schuld in de schoenen te schuiven.

‘Het spijt me zo. Ik begrijp absoluut niet wat je me probeert te vertellen.’

Hij gaat me vermoorden! Je moet me hier weg zien te krijgen.

‘Alsjeblieft, probeer een beetje te bedaren, Casey. Ik weet wel dat het frustrerend is, maar ik snap echt niet wat je bedoelt. Probeer te slapen en als je dan morgen wakker wordt, voel je je een heel stuk beter, dat weet ik zeker.’

Ik word morgen niet wakker. Dan is het te laat.

‘O, ik geloof dat ik Warren hoor aankomen met de champagne.’ Drew keek naar de deur van de slaapkamer.

Alsjeblieft, ga niet drinken. Alsjeblieft, Drew. Het is heel belangrijk dat je nuchter blijft.

‘Is er een probleem?’ vroeg Warren, die de kamer in kwam.

Casey sloot haar ogen en liet de hand van haar zus los.

‘Casey kreunde een beetje, maar nu gaat het wel weer, geloof ik. Hé, ik help je wel even met de glazen.’

Alsjeblieft, Drew, dacht Casey, die weigerde toe te geven aan de slaap die als een plastic zak om haar heen hing. Ga niet drinken.

‘Dom Périgon,’ zei Drew. ‘Lekker, zeg.’

‘Ik heb deze fles voor een bijzondere gelegenheid bewaard,’ zei Warren.

‘Dit is er zeker een,’ zei Drew. Casey hoorde een luid plopgeluid, gevolgd door schril gelach van haar zusje. ‘Pas op. Je morst op het kleed.’

‘Ach, dan kopen we toch gewoon een nieuw kleed,’ zei Warren, die nu ook lachte. ‘Hou je glas bij.’

Nee, Drew, niet doen. Neem alsjeblieft geen slok. De eerste slok leidt tot de volgende, dat weet je heel goed. Je weet best wat er gebeurt.

‘Wel, wat vind je ervan?’ vroeg Warren.

‘Hij is werkelijk grandioos.’

‘Hoor je dat, Casey? Hij is werkelijk grandioos,’ zei Warren. ‘Op de liefde van mijn leven.’

‘Welkom terug, Casey,’ viel Drew hem bij.

Casey stelde zich haar zus en echtgenoot voor, die samen in haar richting toostten.

‘Word alsjeblieft heel snel weer beter,’ zei Drew dringend, ‘dan kun je tenminste ook proeven van deze ongelofelijk lekkere champagne.’ Casey veronderstelde dat haar zus haar glas in één keer achteroversloeg. ‘O, jeetje, ik was bijna vergeten hoe lekker champagne kan zijn.’

‘Laten we nog een keer toosten,’ stelde Warren voor. ‘Dit keer mag jij eerst.’

‘Ik mag eerst,’ herhaalde Drew. ‘Ik denk dat ik eerst nog wat champagne erbij wil. Dank je wel. Eens even zien. Op mijn zus, van wie ik met heel mijn hart hou, al weet ik meestal niet zo goed hoe ik dat moet laten zien.’

‘Heel goed,’ zei Warren. ‘En op je gezondheid en op rijkdom en…’

‘… op Amerika.’

Warren lachte. ‘Op Amerika, ja.’

‘Je wilt me zeker niet nog een keertje bijschenken, hè?’ veronderstelde Drew een ogenblik later.

Nee, Drew, alsjeblieft, hou hiermee op.

‘Nou, vooruit, een klein beetje dan.’

‘Je bent een goeie gozer. Hè, Warren, kom op nou, een beetje scheutiger kan best. Mijn zus is uit de dood weergekeerd. Dat moeten we toch vieren?’

‘Nou, oké dan. Maar meer krijg je niet.’

Casey hoorde het geluid van vloeistof die in een glas werd gegoten.

‘Op de ware liefde,’ zei Drew.

‘De ware liefde,’ echode Warren.

Casey voelde de slaap zachtjes haar slapen masseren en het was alsof haar ogen dieper in haar hoofd wegzakten. Ze moest zich geweldig concentreren om niet weg te dommelen.

‘Denk jij dat ik die ooit zal vinden?’ vroeg Drew melancholiek.

‘De ware liefde? Ik zou niet weten waarom niet. Je bent een heel mooi meisje…’

‘Een ríjk mooi meisje,’ verbeterde Drew hem.

Warren lachte. ‘En je bent grappig en pittig, en…’

‘Geweldig.’

‘En geweldig.’

‘Net als deze champagne,’ zei Drew giechelend. ‘Geef me alsjeblieft toch nog maar een glas. Ik beloof je dat ik het erbij zal houden.’

‘Nou goed dan, maar hierna krijg je echt niets meer.’

‘Het gaat erin als een trein, ondanks al die bubbeltjes.’

‘Dat kan je wel zeggen, ja.’

‘Ik hou van dingen die gesmeerd gaan,’ zei Drew. Ze begon weer te giechelen.

‘Over gesmeerd gesproken, die vriend van je die 'm gesmeerd is,’ zei Warren. ‘Hoe is het afgelopen met jou en Sean?’

‘Met wie?’

‘Sean. Je ex-vriendje. Die vent die weer opnieuw met je wilde beginnen?’

‘Wilde hij dat?’

‘Niet dan?’ vroeg Warren.

‘O, vast wel,’ zei Drew en begon weer te lachen. ‘Ik bedoel, waarom zou hij dat niet willen? Ik ben grappig en pittig en… Wat ben ik verder ook alweer?’

‘Je bent geweldig.

‘Ik ben geweldig.’

‘Ja, dat ben je zeker. En je bent een heel snelle drinker. Ongelofelijk, je glas is alweer leeg.’

‘Dat komt doordat jij zo traag bent met inschenken.’

‘O, zit dat zo? Dan zal ik dat maar even verhelpen.’

‘Je bent een erg aardige, genereuze man.’

‘En jij bent een erg lieve, verstandige vrouw.’

‘Dank je wel. Maar laat me niet te veel drinken.’

‘Ik zou er niet over piekeren.’

‘Mijn tolerantie voor alcohol is erg hoog, weet je.’

‘Ja, dat zie ik wel.’

‘Ik doe dit al heel lang.’

‘Iedereen moet toch een hobby hebben?’

Drew lachte alsof dit het grappigste was dat ze ooit had gehoord. ‘Jij bent erg grappig. Weet je dat wel? Je bent grappig en je hebt pit.’

‘Maar ik ben niet geweldig?’

‘Ik vind je eigenlijk best wel geweldig. Erg geweldig zelfs.’

‘Dank je.’

Opnieuw klonk het geluid van een glas dat werd volgeschonken.

‘Zeg, heb je nog wat van Jeremy gehoord?’ vroeg Warren.

‘Van wie?’

‘Jeremy. Die fysiotherapeut van Casey. Ik dacht echt dat hij je wel zou bellen.’

‘O, ja. Nou, hij heeft ook gebeld. Gisteren om precies te zijn.’

‘Hij laat er geen gras over groeien.’

‘Nee, maar jij was hem voor.’

‘Wat wilde hij?’

‘Ik had een boodschap voor hem achtergelaten in het ziekenhuis, met de vraag of hij me wilde bellen. Je weet wel. Ik wilde gewoon weten hoe het met hem ging.’

‘En hoe ging het met hem?’

‘Hij zei dat hij er in het begin erg de ziekte in had gehad en daarom een paar dagen vrij had genomen. Maar nu gaat het wel weer.’

‘Mooi zo.’

‘Hij is echt een prima man, hoor.’

‘Drink je glas eens leeg,’ zei Warren.

‘Jij bent ook een prima man.’

Warren lachte. ‘Waar neemt hij je mee naartoe als jullie uitgaan?’

‘Wie zegt dat hij me mee uit heeft gevraagd?’

‘Je zei toch dat ik hem voor was?’

Drew lachte weer. ‘We hebben nog geen echte afspraak gemaakt. Hij zei dat ik maar iets ongewoons moest bedenken. Ik zou hem nog bellen.’

‘En ga je dat doen?’

‘Misschien.’

‘Hier, neem nog wat.’ Warren schonk haar glas weer vol.

‘Je gaat me toch niet vertellen dat die fles bijna leeg is?’

‘O, dat geeft niet. Ik heb er nog een.’

‘Waarom verbaast me dat nou helemaal niet?’

‘Hij is voor jou niet goed genoeg, weet je,’ zei Warren.

‘Huh? Wie?’

‘Jeremy.’

‘Nee, dat denk ik ook niet. Maar je moet toegeven dat hij er verdomd lekker uitziet.’

‘Hij is niet bepaald mijn type.’

Drew lachte.

‘Jij kunt iets veel beters krijgen.’

‘O ja? Heb je soms iemand in gedachten?’

‘Wie weet.’

‘Wacht… niet zeggen. Zijn naam is toch niet toevallig Willy Billy, hè?’ Drew gierde het uit.

‘Nee, nee, één ding kan ik je verzekeren, het is niet Willy Billy.’

‘O nee? Is er iets mis met Willy Billy Nilly Silly? Heeft-ie geen piemel of zo?’

‘Ik zou bijna gaan denken dat je te veel champagne hebt gehad.’

‘Ach, kom op nou, ome Warren. We kunnen die fles toch nog wel even leegmaken?’

‘Ik geloof dat dit het laatste beetje is.’

‘Maar je zei toch dat er nog een was?’

‘Ja, dat zei ik, geloof ik, hè?’

Drew sprong overeind. ‘Waar is-ie? Ik haal hem wel even.’

‘Ik weet niet of dat wel zo'n goed plan is.’

‘Het is een geweldig idee. We zijn toch feest aan het vieren?’

‘Dat is waar, ja. Hij ligt in de koelkast. Doe maar voorzichtig op de trap.’

‘Hoezo? Maak je over mij maar geen zorgen, hoor.’

‘Doe ik ook niet.’ Warren liet zich terugzakken in de stoel naast Caseys bed. ‘Ik heb op het moment genoeg andere dingen om me zorgen over te maken. Toch, Casey? Omdat die stomme Nick het weer eens verknald heeft, hè?’ Hij begon haar haar te strelen. ‘Ik heb hem zojuist gebeld. Hij kwam weer met allerlei excuses aan. Dat ik hem had moeten waarschuwen dat er wel eens een ander in huis kon zijn. Wat kon hij er nu aan doen? Hij had geen andere keuze dan Patsy te vermoorden.’ Zijn hand hield stil, bleef rusten op haar voorhoofd. ‘En nu eist hij het dubbele. Wat vind je daarvan, niet te geloven, toch? Hij maakt er een puinzooi van en dan mag ik uiteindelijk voor zijn fout betalen. Wat had Patsy hier trouwens te zoeken? Stomme meid.’

Casey opende haar ogen, zag Warren naar haar kijken. Wie is deze man, vroeg ze zich af, terwijl ze zijn beeltenis in tweeën zag splitsen, om vervolgens krom te trekken en om haar hoofd te gaan zweven.

Jij ziet altijd wat niemand anders ziet, hoorde ze Janine voorlezen.

‘Hou nou eens een keer op met je ertegen te verzetten, Casey,’ zei Warren. Zijn stem klonk zacht en warm als de vacht van een jong poesje. ‘Je maakt het iedereen alleen maar lastiger.’ Hij boog zich verder naar haar toe en ging weer door met het strelen van haar haar. ‘Dit moet dan echt het laatste van onze onderonsjes zijn, vrees ik. Wat zei je ook weer tegen Janine? Hoog tijd voor een volgende stap? Nou, daar ziet het nu inderdaad wel naar uit, ja.’

Casey zag twee Warrens de rug van twee paar handen kussen, terwijl haar oogleden steeds zwaarder werden. Maar toch zie je nooit wat volstrekt duidelijk is, hoorde ze Janine lezen. Enkele seconden later was alleen haar wilskracht niet langer toereikend om haar ogen open te kunnen houden en bezweek ze onder de zwaarte.

‘Goed zo, meisje,’ zei Warren, terwijl haar ogen zich sloten.

Casey vocht om bij bewustzijn te blijven. Wakker blijven, comman deerde ze zichzelf. Maak het hem niet zo gemakkelijk. Hij wacht alleen maar tot Drew laveloos in slaap is gevallen en dan… Wat dan? Zou hij haar dan de trap af gooien en op de een of andere manier zorgen dat het een ongeluk leek? Of zou hij haar met een kussen smoren, of zelfs met zijn eigen handen wurgen, en het zo weten te draaien dat Drew er de schuld van kreeg?

Ik ben zo moe.

Hij had niet beseft hoe erg Drew haar zus haatte, kon ze hem nu al met tranen in zijn stem tegen rechercheur Spinetti horen vertellen. Hoe had hij ooit zo stom kunnen zijn, zou hij keer op keer herhalen. Drew was het blijkbaar zat geworden te wachten op de erfenis waarvan ze vond dat ze er recht op had, vooral nu het ernaar uitzag dat Casey echt aan de beterende hand was. En Drew was aan de zuip geweest… Ze was zelfs zo dronken geworden, dat hij erop had gestaan dat ze bleef slapen. Hoe had hij zo onvoorzichtig kunnen zijn?

Drew zou te ver heen zijn om zich veel te herinneren en zelfs als zij op haar beurt Warren zou beschuldigen, dan was het haar woord – dat van een dronken feestbeest dat zowel een motief had als in de gelegenheid was om de moord te plegen – tegenover dat van hem, een advocaat met een onberispelijke reputatie tegen wie nooit een waterdicht proces gevoerd zou kunnen worden.

Drew was kansloos tegenover hem.

En ook zij maakte geen kans tegen hem.

Je moet blijven vechten. Je mag hem niet laten winnen.

Hij heeft al gewonnen, besefte ze. Hij had al gewonnen op het moment dat Drew haar eerste slok champagne nam.

Warren sprong ineens op uit zijn stoel en liep naar de deur.

‘Drew,’ riep hij, alsof Casey de naam van haar zus hardop had uitgesproken. Had ze dat gedaan? ‘Wat doe je daar toch allemaal beneden? Ben je soms in je eentje de hele fles aan het leegdrinken?’

‘Ik kom al,’ riep Drew terug. ‘Tralalielala,’ liep ze even later op de trap te zingen. ‘Ik kom al, ik kom al.’

‘Waar bleef je nou?’

Drew kwam grinnikend de kamer in. ‘Heb je me soms gemist?’

‘Ik miste meneer Pérignon.’

‘Dan is het maar goed dat ik hem gevonden heb. Dat viel heus nog niet mee, hoor. Hij had zich helemaal achter in de koelkast verstopt. Hier is-ie.’

‘Dank je wel.’

‘Casey ligt er eindelijk een beetje rustig bij, hè?’

‘Ja, zo te zien wel. Ga eens achteruit.’ Er volgde een luide knal, als uit een geweer.

‘Waar zullen we nu eens op toosten?’ vroeg Drew.

‘Op de wereldvrede?’

‘Jaaa…Altijd goed, op de wereldvrede.’

‘Op de wereldvrede.’

‘En op Madonna,’ zei Drew.

‘Op Madonna?’

‘Ze is mijn idool, ze vindt zichzelf steeds opnieuw uit.’

‘Op Madonna,’ zei Warren lachend.

‘En op Angelina Jolie. Die vrouw is een heilige.’

‘Op Angelina.’

Drew stootte tegen de zijkant van Caseys bed aan en plofte neer op de stoel die Warren eerder had bezet. ‘Oeps. Ik geloof dat iemand champagne op Caseys deken heeft gemorst.’

‘Geef je glas, dan schenk ik nog eens in.’

‘Op Casey.’

‘Op Casey,’ zei Warren. En toen: ‘Hé, Drew, wat heb je daar bij je neus zitten?’

‘Bij mijn neus?’

Wat? Nee, alsjeblieft. Nee.

‘Wat deed je nou eigenlijk precies beneden?’ Warrens stem klonk erg monter.

‘Je weet toch wat ik deed,’ zei Drew defensief. ‘Ik ging de champagne halen.’

‘Champagne geeft bubbeltjes, geen wit poeder.’

Casey merkte dat haar zus achteruitweek op haar stoel toen haar man zijn hand naar haar gezicht uitstrekte. Nee, dacht Casey. Nee, nee, nee.

‘Het is alleen maar bakpoeder, hoor,’ zei Drew. Ze snoof eens flink. Casey stelde zich voor dat ze haar neus met haar vingers bedekte.

‘Bakpoeder? Geloof je het zelf?’

‘Misschien was ik wel een taart aan het bakken.’

‘Wat deed je nou echt beneden, Drew?’

‘Niets.’

‘Ik geloof er niets van.’

‘Je windt je op over…’

‘Over niets?’

‘Nou ja, oké, over iets dan. Alleen maar om een beetje te chillen. Er is zo veel gebeurd. En wat zeggen ze ook altijd? Things go better with…’

O, god, Drew. Wat heb je gedaan?

‘Hoeveel heb je genomen?’

‘O, maar een paar lijntjes. Echt, het stelt niks voor.’

‘Drew…’

Je speelt hem volledig in de kaart.

‘Heus, Warren, het stelt echt niks voor. Kom op nou. Het is toch feest, zeker? Geef me nog maar wat champagne.’

Je hebt mijn doodvonnis getekend.

‘Ik denk eigenlijk dat je wel genoeg hebt gehad.’

‘Ben je gek? Dit is nog niks. Doe niet zo ongezellig. Geef me nou gewoon nog een glas.’

Warren zuchtte. ‘Weet je zeker dat je het wilt?’

‘Nou en of. Hé, neem zelf ook nog wat.’

‘Weet je wat, we spreken nu iets af. We maken deze fles nog soldaat en dan gaan we allebei naar onze kamer en proberen nog wat uurtjes slaap te pakken? Oké? Deal?’

‘Deal.’

Ergens in de loop van het volgende uur, toen haar zus en haar man nog luidruchtig aan het toosten waren op haar herstel, gaf Casey de strijd op. Ze gaf zich over aan het onontkoombare en zakte weg in bewusteloosheid.