17

De volgende ochtend om tien uur kwamen ze haar halen.

‘Nou, dit wordt een heel bijzondere dag voor je,’ zei een van de co-assistenten tegen haar met de geforceerde opgewektheid die ze allemaal tentoonspreidden als ze tegen haar praatten, alsof ze een niet al te snuggere driejarige was.

Casey vermoedde dat de stem toebehoorde aan dokter Slotnick, maar zeker wist ze het niet. Pas vorige week was er weer een nieuwe lading co-assistenten gearriveerd en ze had niet meer de tijd gehad om de namen aan de verschillende stemmen te kunnen koppelen. Ik heb meer tijd nodig, dacht ze.

‘Ik wed dat je niet kunt wachten tot je hier weg bent.’

Nee, je hebt het mis. Ik wil niet weg. Alsjeblieft, zorg dat ze me niet meenemen. Ik heb meer tijd nodig.

Maar Casey wist dat het te laat was om de verhuizing nog te kunnen uitstellen. Alles was geregeld. De financiële kant van de zaak was geregeld en de papieren voor het ontslag waren getekend. De hele ochtend waren er al verpleegkundigen en andere leden van het ziekenhuispersoneel binnen komen lopen om haar gedag te zeggen en het beste te wensen. Co-assistenten, patiënten, chirurgen en andere specialisten waren allemaal even langsgeweest.

Alsof ik al gestorven ben, dacht Casey.

‘Het allerbeste, Casey,’ zei een andere co-assistent. Hij raakte haar arm even aan.

‘Nou, ik geloof dat dit alles is,’ kondigde Warren plotseling aan, terwijl hij energiek de kamer kwam binnenlopen. ‘Alles is getekend, verzegeld enzovoort, dus we zijn er klaar voor. Ze kunnen elk moment komen met de brancard, en dan gaan we.’

‘Houdt u ons wel op de hoogte van verbeteringen?’ vroeg dokter Keith.

Heeft iemand de politie gebeld? Weet rechercheur Spinetti dat ik bijna uit het ziekenhuis weg ben?

‘Natuurlijk,’ antwoordde Warren. ‘De geringste verbetering zal ik direct aan u melden.’

‘Mochten er problemen zijn, mocht u het gevoel krijgen dat u te veel hooi op…’

‘Dan neem ik meteen contact op met uw afdeling.’

‘Ziekenhuis Lankenau in Wynnewood heeft een uitstekend revalidatiecentrum, en anders is er ook het Moss…’

‘Ik weet zeker dat het niet nodig zal zijn, maar bedankt voor het advies. Jullie allemaal bedankt,’ zei Warren. Zijn stem brak. ‘Jullie zijn allemaal zo vriendelijk en zorgzaam geweest voor Casey, en ook voor mij…Mijn dankbaarheid voor alles wat het Pennsylvania Hospital voor ons in deze uiterst moeilijke periode heeft gedaan is niet in woorden uit te drukken…’

Casey hoorde gesnif en besefte dat mensen moeite hadden hun tranen te bedwingen.

‘Maar nu is het mijn beurt om voor Casey te zorgen,’ vervolgde Warren. ‘En laten we bidden dat de volgende keer dat ik u zie mijn vrouw naast me zal staan en in staat zal zijn om ieder van u persoon lijk te bedanken.’

‘Laten we bidden,’ zeiden verscheidene stemmen.

‘Amen,’ zei een andere.

Klinkt als een volle bak, dacht Casey, die zich een voorstelling probeerde te maken van de kleine menigte die zich om haar bed had verzameld. Was Patsy ook onder hen, vroeg ze zich af. Ze hoorde het gepiep van de wielen van een brancard die haastig door de gang werd gereden en vervolgens tegen de deur van haar kamer aan bonkte. Casey voelde de trillingen die dit veroorzaakte langs haar hele ruggegraat en door haar hele lichaam gaan, en zich ten slotte als een vage kramp in haar maag nestelen.

‘Aha, daar zijn ze,’ zei Warren.

‘Maak ruimte, mensen,’ zei dokter Keith.

Casey voelde de lucht om haar heen in beweging komen toen mensen achteruitgingen en een nieuw plekje om te staan zochten. Ze merkte dat lichamen zich over haar heen bogen en lakens werden weggetrokken.

‘Voorzichtig met haar hoofd,’ waarschuwde iemand, terwijl sterke handen haar enkels, heupen en schouders vastpakten.

Nee, alsjeblieft, haal me hier niet weg. Jullie weten niet wat jullie doen.

‘Op drie. Een… twee… drie.’

Caseys lichaam werd met gemak opgetild van het smalle bed dat de afgelopen drie maanden haar thuis was geweest en op de nog smallere brancard gelegd. Het volgende moment werd ze erop vastgegespt en de kamer uit gereden.

Misschien is dit allemaal een droom. Word ik zometeen wakker en zit Drew naast me naar The Price Is Right te kijken.

‘Dag, Casey,’ hoorde ze verschillende verpleegkundigen haar naroepen, terwijl de brancard door de gang werd geduwd en de geur van zieke en stervende mensen zich aan haar neus opdrong en tot aan de lift begeleidde.

‘Beterschap, Casey,’ riepen anderen.

Nee, ik wil niet weg. Alsjeblieft, zorg dat ze me niet meenemen.

Ineens hield alle beweging op. Hadden ze haar gehoord? Had ze de woorden hardop gesproken?

‘Het duurt hier altijd zo lang voor de lift komt.’

Ze stonden dus gewoon op de lift te wachten. Niemand had haar gehoord. Casey hoorde het vage geluid van kabels die de lift in beweging zetten. In de afgelopen weken was haar gehoor veel scherper geworden, en haar reukzin werd ook met de dag sterker. Ze voelde het wanneer ze werd aangeraakt. Ze voelde pijn en ongemak, het verschil tussen warm en koud. Ze merkte wanneer haar hoofd pijn deed en haar spieren toe waren aan een massage.

Langzaam begon alles terug te komen.

Ze had alleen meer tijd nodig.

Hoe lang zou het nog duren voordat ze weer kon zien, haar armen en benen weer kon gebruiken, kon praten? Wanneer zou ze iedereen kunnen vertellen wat er gebeurd was – dat haar beminde echtgenoot iemand had ingehuurd om haar te vermoorden, en dat het slechts een kwestie van tijd was voordat hij opnieuw zou toeslaan?

En dit keer zou hij wel slagen. Dat besefte ze met een stelligheid die haar misselijk maakte.

Tenzij ze een manier vond om tot iemand door te dringen.

Alsjeblieft. Er moet toch een manier te vinden zijn?

‘Daar komt hij.’

‘Eindelijk,’ zei Warren, toen de liftdeuren opengingen en er mensen uitstapten.

Een man en een vrouw, dacht Casey, te oordelen naar de weeë combinatie van aftershave en parfum die ze rook toen de twee langs haar schoven. Hadden ze haar gezien of hadden ze instinctief hun hoofd en ogen afgewend zoals de meeste mensen deden wanneer ze geconfronteerd werden met hun eigen menselijke kwetsbaarheid? Fluisterden ze nu een schietgebedje – ‘Alstublieft, maak dat ik gezond blijf, laat zoiets ergs mij alstublieft niet overkomen’ – terwijl ze zich weghaastten door de gang? Hadden ze wel enig idee hoeveel mazzel ze hadden?

Want als het erop aankwam was het allemaal een kwestie van mazzel, bedacht Casey, toen de liftdeuren zich sloten. Sommigen hadden mazzel, anderen hadden pech. Zo simpel was het. Sommige mensen hadden hun hele leven mazzel, anderen alleen bij vlagen. En weer anderen waren voor het ongeluk geboren, zoals de uitdrukking luidde, waren altijd het haasje, de pineut, de sigaar enzovoort.

Ze wist dat de meeste mensen haar vroeger zagen als iemand die alle geluk van de wereld had. Ze was in grote weelde opgegroeid, was een schoonheid met een goed stel hersens en als ze iets wilde, dan kreeg ze het ook altijd voor elkaar. Alles wat ze aanraakte veranderde in goud, zoals Janine meer dan eens had opgemerkt.

Tot aan die middag eind maart, op een dag die veel te warm was voor de tijd van het jaar, toen het ineens met haar geluk was gedaan, het goud in zaagsel en de hemel van stralend blauw in hopeloos zwart veranderden.

De lift kwam op iedere verdieping even hortend tot stilstand om mensen in en uit te laten. ‘Sorry,’ zei een man, die zijn evenwicht even verloor en tegen de brancard aan botste. De verontschuldiging werd gevolgd door gekuch en het schrapen van zijn keel. Casey stelde zich voor dat de man snel weer rechtop ging staan en met opgeheven gezicht resoluut naar de cijfers boven de deur bleef kijken, tot de lift voor de laatste maal haperend stopte. Hij kan er niet tegen om naar me te kijken, dacht ze, zich Drews eerdere opmerking herinnerend. Waar wás haar zusje? Was ze weer zo'n suffe cruise gaan maken? Of lag ze in bed met alweer een vreemde, zo stoned als een garnaal? Zorgde ze wel voor zichzelf? Voor haar dochter?

‘Oké, maakt u even ruimte, alstublieft,’ zei de ziekenbroeder toen hij de brancard de lift uit duwde en door de lange gang naar de uitgang begon te lopen. ‘Rijdt u met uw vrouw mee in de ambulance, meneer Marshall?’ vroeg hij.

‘Uiteraard,’ antwoordde Warren. Op dat moment viel er een deken van vochtige hitte over Caseys hoofd, als een lijkwade.

‘Wauw,’ zei de ziekenbroeder, ‘wat een hitte vandaag.’

‘Zo'n drieëndertig graden,’ zei een ander.

‘Wij nemen het verder wel over,’ zei weer iemand anders.

Wie waren al die mensen, vroeg Casey zich af, terwijl haar brancard de ambulance in werd geschoven. Warren bevond zich pal naast haar. Zijn hand lag op de hare.

‘Heel veel sterkte met alles, meneer Marshall,’ zei de ziekenbroeder, terwijl hij de deur van de ambulance dichtdeed.

‘Dank u wel,’ zei Warren, die naast Casey kwam zitten.

Een ogenblik later was de ambulance onderweg.

‘We gaan richting Main Line, klopt dat?’ vroeg de bestuurder.

Het was dezelfde stem die het over de temperatuur had gehad, hoorde Casey.

‘Old Gulph Road, nummer 1923,’ zei Warren. ‘In Rosemont, iets voorbij Haverford. Het is een halfuurtje rijden. Waarschijnlijk kunt u het beste rechts afslaan op Ninth Street en daarna links naar de Schuylkill Expressway.’

‘Laten we maar hopen dat daar geen file staat,’ zei de tweede stem, die van de man die tegen de ziekenbroeder had gezegd dat ze het verder wel overnamen.

Dus er zaten twee mannen voorin, concludeerde Casey.

‘Waarschijnlijk valt het op dit uur nog wel mee,’ zei Warren. ‘Ik heet Warren Marshall trouwens,’ zei hij.

‘Ricardo,’ zei de bestuurder. ‘En dit is Tyrone.’

‘Dank jullie wel dat jullie dit doen.’

‘Geen dank, het is ons werk. Het spijt ons van je vrouw.’

‘Bedankt.’

‘Hoe lang ligt ze al in coma?’ vroeg Ricardo.

‘Sinds eind maart.’

‘Jezus. Hoe is het gebeurd?’

‘Een aanrijding. De bestuurder is doorgereden.’

‘O ja? Hebben ze hem gepakt?’

‘Nog niet.’

‘Weet je wat ik vind?’ zei Ricardo. ‘Ik vind dat ze zo iemand moeten doodschieten.’

‘Jij vindt dat ze iedereen moeten doodschieten,’ zei Tyrone.

‘Ja, nou, weet je, als ze nou eens beginnen met wat van die lieden af te schieten… Ik bedoel van die mensen die dronken achter het stuur kruipen, en mensen die doorrijden na een ongeluk… Je moet ze gewoon achter het stuur vandaan trekken en ter plekke neerschieten, want weet je, dan zul je eens zien hoe weinig mensen nog achter het stuur kruipen als ze gezopen of geblowd hebben. Dan denken ze wel twee keer na. Snap je wel?’

‘Dus jij denkt dat mensen die een paar borrels op hebben nog helder nadenken?’ bracht Tyrone ertegen in.

‘Wat ik wil zeggen, is dat ze zich eerst eens achter hun oor moeten krabben voordat ze het op een zuipen zetten. Als ze weten dat ze de kans lopen om doodgeschoten te worden, dan bestellen ze misschien vooraf een taxi in plaats van dat ze in hun auto stappen om naar huis te rijden. Ze moeten de boel een beetje plannen, dat is alles.’

De boel een beetje plannen, dat is alles.

‘Jij denkt dat mensen verstandiger zijn dan ze zijn, man.’

‘Ja, maar weet je, man, als mensen nou echt zo stom zijn, dan verdienen ze het toch om doodgeschoten te worden? Dan legt trouwens half Hollywood het loodje, dat weer wel.’

Ze reden enkele minuten in stilte verder. Casey voelde elke hobbel in de weg. Tot haar verrassing genoot ze van de sensatie, van het feit dat ze weg was uit het ziekenhuis, uit haar bed, dat ze met grote snelheid onderweg was. Ze had het gevoel alsof haar lichaam zweefde, boven het verkeer uit steeg, een werd met de lucht. Enkele minuten lang ging ze verzaligd op in deze illusie van vrijheid. Enkele minuten lang gaf ze zich over aan de droom dat ze gelukkig was.

‘Maar intussen worden onschuldige mensen, zoals mevrouw Marshall, het slachtoffer,’ vervolgde Ricardo. ‘Ik wed dat het met die kerel die haar heeft aangereden prima gaat. Die heeft vast geen schrammetje opgelopen. Nee, het zijn altijd de onschuldigen die de klappen krijgen. Gaat het daar achterin, meneer Marshall?’

‘Ja, hoor, prima. Dank je, Ricardo.’

‘Iemand zei dat u advocaat bent, klopt dat?’

‘Ik verklaar me schuldig aan de aanklacht,’ zei Warren. ‘Wie zei dat?’

‘Een verpleeghulp. Patsy nog iets. Lukas heet ze, geloof ik.’

‘Die met de grote…’ begon Tyrone, maar zweeg vervolgens, ofwel omdat hij inzag dat dergelijk commentaar misschien ongepast zou worden gevonden, ofwel omdat hij meende dat meer woorden niet nodig waren.

‘Die bedoel ik,’ zei Ricardo.

‘Een lekker ding,’ zei Tyrone.

‘Als je op dat type valt.’

Warren onderbrak hen. ‘Ik heb Patsy in dienst genomen om bij de verzorging van mijn vrouw te assisteren.’

‘Huh?’ zei Tyrone schaapachtig.

Casey stelde zich voor dat Tyrone in elkaar dook op zijn stoel en zijn kin in zijn kraag liet zakken.

‘Ze is heel goed geweest voor mijn vrouw.’

Je bedoelt voor jou, zeker.

‘Ze wacht ons thuis op,’ zei Warren.

O, geweldig. Dat is echt iets om naar uit te zien.

De rest van de rit werd er niet veel meer gesproken. Blijkbaar hadden de mannen voorin bedacht dat zwijgzaamheid en discretie misschien toch wel de beste opties waren. De ambulance bereikte de snelweg zonder noemenswaardig oponthoud. Casey probeerde de afritten bij te houden. Montgomery Drive…City Avenue…Belmont Avenue…Ze passeerden Gladwynne en Haverford en de afslag Rosemont, en verlieten de snelweg bij de afslag Old Gulph Road.

Old Gulph Road was een brede, bochtige, lommerrijke straat met hoge bomen en aan weerszijden grote herenhuizen die op enige afstand van de straat lagen, met een flinke lap grond eromheen. Er waren hier geen trottoirs, alleen slingerende ruiterpaden. Tussen 1775 en 1783 waren er veel soldaten van de Revolutie in de oudste huizen ingekwartierd geweest, zoals in de meeste huizen aan de Main Line. Later werd Old Gulph Road bewoond door een heel ander slag mensen: de mensen van het grote geld.

Mensen als Ronald Lerner.

Caseys vader had zijn huis hier gekocht ondanks heftige bezwaren van zijn vrouw. Alana Lerner had niet weg gewild uit de nog grotere, paleisachtige woning in Brynnmaur om in het iets kleinere huis aan Old Gulph Road te gaan wonen, en er gingen heel wat verhitte ruzies aan de verhuizing vooraf.

‘We verkopen dit huis niet,’ had Casey haar moeder horen schreeu wen toen ze probeerde te studeren voor een examen. Ze had haar handen voor haar oren moeten houden. Ze was voor het weekend naar huis gekomen, maar alleen omdat haar vader erop stond. Hij had haar opgegeven voor het golftoernooi voor ouders en kinderen op de club. Ze waren het jaar daarvoor kampioen geworden en moesten hun titel verdedigen. Drew was er niet, die zat op kostschool.

‘Wat is het probleem?’ schreeuwde haar vader terug. ‘De meisjes zitten op school. We zijn vaker op reis dan dat we thuis zijn. We hebben zo'n groot huis niet meer nodig. En ik wil gewoon dichter bij Merion zitten.’

‘Dus jij wilt dat ik verhuis zodat jij dichter bij je nieuwe vriendin kan wonen?!’ Alana's krijsende stem deed de kroonluchter in de grote hal bijna uit elkaar ploffen.

‘Merion, zo heet de golfbaan, idioot!’ bulderde haar vader. Casey moest haar hand voor haar mond houden om niet in daverend gelach uit te barsten.

‘Ik verhuis niet, als je dat maar weet,’ riep haar moeder en sloeg de slaapkamerdeur met een harde klap achter zich dicht.

‘De verkoop is al een feit,’ maakte haar vader een einde aan de discussie.

Na hun overwinning op het toernooi had hij Casey meegenomen om het nieuwe huis te gaan bezichtigen. Het stond midden in een goed onderhouden park, telde veertien grote kamers, zeven badkamers met alles erop en eraan, en een aparte kleedruimte voor dames. De plafonds bevonden zich op een hoogte van zo'n zes meter. Casey wist dat het nooit een gezellig huis zou worden, hoeveel meubels er ook naar binnen gesleept werden.

‘Wat vind je ervan?’ vroeg Ronald Lerner aan zijn dochter.

‘Imposant.’

‘Het is een heel stuk kleiner dan het huis waar we nu in wonen.’

‘Het blijft groot.’

‘Hoe zou jij het inrichten?’ In haar vaders ogen was een raadselachtige twinkeling verschenen.

‘Ik zou een biedermeiertafel tegen die muur daar zetten,’ begon ze onmiddellijk, ‘en daar een aantal sofa's met heel dikke kussens, en daar nog een, en misschien in de hoek een vleugel.’

‘Klinkt goed. Leef je uit, zou ik zeggen.’

‘Echt? Bedoel je dat ik het mag inrichten? Het hele huis? Niet alleen mijn kamer?’

‘Dat is het idee, ja.’

Casey was zo opgetogen, dat ze haar vader zou hebben omhelsd als die niet alweer was doorgelopen.

Natuurlijk was het allemaal heel anders gelopen. Toen Casey de keer daarop thuiskwam, met haar hoofd vol ideeën en stapels tijdschriftenknipsels, waren er al professionele interieurontwerpers aan het werk gezet. Ze had nergens iets over te zeggen gehad.

Toen haar ouders gestorven waren, stond in het testament te lezen dat het huis moest worden aangehouden tot Drew dertig was, waarna het verkocht moest worden en de opbrengst gedeeld. Intussen kon een van beide dochters erin wonen, en zouden het onderhoud en de belastingen uit de nalatenschap worden betaald.

Aanvankelijk had geen van beide meisjes willen wonen in het vreselijke ‘mausoleum’, zoals Drew het had gedoopt, en pas na Caseys huwelijk had Warren er bij haar op aangedrongen er een tijdje op proef te gaan wonen. ‘Nu heb je eindelijk de kans om het in te richten precies zoals jíj het zou willen,’ hield hij haar voor. ‘Zie het als je eerste grote experiment.’

Casey had de uitdaging aanvaard, maar toen ze eenmaal in het huis waren getrokken, had ze gemerkt dat ze eigenlijk geen zin had om er iets aan te veranderen. Het voelde niet als haar eigen huis, dat was haar al vrijwel meteen duidelijk, en ze had geprobeerd Warren over te halen om weer in de stad te gaan wonen. Maar hij vond het heerlijk om in Rosemont te wonen, en daarom had ze ermee ingestemd om in de omgeving te blijven. Ze konden rustig uitkijken naar het volmaakte huis voor een gezin. Ze hadden immers nog de tijd tot Drew dertig werd en ze uit het huis moesten.

Over iets meer dan een jaar was het zover, realiseerde Casey zich, toen de ambulance langzamer begon te rijden.

‘Het is het tweede huis na de volgende bocht,’ zei Warren.

‘Ja. Patsy staat al bij de voordeur te wachten,’ zei Ricardo, terwijl hij de lange oprijlaan in draaide.

‘Ziet er goed uit,’ zei Tyrone timide.

Warren kneep even in Caseys vingers. ‘We zijn er, liefste,’ zei hij. ‘Oost, west, thuis best.’