28

‘“Dorothea verliet haar huis zelden zonder haar echtgenoot, maar zo nu en dan reed ze alleen naar Middlemarch voor wat boodschapjes of om iets aan liefdadigheid te doen, zoals dat gebruikelijk is bij dames van enige welstand die op een afstand van minder dan vijf kilometer van een stad wonen,”’ las Janine.

Waar ben ik? Wat gebeurt er?

‘“Twee dagen na het tafereel in het Taxuslaantje besloot ze een dergelijke gelegenheid aan te grijpen om, indien mogelijk, Lydgate te zien en hem te vragen of haar echtgenoot werkelijk een somber stemmende verandering van symptomen had doorgemaakt die hij voor haar verborgen hield, en of hij erop had gestaan het uiterste over zichzelf te horen.”’

Was ze weer in het ziekenhuis? Was de laatste week alleen maar een droom geweest?

‘“Ze voelde zich bijna schuldig dat ze een ander om informatie omtrent hem vroeg, maar de angst om zonder die informatie te zijn – de dodelijke angst voor onwetendheid die haar onrechtvaardig of hardvochtig zou maken –woog sterker dan het gewetensbezwaar.”’

Dodelijke angst, ja, dacht Casey, dat beschreef heel goed wat zij ervoer.

‘“Dat zich in de geest van haar man een crisis had voorgedaan, daarvan was ze zeker: al de volgende dag had hij een nieuwe methode voor het rangschikken van zijn aantekeningen in gebruik genomen, en hij had haar zeer recent betrokken bij de uitvoering van zijn plan. De arme Dorothea moest een omvangrijke voorraad geduld opslaan.” De arme Dorothea zou eens een keer moeten gaan leven,’ zei Janine.

Wat gebeurt er? Wil iemand me alsjeblieft vertellen wat er gaande is?

‘Ben je al bijna door dat boek heen?’ vroeg Patsy over Caseys hoofd heen.

‘Ik ben op bladzijde 315.’

‘Zo, dus dat gaat nog wel even duren.’

‘Ja, maar waarschijnlijk geldt hetzelfde voor Casey,’ zei Janine.

‘Ik denk het ook.’

‘Gail vertelde dat ze vooruitging.’

‘Ik denk dat ze dat vooral zei omdat ze het zo graag zou willen.’

‘Sinds ik hier ben, heeft ze haar ogen nog niet opengedaan.’

‘O, maar dat wil niks zeggen,’ zei Patsy. ‘Gelukkig heeft ze in elk geval geen pijn meer.’

Wanneer had ik pijn dan?

‘Laten we daar dan maar blij om zijn.’

Casey vocht met de mist die in haar brein was neergedaald om de puzzel van wat er gebeurde in elkaar te kunnen krijgen. Alles kwam in flarden weer terug, in een reeks beelden die voor haar geestesoog ontploften, alsof ze afkomstig waren van ronddraaiende discobollen. In een van die flitsen zag ze Patsy bij haar bed staan en hoorde ze haar stem de duisternis doorboren; Patsy die iets zei over haar verhoogde bloeddruk en haar aanhoudend lijden, Patsy die haar verzekerde dat zij zou zorgen dat het allemaal draaglijker werd. En het prikken van een naald in haar arm, gevolgd door een heen en weer zweven tussen vaag bewustzijn en vergetelheid.

Hoe lang was ze op die manier aan het zweven geweest? Welke dag was het?

‘Casey,’ hoorde ze haar zusje fluisteren. ‘Casey, kun je me horen? Als je me hoort, knijp dan in mijn hand.’

Hoe lang geleden was dat? Had ze de kracht kunnen opbrengen om haar zus te laten merken dat ze nog bij kennis was?

‘Casey, luister naar me,’ had Drew een andere keer gezegd.

Of was het niet een andere keer?

‘Klop een keer voor ja, twee keer voor nee.’

Wat voor dag is het? Hoeveel tijd heb ik nog?

‘Warren neemt mij en Lola zondag mee naar Gettysburg. Hij is ineens zo ontzettend aardig tegen me. Ik weet niet of hij werkelijk iets goed wil maken omdat hij de laatste tijd zo rottig deed, of dat hij iets in zijn schild voert.’

Hij gaat me vermoorden.

‘Je komt binnen, drukt een kussen op haar gezicht en vertrekt weer zonder dat iemand je ziet,’ had Warren gezegd.

Wanneer had hij dat gezegd?

‘Wat een geweldig T-shirt,’ hoorde ze Patsy nu zeggen. ‘Wie is Ed Hardy trouwens?’

Ed Hardy? Wie is Ed Hardy in godsnaam?

‘De designer,’ zei Janine.

‘Een designer-shirt. Wauw, was wel duur zeker?’

‘Het was redelijk geprijsd.’

‘Wat is “redelijk” dan?’

‘Tweehonderd dollar.’

‘Tweehonderd dollar voor een T-shirt? Dat noem ik niet “redelijk geprijsd”.

Er klonk een zoemer.

‘De zoemer betekent dat jullie allemaal te hoog zitten.’

Wat?

‘Wat was dat?’ vroeg Patsy.

‘Mijn Blackberry. O, god. Alweer een bericht van Richard Mooney.’

De etterbak?

‘Wie?’

‘Een cliënt. Het is me verdorie gelukt toch nog een nieuwe baan voor hem te vinden, maar meneer is niet tevreden. Hoor eens, ik bel hem terug en ik loos hem voorgoed. Is er hier een kamer waar ik even rustig kan bellen?’

‘O, een stuk of honderd.’

‘Ik ga wel in de hal staan.’

‘Neem gerust de tijd.’

Tijd. Hoe laat is het?

Hoeveel tijd had ze verloren, vroeg Casey zich af. Hoeveel dagen waren er verstreken sinds de laatste keer dat ze volledig bij bewustzijn was geweest? Hoe lang zou het duren voordat ze weer een verdovend middel kreeg toegediend?

‘Je vriendin heeft een dure smaak, zeg. Stel je voor, tweehonderd dollar voor een T-shirt.’

Casey probeerde haar vingers onder de dekens te bewegen, maar ze voelde niets. Ze probeerde met haar tenen te wiebelen, maar ze weigerden dienst.

‘Knijp in mijn hand, Casey,’ hoorde ze haar zus dringend zeggen. ‘Casey, knijp in mijn hand.’

Wanneer had ze dat gezegd? Vandaag? Gisteren? Eergisteren? Wanneer was Drew voor het laatst geweest?

‘Wat fijn toch dat Janine nog steeds zo vaak komt,’ zei Patsy. ‘Nog wel in haar lunchpauze.’

Haar lunchpauze. Dus het was een werkdag.

‘Maar wie weet hoe vaak ze nog komt als dat rotboek een keer uit is.’

De voordeur ging open en dicht. Was het Drew? Opnieuw probeerde Casey haar vingers te buigen. Als het Drew was, moest ze volkomen bij haar positieven zijn en zich voorbereiden.

‘Ik ben er weer,’ riep Warren naar boven.

Het was niet Drew. Het was Warren. Waar was hij geweest?

‘Hallo,’ zei hij even later vanuit de deuropening. ‘Hoe is het met Casey?’

‘Ze ligt heel vredig te rusten,’ zei Patsy. ‘Heb je lekker getraind?’

‘Nee, niet zo. Ik geloof dat ik iets verrekt heb in mijn schouder.’

‘Wat vervelend. Zal ik er even naar kijken?’

‘Hoeft niet, zo erg is het ook niet.’

‘Kom op,’ zei Patsy. ‘Ik heb magische handjes, weet je nog wel? Ga nou gewoon zitten en laat me even kijken. Sorry,’ verontschuldigde ze zich meteen. ‘Ik wilde niet buiten mijn boekje…’

‘Dat doe je helemaal niet,’ zei Warren grinnikend. Hij liet zich op de dichtstbijzijnde stoel ploffen.

‘Waar doet het pijn?’ vroeg Patsy.

‘Hier. En hier doet het ook een beetje zeer.’

‘Oké, adem even diep in en adem dan uit in de richting van mijn vingers.’

‘Oei, dat voelt lekker. Je hebt echt magische handjes, ja.’

‘Dit is kennelijk je zwakke plek.’

‘In meer dan één opzicht,’ zei Janine op vlakke toon, terwijl ze de kamer in kwam lopen.

‘Janine,’ zei Warren, ‘ik wist niet dat je er was.’

‘Dat is wel duidelijk, ja. Zo is het echt wel genoeg, Patsy.’

‘Dank je wel, Patsy,’ zei Warren.

‘Jij en ik moeten praten,’ zei Janine.

‘Oké. Over iets speciaals?’

‘Onder vier ogen.’

‘Ik ga wel naar mijn kamer,’ zei Patsy.

Enkele seconden later hoorde Casey de deur van Patsy's kamer dichtgaan.

‘Is er een probleem?’ vroeg Warren.

‘Dat mag jij zeggen.’

‘Je bedoelt afgezien van het feit dat mijn vrouw in coma ligt?’

‘Hoe zit het tussen jou en Florence Nightingale?’

‘Als je wilt insinueren dat…’

‘Ik insinueer helemaal niks. Ik vraag het je op de man af. Ga je met haar naar bed?’

‘Doe niet zo belachelijk.’

‘Je geeft geen antwoord op mijn vraag.’

‘Natuurlijk ga ik niet met haar naar bed. Ik heb mijn schouder verrekt bij mijn training. Patsy…’

‘… bood je haar hoerendiensten aan?’

‘Janine, je zou jezelf eens moeten horen.’

‘Warren, je zou jezelf af en toe moeten zien,’ pareerde Janine.

‘Wat zag je nu helemaal voor vreselijks?’

‘Wat het ook was, het was al de tweede keer dat ik het zag. En het bevalt me helemaal niet. En wat belangrijker is: Casey zou het ook niet zien zitten.’

‘Casey zou het vast ook niet hebben zien zitten dat ik met jou naar bed ben geweest, maar dat interesseerde je toen maar bar weinig.’

Wat?

Stilte. Toen zei Janine: ‘Dit is noch de plek noch het moment om het daarover te hebben.’

‘Misschien toch wel.’

Janine sloot de deur van de slaapkamer en haalde hoorbaar diep adem. ‘Wat er tussen ons is gebeurd is al heel lang geleden.’

‘Nog geen jaar,’ zei Warren.

Wat? Nee, dit kan niet waar zijn. Dit is een nachtmerrie. Het komt natuurlijk door dat slaapmiddel van de dokter. Ik ben weer aan het hallucineren. Dit gebeurt niet echt.

‘Het had nooit mogen gebeuren,’ zei Janine.

‘Misschien niet, maar het is wel gebeurd.’

Ik geloof het niet. Ik geloof het níét.

Maar waarom zou ze het niet geloven, vroeg Casey zich af. Als ze geloofde dat haar man in staat was tot moord, dan was hij toch zeker ook in staat om haar te bedriegen met een van haar beste vriendinnen?

Maar het was niet Warrens verraad dat ze maar moeilijk kon verwerken, merkte ze. Het ging om het verraad van Janine.

‘Hoor eens,’ zei Janine.’ Ik ben niet trots op wat ik heb gedaan. Ik had het erg moeilijk in die tijd, omdat Casey toen een einde maakte aan onze samenwerking. Ik was boos, ik was wrokkig, ik liet mezelf verleiden…’

‘Als ik me goed herinner, was jij degene die mij verleidde,’ verbeterde Warren haar weer.

‘Ik flirtte alleen maar. Ik had niet gedacht dat je erop in zou gaan.’

‘Je houdt jezelf voor de gek, Janine.’

‘Misschien. Maar jij hield Casey voor de gek, en dat is een ding dat zeker is.’

‘Ik hou van Casey.’

‘Dat laat je op een interessante manier blijken.’

‘Ik laat het nu in elk geval zien.’

‘Wel een beetje laat, hè?’

‘Ik denk dat het een schuld is die we allebei ons hele leven zullen moeten meedragen.’

‘Jij schijnt er anders heel goed mee te kunnen leven.’

‘Ik kan het verleden niet veranderen,’ zei Warren. ‘Wat gebeurd is, is gebeurd. Het is voorbij. Tijd om door te gaan.’

‘Doorgaan met de volgende die zich aandient?’

‘Het is in elk geval veel beter dan boete doen in Middlemarch.’

‘Is het echt zo simpel?’

‘Het is niet echt gecompliceerd.’

‘Je bent een ongelofelijke kerel.’

‘Jij bent jaloers.’

‘Ik kan je verzekeren dat ik absoluut niet jaloers ben.’

‘Waarom voeren we dit gesprek dan?’

Janine haalde diep adem. ‘We hebben dit gesprek omdat ik er doodziek van ben. Ik ben er doodziek van dat ik mijn allerbeste vriendin bedrogen heb met haar ontzettende ploert van een echtgenoot. Ik ben er doodziek van dat haar man niet de man is die ze dacht dat hij was. Ik ben er doodziek van dat zij degene is die in coma ligt, terwijl ik degene ben die dat eigenlijk verdient.’

‘Ach, hou toch op, Janine, dat zogenaamd edelmoedige past helemaal niet bij je.’

‘Waar ik nog het meest ziek van ben,’ vervolgde Janine zonder op Warrens onderbreking te reageren, ‘is dat je zo weinig fatsoen in je lijf hebt, dat je met een andere vrouw aan het flikflooien bent terwijl je vrouw gewoon naast je ligt.’

‘Gelul,’ zei Warren kil. ‘Het enige wat jou dwarszit, is dat jij die vrouw niet meer bent.’

‘Ik wil dat ze verdwijnt, Warren, ik wil dat ze meteen weggaat, vanmiddag nog.’

‘Wat?’

‘Je hebt me wel gehoord, ik wil dat je zuster Patsy de laan uit stuurt.’

‘Pardon? Ik geloof niet dat het aan jou is om zo'n beslissing te nemen.’

‘Ze gaat, of ik zweer je dat ik iedereen over ons zal vertellen. Met inbegrip van rechercheur Spinetti.’

‘Waarom zou je zoiets stoms in hemelsnaam willen doen?’

‘Omdat ik voor Casey op het moment niets anders kan doen.’

‘En denk je dat ze je dat in dank zal afnemen? Ervan uitgaande natuurlijk dat ze weer wakker wordt?’

‘Dat weet ik niet. Waarschijnlijk niet, nee. Maar ik weet wel dat ze, ook al is er maar een kleine kans dat ze ontwaakt, de allerbeste zorg nodig heeft – en eerlijk gezegd geloof ik niet dat Patsy degene is die haar die zorg kan geven.’

Het was een hele poos stil. Toen zei Warren eindelijk: ‘Misschien heb je daar wel gelijk in.’

‘Natuurlijk heb ik gelijk.’

‘Ik ben niet stom. En hardvochtig ben ik ook niet. Ik ben misschien niet altijd een goede man voor Casey geweest, maar geloof het of niet, ik hou van mijn vrouw en ik wil voor haar het beste dat er is.’

‘En dat betekent?’ vroeg Janine met klem.

‘Ik zal Patsy zeggen dat ik niet langer gebruik zal maken van haar diensten.’

‘Wanneer?’

‘Meteen als jij weg bent,’ zei hij vol overtuiging. ‘O, en Janine?’ vervolgde hij. Intussen hoorde Casey dat Janine haar spullen verzamelde en naar de deur toe liep.

‘Ja.’

‘Ik denk dat wij saampjes aan een time-out toe zijn. Bel de volgende keer eerst even als je van plan bent te komen, dan zorg ik dat ik weg ben.’

Janine zei niets en sloot de slaapkamerdeur achter zich.

‘Hoor eens, het spijt me,’ verbeeldde Casey zich Warren een poosje later tegen Patsy te horen zeggen. ‘Het gaat zo niet langer.’

‘Wat bedoel je?’ hoorde ze Patsy in reactie hierop vragen.

‘Je hebt niets verkeerds gedaan, dat is het niet, je hebt juist geweldig je best gedaan, maar ik heb de hoeveelheid werk die bij Caseys verzorging komt kijken gewoon onderschat.’

‘We zouden iemand kunnen inhuren om me te helpen. Ik kan Donna bellen…’

‘Casey heeft een gediplomeerd verpleegkundige nodig, iemand met meer ervaring…’

‘Maar dan kan ik toch wel blijven helpen?’

‘Het zal niet gaan.’

‘Ik begrijp het niet. Ik dacht dat we…’

‘Dat is nu juist het punt.’ Casey kon het Warren bijna hóren fluisteren. ‘Er is geen sprake van “we”. Het kan gewoon niet.’

‘Als dit soms komt door wat Janine gezien heeft… Door wat ze zich verbeeldt gezien te hebben…’

‘Janine is een erg opmerkzame tante, Patsy. Ze ziet geen dingen die er niet zijn.’

‘Het spijt me zo als…’

‘Jij hoeft je nergens voor te verontschuldigen. Ík ben degene die jou verontschuldigingen moet aanbieden. Je bent zo'n heerlijk persoon. Daar komt het hele probleem eigenlijk zo'n beetje op neer. Je bent mooi en lief, je bent aardig en attent, en ik merk dat ik me tot je aangetrokken voel op een manier die ik nooit had verwacht. Maar ik kan het me niet veroorloven om me hierdoor te laten meeslepen. Nog niet,’ stelde Casey zich voor dat hij eraan toevoegde, met de bedoeling haar een romance in de toekomst voor te spiegelen. Misschien slaagde hij er zelfs in een waas van tranen in zijn ogen te krijgen. ‘Later misschien. Als de omstandigheden veranderd zijn…’

Of iets in die geest, dacht Casey nu, die een sniffende Patsy haar koffer door de gang naar de trap hoorde slepen. Hij had vast iets gezegd om de jonge vrouw hoop te geven, een reden om niet boos op hem te zijn nu hij haar zonder waarschuwing vooraf of duidelijke reden de laan uit stuurde.

‘Ik wil dat je dit aanneemt,’ hoorde ze Warren zeggen, vlak buiten de deur van haar kamer.

‘Wat is het?’

‘Gewoon iets extra's als overbrugging tot je een andere baan hebt gevonden.’

‘Nee, alsjeblieft, dat kan ik niet aannemen.’

‘Het is niet meer dan redelijk.’

‘Het is veel meer dan dat. Ik kan zoveel geld niet aannemen.’

‘Jawel, ik sta erop. Alsjeblieft, ik wil dat je het aanneemt.’

Pak het toch aan, meid. Het is mijn geld maar. Over een paar dagen ben ik toch dood.

‘Vind je het goed als ik Casey gedag zeg?’

‘Natuurlijk. Neem er gerust de tijd voor.’

Casey stelde zich voor dat Warren Patsy's koffer optilde en van de trap af droeg, terwijl Patsy binnenkwam en zich aan het voeteneind van Caseys bed opstelde. Ze voelde Patsy's borende ogen. ‘Rotwijf,’ zei Patsy, en toen was ze weg.

‘Nou, dat is eigenlijk heel prima geregeld zo, alles in aanmerking genomen,’ zei Warren enkele minuten later, terwijl hij er een stoel bij trok en het zich gemakkelijk maakte. ‘Mevrouw Singer is er niet in het weekend, Patsy is van het toneel verdwenen, Gail is de stad uit en over Janine hoef ik me de eerstkomende dagen ook al geen zorgen te maken. Dus het ziet ernaar uit dat alles voor zondag al geregeld is. Dat is overmorgen, voor het geval je het bijhoudt.’

Overmorgen, herhaalde Casey. Waar was Drew? Ze had nog maar één dag over om haar duidelijk te maken wat er gaande was.

‘Ik heb geregeld dat er morgen een particulier verpleegster komt en de dokter komt later op de dag langs om je je spuitje te geven. Zodat je niet al te levendig bent als Drew komt,’ zei Warren, alsof haar gedachten in koeienletters op haar voorhoofd te lezen waren. ‘Dus kunnen we ons nu wel een beetje ontspannen, hè?’ vervolgde hij terwijl hij Caseys hand naar zijn lippen bracht en er kus op drukte. ‘Het is binnenkort allemaal voorbij.’