24

‘Hallo, hallo,’ kwinkeleerde Patsy terwijl ze de kamer binnenkwam. Ze liep om het bed heen en sloeg daarbij in één zwaai het beddengoed dat Caseys lichaam bedekte terug. ‘Hoe voelen we ons vandaag? Hebben we lekker geslapen?’

Wé hebben helemaal niet geslapen, dacht Casey. Ze voelde dat de jonge vrouw aan haar deken en bovenlaken stond te trekken tot ze los kwamen van onder het matras. De airconditioning stond aan en koude lucht omhulde direct Caseys blote benen. Ze huiverde, al betwijfelde ze of dat zichtbaar was en of Patsy het zelfs maar zou opmerken áls dit zo was.

‘Het is maandag,’ verkondigde Patsy opgewekt. ‘Wasdag dus, volgens mevrouw Singer. Niet dat ik degene ben die de was moet doen, maar ja, toegewijd werkneemster als ik ben, heb ik tegen die ouwe taart gezegd dat ik je lakens wel voor haar zou halen. Alleen denk ik dat we je uit bed zullen moeten sjorren en op een stoel zetten om het onderlaken onder je uit te krijgen.’ Ze zuchtte alsof ze al moe werd bij de gedachte. ‘Ik denk dat ik daarvoor maar even op Warren wacht zodat die me kan helpen.’ Ze slaakte weer een zucht, eerder van begeerte dan van vermoeidheid dit keer. ‘Hij is zich even aan het douchen om weer helemaal op te frissen na zijn training. Die man van jou is toch zo serieus bezig. Om zes uur uit bed, voor zevenen de deur uit om naar de fitness te gaan. Om half negen weer terug, klaar om aan de dag te beginnen. Heb ik al verteld dat hij een cappuccino voor me heeft meegenomen van de Starbucks? Hij is toch zo attent, die man van je. Ik wou maar zeggen, ik ben in een prima stemming vandaag,’ vervolgde Patsy. ‘Dat is je geluk, want normaal ben ik op maandag niet te genieten. En ik heb een pokkehekel aan de was. Vooral de was van een ander. Oké, hier met die sloop.’ Zonder verdere waarschuwing rukte Patsy het grote kussen onder Caseys hoofd vandaan zodat ze met een smak op het bed terechtkwam, zonder enige ondersteuning. Casey lag languit op bed, zich afvragend of Patsy zou proberen het onderlaken onder haar uit te trekken alsof het een tafellaken was en zij een gooche laarster. Wat Casey maakte tot… wat precies?

Een bord en bestek? Een fruitschaal?

Een stilleven, dat ben ik, dacht ze, een roerloos stilleven.

Alleen was ze onderhand niet compleet roerloos meer, dacht ze, terwijl er een golf van opwinding door haar heen sloeg. Ze moest vechten tegen de aandrang haar vingers te strekken en haar tenen te krommen, want misschien lette Patsy wel beter op dan ze dacht. Hoe minder Patsy wist, hoe beter het was, had Casey bedacht in de uren dat ze wakker had gelegen nadat Warren was weggegaan, uren waarin ze haar situatie tot in details had overdacht en geprobeerd had te bedenken wat ze kon doen.

Kon ze wel iets doen?

Ze twijfelde er niet aan dat al haar gevoel langzamerhand terugkeerde en ze met de dag sterker werd. Ze kon horen, ze kon ruiken, ze merkte het verschil tussen warm en koud, hard en zacht. Ze kon onderscheid maken tussen Patsy's onverschillige aanrakingen en Gails zorgzame strelingen, ze kon de gekunstelde tederheid van Warrens lippen voelen als hij er haar voorhoofd mee beroerde, ze kon zijn wrede bedoelingen horen doorsijpelen in de oppervlakkige vriendelijkheid van zijn woorden.

En nu kon ze ook haar vingers strekken en haar tenen bewegen. Ze kon een vuist maken van haar handen en haar enkels draaien. Over een week zou ze misschien in staat zijn haar hoofd op te tillen. En misschien zou ze weer een paar dagen later haar benen uit bed kunnen zwaaien. Misschien zou ze zelfs weer kunnen lopen, zou ze weer kunnen zien, kunnen praten.

En iedereen vertellen wat er werkelijk was gebeurd.

I am woman, herinnerde ze zich de woorden van het oude liedje van Helen Reddy. ‘Ik ben sterk, ik ben onoverwinnelijk.’

Kende Patsy dat liedje ook?

Casey haalde een paar keer onzichtbaar diep adem, in een poging haar groeiende optimisme te temmen, niet al te ver vooruit te lopen met verwachtingen die misschien niet reëel waren. Het was heel goed mogelijk dat ze niet verder zou herstellen dan ze nu gekomen was, hield ze zichzelf voor, dat ze nooit meer zou lopen, nooit meer zou zien, haar stem niet terugkreeg… Dat ze in zichzelf opgesloten zou blijven tot aan haar laatste ademtocht en dat niemand de waarheid ooit zou weten.

Nee, dat wilde ze niet geloven. Ze kon het niet geloven.

Ze ging iedere dag vooruit, soms een heel klein beetje, soms ineens een heel eind, maar het waren altijd belangrijke veranderingen. Heel langzaam werd ze weer het lichaam dat haar op zo'n gewelddadige manier was ontnomen, werd ze weer de vrouw die ze tegen haar wil vaarwel had moeten zeggen.

Werd ze weer zichzelf.

Zou ze zichzelf nog wel herkennen wanneer ze eindelijk weer zichzelf was geworden?

En zou ze zichzelf op tijd hervinden?

Casey hoorde naderende voetstappen op de gang.

‘Wat doe je daar?’ vroeg Warren, toen hij de kamer binnenkwam. Hij bracht een heel assortiment aan geuren van het douchen mee: zeep, shampoo, talkpoeder.

Casey verstijfde. Hadden haar gedachten haar verraden? Had ze haar vingers gekromd, haar tenen bewogen? Had ze een frons van concentratie op haar gezicht, hing haar mond open, anticiperend op wat zou komen, als om te zeggen: Alsjeblieft…Je hoeft dit niet te doen.

‘Je hoeft dit niet te doen,’ zei Warren, haar woorden inpikkend.

‘O, maar het is geen moeite, hoor,’ verzekerde Patsy hem, terwijl Casey een onhoorbare zucht van opluchting slaakte. ‘Ik dacht dat het een beetje te zwaar zou zijn voor mevrouw Singer. Ze is niet zo jong als ik.’

Niet zo jong als jij. Dat is alweer een goeie, Patsy. Wat ben je toch een kittig ding.

‘Maar het is echt niet nodig dat je dit doet.’

‘Onzin. Casey is mijn verantwoordelijkheid en ik wil het doen.’

‘Bedankt.’

‘Jij nog bedankt voor de cappuccino.’

‘Ik had er toch niet te veel kaneel op gedaan, hoop ik?’

‘Nee, nee, hij was perfect zo.’

‘Mooi. Zal ik je niet even helpen met dat?’

Casey vroeg zich af of hij haar of het laken bedoelde. Was ze een ‘dat’ geworden?

‘Nee, maar ik heb wel even hulp nodig om je vrouw op een stoel te zetten.’

‘Laat mij het maar doen.’

Casey voelde zijn sterke armen meteen onder haar lichaam reiken om haar bij haar middel en de onderkant van haar knieën vast te grijpen en op te tillen.

‘Kijk maar uit dat je je niet vertilt,’ waarschuwde Patsy terwijl Warren haar in de lucht hield.

‘Ik ben gewend om veel meer gewicht te tillen dan dit,’ zei Warren.

Nu was ze dus ‘dit’.

Een ditje en een datje, dacht Casey lachend, al maakte ze geen geluid.

Warrens greep om haar middel verslapte ineens, zodat haar lichaam teruggleed op het bed.

‘Is er iets mis?’ vroeg Patsy. ‘Heb je je bezeerd?’

‘Ik dacht dat ik Casey voelde…Nee, dat is idioot.’

‘Wat?’

‘Nee,’ zei Warren nog eens.

‘Wat?’ drong Patsy aan.

Het bleef even stil. Toen zei Warren: ‘Ik voelde iets trillen. Het was bijna, ik weet niet, alsof Casey lachte.’

‘Lachte?’

Voelde je dat? Mijn god, voelde je dat?

‘Wat heeft zij nou te lachen?’ vroeg Patsy zich hardop af.

‘Ik zei toch dat het idioot was.’

‘Het is waarschijnlijk gewoon haar maag,’ zei Patsy.

‘Dat zal wel, ja.’ Warren pakte Caseys middel weer stevig vast.

‘Of ik heb het me verbeeld.’

Wat had het te betekenen, vroeg Casey zich af. Had het feit dat Warren het gelach binnen in haar had kunnen waarnemen iets te betekenen? Betekende het misschien dat ze bijna hardop zou kunnen lachen?

‘We kunnen haar nachtpon beter ook maar gelijk verwisselen,’ zei Patsy.

Casey luisterde terwijl Patsy in de bovenste lade van haar kast rommelde, als een dief in de nacht. Ze voelde dat haar spieren zich spanden van verontwaardiging en vroeg zich af of Warren dit ook kon voelen.

Ze zou ontzettend voorzichtig moeten zijn. Elk moment kon haar lichaam – toch al zo'n vreemd object – haar onverhoeds verraden.

‘Dit is een mooie. Wat vind je ervan, Casey? Ben je vandaag in de stemming voor blauw?’

Warren zette Casey voorzichtig in de stoel naast haar bed en schikte een heleboel kussens om haar heen om te zorgen dat haar lichaam aan alle kanten gesteund werd en niet op de grond kon glijden. Het voelt als de gestreepte stoel, dacht Casey, die zich aanpaste aan de contouren ervan, terwijl haar armen boven haar hoofd werden getild en de nachtpon die ze aan had haar werd uitgetrokken.

Zodat ze naakt moest zijn, op haar luier na, besefte Casey. Voor de ogen van haar echtgenoot en diens minnares in spe.

Ze werd door walging bevangen bij de gedachte dat Patsy's ogen over haar lichaam gleden. Keek Warren ook naar haar? In gedachten kruiste ze haar armen voor haar lichaam in een poging zich voor hun kritische blik te verbergen.

‘Wil je even lekker afgesponst worden?’ vroeg Patsy zo lief, dat Casey niet zeker wist of ze het tegen haar had of tegen haar man.

De gedachte dat deze vrouw haar lichaam aanraakte terwijl haar man toekeek, zodat ze onderdeel werd van hun perverse, wederzijdse verleidingsspel, was bijna onverdraaglijk.

‘Ik denk niet dat er genoeg tijd voor is,’ zei Warren. ‘Jeremy kan hier elk ogenblik zijn.’

‘Als hij niet weer te laat is.’

Casey merkte dat er snel een nieuwe nachtpon over haar hoofd werd getrokken en dat haar armen door de gaten van de mouwen werden gestoken. Ze voelde de zijde over haar borsten, buik en knieën glibberen en vervolgens, als een parachute, nog verder naar de grond toe.

‘Zo te horen ben je niet echt gek op hem,’ merkte Warren op.

‘Ik vind hem een beetje te hanerig.’

‘O, hou je niet van hanerig?’

Casey probeerde niet te denken aan de twinkeling in Warrens ogen, of de spiegeling daarvan in die van Patsy.

‘Het hangt ervan af,’ zei Patsy lachend. De bel ging op het moment dat ze het onderlaken van Caseys bed trok. ‘Als je over de duivel spreekt… Precies op tijd ook nog. Ik zal deze lakens meenemen voor mevrouw Singer.’

‘Vind je het erg om Jeremy naar boven door te sturen?’

‘Natuurlijk niet.’

Casey stelde zich het overdreven heupwiegen van Patsy voor terwijl die de kamer uit ging.

‘Ze kan verbluffend lekker kussen,’ vertrouwde Warren Casey toe, toen Patsy verdwenen was. ‘Hoe lang vind jij dat ik moet wachten om met haar naar bed te gaan? Een week? Een maand? Hoeveel tijd zou jij gepast vinden voor een man in mijn positie?’

Waarom zeg je dit soort dingen tegen me? Ben je dan zo overtuigd van je eigen onoverwinnelijkheid dat je het geen enkel probleem meer vindt om dit soort sentimenten hardop te ventileren? Ben je er dan zo zeker van dat ik de kans niet zal krijgen je te ontmaskeren?

‘Eigenlijk zou ik met jou helemaal niet over dit soort dingen moeten praten, natuurlijk,’ zei hij, alsof hij inging op de zorgen die zij zich maakte. ‘Ik vermoed alleen dat je het ergste onderhand toch wel hebt gehoord en ik ben er intussen aan gewend jou als klankbord te gebruiken.’

De voordeur ging open en weer dicht.

‘Casey!’ riep haar zus vanuit de hal naar boven.

Drew!

‘Verdomme,’ zei Warren. ‘Wat moet zij nou weer hier?’

‘Casey!’ riep Drew, terwijl ze de trap opgerend kwam. ‘O, mijn god!’ riep ze toen ze binnen was. ‘Kijk nou eens! Je zit in een stoel. Wauw. Je ziet er geweldig uit. Kijk eens, Jeremy, ze zit rechtop in een stoel.’

‘Jeremy?’ zei Warren toen de fysiotherapeut iets later dan Drew binnenkwam. ‘Nee, maar, wat gezellig. Zijn jullie saampjes hiernaar toe gekomen?

‘We kwamen hier op hetzelfde moment aan,’ legde Jeremy uit.

‘Handig, zeg.’

‘Wat bedoel je daarmee?’ vroeg Drew.

‘Ik ben alleen maar verrast dat je al zo gauw weer hier bent, Drew. Meestal ben je niet zo… trouw.’

‘Ahum… trouw. Ik geloof niet dat iemand me ooit trouw heeft genoemd. Maar het bevalt me wel.’ Drew ging op haar knieën voor haar zus zitten. ‘Kijk jou nou. Wat zie je er prachtig uit. Alleen je haar zit een beetje warrig. Borstelt iemand haar haar wel eens? Waar is de borstel?’

‘Patsy zal straks wel voor haar haar zorgen.’

‘Ik weet zeker dat Patsy een hele hoop dingen heeft waar ze zich liever mee bezighoudt,’ zei Drew. ‘Ik wil het gewoon doen. Vroeger borstelden Casey en ik elkaars haar altijd, dus ik weet precies hoe ze het het fijnste vindt.’

‘Hier is de borstel,’ zei Jeremy.

Casey hoefde de uitdrukking op het gezicht van haar echtgenoot niet te zien om te weten dat het hem niet zinde. Ze voelde als het ware hoe zijn schouders zich rechtten, zijn rug stijf als een plank werd en hij met opeengeklemde kaken vanaf de andere kant van de kamer toekeek, terwijl Drew achter haar stoel ging staan en haar lange, zijdezachte haar begon te borstelen.

‘Casey had altijd zulk mooi haar. Ik ben blij dat ze het niet allemaal hoefden af te scheren. Alleen maar dit plekje hier bovenop’ – ze klopte op het geschoren stukje van Casey schedel – ‘maar het begint hier ook alweer heel aardig te groeien. Al kan het wel een opfrisbeurt gebruiken,’ fluisterde ze in Caseys oor. ‘Misschien neem ik de volgende keer dat ik kom wel wat verf mee, om de wortels bij te werken. Wat? Dacht je dat ze van nature blond was?’ Blijkbaar was het een reactie op een blik die Warren haar toezond.

‘Ik denk dat er wel dringender zaken zijn dan Caseys haar wortels.’

‘Je begrijpt duidelijk niets van vrouwen.’

‘Wat ik wel begrijp, is dat we beter weg kunnen gaan zodat Jeremy aan de slag kan gaan.’

‘O, maar ik zit jou toch niet in de weg, Jeremy?’

‘Drew…’

‘Nee, ze zit me helemaal niet in de weg. Echt niet,’ zei Jeremy.

‘In dat geval vind je het zeker niet erg als ik ook blijf?’ zei Warren.

‘Nee, helemaal niet.’

‘Hoe meer zielen hoe meer vreugd,’ zei Drew, terwijl ze de haarborstel behoedzaam maar stevig door Caseys haar haalde. ‘Eigenlijk is ze wel een heuse blondine,’ legde Drew aan Jeremy uit, die een stoel bijtrok en Caseys vingers begon te masseren. ‘Tot ze een jaar of twaalf was, had ze haar als gesponnen goud. “Papa's gouden meisje”, noemde mijn vader haar altijd. Weet je dat nog, Casey? Dat papa je zijn gouden meisje noemde?’

Ik weet het nog, dacht Casey. De echo's van het verleden drongen zich aan haar op, het leek alsof ze van verrassend dichtbij kwamen, alsof ze helemaal niet zo diep waren weggezakt.

‘Ook toen haar haar donkerder werd bleef hij haar zo noemen.’

‘Ik durf te wedden dat hij voor jou ook een aantal aparte adjectieven bij de hand had,’ zei Warren.

Drew lachte. ‘Nou, reken maar.’ Ze bleef Caseys haar borstelen, met kundige bewegingen.

Wat voelt dat heerlijk, dacht Casey, terwijl de zachte borstelharen als duizend kleine vingertjes over haar hoofdhuid gingen. Ze voelde haar haren bij elke borstelstreek los van elkaar gehaald worden en weer bij elkaar komen, steeds opnieuw. Jeremy was intussen bezig haar vingers en polsen te bewegen en de spieren van haar onder armen te masseren. Wat voelt dat heerlijk, dacht Casey, en gaf zich over aan de mengeling van aangename sensaties. Ze ontspande zich en sloot haar ogen.

‘Ze deed haar ogen dicht,’ zei Warren.

Wat?

‘En nu heeft ze ze weer open.’

Casey voelde haar man dichterbij komen tot hun neuzen elkaar bijna raakten en ze zijn adem over haar lippen voelde strijken, als de eerste schuchtere kus van een minnaar.

‘Het is niet meer dan een reflex,’ zei Jeremy. ‘Het heeft niets te betekenen.’

‘Dat zegt iedereen steeds.’

‘Bepaalde lichaamsfuncties zijn automatisch. De artsen hebben u vast wel uitgelegd dat Casey geen controle heeft over…’

‘Maar als ze die controle nu eens wel heeft?’ vroeg Warren, die hem zijn zin niet liet afmaken.

‘Wat bedoel je?’ Drew hield op met borstelen, liet zich naast Casey op haar knieën zakken en legde een beschermende hand op Caseys arm. ‘Denk je dat Casey dingen kan? Dat ze ons iets probeert duidelijk te maken? Casey, kun je me horen? Knipper één keer als het zo is.’

Casey hield haar ogen vastbesloten stil. Kon ze wel knipperen, als ze zou willen?

‘Geen reactie,’ zei Drew, met duidelijke teleurstelling in haar stem.

De telefoon ging. Even later verscheen Patsy in de deuropening.

‘Telefoon voor u, meneer Marshall. Hij zegt dat het heel dringend is.’

‘Ik neem hem wel op mijn kantoor.’ Warren stond op en liep naar de deur. ‘Ik ben met een paar minuten weer terug.’

‘Doe maar rustig aan,’ riep Drew hem na, terwijl ze Caseys hand vastpakte.

Casey luisterde en hoorde Patsy achter Warren aan de trap af lopen.

‘Er is iets raars met hem aan de hand,’ zei Drew, niet bepaald fluisterend.

‘Hoe bedoel je?’ vroeg Jeremy.

‘Ik kan er niet precies de vinger op leggen. Maar hij voelt zich blijkbaar helemaal thuis in zijn rol van grote meneer met een groot huis, als je begrijpt wat ik bedoel.’

‘Nee, niet echt.’

‘Ik weet dat hij een heleboel aan zijn hoofd heeft – Casey, zijn praktijk, ik. En ik weet dat ik niet zo goed weet hoe ik op een crisissituatie moet reageren en dat ik eigenlijk maar van heel weinig nut ben…’

‘Integendeel, ik vind het heel nuttig wat je doet.’

‘Echt waar?’

‘Je moet jezelf niet tekortdoen, Drew.’

‘Dank je wel,’ zei Drew en barstte in huilen uit.

‘Ho, ho,’ zei Jeremy. ‘Wat gebeurt er nou?’

‘Het spijt me,’ fluisterde Drew huilend. ‘Ik ben niet zo gewend dat mensen aardig tegen me zijn.’

O, Drew…

‘Wacht, ik pak een tissue.’ Jeremy kwam overeind en liep snel naar de badkamer.

‘Het spijt me,’ zei Drew nog eens en kneep daarbij onwillekeurig in Caseys hand.

Langzaam, doelbewust, met alle kracht die ze wist te verzamelen kneep Casey op haar beurt in Drews hand.