41
Het was tien uur toen mijn mobieltje ging. Ik keek even op de nummerherkenning om te zien wie het was. Tot mijn verwondering vermeldde het displaytje kengetal 423: Chattanooga.
Behoedzaam nam ik op. ‘Hallo?’
‘Dr. Bill? Zeg, je was op tv vanavond!’
‘Hé, hallo, Miss Georgia. Goh, ik wist niet dat ik ook het nieuws van Chattanooga heb gehaald.’
‘Nee, schat, het was op het journaal van Knoxville. Daar zit ik namelijk nu, net als jij. Mijn mobieltje denkt alleen dat hij nog steeds in Chattanooga is. Hoe gaat het, dr. Bill?’
‘Hoe het met me gaat? Tja, eens kijken,’ antwoordde ik. ‘De vrouw voor wie ik leek te gaan vallen, is vermoord; iets waar ik nu zelf van word beschuldigd; ik mag me niet meer op de universiteit vertonen en mijn kleinkinderen schreeuwen moord en brand als ze me zien. Het goede nieuws is dat mijn achterbakse advocaat de hoofdattractie op alle lokale tv-stations is en dat een video-expert kan aantonen dat het niet mijn pick-up is geweest die in de vroege uren het terrein van de Bodyfarm opreed toen Jess’ lichaam daar werd achtergelaten. Dus het had een stuk slechter met me kunnen gaan, denk ik.’
‘Miss Jessamine krijgen we helaas niet meer terug, dr. Bill, maar al die andere hoofdpijn raken we heus wel kwijt, hoor. Wacht maar af.’
Ik wist even niet welke rol Miss Georgia zichzelf aanmat bij het oplossen van deze zaak, maar ik waardeerde haar vertrouwen in me. ‘Laten we het hopen, Georgia,’ zei ik. ‘En hoe gaat het met jou?’
‘Tja, eens kijken,’ aapte ze me na. ‘Mijn klok-en-hamerspel is gesnoeid, ik heb honderd hechtingen onderin en ik heb mijn zijden stringetje verruild voor een dikke incontinentieluier. Maar ik word nu een echte vrouw, dr. Bill, dus maak je over mij geen zorgen. Het doet retezeer daarbeneden, maar het is een positieve pijn. De arts zegt dat ik over een paar dagen naar huis mag.’
‘Gefeliciteerd,’ zei ik. ‘Ik ben blij voor je dat je nu eindelijk hebt waar je al zo lang naar verlangde.’
Op dat moment ging mijn vaste telefoon. ‘Moet je niet opnemen, poekie?’
‘Laat het antwoordapparaat dat maar doen,’ besloot ik. ‘Waarschijnlijk een journalist of iemand die me voor moordenaar of heiden wil uitschelden.’ Maar toen mijn begroeting was afgespeeld, was ik verbaasd de stem van Garland Hamilton te horen. ‘Bill, ben je daar? Met Garland. Bill, als je thuis bent, neem dan alsjeblieft op.’
‘Georgia? Het spijt me, maar ik moet even opnemen.’ Ik legde mijn mobieltje neer en reikte naar de hoorn.
‘Ik neem aan dat je dus niet thuis bent. Luister, ik heb iets dat een nieuw licht werpt op de moord op Jess Carter,’ hoorde ik hem inspreken, ‘en ik dacht...’
Ik griste de hoorn van de haak. ‘Garland? Met mij, ik ben thuis. Wat heb je te melden? Vertel.’
‘Bill! God, wat ben ik blij dat je er bent! En nog gefeliciteerd trouwens; ik zag het nieuwsitem over die camerabeelden. Het zal je enorm helpen.’
‘Dank je,’ zei ik. ‘Laten we hopen dat je gelijk hebt. Oké, vertel maar eens wat je hebt ontdekt.’
‘We kunnen dit beter niet over de telefoon bespreken,’ zei hij. ‘Is het te laat om nog even bij je langs te komen? Lig je al in bed?’
‘Nee,’ antwoordde ik. ‘De laatste tijd slaap ik niet zo veel. Te veel spoken achter het behang.’
‘Ik begrijp het. Strikt genomen mag ik helemaal niet met je praten, maar ik heb hier een knaller waarmee je reputatie in één klap gezuiverd kan worden.’
‘Jezus. Garland, zeg op.’
‘Ik moet het je laten zien. Is het goed als ik nu even langskom? Of wil je liever tot morgen wachten?’
‘God, nee zeg. Als je nieuwe informatie over de moord op Jess hebt, kom dan nu meteen, alsjeblieft.’
‘Oké. Ik bel nu vanuit de auto; ik heb net het lijkenhuis verlaten. Ik weet dat je ergens in Sequoyah Hills woont, maar die buurt is voor mij een doolhof, vooral ’s avonds. Kun je blijven hangen en me over de telefoon de weg wijzen?’
‘Tuurlijk. Waar zit je nu?’
‘Ik kom net van de Alcoa Highway af, en ik rij nu in westelijke richting naar Kingston Pike. Ik ben bijna bij het verkeerslicht van Cherokee Boulevard.’
‘Oké, sla daar links af.’ Ik loodste hem vanaf dat punt via een reeks afslagen langs met klimop begroeide villa’s en moderne, glazen kubussen. Ik moest mijn ogen sluiten om de route in gedachten voor me te zien. Ik had hem door de jaren heen al zo vaak gereden en ik lette allang niet meer op straatnamen of oriëntatiepunten. Ten slotte gidste ik hem mijn straat in en ondertussen keek ik door het woonkamerraam alvast naar buiten. ‘Oké, ik zie je koplampen. Ik hang nu op, dan knip ik het verandalicht voor je aan.’ Zo gezegd, zo gedaan, en even later hoorde ik de doffe klap van het portier van zijn Tahoe.
Ik verwelkomde hem bij de voordeur en schudde hem de hand. ‘Bedankt voor je komst,’ zei ik. ‘Ik kan je gewoon niet zeggen hoeveel ik het waardeer. Kom binnen, ga zitten, en vertel me in hemelsnaam wat je hebt ontdekt.’
‘Wacht even,’ zei hij. ‘Je weet dat ik het flink aan de stok zal krijgen met de officier van justitie als hij erachter komt dat ik hier ben.’ Ik knikte. ‘Je hebt toch niemand gewaarschuwd, hè?’
‘Nee. Hoe zou dat moeten dan? Tot een halve minuut geleden had ik je de hele tijd aan de telefoon.’
‘En dat bericht op je antwoordapparaat? Dat zou ik voor de zekerheid maar wissen. Zo meteen staat de politie weer met een huiszoekingsbevel voor je deur.’
‘Echt? Goh, daar zou ik zelf nooit aan hebben gedacht,’ zei ik. Ik liep naar het antwoordapparaat en wiste de laatste boodschap. ‘Als crimineel zou ik geen knip voor de neus waard zijn.’
Daar moest hij om lachen. ‘Nou en of, Bill, zeg dat wel. Zeg dat wel.’
‘Oké, voor de draad ermee. Wat is het? Wat heb je voor me?’
‘Ik denk dat je maar beter even kunt gaan zitten,’ zei hij. ‘Je zult je oren niet geloven.’ Ik ging zitten. ‘Wat zou jij zeggen als ik je vertel dat ik het pistool bezit waarmee Jess is vermoord?’
Ik zat doodstil in mijn stoel, maar mijn hersens werkten op volle toeren. ‘Ik zou zeggen... dat is waanzinnig,’ antwoordde ik. ‘Waar lag het? Wie vond het? Heeft de politie al ballistisch onderzoek gedaan? Zaten er vingerafdrukken op?’
‘Er zijn vingerafdrukken.’
‘Heeft de politie ze al nagetrokken? Hebben ze iemand?’
‘Daar hebben ze nog geen gelegenheid voor gehad. Maar ik kan je beloven dat ze in het systeem op een naam zullen stuiten.’
‘Hoe weet je dat zo zeker?’
‘Omdat het de jouwe zullen zijn.’
Ik staarde hem aan in een poging het te begrijpen, maar tevergeefs. ‘Ik begrijp het niet.’
‘Nee. Maar dat komt wel.’ Hij reikte achter zijn rug en trok een klein handvuurwapen tevoorschijn dat hij op mijn borst richtte. ‘Dit is het moordwapen,’ klonk het. ‘Hiermee heb ik Jess doodgeschoten. En nu ben jij aan de beurt. Niet helemaal de ondergang die ik voor je in gedachten had; alleen al de gedachte je achter de tralies te zien, tussen moordenaars en verkrachters die dankzij jouw toedoen daar terecht zijn gekomen, was al heerlijk. Maar je advocaat en die video-expert van hem hebben de kans op een veroordeling behoorlijk ondermijnd. Vandaar dus dat het me beter lijkt om op plan B over te schakelen.’
Opeens vielen de stukjes op hun plaats, en ik vervloekte mezelf dat ik geen seconde achterdocht had gekoesterd jegens Garland Hamilton, de grote, sterke Garland. De enige wiens werk en rampspoed zowel met Jess als met mij te maken hadden. Hij wist waar de bewakingscamera’s van het ziekenhuis waren geplaatst, wist hoe je een lijk van aanwijzingen kon voorzien, wist hoe mijn pick-up eruitzag, kende mijn gewoonten, kende mijn positieve kanten goed genoeg om die tegen mij te gebruiken. Hij wist zelfs waar in het Forensic Center de reservesleutel van het terrein van de Bodyfarm werd bewaard. ‘Jij hebt Jess vermoord, en je wilt mij voor de moord laten opdraaien? Waarom? Uit wrok?’ vroeg ik vertwijfeld.
‘O, wrok is nog veel te zacht uitgedrukt,’ antwoordde hij. ‘Het komt veel meer in de buurt van meedogenloze haat of doortrapte wraak. Was het niet Hamlet die zei: “Wraak kan het best koud worden opgediend”? Nou, dit staat al maanden in het koelvak. Je hebt geen idee hoe vernederend het voor mij was om vanwege die Ledbetter-autopsie door jou te kijk te worden gezet. Niet één, maar twee keer: eerst in de rechtszaal, en daarna nog eens voor het medisch tuchtcollege, mijn beroepscollega’s.’
‘Maar ze hebben je je vergunning toch niet afgenomen?’ zei ik. ‘Wat voor schade heeft dit jou nu berokkend? Je hebt immers je baan teruggekregen.’
‘Slechts tijdelijk. Dat werd door het tuchtcollege duidelijk gemaakt toen ik mijn straf moest aanhoren. De gouverneur gaf de voorzitter van de gezondheidsraad persoonlijk de opdracht om mij eruit te werken. En mijn reputatie krijg ik nooit meer terug. Die is verknald. Dankzij jou.’
‘Dat je jegens mij wrok koestert, kan ik begrijpen,’ mompelde ik peinzend. ‘Maar waarom Jess?’
Op het moment dat hij glimlachte, was het alsof een kille hand mijn ziel omvatte. ‘Waarom Jess? Om zo veel redenen.’ Hij keek me wat schuin aan. ‘Wist je dat ze op het punt stond om lijkschouwer van de staat Tennessee te worden?’ Ik schudde van nee. ‘Alle lijkschouwers van Tennessee vallen binnenkort onder één overkoepelende organisatie, en er werd een dringend beroep gedaan op de mooie, slimme dr. Carter om het hoofd van deze organisatie te worden. Dus over een halfjaar zou ik eruit liggen, en zou voor Jess de rode loper worden uitgerold. Meer nog dan voor mij destijds. Het verbaast me dat je dat niet wist.’
‘Het waren mijn zaken niet,’ antwoordde ik. ‘Ze had helemaal geen reden om mij dat te vertellen.’
‘Dan heeft ze je waarschijnlijk ook niet op de hoogte gebracht van het feit dat we ooit een korte flirt hebben gehad.’
‘Met jou? Wanneer?’ De gedachte alleen al maakte me misselijk.
‘Ongeveer een jaar geleden. Vlak nadat ze van haar man was gescheiden. Maar ik moest vooral begrijpen dat het een wip uit wraak was geweest. Dat heb ik haar nooit vergeven. Maar een lekker lijf, dat had ze zeker, hè, onze Jess?’
Ik vloog op hem af, maar hij haalde uit met zijn pistool en gaf me een knietje in mijn kruis. Ik plofte weer neer in mijn stoel.
‘Wil je de derde reden nog weten, de voornaamste reden dat ik Jess heb vermoord?’
‘Ja. Waarom?’
‘Om jou.’
‘Om mij?’
‘Om jou. Je begon voor haar te vallen, en zij voor jou. Zo werd zij jouw achilleshiel, je kwetsbaarste plek. Ik volgde je naar haar woning in Chattanooga. Omdat ik op dat moment toch werkloos was, had ik tijd zat om jou in de gaten te houden. Ik zag je die treden naar haar voordeur op dansen als een tiener bij een afspraakje, zag hoe ze de deur opende en jou binnenliet. Jezus, ik hoorde jullie boven in haar slaapkamer zelfs kreunen. Het vereiste al mijn wilskracht om niet zelf naar binnen te lopen en jullie allebei in haar bed overhoop te knallen. Maar ik concentreerde me op de hoofdprijs.’
‘En wat was die hoofdprijs, Garland?’
‘Jou laten lijden.’
‘Nou, daar ben je dan goed in geslaagd,’ zei ik. ‘Maar als jij mij ook vermoordt, dan zal de politie deze kogel vergelijken met de kogel die Jess fataal werd. En dan zullen ze weten dat haar moordenaar ook de mijne was.’
Hij lachte en schudde zijn hoofd. ‘Zoals je al zei, als crimineel zou je geen knip voor de neus waard zijn, Bill. Jij wordt niet vermoord, jij slaat de hand aan jezelf. Heel tragisch allemaal: Bill Brockton tot zelfmoord gedreven door schuldgevoelens over zijn moord op dr. Carter, zijn wanhoop over zijn verloren reputatie, zijn angst om in de gevangenis te belanden, tussen oude vrinden die nog een appeltje met hem te schillen hebben.’
‘Donder op,’ zei ik. ‘Ik zal nooit zelfmoord plegen.’
‘Oké, noem het dan zelfmoord met assistentie. Op het pistool zal de technische recherche jouw, en alleen jouw, vingerafdrukken aantreffen. De autopsie, míjn autopsie, zal kruitschroeiplekjes en zelfs een mooie ronde afdruk op de huid vinden waar je de loop tegen je schedel gedrukt hield voordat je de trekker overhaalde.’ Terwijl hij het zei, duwde hij zijn pistool tegen mijn slaap. ‘Je zuurverdiende reputatie van de ene op de andere dag aan diggelen, het is echt verschrikkelijk, hè Bill? Nu kunnen we daar allebei over meepraten.’ Hij glimlachte even en voegde eraan toe: ‘Net zoals we dat nu allebei over Jess kunnen...’
De aanblik van Garland deed me walgen, en ik wendde mijn hoofd af. Op dat moment kreeg ik een sprankje hoop. Het was het groene lampje op mijn mobieltje, het lampje dat om de paar seconden even oplicht als je met iemand in gesprek bent. Georgia! schoot het door me heen. Ik had met haar over mijn mobiele telefoon gesproken toen Hamilton belde, en ik had niet opgehangen. Kon het zijn dat ze nog steeds aan de lijn hing? God, laat het zo zijn dat ze meeluistert; laat iemand me alsjeblieft hier horen sterven. Laat iemand alsjeblieft de waarheid weten, smeekte ik in gedachten.
De kans was klein, maar het was de enige die ik had. ‘Vertel me dan maar eens hoe je haar hebt vermoord,’ zei ik.
‘Met plezier,’ was het antwoord. ‘En zo bedoel ik het ook. Waar wil je dat ik begin?’
Het was dezelfde vraag die ik Burt DeVriess had gesteld op de avond dat ik hem in de arm had genomen. ‘Bij het begin van het einde,’ antwoordde ik. ‘Toen je haar ontvoerde, of haar huis binnendrong, of wat je verder ook deed toen je in actie kwam.’
‘Hmmmm.’ Het klonk alsof hij terugdacht aan iets moois. ‘Het was op die avond van jullie etentje in By the Tracks. Je kent die rij winkeltjes tegenover het restaurant? Ik stond daar achter een van die pilaren op het trottoir, pal naast haar auto. Ze kwam in haar eentje het restaurant uit gelopen, drukte op de deurontgrendeling van haar auto en stapte in. Daarop verscheen ik vanachter die pilaar en stapte ik tegelijk met haar in. Het was zo makkelijk.’
‘En toen? Waar heb je haar naartoe gebracht? Naar je huis?’
‘Ik heb een grote wijnkelder, een betonnen ruimte in een betonnen kelder. Heel veilig, heel rustig. Geen geluidje dat binnendringt, geen geluidje dat ontsnapt.’
Ik overwoog even om verder te wroeten naar Jess’ dood, maar ik had er de moed niet voor. De details aanhoren van haar lijdensweg, het zou te zwaar zijn voor me. ‘Het haar en de vezels – mijn haar, mijn vloerbedekking, mijn beddensprei – hoe heb je die vóór de autopsie op haar lichaam weten te krijgen?’ vroeg ik vervolgens.
‘Heb ik niet,’ was het antwoord. ‘Ik voegde het alleen toe aan het autopsierapport, maar verzamelde ze pas de volgende dag. Die steen door de ruit van je voordeur?’ Ik knikte. Het briefje dat eraan was vastgebonden, had de toon van een anti-evolutionist, en dus was ik ervan uitgegaan dat hij van een van de creationistische demonstranten afkomstig was geweest. ‘Mijn kleine paard van Troje,’ aldus Hamilton. ‘Door die kapotte ruit kon ik gemakkelijk naar binnen reiken en de deur van binnenuit opendoen, wat bloed en wat haar op je lakens achterlaten, wat van jouw haar verzamelen en de politie informeren dat ik die op het lichaam van Jess had aangetroffen. De politie had geen enkele reden om mij te wantrouwen.’
Net toen ik wilde vragen waar hij een pick-up op de kop had weten te tikken die er bijna hetzelfde uitzag als de mijne om Jess mee naar de Bodyfarm te vervoeren, klonk er op de boekenplank naast hem een reeks piepjes. Het was mijn mobieltje dat waarschuwde dat de batterij bijna leeg was. Ik vervloekte mezelf dat ik het eerder die dag niet in mijn auto had opgeladen. Met een ruk draaide Hamilton zich om naar de plek waar het geluid vandaan kwam en zijn ogen ontwaarden het knipperende lampje. Terwijl hij me onder schot bleef houden, deed hij een paar stappen opzij, pakte het mobieltje en hield het tegen zijn oor. Daarna klapte hij het dicht. ‘Klootzak... Jouw tijd is op.’ Hij stapte op me af en zette het pistool tegen mijn slaap.
Op dat moment werd er aangebeld. Allebei schrokken we op, en het verbaasde me dat zijn wijsvinger niet spontaan de trekker had overgehaald. ‘En nu?’ vroeg ik.
‘Helemaal niets,’ antwoordde hij. ‘Verroer je niet en hou je stil, want anders knal ik je neer.’
‘Dat was je toch al van plan,’ zei ik. ‘Waarom zou ik jou er niet toe dwingen nu we een getuige binnen gehoorafstand hebben?’
‘Domme klootzak, ik ga vrijuit, wat er ook gebeurt,’ siste hij. ‘Jij belde míj, totaal overstuur en vol zelfmoordplannen. Ik ben zo snel mogelijk hiernaartoe gereden om je op andere gedachten te brengen. Net toen ik je wilde overhalen om mij je pistool te overhandigen, werd er aangebeld. Jij raakte in paniek en haalde de trekker over. Er is geen scenario te bedenken dat ik niet zal kunnen verklaren.’
Er werd hard op de voordeur gebonkt. ‘Bill! Ben je wakker?’ De stem kwam me bekend voor, maar toch kon ik hem niet helemaal thuisbrengen. ‘Bill?’ Het klonk nu harder. ‘Hé, Bill! Oké, hou je gereed...’
‘Nu!’ hoorde ik opeens. Het dichtstbijzijnde woonkamerraam spatte uiteen en de hele wereld leek te ontploffen. Ik had het gevoel dat ik viel, maar het beeld dat op mijn netvlies bevroor – zelfs op het moment dat ik voelde dat ik op de vloer plofte – was gek genoeg dat van mijn voordeur, met Garland Hamilton naast me en zijn hand en de contouren van zijn pistool nog net zichtbaar vanuit mijn ooghoek. Zo voelt het dus om te sterven door een schot in het hoofd, dacht ik.
En opeens bewoog alles weer, net op tijd om een politie-eenheid in kogelvrije vesten en met automatische pistolen in de aanslag via de voordeur mijn woning binnen te zien stromen. Een van hen wierp zich op me en twee van zijn collega’s grepen Garland Hamilton vast, die al net zo verdwaasd leek als ik. Nog eens twee agenten hielden hun wapen op zijn borstkas gericht.
‘Woning is veiliggesteld,’ meldde een van de agenten in zijn portofoon die schuin onder zijn kraag was bevestigd. ‘Verdachte is aangehouden. Geen gewonden.’
Even later beende brigadier John Evers – wiens stem ik zo-even had opgevangen – de kamer in. Hij nam het bizarre tafereel in ogenschouw en bekeek Hamilton een lang moment aandachtig. Daarna bukte hij zich om me overeind te helpen. ‘Gaat het?’
‘Ik geloof van wel,’ antwoordde ik. ‘Ik dacht dat ik zojuist door mijn hoofd was geschoten. Niet dus.’
Hij lachte. ‘Flitsgranaten. Altijd weer fijn als ze het ook echt doen.’
‘Waar komen jullie in hemelsnaam vandaan?’
‘Daarvoor moet u ene Miss Georgia Youngblood bedanken,’ antwoordde hij. ‘Ze hoorde u via haar mobieltje in gesprek met Hamilton, belde vervolgens vanuit het Medical Center via een vaste lijn het alarmnummer, gaf aan de meldkamer uw naam en de mijne door, en hield daarna haar mobieltje tegen de hoorn van de telefoon. Vanuit de meldkamer werd ik doorverbonden, en zo kon ik vrij snel met een overvalsteam ter plekke zijn.’
‘Niet te geloven,’ zei ik. ‘Jullie waren net op tijd.’
‘Volgens mij hebt u van mij een excuus tegoed, doc.’
Ik glimlachte. ‘Het doet me goed dit van u te horen, maar eigenlijk is dat niet nodig. Elke goeie rechercheur zou tot dezelfde conclusie zijn gekomen als u. Ik begon verdorie mezelf bijna te verdenken. En u hebt zojuist op het nippertje mijn leven gered. Ik hoop alleen dat u tegen dit stuk ongeluk net zo’n sterke zaak kunt opbouwen als u tegen mij deed.’
‘Ik denk dat ons dat wel zal lukken,’ reageerde Evers. ‘Alle meldingen op het alarmnummer worden geregistreerd. We hebben Hamiltons bekentenis dus op band staan.’
‘Betekent dit dat de rechtszaak niet doorgaat?’
‘De uwe is van de baan, ja,’ was het antwoord. ‘Maar die van hem gaat nu pas beginnen.’ Evers grijnsde, en voor de derde keer binnen één week hoorde ik hem een verdachte op zijn rechten wijzen. Alleen was het ditmaal voor Hamilton bedoeld, en niet voor mij.