33

De telefoon op mijn bureau rinkelde en dat rukte me los uit een dagdroom die voornamelijk werd bevolkt door Miranda, Sarah en Jess Carter, zo nu en dan als in een nachtmerrie onderbroken door een gestoorde, wraakbeluste lijkschouwer.

‘Doctor Brockton?’

‘Ja.’

‘Met David Welton.’ Ik deed mijn best om de naam te plaatsen. ‘De fbi -raadsman.’

‘O ja. Sorry.’

‘Geen probleem. Luister, ik heb misschien goed nieuws voor u.’

‘Dat kan ik altijd gebruiken.’

‘Angela Price en ik hebben nog even zitten brainstormen over die moordzaak in Cooke County. Als we gaan voor “belemmering van de rechtsgang”, dan bewandelen we een doodlopende weg, zoals u weet, en dat is frustrerend.’

‘Voor de fbi of voor mij?’

‘Voor ons beiden. Wat u ook mag denken, Price is een goeie agent, maar ze zit in een tamelijk strak keurslijf van protocollen. Bovendien speelt politiek binnen de wetshandhaving een veel grotere rol dan de meeste mensen denken, vooral in streken als Cooke County. Bijna iedereen daar is op de een of andere manier met elkaar verwant. Bovendien hebben ze zo hun eigen opvattingen over wat wel en wat niet mag, zoals u maar al te goed weet.’

‘Ja. Dat klinkt alsof zelfs de tbi ze niets kan maken.’

‘Nou, dat is wat cynisch uitgedrukt, maar het klopt dat een aanklacht wegens belemmering van de rechtsgang federaal gezien weinig succes zal opleveren.’

‘Dat klinkt niet bepaald als goed nieuws.’

‘Sorry, daar wilde ik dus net over beginnen,’ zei hij. ‘We hebben misschien meer mogelijkheden dan we aanvankelijk dachten. Ik zat net te piekeren over een wat creatievere manier om deze moord tot een federale zaak te kunnen maken, en opeens herinnerde ik me een tamelijk creatieve truc die de fbi een paar jaar geleden gebruikte om een van onze eigen jongens voor de rechter te krijgen.’ Mijn aandacht was getrokken. ‘De naam JJ Smith, zegt die u iets?’

‘Nee. Ik vrees van niet. Moet dat?’

‘Wel als u voor de fbi zou werken. JJ Smith was een fbi -agent in Los Angeles die zich met Chinese spionnen bezighield.’

‘De hunne of de onze?’

‘Precies. Daar heb je het probleem dus bij de strot,’ antwoordde hij. ‘Of beter gezegd, bij de ballen. Een van zijn vrouwelijke pionnen, codenaam Dienstmeisje, kon namelijk rekenen op nogal wat belangstelling van zijn kant. Ze spraken af, hadden seks met elkaar en tijdens die ontmoetingen stal ze geheime documenten uit zijn koffertje, die ze daarna kopieerde en naar Beijing verstuurde.’

‘Lijkt Mata Hari wel,’ zei ik.

‘Helemaal. Er is een speciale naam voor een vrouwelijke spion die haar charmes in de strijd werpt om haar doelwit te verleiden en zo geheime informatie te vergaren: Honingpotje.’

‘Hmmm. Zo noemde mijn opa mijn oma ook. Maar zijn enige geheim was de Jack Daniels die hij in de schuur verstopte, en ik weet zeker dat ze hem dát nooit heeft ontfutseld.’

‘Nou, uw oma was denk ik lang niet zo doortrapt als deze Chinese tante, want ze liet JJ Smith compleet in zijn hemd staan. Toch kostte het ons gigantisch veel moeite om een zaak tegen hem te beginnen. Uiteindelijk wisten we hem te pakken op postfraude.’

Hij lachte. ‘Het postfraudestatuut stelt dat het een misdrijf is om posterijen, radio, telefoon of elk ander communicatiemiddel dat staatsgrenzen overschrijdt te gebruiken voor frauduleuze praktijken. En fraude is een heel wijd begrip, zo wijd dat zelfs het ontnemen van iemands “onaantastbare recht op een zuivere dienstverlening” daaronder valt. In het geval van JJ Smith zou je zijn seksescapades met een Chinese spionne tijdens kantooruren en op kosten van de belastingbetaler niet bepaald “zuivere dienstverlening” kunnen noemen. Het klinkt vergezocht, maar het werkte wel.’

‘Een beetje als Al Capone, die moest brommen voor belastingontduiking in plaats van voor moord of dranksmokkel.’

‘Precies. Als plan A niet werkt, gebruik dan plan B.’

‘En wat heeft dit te maken met sheriff Kitchings? We sturen Price op hem af in een Victoria’s Secret-setje?’

‘Ho! Al zou ze ook maar vermoeden dat u iets dergelijks hebt voorgesteld, zou ik als ik u was maar meteen getuigenbescherming regelen.’

‘Sorry. Dat “zuivere dienstverlening” lijkt me toch nog wat vaag.’

‘Is het ook,’ gaf hij toe. ‘Daarom hoop ik die strategie voor plan B te bewaren.’

‘Betekent dit dat u over een plan A beschikt?’

‘We zullen zien,’ was zijn antwoord. ‘Ik heb hier een kaart van Cooke County voor me. Denkt u dat u me via de telefoon naar de grot kunt leiden waar het lichaam van de vrouw werd gevonden?’

Ik beschreef de route via de I-40: in oostelijke richting vanuit Knoxville, dan naar de afslag Jonesport en vervolgens over de kronkelende rivierweg. ‘Oké. Na ongeveer een kilometer of tien stroomopwaarts ziet u een bocht naar rechts, zo de bergen in,’ legde ik uit.

Er viel even een stilte. ‘Oké, gevonden. En nu?’

‘Dan een kleine zes kilometer rechtdoor, en zoek dan naar een weg naar links. Die neemt u en dan is het nog een dikke anderhalve kilometer naar Cave Springs.’

‘Wacht even. Ik wil even zeker weten of ik goed zit. Ja, ik zie het!’ Ik hoorde de opwinding in zijn stem. ‘Bingo.’

‘Hoezo?’

‘De wet geeft, en de wet neemt. Als een misdrijf wordt gepleegd op federale grond, dan kan de zaak voor een federale rechtbank worden gebracht. Het misdrijf zelf hoeft helemaal niet federaal te zijn – die moord in Cooke County is een staatsmisdrijf, punt. Maar als het op federale grond – staatsgrond – is gebeurd, kunnen we er altijd een federale zaak van maken.’

Ergens diep in mijn achterhoofd wist ik dat. Jaren geleden waren een paar van mijn studenten aangehouden wegens het nuttigen van alcohol in het Great Smoky Mountains National Park. Met hun vieren hadden ze tijdens een picknick naast Abrams Falls een fles wijn gedeeld. De hele antropologische faculteit was naar de federale rechtbank getogen voor morele steun. Ik was min of meer bekend met het juridische kaartenhuis dat Welton hier aan het construeren was, en dus wilde ik dat liever niet laten instorten. ‘Luister, ik weet even niet zeker of ik u de weg wel goed heb gewezen,’ zei ik voorzichtig. ‘Het lichaam werd een kilometer of vijftien ten noorden van de I-40 gevonden. Het National Park ligt juist helemaal ten zuiden van de snelweg. Ik vind het vervelend om te zeggen, maar het ziet ernaar uit dat we toch met plan B opgescheept zitten.’

‘Aan uw aanwijzingen mankeerde niets, doctor Brockton,’ klonk het opgewekt. ‘De kerk van Cave Springs staat op deze kaart aangegeven, en die ligt precies binnen een prachtig groen stukje staatsgrond.’

‘Maar het park...’

‘Ik heb het niet over het park, doctor Brockton. Het lichaam van het slachtoffer werd anderhalve kilometer binnen de grenzen van het Cherokee National Forest aangetroffen.’

‘Weet u dat zeker?’

‘Ik durf mijn oriëntatieloopspeldje erom te verwedden.’

‘Kijk eens aan!’ zei ik, en in gedachten ving ik het hoefgetrappel van de federale cavalerie al op. ‘Welkom, plan A.’

‘Welkom, plan A,’ herhaalde hij. ‘Maar u moet wel één ding begrijpen, doctor Brockton.’

‘En dat is?’

‘Denk niet dat we morgen al zover zijn.’

‘O, dat begrijp ik best. Zulke voorbereidingen kunnen weken, zelfs maanden in beslag nemen, nietwaar?’

Er viel een lange stilte. ‘Doctor Brockton, u zult dit niet willen horen, maar de gemiddelde voorbereidingsduur voor een interdisciplinaire taskforce met undercoveragenten bedraagt in zijn totaliteit twee jaar.’

‘Twee jaar?!’

‘Twee jaar.’

Ik bedankte Welton voor zijn belangstelling, wenste hem een goede jacht, legde de hoorn weer op de haak en mijn hoop op plan A in de ijskast.

Mijn hand had de hoorn nog niet losgelaten of de telefoon rinkelde opnieuw. Het was Peggy, de secretaresse van de faculteit antropologie. Ze klonk bezorgd. ‘Hebt u mijn reservesleutels weer meegenomen?’ vroeg ze.

‘Nee, hoezo?’

‘Nou, ze liggen niet in mijn bureaula.’

‘Ze duiken wel weer op,’ stelde ik haar gerust.

‘U bent anders de enige die ze soms pakt.’

‘Wanneer ontdekte je het?’

‘Afgelopen week,’ antwoordde ze. ‘Op dezelfde dag dat iemand in uw werkkamer inbrak. Vindt u dat niet...?’

Inderdaad, en het bezorgde me een behoorlijk onaangenaam gevoel.

Ik hing op en opende de deur naar de collectiekamer. Dit kamertje, alleen toegankelijk via mijn werkkamer, bevatte onze complete forensische bottenverzameling: metalen schappen vol met kartonnen dozen, precies dezelfde als die ene die de afgelopen week van mijn bureau gestolen was. Ik knipte de tl-verlichting aan, en liet mijn blik langs de schappen glijden. De vierkante uiteinden van de dozen stonden in het gelid als boeken in een bibliotheek, een bibliotheek van onopgeloste moordzaken, allemaal gekerfd in bot.

Degene die mijn kantoordeur had geforceerd, had in elk geval de collectiekamer met rust gelaten, daar was ik van overtuigd. Een technisch rechercheur van de tbi , een medewerker van de universiteitsbewaking en ikzelf hadden de deur immers gecontroleerd, en die bleek onbeschadigd en stevig op slot. Of misschien opnieuw op slot, bedacht ik me nu.

Aangekomen bij de schappen met de meest recente aanwinsten werden mijn knieën opeens slap. In de rij dozen viel een gat en ik wist meteen welke doos daar had moeten staan.

Billy Ray Ledbetters botten waren verdwenen.

Bedrukt liet ik Steve Morgan oppiepen en meldde deze tweede diefstal. ‘Dit maakt het plaatje gecompliceerd,’ sprak hij en daarmee verwoordde hij exact mijn eigen gedachten. Het kon betekenen dat de diefstal van Leena’s botten en de geforceerde deur van mijn werkkamer enkel als bliksemafleiders waren bedoeld. Het kon bovendien betekenen dat dr. Garland Hamilton, een in ongenade gevallen en uiterst gepikeerde lijkschouwer, geen loze dreigementen had geuit toen hij me buiten de rechtbank had toegeschreeuwd.

‘Hebt u onlangs een blindenstok gestolen?’ was Morgans vraag. ‘Een collecteschaal uit een kerk? Een snoepje van een kind? Hebt u een non getrapt? Ik moet zeggen dat ik sinds Bernie Keriks voordracht als hoofd Binnenlandse Veiligheid – gevolgd door een stuk of vijf schandalen – niet meer zo veel negatieve vibes op één plek ben tegengekomen.

‘Een ongeluk komt zelden alleen,’ sprak ik mistroostig. ‘En ik ben de lul. Ik loop met een blauw oog.’

‘Onzin,’ klonk het. Maar hij beloofde me de jongens van de technische recherche nog eens langs te sturen om de collectiekamer te onderzoeken. We wisten allebei dat dit niets zou opleveren.

Het lijkenhuis
titlepage.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_0.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_1.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_2.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_3.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_4.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_5.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_6.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_7.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_8.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_9.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_10.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_11.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_12.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_13.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_14.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_15.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_16.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_17.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_18.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_19.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_20.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_21.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_22.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_23.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_24.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_25.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_26.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_27.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_28.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_29.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_30.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_31.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_32.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_33.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_34.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_35.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_36.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_37.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_38.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_39.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_40.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_41.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_42.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_43.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_44.xhtml
awb_-_het_lijkenhuis_split_45.xhtml