17 Top-vergadering
‘Fort Knox.’ Bond schudde ernstig zijn hoofd. ‘Is dat niet nogal een zware opdracht voor twee man plus een meisje?’ Goldfinger maakte een ongeduldige beweging. ‘Legt u uw gevoel voor humor voor éen week af, Mr. Bond. Daarna mag u lachen zoveel u maar wilt. Ik zal ongeveer honderd mannen en vrouwen onder mijn commando hebben. Deze mensen zullen zorgvuldig worden geselecteerd uit de zes machtigste gangstergroepen in de Verenigde Staten. Deze strijdkrachten zullen de hardste en best gedisciplineerde eenheid vormen die er ooit in vredestijd is gevormd.’ ‘Akkoord. Hoeveel man bewaken Fort Knox?’ Goldfinger schudde langzaam zijn hoofd. Hij klopte éénmaal op de deur achter zich. De deur ging open. Op de drempel stond Klusjesman, ineengedoken, op zijn hoede. Toen hij zag dat het onderhoud nog vreedzaam verliep, richtte hij zich op en wachtte. Goldfinger zei: ‘U zult heel wat vragen moeten stellen, mr. Bond. Ze zullen vanmiddag allemaal beantwoord worden. Aanvang half drie. Het is nu precies twaalf uur.’ Bond keek op zijn horloge en zette het gelijk. ‘Miss Masterton en u zullen de vergadering bijwonen waarop het voorstel aan de leiders van de zes organisaties zal worden voorgelegd. Ongetwijfeld zullen deze mensen dezelfde vragen stellen als er bij u opkomen. Alles zal worden opgehelderd. Daarna zult u met Miss Masterton de bijzonderheden uitwerken. Vraagt u maar wat u wilt. Klusjesman zal voor uw welzijn zorgen en u tevens voortdurend bewaken. Wees niet weerspannig, of u zult ogenblikkelijk gedood worden. En verspil geen tijd met pogingen te ontsnappen of contact te zoeken met de buitenwereld. Ik heb uw diensten gehuurd en ik zal alles uit u halen wat er in zit. Is dat afgesproken?’
Bond zei droog: ‘Ik heb altijd al miljonair willen worden.’ Goldfinger keek hem niet aan. Hij staarde op zijn nagels. Toen wierp hij Bond nog éen starre blik toe, liep de kamer uit en sloot de deur achter zich.
Bond bleef naar de deur zitten staren. Hij streek snel met zijn beide handen door zijn haar en over zijn gezicht. Hij zei: ‘Wel wel,’ luidop in de lege kamer, stond op en liep door de badkamer naar de kamer van het meisje. Hij klopte aan.
‘Wie is daar?’
‘Ik. Ben je te spreken?’
‘Ja.’ Het klonk niet geestdriftig.
‘Kom. maar binnen.’
Ze zat op de rand van het bed en trok een schoen aan. Ze droeg de kleren waarin Bond haar voor het eerst had gezien. Ze maakte een koele en beheerste indruk en toonde zich niet verrast over de omgeving waarin ze zich bevond. Ze keek Bond aan. Haar blik was hooghartig en misprijzend. Ze zei koel en precies: ‘Je hebt ons in deze situatie gebracht. Haal ons er weer uit.’
Bond zei minzaam: ‘Misschien lukt het me. Ik heb ons al uit
ons graf geholpen.’
‘Na ons erin geholpen te hebben.’
Bond keek het meisje peinzend aan. Hij kwam tot de conclusie dat het niet galant zou zijn haar een aframmeling te geven zo te zeggen op haar nuchtere maag. Hij zei: ‘Hier schieten we niets mee op. We zitten hier samen in, of we het leuk vinden of niet. Wat wil je voor je ontbijt, of voor je lunch? Het is kwart over twaalf. Ik heb al gegeten. Ik zal het jouwe bestellen en dan terugkomen en je vertellen hoe we ervoor staan. Er is maar éen uitgang en die wordt door Klusjesman bewaakt, door die Koreaanse gorilla. Nou: ontbijt of lunch?’ Ze werd wat minder strak. ‘Graag. Roereieren, en koffie. En toast met marmelade.’ ‘Sigaretten?’
‘Nee, dank je. Ik rook niet.’
Bond ging terug naar zijn kamer en klopte op de deur. Hij week enkele centimeters.
Bond zei: ‘Vooruit maar, Klusjesman, ik zal je nu nog niet doodmaken.’
De deur ging verder open. Het gezicht van Klusjesman stond onbewogen. Bond gaf zijn bestelling op. De deur ging weer dicht. Bond schonk zich een whisky-soda in. Hij ging op de
rand van het bed zitten en vroeg zich af hoe hij het meisje aan zijn kant moest krijgen. Vanaf het begin had ze wrokkig tegen hem gedaan. Was dat alleen maar om haar zuster? Waarom had Goldfinger die duistere opmerking gemaakt over haar ‘neigingen’? Ze had iets, dat voelde hij zelf ook -iets terughoudends en vijandigs. Ze was mooi - ze was een begerenswaardige vrouw. Maar ze had een koude, harde kern die Bond niet kon aanvoelen of definiëren. Nu ja, als hij haar maar mée kon krijgen, dat was het voornaamste. Anders zou het leven in de gevangenis ondraaglijk worden. Bond liep haar kamer weer in. Hij liet beide deuren open, om te kunnen luisteren. Ze zat nog steeds op haar bed, in een ingekeerde onbeweeglijkheid. Ze bekeek Bond nauwlettend. Bond leunde tegen de deurpost. Hij nam een grote slok whisky. Hij keek haar in de ogen en zei: ‘Ik moest je maar vertellen dat ik van Scotland Yard ben.’ - Het eufemisme zou het wel doen. ‘We zitten achter die Goldfinger aan. Hij weet het niet. Hij denkt dat we minstens een week spoorloos ver-p dwenen zullen blijven. Waarschijnlijk heeft hij gelijk. Hij heeft ons leven gespaard omdat hij ons aan een misdadig plan wil laten meewerken. Het is een grootse onderneming. Nogal warhoofdig. Maar het vergt heel wat organisatie en administratie. Daar moeten wij voor zorgen. Kim je steno, en typen?’ ‘Ja.’ Haar ogen schitterden. ‘Wat is dat voor een misdaad?’
Bond vertelde het haar. Hij zei: ‘Natuurlijk klinkt het allemaal belachelijk en ik geloof stellig dat die gangsters na enkele vragen en antwoorden wel zullen inzien dat de hele zaak onmogelijk is. Of anders Goldfinger wel. Maar ik weet het niet. Goldfinger is een buitengewoon man. Voorzover ik hem ken handelt hij nooit vóór de kaarten goed liggen. En ik geloof niet dat hij gek is - tenminste niet gekker dan andere genieën - geleerden en zo. En op zijn terrein is hij ongetwijfeld een genie.’ ‘Wat ga je dan doen?’
Bond dempte zijn stem. Hij zei: ‘Wat gaan wfj doen, bedoel je. Wij gaan doen wat hij van ons verlangt. Van a tot z. Zonder lijntrekken en zonder grapjes. We zijn tuk op dat geld en we werken ons ervoor uit de naad. Afgezien van het feit dat we dan ons leven redden - dat voor hem minder dan niets betekent - is dat de enige hoop dat we, of liever ik, want dat is mijn terrein, hem een spaak in het wiel kunnen steken.’
‘Hoe wil je dat doen?’
‘Ik heb er geen flauw idee van. Misschien doet er zich een kans voor.’
‘En je verwacht dat ik met je meedoe?’
‘Waarom niet? Heb je soms een ander voorstel?’
Ze trok een koppig mondje. ‘Waarom zou ik doen wat jij
zegt?’
Bond zuchtte. ‘Het heeft geen zin om de geëmancipeerde vrouw uit te hangen. Het enige alternatief is dat je na je ontbijt wordt vermoord. De keus is aan jou.’ Ze trok vol afkeer haar mondhoeken neer, haalde haar schouders op en zei onvriendelijk: ‘Nou, goed dan.’ Haar ogen bliksemden ineens. ‘Als je me maar nooit aanraakt, want dan vermoord ik je.’
Bond’s slaapkamerdeur klikte. Bond keek zachtmoedig op Tilly Masterton neer. ‘De verleiding is groot. Maar maak je geen zorgen. Ik zal ze weerstaan.’ Hij draaide zich om en liep de kamer uit.
Een van de Koreanen passeerde hem met het ontbijt van het meisje. In zijn kamer had een andere Koreaan een typetafel, een stoel en een Remington portable gebracht. Hij stelde de meubels in de hoek tegenover het bed op. Klusjesman stond in de deuropening. Hij hield Bond een vel papier voor. Bond liep naar hem toe en nam het aan. Het was een foliovel notitiepapier. Er stond in een net, nauwkeurig, leesbaar, onpersoonlijk handschrift met ballpoint op geschreven:
‘Maak tien doorslagen van deze agenda.
Vergadering, gehouden onder voorzitterschap van Mr. Gold.
Secretarissen: J. Bond, Miss Tilly Masterton.
Aanwezig: Agenda:
Helmut M. Springer The Purple Gang, Detroit
Jed Midnight Shadow Syndicate, Miami en
Billy (the Grinner) Ring Havana
Jack Strap The Machine,. Chicago
Mr. Solo The Spangled Mob, Las Vegas
Miss Pussy Galore Unione Siciliano
The Cement Mixers, Harlem, New York City Een project onder de codenaam OPERATIE GROOT SLEM’.
Daaronder stond geschreven: ‘U en Miss Masterton zullen
om 2.20 uur worden afgehaald. U beiden moet zich voorbereiden op het notuleren van de vergadering. Gaarne officiële kleding.’
Bond glimlachte. De Koreanen verlieten de kamer. Hij ging aan het bureau zitten, deed papier en carbon in de schrijfmachine en ging aan de slag. Hij moest het meisje laten zien dat hij bereid was zijn portie van het werk te doen: Goeie hemel, wat een monsterrol! Zelfs de Mafia was vertegenwoordigd. Hoe had Goldfinger ze allemaal weten te overtuigen dat ze moesten komen? En wie was in godsnaam Miss Pussy Galore?
Tegen twee uur was Bond klaar. Hij ging naar de kamer van het meisje en gaf haar de papieren, met een blocnote en potloden. Ook las hij haar Goldfinger’s briefje voor. Hij zei: ‘De namen moest je maar uit je hoofd leren. Ze zullen waarschijnlijk niet moeilijk te herkennen zijn. Als we het niet meer weten kunnen we het vragen. Ik ga me netjes aankleden.’ Hij keek haar glimlachend aan. ‘Nog twintig minuten.’ Ze knikte.
Achter Klusjesman aan de gang doorlopend kon Bond de geluiden van de rivier horen - het water dat tegen de peilers onder het magazijn sloeg, het sombere getoeter van een veerboot, het gestamp van dieselmotoren in de verte. Ergens onder zijn voeten startte een truck, trok op en sloeg vermoedelijk de richting van West Side Highway in. Ze moesten zich op de bovenste van het twee verdiepingen tellende gebouw bevinden. De grijze verf in de gang rook nieuw. Er waren geen zijdeuren. Gloeilampen in de zoldering verlichtten de gang. Ze hadden het eind van de gang bereikt. Klusjesman klopte. Men hoorde een yalesleutel omdraaien en twee paar grendels terugschuiven en ze gingen naar binnen en stonden in een groot, zondoorschenen vertrek. De kamer lag tegenover de achterzijde van het magazijn en een groot raam zonder spijlen dat het grootste deel van de achterwand besloeg, lijstte de rivier en in de verte de chaotische bruine massa van Jersey City in. De kamer was ingericht voor de conferentie. Goldfinger zat met zijn rug naar het raam aan een grote ronde tafel, bedekt met groen laken, waarop karaffen water, gele no-titieblocs en potloden lagen. Er stonden negen comfortabele leunstoelen en op de blocnotes voor negen van de stoelen lag een langwerpig wit pakje met rode lakzegels. Rechts tegen de muur stond een groot buffet vol glanzend zilver en kristal.
In zilveren koelemmers stond champagne en er stond ook nog een rij andere flessen. Onder de diverse gerechten merkte Bond twee ronde blikken kaviaar op van vijf pond en verscheidene schalen pâté de foie gras. Aan de muur tegenover het buffet hing een schoolbord boven een tafel waarop papieren lagen en een grote, langwerpige kartonnen doos. Goldfinger zag ze over het dikke, wijnrode tapijt naar zich toekomen. Hij maakte een gebaar naar de stoel links van hem voor Bond. Ze gingen zitten.
‘De agenda?’ Goldfinger nam de papieren aan, las het bovenste en overhandigde ze weer aan het meisje. Hij maakte een cirkelende beweging met zijn hand en ze stond op en distribueerde de exemplaren over de tafel. Hij stak zijn hand onder de tafel en drukte op een onzichtbare bel. De deur achterin het vertrek ging open. Een van de Koreanen kwam binnen en bleef staan wachten. ‘Is alles klaar?’ De man knikte. ‘Is het duidelijk, dat er niemand deze kamer binnenkomt behalve de mensen op je lijst? Goed. Sommigen van hen, of misschien allen, zullen een begeleider meebrengen. De begeleiders blijven in de antichambre. Zorg ervoor dat ze alles krijgen wat ze willen hebben. Klusjesman.’ Goldfinger richtte zijn blik op de Koreaan die achter Bond’s stoel was blijven staan. ‘Ga op je post staan. Wat is het teken?’ Klusjesman stak twee vingers op. ‘Goed. Twee keer bellen. Je kunt gaan. Zorg ervoor dat het personeel stipt zijn plicht doet.’ Bond zei nonchalant: ‘Hoeveel personen heeft u?’ ‘Twintig. Tien Koreanen en tien Duitsers. Allemaal uitstekende krachten, zorgvuldig geselecteerd. Er gaat heel wat om in dit gebouw. Als op het beneden dek van een oorlogsschip.’ Goldfinger legde zijn handen plat voor zich op tafel. ‘En nu uw bezigheden. Miss Masterton, u houdt aantekening van alle praktische vragen die er rijzen, alles waarmee ik me actief zal moeten bezighouden. Met de discussie hoeft u zich verder niet te bemoeien. Goed?’
Het verheugde Bond dat Tilly Masterton nu straalde van zakelijke ambitie. Ze knikte kwiek. ‘Zeker.’ ‘En van u, Mr. Bond, interesseert het me, te weten wat u van de sprekers denkt, ik weet heel wat van deze mensen af. Op hun eigen territorium zijn ze opperhoofd. Ze zijn hier alleen gekomen omdat ik ze heb omgekocht. Ze weten niets van mij af en ik dien ze ervan te overtuigen dat ik weet waar ik over spreek en ze naar het succes zal voeren. Hebzucht zal de rest doen. Maar er zijn er misschien een paar die willen terug-krabbelen. Die zullen zich waarschijnlijk verraden. Voor hun geval heb ik een speciale regeling getroffen. Maar er zijn wellicht ook twijfelgevallen. Gedurende het gesprek moet u op uw blocnote aantekeningen maken. U moet op nonchalante manier een plus-of minteken zetten achter de namen, al naar gelang ze u vóór of tegen het plan schijnen. Ik zal kunnen zien welk teken u hebt neergezet. Uw inzichten kunnen van nut zijn. En vergeet niet, Mr. Bond, dat als er éen verrader onder hen is, éen terugkrabbelaar, we spoedig dood kunnen zijn of levenslang gevangen.’ ‘Wie is die Pussy Galore uit Harlem?’
‘De enige vrouwelijke bendeleidster van Amerika. Het is een vrouwelijke bende. Ik zal voor deze operatie een paar vrouwen nodig hebben. Ze is volkomen betrouwbaar. Vroeger was ze trapeze-artieste. Ze had een eigen troepje. Het heette “Pussy Galore en haar Abrokatten”.’ Goldfinger zei het zonder glimlach. Het troepje had geen succes, daarom schoolde ze haar mensen om voor inbraak. Het groeide uit tot een buitengewoon meedogenloze gang. Het is een Lesbische organisatie die zichzelf nu “The Cement Mixers” noemt. Ze worden zelfs door de grote Amerikaanse gangs gerespecteerd. Zij is een buitengewone vrouw.’
Onder de tafel ging heel zacht een zoemer. Goldfinger richtte zich op. De deur achterki het vertrek ging langzaam open en er kwamen vijf mannen binnen. Goldfinger stond op en knikte ter verwelkoming. Hij zei: ‘Mijn naam is Gold. Wilt u alstublieft plaats nemen?’
Er klonk een behoedzaam gemompel. De mannen schaarden zich rustig rond de tafel, trokken een stoel naar voren en gingen zitten. Vijf paren ogen keken Goldfinger koel en wantrouwend aan. Goldfinger ging weer zitten. Hij zei rustig: ‘Heren, in het pakje dat vóór u ligt zult u een baar goud vinden van vierentwintig karaat, ter waarde van vijftienduizend dollar. Ik dank u dat u hier aanwezig hebt willen zijn. De agenda spreekt voor zichzelf. Misschien mag ik, terwijl we op Miss Galore wachten, uw namen even opnoemen ter informatie van mijn secretarissen hier, Mr. Bond en Miss Masterton. Er zullen van deze vergadering geen aantekeningen worden gehouden, behalve wanneer u van mij enigerlei actie verlangt, en ik kan u verzekeren dat er geen microfoons zijn. Wel, Mr. Bond, rechts van u zit Mr. Jed Midnight van de Shadow Syndicate, opererend vanuit Miami en Havana.’ Mr. Midnight was een forse, welvarende man met een joviaal
gezicht, maar met trage, wantrouwende ogen. Hij droeg een lichtblauw tropenkostuum over een witzijden overhemd, versierd met groene palmboompjes. Het gecompliceerde gouden horloge om zijn pols moest omstreeks een half pond wegen. Hij glimlachte vormelijk.
‘Dan krijgen we Mr. Billy Ring die de befaamde “Machine” van Chicago controleert.’
Bond vond dat hij nooit iemand ontmoet had bij wie de naam Billy zo slecht paste. Het was een gezicht uit een nachtmerrie en de man moest dat zelf weten, want toen hij zijn gezicht naar Bond toekeerde, keek hij hoe Bond zou reageren. Het was een bleek, peervormig kindergezicht, met een donzige huid en een pluk zijig, strokleurig haar, maar de ogen, die lichtblauw zouden moeten zijn geweest, waren geelbruin. Het oogwit was om de hele pupil heen zichtbaar en gaf de starre, peinzende blik iets hypnotisch, dat niet werd verzwakt door een tic in het rechter ooglid, dat zijn rechteroog met zijn hartslag deed knipperen. In een vroeger stadium van Mr. Ring’s carrière had iemand hem zijn onderlip afgesneden -misschien had hij zijn mond voorbijgepraat - en daardoor had hij een permanente valse grijns gekregen. Hij was omstreeks veertig jaar. Bond hield hem voor een genadeloze moordenaar. Hij glimlachte hem opgewekt toe en keek langs hem heen, naar de man die Goldfinger voorstelde als Mr. Hehnut Springer van de Detroit Purple Gang.
Mr. Springer had de glazige ogen van iemand die óf erg rijk is, óf erg dood. Zijn ogen waren lichtblauwe, ondoorschijnende glazen knikkers die Bond even beschouwden en toen weer naar binnen keerden in volkomen zelfverzonkenheid. Overigens was Mr. Springer een man van distinctie. Hij maakte de indruk van iemand die in het verkeerde gezelschap terecht is gekomen - iemand die met een eersteklas-kaartje in een derdeklas-compartiment zit, iemand voor de stalles die men bij vergissing een plaats in het parterre heeft aangewezen. Mr. Midnight bracht zijn hand naar zijn mond en zei zachtjes tegen Bond: ‘Laat je niet beetnemen door de Duke.’ Bond knikte dankbaar.
En Mr. Solo van de Unione Siciliano.’
Mr. Solo had een breed, donker gezicht, somber door het besef van grote schuld en vele zonden. Zijn zware hoornen bril spiegelde even in Bond’s richting en boog zich toen weer over Mr. Solo’s nagels, die met een zakmes moesten worden schoongemaakt. Het was een forse, gedrongen man, half bokser,
half oberkelner, en het was totaal onmogelijk te zeggen wat hij dacht of waarin zijn kracht bestond. Maar er is maar éen hoofd van de Mafia in Amerika en als Mr. Solo dat baantje had, dacht Bond, had hij het door geweld of terreur veroverd, en door het uitoefenen van beide moest hij het zien te houden. Mr. Jack Strap van de Spangled Mob had de kunstmatige charme van een portier voor een van de casino’s van Las Vegas, maar Bond vermoedde dat hij dank zij andere kwaliteiten erfgenaam was geworden der betreurde gebroeders Spang. Het was een levendige, opzichtig geklede man van omstreeks de vijftig. Hij was aan het eind van een sigaar, die hij rookte alsof hij hem opat, hongerig mummelend. Van tijd tot tijd wendde hij zijn hoofd opzij en spuwde er een stukje van op het tapijt achter zich. Er moest heel wat nervositeit schuilen achter dit gespannen roken. Mr. Strap had snel ronddwalende samenzweerdersogen. Hij scheen te weten dat de mensen schrokken van zijn ogen, want nu verleende hij ze enige charme door in de hoeken rimpeltjes te trekken om Bond niet aan ‘t schrikken te maken.
De deur achterin het vertrek ging open. In de deur stond een vrouw in een zwart mantelpak van mannelijke snit met een hoge, koffiekleurige kanten jabot. Ze liep langzaam en zelfverzekerd de kamer door en ging achter de lege stoel staan. Goldfinger was opgestaan. Ze onderwierp hem aan een grondige beschouwing en liet haar ogen de tafel ronddwalen. Ze groette kort en in het algemeen en ging zitten. Mr. Strap zei: ‘Dag Pussy,’ en de anderen, met uitzondering van Mr. Springer die ternauwernood knikte, mompelden een voorzichtige groet.
Goldfinger zei: ‘Goedemiddag, Miss Galore. We hebben juist de formaliteiten achter de rug. De agenda ligt vóór u, samen met de baar goud ter waarde van vijftigduizend dollar, die ik u verzoek te willen aanvaarden als tegemoetkoming in de onkosten en als dank voor uw komst.’ Miss Galore strekte haar hand uit naar het pakje en maakte het open. Ze woog de glanzende gele briket op haar hand. Ze keek Goldfinger strak en wantrouwend aan. ‘Door en door?’
Miss Galore hield zijn blik vast. Ze zei kortaf: ‘Neem me niet kwalijk,’ als een marktvrouw die zich niet laat afzetten. Haar verschijning beviel Bond. Hij voelde de seksuele attractie die alle mooie Lesbische vrouwen op mannen uitoefenen. Het amuseerde hem, die weinig toeschietelijke houding, die tegen
Goldfinger en de anderen zei: ‘Alle mannen zijn rotzakken en smeerlappen. Probeer met mij niets uit te halen, want ik trap er niet in. Ik ben van een ander slag.’ Bond schatte haar vóór in de dertig. Ze had een knap gezicht met een bleke teint, en hoge jukbeenderen en een mooie kaaklijn. Ze was de enige vrouw met paarse ogen die Bond ooit had gezien. Ze waren echt zo diep paars als viooltjes en ze keken van onder rechte zwarte wenkbrauwen zonder omwegen de wereld in. Haar haar, dat even zwart was als dat van Tilly Masterton, droeg ze in een slordige, korte coupe. Haar mond vormde een vastberaden, dieprode streep. Bond vond haar geweldig en hij merkte dat Tilly dat ook vond, want ze zat Miss Galore in adoratie aan te staren. Tilly Masterton’s geaardheid was nu duidelijk voor Bond.
Goldfinger zei: ‘En nu moet ik mij voorstellen. Ik heet geen Gold. Mijn geloofsbrieven zijn als volgt. Door verschillende operaties, waarvan de meeste onwettig waren, heb ik in twintig jaar tijd een grote som bijeengebracht. Die som bedraagt nu zestien miljoen dollar.’ (Er steeg een eerbiedig gemompel van de tafel op.) ‘Mijn operaties zijn voor het grootste deel beperkt gebleven tot Europa, maar het interesseert u misschien te weten dat ik de “Golden Poppy Distributors”, die opereerden vanuit Hongkong, achtereenvolgens georganiseerd en ontbonden heb.’ (Mr. Jack Strap floot zachtjes.) ‘De “Happy Landings Travel Agency”, waarvan sommigen onder u in noodgevallen misschien gebruik van hebben gemaakt, werd door mij opgericht en beheerd tot ik ze ontbond.’ (Mr. Helmut Springer draaide een monocle in een van zijn glazige ogen om Goldfinger beter te kunnen beschouwen.) ‘ik noem deze kleine ondernemingen om u te tonen dat ik, al kent u mij dan niet, in het verleden heel wat daden verricht heb, geloof ik, uit naam van u allen.’ (‘Wel, wat zeg je me daarvan!’ mompelde Mr. Jed Midnight met iets van ontzag.) ‘Zo komt het, heren, en … eh… mevrouw, dat ik u ken en dat ik hier vanavond heb uitgenodigd wat ik uit eigen ervaring heb leren beschouwen als de aristocratie, als ik het zo mag noemen, van de Amerikaanse misdaad.’
Bond was onder de indruk. Goldfinger had binnen amper drie minuten de vergadering aan zijn zijde gebracht. Iedereen keek Goldfinger nu met gespannen verwachting aan. Zelfs de blik van Miss Pussy Galore was geboeid. Bond wist niets van die ‘Golden Poppy Distributors’ en de ‘Happy Landings Agency’, maar naar de gezichten van hun vroegere klanten te
oordelen, moesten het gesmeerd lopende zaken zijn geweest. Iedereen hing nu aan Goldfinger’s lippen alsof hij Einstein
was.
Goldfinger’s gezicht vertoonde geen emotie. Hij maakte een wegwerpend gebaar met zijn rechterhand. Hij zei mat: ‘Ik heb twee van mijn ondernemingen genoemd die succes hadden. Het waren kleine ondernemingen. Er waren er vele andere, van groter omvang. Geen ervan is mislukt, en voorzover ik weet, komt mijn naam in geen enkel politiedossier ter wereld voor. Ik zeg u dit om u te tonen dat ik mijn vak - ons vak -volkomen beheers. En nu, heren, en mevrouw, bied ik u deelname aan in een onderneming die uw bezit binnen een week zonder twijfel zal vermeerderen met de somma van een biljoen dollar.’ Mr. Goldfinger stak zijn hand op. ‘We hebben verschillende inzichten in Europa en in Amerika over de be-j— tekenis van de aritmetische uitdrukking “een biljoen”. Ik gebruik het woord in de betekenis van duizend miljoen. Ben ik duidelijk genoeg geweest?’