15 De drukkamer

Bond reageerde automatisch, zonder redelijk overleg. Hij deed snel een stap voorwaarts en wierp zich over het bureau heen op Goldfinger. Hij nam een duik tussen de papieren, en ploegde er zich doorheen. Met een doffe slag stiet hij zijn hoofd in Goldfinger’s borst. Goldfinger sloeg achterover in zijn stoel. Bond liet zich achteroverglijden, vond een houvast en ramde weer naar voren. Terwijl de stoel achterovertuimelde en de twee lichamen tussen het versplinterende hout vielen, gleden Bond’s vingers naar Goldfinger’s strot. Uit alle macht drukte hij zijn duimen erin.

Toen viel het hele huis bovenop Bond, een zware houten balk trof hem in zijn nek en hij rolde slap van Goldfinger af op de grond, waar hij stil bleef liggen.

De draaikolk van licht waar Bond in rondwervelde werd langzaam een schijf, een gele maan, en toen een vurig cyclopen-oog. Er stond iets geschreven rondom het gloeiende oog. Het was een boodschap, een belangrijke boodschap voor hem. Hij moest hem lezen. Zorgvuldig, een voor een, spelde hij de kleine letters. De boodschap luidde: SOCIÉTÉ ANONY-ME MAZDA. Wat betekende dat? Bond kreeg een harde plens water in zijn gezicht. Het water brandde in zijn ogen en vulde zijn mond. Hij kokhalsde wanhopig en probeerde zich te bewegen. Het ging niet. Zijn blik werd weer helder, en zijn hoofd ook. Hij had een bonkende pijn in zijn nek. Hij staarde omhoog in een grote, geëmailleerde lampekap met éen krachtige lamp erin. Hij lag op een soort tafel en zijn vuisten en enkels waren aan de randen vastgebonden. Hij tastte met zijn vingers. Hij voelde gepolijst metaal. Een stem. Goldfinger’s stem, mat, ongeïnteresseerd, zei: “Nu kunnen we beginnen.’

Bond wendde zijn hoofd naar de stem. Het licht verblindde hem. Hij kneep zijn ogen stijf dicht en deed ze weer open. Goldfinger zat in een linnen stoel. Hij had zijn jasje uitgetrokken en zat in hemdsmouwen. Hij had rode vingerindrukken rond zijn keel. Op een klaptafeltje naast hem lagen

verschillende metalen instrumenten en een schakelbord. Aan de andere kant van de tafel zat Tilly Masterton in een stoel. Ze was er met banden en voeten aan vastgebonden. Ze zat stijf rechtop, alsof ze op school zat. Ze was onwaarschijnlijk mooi, maar ze scheen geschokt en afwezig. Ze keek Bond met lege ogen aan. öf ze hadden haar een verdovingsmiddel gegeven, óf haar gehypnotiseerd.

Bond draaide zijn hoofd naar rechts. Een meter verder stond de Koreaan. Hij had zijn bolhoed nog op, maar hij was naakt tot zijn middel. De gele huid van zijn geweldige tors glom van zweet. Hij had geen haar op zijn borst. Zijn platte borstspieren waren zo breed als etensborden en zijn maag was hól onder de gewelfde ribben. Zijn biceps en onderarmen, eveneens onbenaard, waren zo dik als dijen. Zijn schuine ogen stonden opgewekt en begerig. Zijn mond vol zwarte tanden grijnsde al breed van voorpret.

Bond tilde zijn hoofd omhoog. Het deed hem pijn toen hij snel rondkeek. Ze waren in een van de fabrieksruimten. Rondom de ijzeren deuren van twee elektrische fornuizen scheen een wit licht. Er stonden blauwachtige metalen platen in houten lijsten. Ergens klonk het gesnor van een generator. In de verte hoorde hij een gehamer en op de achtergrond daarvan het metalen gehijg van de krachtcentrale. Bond keek over de tafel heen waarop hij lag uitgestrekt. Hij liet met een zuchr zijn hoofd terugvallen. Aan het uiteinde van de tafel zat een smalle spleet. Achterin de spleet staken, als een vizier tussen de v van zijn voeten, de blinkende tanden van een cirkelzaag.

Bond lag naar de boodschap op de gloeilamp te staren. Goldfinger begon op luchtige conversatietoon te spreken. Bond trok de gordijnen om zijn gruwelijke verbeelding dicht en luisterde.

‘Mr. Bond, het woord “pijn” komt van het latijnse poena, dat “boete” betekent - dat wat betaald moet worden. U moet me betalen voor de nieuwsgierigheid die, naar uw aanval op mij bewijst, en zoals ik al vermoedde, van vijandige aard is. Ik moet het nu dubbelop doen, want ik vrees dat ik ook dit meisje tot mijn vijanden moet rekenen. Ze vertelde me dat ze in het Bergues-hotel logeerde. Eén telefoontje bewees dat dat niet waar was. Klusjesman werd uitgestuurd naar de plaats waar u zich beiden verstopt had en vond haar

feweer en ook nog een ring, die ik toevallig herkende. Onder ypnose kwam de rest eruit. Het meisje kwam hier om mij

dood te schieten. U misschien ook. Het is u beiden mislukt. Na

komt de poena. Mr. Bond…’ Zijn stem klonk vermoeid en verveeld. ‘Ik heb heel wat vijanden gehad. Ik ben zeer succesvol en ontzettend rijk, en met rijkdom, als ik nog eens een aforisme van mijzelf mag aanhalen, maak je geen vrienden, maar ze maken het aantal en de gevarieerdheid van je vijanden aanmerkelijk groter.’ ‘Dat is erg fijn gezegd.’

Goldfinger negeerde de interruptie. ‘Als u vrij man was, zoudt u, met uw speurderstalent, over de hele wereld de overblijfselen kunnen vinden van degenen die mijn gezondheid bedreigden of geprobeerd hebben me te dwarsbomen. Er zijn, zoals ik u zeg, veel van die mensen geweest en u zou ontdekken, Mr. Bond, dat hun overblijfselen lijken op die van egels die ‘s zomers op de weg tot moes worden gereden.’ ‘Een heel poëtisch beeld.’

‘Toevallig, Mr. Bond. Ik ben een dichter in daden, niet vaak in woorden. Ik streef ernaar mijn handelingen in geëigende en doeltreffende vormen te gieten. Maar dit terloops. Ik wil u zeggen dat het een bijzonder zwarte dag voor u was toen u voor het eerst mijn pad kruiste en - op zeer kleine schaal, dat geef ik toe - een plannetje dwarsboomde waar ik mee bezig was. Bij die gelegenheid was er iemand anders die de poena onderging die voor u was bestemd. Oog om oog - maar het was niet het uwe. U had geluk, en als ü op dat moment een orakel had kunnen raadplegen, zou het orakel tegen u gezegd hebben: ‘Mr. Bond, u hebt geluk gehad. Blijf uit de buurt van Mr. Auric Goldfinger. Hij is een zeer machtig man. Als Mr. Goldfinger u zou willen verpletteren, zou mj zich maar in zijn slaap behoeven om te draaien om dat te doen.’

‘U heeft een levendige manier van uitdrukken.’ Bond wendde zijn hoofd om. De grote bruine-en-oranje voetbal van zijn hoofd was licht gebogen. Het vollemaansgezicht stond neutraal, onverschillig. Hij stak achteloos een hand uit naar het schakelbord en drukte op een knop. Aan het eind van de tafel waarop Bond lag begon iets te zoemen. Het gezoem werd een gierend geluid en daarna een nauwelijks waarneembaar schril fluiten. Bond wendde somber zijn hoofd af. Hoe spoedig kon hij sterven? Kon hij zijn dooa op een of andere manier verhaasten? Een vriend van hem had de Gestapo overleefd. Hij had Bond beschreven hoe hij geprobeerd had zelfmoord te plegen door zijn adem in te houden. Met

bovenmenselijke wilskracht had hij enkele minuten zijn adem ingehouden, tot hij bewusteloos werd. Maar terwijl dat gebeurde waren ook zijn wil en zijn plan uit zijn lichaam verdwenen. Het doel was ineens vergeten. Het instinct van zelfbehoud bemande de pompen en bracht de adem weer terug in het lichaam. Maar Bond kon het proberen. Er was niets anders waarmee hij door de pijnbarrière heen kon breken vóór de zegen van de dood. Want de dood was de enige uitgang. Zelfs in het onwaarschijnlijke geval dat hij Goldfinger’s boete kon afkopen met de waarheid. Nee, hij moest zijn zwakke smoesje volhouden en hopen dat de anderen, die hem nu op Goldfinger’s spoor zouden volgen, meer succes zouden hebben. Wie zou M kiezen? Waarschijnlijk 008, de derde dubbelnul van het drietal. Het was een goede kracht, voorzichtiger dan Bond. M zou weten dat Goldfinger Bond gedood had en hij zou 008 sanctie geven hetzelfde terug te doen. 258 in Genève zou hem op het spoor zetten dat zou eindigen Bij Bonds navraag naar de Entreprises Auric. Ja, als Bond zijn mond maar hield, zou Goldfinger door zijn noodlot worden achterhaald. Als hij zijn laatste troef uit handen gaf, zou Goldfinger eraan ontkomen. Daar was geen denken aan. ‘Welnu, Mr. Bond,’ zei Goldfinger monter. ‘Genoeg van die vriendelijkheden. Zing, zoals mijn vrienden in Chicago zeggen, en u zult snel en pijnloos sterven. Het meisje ook. Zing niet, en uw dood zal een lange kreet zijn. Het meisje zal ik dan aan Klusjesman geven, zoals ik met die kat heb gedaan. Wat verkiest u?’

Bond zei: ‘Doe niet zo dwaas, Goldfinger. Ik heb mijn collega’s van de Universal Export gezegd waar ik heenging en waarom. De ouders van het meisje weten dat ze met me mee is gegaan. Ik heb inlichtingen ingewonnen over die fabriek van je, vóór we hierheen kwamen. Ze kunnen ons hier gemakkelijk vinden. Universal is machtig. Je zult binnen een paar dagen de politie achter je aan hebben. Ik wil het goed met je maken. Laat ons gaan en je zult er nooit meer iets van horen. Ik zal voor het meisje instaan. Je maakt een stomme fout. We zijn allebei volkomen onschuldige mensen.’ Goldfinger zei op verveelde toon: ‘Ik ben bang dat u me verkeerd begrijpt, Mr. Bond. Wat u ook over mij te weten bent gekomen, vermoedelijk zeer weinig, kan maar een klein deeltje van de waarheid zijn. Ik ben betrokken bij reusachtige ondernemingen. Het risico u hier een van beiden levend uit te laten komen zou belachelijk zijn. Het is uitgesloten.

En wat de politie betreft, ik zal ze graag ontvangen als ze komen. Voorzover mijn Koreanen kunnen spreken zullen ze dat niet doen - noch de monden van mijn elektrische fornuizen die u beiden en al uw toebehoren bij een temperatuur van tweeduizend graden zullen hebben verpulverd. Nee, Mr. Bond, u hebt geen keus. Misschien kan ik u wat aanmoedigen. De zaag nadert nu uw lichaam met ongeveer drie centimeter per minuut. Intussen..Hii keek Klusjesman even aan en stak een vinger op. ‘… Een kleine aansporing door Klusjesman. Om te beginnen in de eerste graad. De tweede en derde graad zijn nog overtuigender.’

Bond sloot zijn ogen. De weeë dierentuingeur van Klusjesman omhulde hem. Grote, raspende vingers begonnen hem voorzichtig, delicaat te bewerken. Een drukje hier, een drukje daar, een plotselinge kneep, een pauze, en dan ineens een harde slag. De harde handen bleven steeds even chirurgisch te werk gaan. Bond knarste met zijn tanden tot hij dacht dat ze zouden afbreken. Het zweet begon plasjes te vormen in de holten van zijn gesloten ogen. Het geluid van de zaag werd schriller. Het deed Bond denken aan het geluid op de naar zaagsel ruikende zomeravonden thuis in Engeland. Thuis? Dit was thuis, deze cocon van gevaar waarin hij had verkozen te leven. En hier zou hij worden begraven in een buitenlands fornuis, tweeduizend graden Celsius. Dat hij ruste in vrede. Welk grafschrift zou hij kiezen? Wat zouden zijn beroemde laatste woorden zijn? Dat je je geboorteplaats niet kunt kiezen, maar wel je eigen dood? Ja, dat zou goed staan op een grafsteen - niet savoir vivre maar savoir mourir. ‘Mr. Bond.’ Goldfinger laadde zijn stem met aandrang. ‘Is dit werkelijk nodig? Vertelt u me toch de waarheid. Wie bent u? Wie heeft u hierheen gestuurd? Wat wéét u? Dan zal het zo gemakkelijk zijn. Dan krijgt u allebei een pil. U zult geen pijn hebben. Het zal zijn alsof u een slaapmiddeltje inneemt. Anders is het zo’n rompslomp en zo pijnlijk. En is het wel fair tegenover het meisje? Is dat een manier van doen voor een Engelse gentleman?’

Klusjesman had zijn marteling beëindigd. Bond draaide zijn hoofd langzaam naar de stem toe en opende zijn ogen. Hij zei: ‘Goldfinger, ik kan niets meer vertellen omdat er niets meer te vertellen is. Als je mijn eerste voorstel niet aanvaarden wilt, heb ik een ander. Het meisje en ik zullen voor je werken. Wat vind je daarvan? We zijn handige lui. Je zou ons goed kunnen gebruiken.’

Tin een mes - twee messen - in mijn rug krijgen? Nee, dank u, Mr. Bond.’

Bond besloot dat bet tijd werd zijn mond te houden. Het werd tijd al zijn wilskracht te vergaren en niet meer te verslappen vóór hij dood was. Bond zei beleefd: ‘Krijg dan de pest maar.’ Hij liet alle lucht uit zijn longen ontsnappen en sloot zijn ogen.

Zelfs dit voorstel is niet aannemelijk, Mr. Bond,’ zei Goldfinger opgewekt. ‘En nu u het kronkelpad hebt verkozen boven de rechte weg moet ik alles uit uw geval halen wat er inzit, door het pad zo kronkelig te maken als maar kan. Klusjesman, tweede graad.’

De cirkelzaag rukte weer een eind op. Nu voelde Bond de door de zaag verplaatste lucht tussen zijn knieën. De handen van Klusjesman kwamen terug.

Bond telde de langzaam bonzende polsslag die zijn lichaam volkomen beheerste. Het leek op de hijgende energiecentrale in het andere gedeelte van de fabriek, maar in zijn geval nam het tempo langzaam af. Ging het maar sneller. Wat was dat voor belachelijke levenswil, die weigerde naar rede te luisteren? Wie hield de motor draaiende, hoewel er geen druppel brandstof meer in de tank zat? Maar hij moest de gedachten uit zijn hoofd verdrijven zoals de zuurstof uit zijn lichaam. Hij moest een vacuüm worden, een diep hol van onbewustheid.

Het licht brandde nog rood door zijn oogleden. Hij voelde nog steeds de barstende druk aan zijn slapen. De trage trom van het leven roffelde nog in zijn oren.

Een kreet trachtte de doorgang tussen zijn opeengeklemde tanden te forceren.

Sterf dan jij sterf dan jij sterf dan jij…