12
Een nieuw begin

Het zonlicht had de lome gele kleur van het vroege voorjaar, en Hannah en ik liepen over het landweggetje naar de velden.

‘Daar heb je er een,’ zei ik, en ik wees op de haag.

Ze deed een stap naar de braamstruiken toe en plukte voorzichtig een braam tussen de wirwar van doorntjes uit.

‘Die is niet goed,’ zei ze terwijl ze eraan voelde. ‘Te klein. Die heeft niet genoeg regen gehad.’

Ze tuurde dieper de haag in.

‘Die daar is beter.’

Ze trok de braam uit de struik en stak hem in haar mond.

‘Ik had gelijk!’ zei ze giechelend.

We liepen nog even zwijgend door en Hannah bleef zo nu en dan staan om nog meer bramen uit de struiken te plukken. Het was een warme dag. Op het weggetje lag een dunne laag opgedroogde modder, en om ons heen was alles doortrokken van de kleuren van het vroege najaar. Donkerrood, helgroen, flitsen felroze van de laatste veldbloemen, het romige wit van de clematis die door de hagen groeide.

‘Hoe laat moeten we morgen weg?’ vroeg Hannah.

‘Heel vroeg, om half zeven, dus je moet vanavond vroeg naar bed.’

‘Goed.’

We gingen naar Londen voor een van de wekelijkse controles die Hannah kreeg sinds ze uit Great Ormond Street ontslagen was. Na die van morgen hoopten we dat we nog maar eens in de veertien dagen hoefden te komen, want de artsen waren tevreden over haar vooruitgang.

Hannah was inmiddels twee maanden thuis, en zij herinnerde zich alleen maar flarden uit het ziekenhuis, maar voor mij waren de herinneringen aan de elf dagen die ze na haar transplantatie op de intensive care had gelegen nog heel vers. De chirurgen hadden haar borst aanvankelijk niet kunnen sluiten, doordat de holte niet groot genoeg was voor een gezond hart. Hannah was tien dagen buiten bewustzijn gehouden, totdat ze de wond eindelijk hadden kunnen dichtnaaien, en elke minuut dat ze daar met open borstkas had gelegen was voor mij een minuut te lang geweest, want ik wist dat het risico op een infectie heel groot was.

Ze lag in quarantaine in een kamer op de intensive care, en Andrew en ik moesten in een voorvertrek een jas aantrekken en een schort voordoen voordat we de deur naar Hannah’s kamer opendeden. Die sloot zich sissend achter ons om de steriele omgeving te waarborgen. Rond haar bed stonden computers, ze lag in fel licht en was verbonden met beademingsapparatuur en andere machines. Er hadden zich ook nog andere problemen voorgedaan: Hannah’s bloeddruk was ongelijkmatig, haar nieren waren nog zwak en ze had haar vloeibare voeding niet goed opgenomen. Toch waren de artsen telkens weer tevreden met de vooruitgang die ze boekte, en een van hen had zelfs tegen ons gezegd dat ze er zo goed uitzag, terwijl haar borst toen nog openlag. Ik vroeg me af wat deze chirurgen allemaal hadden meegemaakt dat ze zo moedig waren.

Nadat Hannah’s borstkas eindelijk was gesloten, was ze bij bewustzijn gebracht, en ik was erg dankbaar dat ze zich die afschuwelijke dagen op de intensive care niet hoefde te herinneren. Haar herinneringen begonnen op het moment dat ze naar zaal was overgebracht voor de laatste negen dagen van haar verblijf in het ziekenhuis. Daar was ze weer gaan bewegen en eten, praten en zelfs lachen. Op de ochtend dat ze om een croissant vroeg en wel een spelletje scrabble met me wilde spelen, wist ik dat ze zich beter voelde. Haar handen beefden te veel om de letters goed neer te leggen, dus dat deed ik voor haar, terwijl ik in stilte genoot van de eerste glimpen van een normaal leven.

Op de laatste dag voor we naar huis gingen was Hannah’s chirurg bij ons langs geweest, en ik had hem bedankt voor alles wat hij voor haar had gedaan, wetend dat woorden tekortschoten om onze dankbaarheid voor alle toewijding en voortreffelijkheid van het team van Great Ormond Street tot uitdrukking te brengen. Daarna hadden we Hannah eindelijk mee naar huis genomen, en hoewel ze in het begin huilerig en zwak was geweest, en haar lichaam en emoties helemaal uitgeput waren van alles wat er in een heel kort tijdsbestek was gebeurd, werd ze steeds sterker.

De dagen werden wederom gekenmerkt door de allergewoonste dingen: Hannah die uit bed kwam en iets at, die ’s nachts goed sliep, die zich sterk genoeg voelde om even met Andrew naar de supermarkt te gaan, die met mij honderd meter de straat in liep om langs te gaan bij een vriendin, die ons lekker in het namiddagzonnetje over haar vakantie in Frankrijk vertelde.

De artsen hadden ons verteld dat ze drie maanden thuis moest blijven en daarna pas weer naar school mocht, en dat we in die tijd erg moesten oppassen met naar restaurants, bioscopen of andere plekken gaan waar veel mensen kwamen die een infectie op Hannah konden overdragen. Dus hadden we die tijd rustig thuis doorgebracht, waar haar levenslust langzaam maar zeker weer in haar opborrelde en ze elke dag iets meer kon. Naarmate het tot Hannah doordrong dat ze sterker werd, namen ook haar opwinding en blijdschap over de dingen waarop ze zich had verheugd toe, en dat ik haar weer zag glimlachen was bijna meer dan waar ik op had durven hopen.

‘Mama?’ zei ze toen we bij de wei waren, waar de paarden op ons stonden te wachten.

Ze kwam naast me staan bij het hek. Haar wangen waren roze, haar ogen glinsterden.

‘Ja, Han?’

‘Gaan we bramenjam maken als we thuis zijn?’

‘Natuurlijk.’

‘En mag ik dan de cd van Mamma Mia heel hard opzetten?’

‘Wie weet, Han.’

‘Toe nou.’

‘We zullen wel eens zien.’

Ze giechelde terwijl ze daar zo naast me stond, en ik pakte haar hand en we liepen de wei in. Het groene gras strekte zich voor ons uit, de lucht was strakblauw en ik voelde me onuitsprekelijk dankbaar voor deze dag.

 

Phoebe maakte laatst een tekening voor me, die ik afwezig weglegde omdat ik druk in de weer was. Maar toen ik die avond naar bed ging, zette ik me ertoe die eens goed te bekijken – de ogen, het haar, de scheve glimlach op het gezicht van een stakerig poppetje – en toen bedacht ik dat ik nooit mocht vergeten wat Hannah me allemaal heeft geleerd. Dat ik oog moet hebben voor de kleinste details van het leven van mijn kinderen, dat ik oog moet hebben voor wie ze zijn en juist daarom van ze moet houden.

Ons leven is al aan het veranderen – toen Hannah van de auto honderd meter liep naar een afdeling van het Hereford Hospital om haar bloeddruk te laten meten, voelde dat alsof het honderd kilometer was – en ik leer langzaam maar zeker dat ik er ook op mag vertrouwen dat dat echt zo is. Maar het is een langzaam proces, en een proces waar tijd voor nodig is, denk ik. De eerste zes maanden na de transplantatie vormen de meest kritieke periode voor orgaanafstoting, en hoewel de kinderen niets liever willen dan dat we voor komende zomer een vakantie boeken, is de overstap van een leven waarin je van minuut tot minuut leeft naar een waarin je voor over negen maanden een reis plant, me nog te groot. In het nieuwe jaar ga ik ervoor zitten, boek ik een reis en sta ik mezelf toe het echt te geloven.

Maar ik weet dat ik, naarmate Hannah sterker wordt en ons leven weer volgens een normaal patroon verloopt, zal moeten oppassen dat ik niet de fout bega dat ik me alleen maar op de toekomst richt en het hier en nu verwaarloos. Ik wil de reis die we gemaakt hebben altijd blijven eren, want die heeft me geleerd een leven te leiden dat lang niet zo krankzinnig druk is als dat van de meeste mensen. Ik wil niet in zo’n ijltempo door de dagen, weken en maanden jagen dat ik niet eens tijd heb om ze goed tot me door te laten dringen.

Zo was ik niet altijd. Voor Hannah de eerste keer ziek werd, had ik een druk leven waarin ik helemaal opging, en ik denk dat als zij er niet was geweest, de vreugde van het leven wel enigszins aan me voorbij was gegaan. Maar zij heeft me een ander pad getoond, en ik hoop dat ik mijn kinderen veel heb kunnen geven van wat mijn droom was: liefde, plezier, regels en vrijheid in gelijke mate. Maar bovenal heb ik geprobeerd om door te geven wat ik geleerd heb en hun te laten zien dat je van elke dag moet genieten zoals die zich aandient.

Hannah is in mijn ogen drie wonderen in één: om te beginnen ben ik van haar zwanger geraakt op een moment dat ik al bijna de hoop had opgegeven om ooit moeder te worden; ten tweede heeft ze leukemie overleefd; en ten derde leeft ze vandaag de dag nog. Maar misschien is ze slechts één wonder, sterker dan de andere drie, omdat dat niet over het lichaam maar de ziel gaat. Hannah heeft me meer over het leven geleerd dan ik ooit had gedacht te zullen moeten leren, en ze heeft me dingen laten zien waarvan ik niet wist dat ik ze niet gezien had. Onze reis heeft ons naar de duisterste oorden gebracht waar een ouder of kind maar kan komen, en er zijn momenten geweest waarop we ons allemaal hebben afgevraagd of we wel de juiste afslag genomen hadden. Maar die reis heeft ons ook naar het licht gebracht, naar plaatsen die we nooit hadden gedacht te zullen vinden, en waar we heel veel geleerd hebben. Daarvoor zal ik Hannah altijd dankbaar blijven, en haar moed, vastberadenheid en pure liefde voor het leven hebben me laten zien dat je niet per se oud hoeft te worden om het leven ten volle te kunnen leven.

De angst dat je kind de strijd tegen haar ziekte zal verliezen, is een van de moeilijkste dingen om aan terug te denken. Ik zal dan ook nooit de moeder vergeten die me een keer vertelde dat ze het zichzelf nooit zou vergeven als ze niet alles deed wat binnen haar vermogen lag om haar kind te redden, om elke behandeling te proberen, hoe klein ook de kans dat die zou werken. Ik begreep haar wanhoop en respecteerde haar keuze. Maar ik heb geleerd dat je ook een andere keuze kunt maken: van je kind genieten en accepteren dat het leven soms zijn grenzen kent, hoe pijnlijk die ook zijn. Je moet vrede in jezelf hebben om die aan een ziek kind te kunnen geven, en dat wilde ik ook voor Hannah. Ik wilde dat ze wist dat ik achter haar stond, omdat het haar een veilig gevoel gaf als ze wist dat ik haar wensen altijd zou respecteren en verdedigen. Ik ben ervan overtuigd dat dat voor haar de juiste weg was.

Nu kijk ik uit naar onze toekomst samen en ben ik de persoon of familie die Hannah dit geschenk heeft gegeven elke dag dankbaar. Zij zullen onze blijdschap nooit kennen, maar ik zal hun eer betonen door mijn kinderen zo goed mogelijk op te voeden. Hannah heeft ons laten zien hoe je een kleurig in plaats van een grijs leven kunt leiden, en dat wil ik haar op mijn beurt geven. Hannah weet welke kleuren haar regenboog heeft, en ik zal haar de kans blijven geven daarnaar te leven. Meer kan een moeder niet verlangen.

 

Weten jullie dat ik nooit meer een grapefruit zal kunnen eten? Die gaat niet samen met een antiafstotingsmedicijn dat ik de rest van mijn leven moet slikken, tacrolimus geheten, dus geef mij geen grapefruitsap, mochten we elkaar ooit ontmoeten. Dat is een van de dingen die ik niet meer mag eten, maar het zijn er veel meer. Sushi mag ik ook niet, maar dat kan me niet schelen, want ik wil sowieso geen rauwe vis eten. Maar ook dingen die ik wel lekker vind, zoals kaas en salami, mag ik niet meer, want daar kan ik ziek van worden, en het is niet goed voor mijn medicijnen. Dat is het enige vervelende aan een donorhart, en het feit dat ik als ik weer naar school ga ook naar gymles moet.

Verder is het fantastisch om een nieuw hart te hebben, want ik heb zo veel energie dat ik niet weet wat ik met mezelf moet beginnen. Mijn litteken valt ook best mee, en als ik een hooggesloten truitje draag ziet niemand er wat van. Bovendien zijn er wel belangrijker dingen om je druk over te maken. Toen ik net thuis was, kon ik de veters van mijn sportschoenen niet dichtmaken, want als ik bukte werd ik duizelig, en als ik langer dan een paar minuten liep was ik al moe. Daar maakte ik me wel zorgen om, en ik vroeg me af of het donorhart het wel goed deed. Maar daarna werd ik sterker en keek ik niet meer naar de dvd’s die ik van iedereen had gekregen. Ik wilde zo snel mogelijk mijn bed uit, want daar had ik al veel te lang in gelegen.

Nu kan ik naar de wei lopen om naar de pony’s te kijken, even verderop langs de weg, en ik ben zelfs al een paar uur naar school geweest. Toen ik thuiskwam, moest ik wel rusten, maar ik voelde me eigenlijk vrij snel weer goed, en dat was heel fijn. Andere dingen die ik gedaan heb zijn: ik ben naar een voetbalwedstrijd van Oli wezen kijken, we zijn een pizza gaan eten, Simone is komen logeren, ik ben wezen winkelen en bij mijn opa en oma op bezoek geweest. Maar dat is allemaal niets vergeleken met wat ik nog van plan ben: naar het theater, beter leren zwemmen, want ik had nooit genoeg energie om erg ver te gaan, naar het halloweenfeestje van mijn vriendin Molly en bij Simone logeren. Ik ga ook naar een kerstfeest dat een vriend van mijn opa en oma elk jaar in een schuur organiseert, en volgende zomer gaan we met z’n allen naar Spanje. Gaaf, hè? Ik kan niet wachten om Phoebe de zee in en uit te zien rennen en met Lucy in het zwembad te springen.

Ik denk dat zij het wel fijn zal vinden dat we nu meer dingen samen kunnen doen, en we hebben besloten dat we een Xbox of een Wii willen. Mijn moeder zegt dat ze het prima vindt als we die zelf betalen, dus we hebben al ons oude speelgoed, onze oude boeken en dvd’s verzameld en die gaan we dit weekend op een rommelmarkt verkopen. Mijn vader heeft geholpen door ook in de garage dingen te zoeken die we kunnen verkopen, dus misschien krijgt hij inspraak in wat we gaan kopen, maar Oli niet, want die heeft niets gedaan.

Na de transplantatie heb ik een man leren kennen, Matthew, die zelf toen hij negentien was een donorhart heeft gekregen. Hij is heel aardig en speelt nu zelfs rugby. Ik denk niet dat ik dat ook wil, want ik geloof niet dat ik van rennen hou. Ik heb het nog nooit gedaan, maar misschien moet ik het proberen als ik op school weer gym heb. Ik kan niet wachten tot ik weer elke dag naar St. Mary’s mag. Momenteel komt mijn lerares uit het ziekenhuis elke dag een uur bij me, maar als ik weer naar school ga is alles weer echt net als vroeger.

Het enige wat veranderd is, is dat ik geen fan meer ben van High School Musical, want ik heb me gerealiseerd dat daarin alles perfect is, en zo is het in het leven nou eenmaal niet. Dus nu ben ik helemaal fan van Mamma Mia!, en ik vind het geweldig als Sophie aan het eind zegt dat ze niet wil trouwen. Ze wil liever de wereld zien, en dat wil ik ook. Ik heb ook besloten dat ik geen modeontwerper wil worden, en ook niet meer zoals Cheryl Cole wil worden. Ik wil nu dierenarts of zangeres worden.

Ik vind het niet meer zo erg om mijn pillen te slikken, want ik neem er nu in één keer tien in. Wist je dat? Ik stop ze allemaal in mijn mond en slik ze zo door. Toen ik klein was had ik daar niet eens water bij nodig, maar nu wel. Dit is een van de dingen die me ervan hebben weerhouden om de transplantatie te laten doen, en ook al wist ik dat ik altijd nog van gedachten kon veranderen, ik wilde het toch niet. Ik vond het vervelend dat mijn moeder er de hele tijd naar vroeg, en andere mensen ook. Ik wist zeker dat ik er nog niet aan toe was.

Maar toen werd ik ziek, en doordat ik nadat ik uit het ziekenhuis was ontslagen een paar goede jaren had gehad ben ik er anders over gaan denken. Toen ze me voor het eerst vroegen of ik een transplantatie wilde, was ik heel ziek en wilde ik alleen maar naar huis. Soms kun je niet naar de dokters luisteren en moet je gewoon doen wat je zelf wilt, wat andere mensen er ook van vinden. Als ik de transplantatie helemaal in het begin al had gekregen, had ik me er heel ongelukkig over gevoeld, en dat zou niet goed zijn geweest. Maar daarna had ik goede jaren en daar wilde ik er nog meer van, dus ik was heel blij toen ik besloot ja te zeggen. Toen ik voor mijn laatste controle naar mijn dokter in het Great Ormond Street Hospital ging, hebben we het erover gehad, en hij zei dat ik er gewoon nog wat langer over moest nadenken. Hij had gelijk. Toen ik nee zei, wilde ik leven, en toen ik ja zei ook.

Dat heeft iedereen verkeerd begrepen toen de kranten over me begonnen te schrijven, en de meeste mensen waren heel aardig, maar sommige niet.

‘Ik vrees voor Hannah’s leven,’ schreef iemand op een website. ‘Ik ben bang dat ze te jong is en de verkeerde beslissing heeft genomen door de harttransplantatie te weigeren, terwijl het duidelijk is dat ze die nodig heeft.’

Ik werd boos toen ik dat las, want die persoon had over mij geoordeeld, en dat moet je niet doen. Niemand kent het leven van iemand anders zoals diegene dat zelf kent, en ik was wel jong, maar ik had dingen meegemaakt die de meeste volwassenen nog nooit hebben meegemaakt. Maar goed, diegene die dat op de website schreef begreep het belangrijkste van alles niet: dat mijn beslissing over de transplantatie niet over doodgaan ging. Die ging over leven. En dat is dezelfde reden waarom ik uiteindelijk besloten heb om het wel te doen.

Ik was wel bang toen het eenmaal zover was, en ik wilde dat er geen eind kwam aan de helikoptervlucht naar Londen. Alles ging plotseling heel snel, en hoewel ik wist dat één meisje maar zesendertig uur op een nieuw hart had hoeven wachten, had ik ook gehoord dat een andere jongen een jaar had moeten wachten. Maar het was te laat om nog van gedachten te veranderen, en diep in mijn hart wist ik het ook wel zeker. Ik ben heel dankbaar dat iemand me een nieuw hart heeft gegeven, want ik weet niet waar ik zou zijn zonder. Die persoon heeft mijn leven gered, en dat is toch het mooiste wat je voor iemand kunt doen?

Dus nu word ik steeds sterker en kan ik weer een normaal leven leiden. Maar ik zal nooit vergeten dat ik ziek geweest ben, want daardoor heb ik dit allemaal geleerd:

•Probeer niet elke dag somber te zijn of te denken dat jij het slechter hebt dan iemand anders.

•Dwing jezelf om iets te doen wat je nog nooit eerder hebt gedaan.

•Bewijs dat iemand het bij het verkeerde eind heeft.

•Haal goede cijfers op school, zodat je een leuke baan kunt krijgen en mooie dingen kunt kopen.

•Denk aan de mensen die er slechter aan toe zijn dan jij.

•Geniet van wat je hebt.

•Hou van je familie en vrienden.

•Overtreed regels, maar geen wetten.

•Wees moedig.

Dat is het zo’n beetje. Ik wil gewoon steeds sterker worden en alle dingen doen waar ik al heel lang over nadenk.

Ik geloof dat ik nog één ding wil zeggen. Het belangrijkste van alles, eigenlijk.

Wereld, opgepast...

IK KOM ERAAN!