36
Joe had veel gehouden van zijn overleden nonna Giuseppina. Hij waardeerde het dat ze keihard had gewerkt nadat ze met haar knappe man Alessandro naar Schotland was verhuisd en onvermoeibaar had geploeterd om het familiebedrijf tot een succes te maken. Hij waardeerde haar toewijding aan de mannen in de familie. Hij waardeerde het dat ze vroom was geweest, elke zondag tijdens de mis vlijtig haar gebeden had gezegd en had geleefd zoals Christus haar had geleerd. Hij waardeerde het dat ze haar waardigheid had weten te behouden toen een roodharige Schotse serveerster, Agnes McCulloch, een verhouding met haar man begon, en dat ze haar hoofd niet had laten hangen toen die heidenen allebei hun gezin in de steek hadden gelaten om in zonde te gaan leven in een appartement in Partick. Maar wat hij nog het meest waardeerde was het feit dat nonna Giuseppina zich door het verraad, de schaamte en de eenzaamheid had heen geknokt om voor haar kleinzoon te zorgen, vanaf zijn geboorte tot zijn tiende jaar, toen de familie terugging naar Italië.
Ze was een geweldige vrouw. Hij had veel van haar geleerd.
Toen Joe en zij op een keer in Glasgow over Sauchiehall Street liepen, hadden ze Agnes McCulloch hun richting op zien komen.
‘Hoi Agnes!’ zei de zesjarige Joe.
‘Hoi Joe,’ antwoordde Agnes zenuwachtig.
Toen ze thuiskwamen zette nonna Giuseppina hem aan de keukentafel, waarna ze een mes uit de la pakte en tegenover hem ging zitten. Zijn vader en moeder waren zoals gewoonlijk op hun werk. Langzaam sneed ze met het mes in haar onderarm tot er bloed uitkwam.
‘Als je me kwetst, gebeurt er dit,’ zei ze tegen Joe.
‘Proef het,’ zei ze.
Joe had helemaal geen zin om het bloed te proeven.
‘Proef hoe je me hebt gekwetst,’ herhaalde ze, op een toon die te kennen gaf dat hij er niet onderuit kwam.
Hij boog zich naar haar druppelende arm toe, stak zijn tong uit en likte het bloed op. Hij hief zijn hoofd weer op en keek haar aan terwijl hij het bloed doorslikte.
Toen Joe acht was nam nonna hem een keer mee naar een donker winkeltje, waar ze vijf tijdschriften kocht. Daarna gingen ze terug naar huis. Nonna zette hem aan de keukentafel, spreidde de tijdschriften voor hem uit, en zei: ‘Ik wil dat je deze leest. Helemaal, van a tot z. Kijk goed naar de foto’s.’
Joe nam er de tijd voor, en nonna ging de tuin in om met haar favoriete drietandige riek energiek haar moestuintje om te spitten. Hij keek met een van afkeer vertrokken gezicht naar de hardcore pornografie die voor hem lag. Vrouwen die hun lichaam tentoonspreidden, die geslachtsdelen, borsten, benen, armen, open monden, anussen aanboden.
Toen hij klaar was, was hij misselijk, maar hij had gedaan wat hem was opgedragen.
‘Ik ben klaar, nonna!’ riep hij, in de hoop dat dit zou betekenen dat hij tv mocht kijken.
Maar nonna had iets anders voor hem in petto. Ze had een riem. Hij moest zich over de tafel heen buigen.
‘Zie je nu wat vrouwen zijn?’ vroeg ze met een vertrokken gezicht, terwijl het leer zijn huid striemde.
‘Ja, nonna.’
‘Begrijp je nu wat vrouwen zijn?’
‘Ik begrijp het, nonna!’
‘Wat zijn ze dan?’
‘Puttane, nonna.’
‘Wat zei je, Giuseppe?’
‘Vrouwen zijn puttane, nonna!’
Pietro, ‘een gelukkig ongelukje’, werd geboren toen Joe negen was. Vlak daarna besloot het gezin terug te gaan naar Italië. Joe, die zich in de nesten had gewerkt omdat hij zijn moeder had uitgemaakt voor kutwijf toen ze hem geen kaas-uienchips wilde geven, hoorde zijn ouders praten terwijl ze in hun slaapkamer aan het pakken waren.
‘Zie je nu wat ze bij die jongen heeft aangericht? Dat mag bij Pietrino niet gebeuren.’
Waar hadden ze het over? Het enige wat zijn nonna had gedaan was hem een paar belangrijke waarheden over vrouwen bijbrengen.
Toen ze eenmaal terug waren in Italië, werd nonna Giuseppina zonder plichtplegingen afgevoerd naar een huurappartement in het oude centrum. Drieëntwintig jaar lang ging Joe dagelijks bij haar langs. Hij las haar voor uit de bijbel. Hij bracht wandbeugels aan. Hij betaalde voor de eikenhouten doodskist. Hij hielp mee toen ze in haar trouwjurk werd opgebaard. Hij verzorgde elke zondag haar graf. Hij dankte de Heer voor de wijsheid die ze hem had geschonken.
Als Joe aan zijn exen dacht, dacht hij soms aan hun intieme delen. Intiem, dat waren ze. Bestemd voor hem, en voor niemand anders.
Soms dacht hij aan hun mond. Lippen mochten niet gestift, met lipgloss besmeerd of met de tong bevochtigd worden alsof ze zeiden: ‘Pak me dan! Ik ben een delletje. Ik ben van iedereen!’
Soms dacht hij aan hun kleren. Maria Geurini droeg een doorkijkbloes en Beatrice Conti een rok die zo kort was dat Joe in het café had moeten vragen of ze haar benen over elkaar wilde slaan.
Hij dacht aan hoe ze in bed waren. De vijfentwintigjarige Francesca Dellamorte uit een van zijn favoriete zelfhulpgroepen – prima gelegenheden om iemand aan de haak te slaan – vond het lekker om in haar oor gelikt te worden. Giulia Conti had een striptease ten beste gegeven. Een patiënte uit Lucca, Allesandra Paoli, hield van een flirterig gesprek.
‘Grazie dottore! ’ kirde de patiënte.
‘Wil je iets drinken?’ bood hij aan, glimlachend achter zijn grote doktersbureau.
‘Hier?’
‘Waarom niet? De praktijk gaat nu toch dicht.’
Hij deed de spreekkamer op slot en schonk haar een glas speciale wijn in.
‘Jullie zijn allemaal één pot nat,’ zei hij, toen hij even later haar verslapte lichaam ramde op de behandeltafel.
Soms dacht Joe aan hun ontrouw. Ze wilden uitgaan, belden hun vrienden, stemden in met een week van seksuele vrijheid.
Catriona was mooi, grappig en lief. Bovendien was ze Schots. In zijn verdriet om de recente dood van Giuseppina geloofde Joe dat Catriona de wandaden van Agnes McCulloch kon goedmaken. Ze zou weg moeten uit Schotland. Ze zou zich moeten gedragen zoals een vrouw zich hoorde te gedragen, zonder inmenging van haar dierbaren.
Maar hoe leuk hij het ook vond dat ze Schots was, hij hield nog het allermeest van haar kwetsbaarheid.
‘Ik moet je iets vertellen,’ zei ze tijdens hun tweede afspraakje. ‘Ik heb een bipolaire stoornis… ben manisch depressief… Het gaat over het algemeen goed, maar ik moet wel mijn stemmingen in de gaten houden. Ups en downs… Tranen en vlagen van koopwoede… Wat denk je nu? Loop je nu hard weg?’
Nee. Hij wilde haar meenemen en voor haar zorgen.
‘Ik wil je tegen me aan houden,’ zei hij. ‘Ik wil je dokter zijn! Je zoenen. Ik wil “ik hou van je” zeggen, maar dat zou raar zijn – we kennen elkaar nog maar twee dagen.’
‘Ik wil ook “ik hou van je” zeggen,’ antwoordde Catriona, ‘maar je hebt gelijk. Liefde kan het niet zijn.’
‘Dan is het zeker indigestie,’ zei Joe.
Hij wilde een vrouw en kinderen. Catriona zou ideaal zijn. Ze was verrukkelijk, heerlijk, en ze had hem nodig. Hij besefte dat hij haar nauwelijks kende, maar ze had niets wat hem ergerde. In tegenstelling tot de anderen, die allemaal uiteindelijk een grote mond hadden gekregen en waren gaan liegen.
‘We mogen nooit bang zijn,’ had Catriona in bed gezegd nadat ze hadden besloten te trouwen. ‘We mogen nooit dichtklappen… We moeten het levende bewijs zijn van het feit dat romantiek niet hoeft weg te kwijnen. Die zal bloeien zolang we onze diepste geheimen en verlangens opbiechten, en niet afkeurend naar elkaar luisteren, maar volwassen en ruimdenkend!’
En, wilde ze flirten op feestjes?
Wilde ze de bloemetjes buiten zetten?
Had ze zin om een onbekende huid aan te raken?
‘Eigenlijk niet… Ik hou van jou, Joe. Alleen maar van jou.’
‘Dat weet ik, liefste, en daarom geef ik je dit weekje cadeau. Wil je het? Zul je er gebruik van maken?’
Toen Joe haar de volgende ochtend nakeek terwijl ze de vertrekgate door ging, vroeg hij zich af of ze de proef zou doorstaan. Zo ja, dan zouden ze trouwen. Zo nee… Tja, dan zou hij haar straffen. Hoe? vroeg hij zich af. Wat zou haar het meest pijn doen?
Hij hield de onzekerheid een halve dag vol. Haar stroom telefoontjes stelde hem enigszins gerust.
Tijdens het eerste telefoontje zei ze: ‘Ik wil niemand anders, nooit meer!’
Tijdens het tweede zei ze: ‘Niemand kan tegen jou op!’
Tijdens het derde waren haar stellige beweringen veranderd in vragen. ‘Hoe zit het met jou? Waar ben jij mee bezig? Nee, niet vertellen. We zouden er toch niet over praten? Ik ga ook niet vertellen waar ik mee bezig ben.’
Aha, dacht hij, ze begint al te bezwijken. Hij pakte de spullen in die hij altijd inpakte als hij met vakantie ging.
De flessen wonderdrank. Hij gebruikte ze af en toe – zoals die keer in zijn spreekkamer – als het geluid van krijsende, kronkelende, sidderende loopse teven hem te machtig werd. Het was net zoiets als condooms meenemen: een noodzaak, voor het geval dat.
Het vervalste paspoort. Hij had een keer in de zomer een vrouw op de grond van haar Griekse self-catering?atje achtergelaten, zonder te weten wat ze zich zou herinneren als ze bijkwam. Vandaar dat hij haar nog maar eens had volgegooid, een man had opgespoord die hij een tijdje daarvoor in een louche kroeg had leren kennen, en de terugreis had aanvaard als Jonathan Hull.
Hij verkleedde zich, maakte de outfit af met een wijde donkere jas, kamde zijn haar achterover en belde zijn moeder.
‘Ik ben ziek,’ zei hij. ‘Ik wil niet gestoord worden. Nee… nee, niet doen. Ik heb eten in huis. Ik heb behoefte aan duisternis en stilte. Laat me nou maar met rust.’
Zijn moeder, die gewend was te doen wat haar werd opgedragen, deed wat haar werd opgedragen. Ze had niet in de gaten dat Joe midden in de nacht met een taxi vertrok.
Joe had geen vastomlijnd plan. Het enige wat hij wist was dat hij haar zou schaduwen – om te zien hoe ze zich gedroeg.
Omdat Catriona eindeloos over haar exen had geleuterd, herkende Joe de mannen met gemak. Johnny, eerst bij de danswedstrijd, waar hij met andere juryleden flirtte en verlekkerd naar deelneemsters keek, en later in de Hammer Bar, waar Joe hem vanachter zijn tafeltje in een donkere hoek had bespied, na kort daarvoor met Catriona te hebben gebeld en te hebben gedaan alsof hij in Italië was. Hij zag dat Johnny Catriona aan het lachen maakte met zijn ondeugende anekdotes, hij zag dat het Johnny in de auto niet lukte haar te bevredigen, en dat ze zo boos werd om zijn bezorgdheid om een bevlekte autostoel dat ze wegstoof.
Hij voelde de woede die zijn nonna hem had aangeleerd. Weer zo eentje die net als Agnes was. Allemaal één pot nat.
Hij omarmde die woede terwijl hij naar Johnny’s auto liep, hem een vuistslag in zijn gezicht gaf, hem de passagiersstoel op duwde en naar een stil plekje reed, zonder te weten wat hij ging doen. Naderhand stond hij versteld van zichzelf.
De penis was iets wat hem later was ingevallen. Een slim idee. Welke man zou zoiets nu doen?
Toen Catriona Rory ontmoette, wist Joe inmiddels hoe hij het telkens wilde aanpakken.
Hij herkende Rory toen deze ’s avonds laat zijn kantoorgebouw uit kwam. Het leek op de een of andere manier rechtvaardig, de volmaakte straf.
In dit stadium besloot hij de penissen op plekken neer te leggen die voor Catriona iets betekenden: in een bar waar ze op haar negentiende de bons had gekregen, in een tv die ze op haar drieëntwintigste een schop had gegeven, in een huis waar ze op haar dertigste ongewenst was geweest.
Joe herkende Ahmed toen deze in Glasgow van het Hilton naar huis liep.
Zijn smeulende woede verwarmde hem toen Catriona in haar eentje in een bar in Glasgow zat te drinken nadat Stewarts vlucht was geannuleerd; toen ze haar handtas onder haar stoel zette om naar de wc te gaan; toen ze over een stille Glasgowse straat liep zonder te beseffen dat hij een moordwapen in haar tas had gestopt.
Zijn woede zinderde in hem toen hij in een cel tegenover Catriona zat en ze hem om vergeving smeekte.
Puttana.