De Marche 13
De Marche vormen het rustigste en minst bezochte deel van Midden-Italië. Dat heeft vooral met de infrastructuur te maken, want het heeft van alles om een grote belangstelling te trekken: twee schitterende steden, een prachtige natuur en een eindeloos strand. Vooral Italianen weten hier de weg voor hun vakantie.
Noordelijke Marche
De flinke badplaats Gabicce Mare is de noordelijkste stad in het kustgebied van de Marche. De heuvels lopen hier tot aan de kust en de rotswanden rijzen steil uit de zee omhoog. Een prachtige route, de Via Panoramica, voert de bezoeker weg van de kust, de heuvels in, naar het enkele kilometers zuidelijker gelegen Gradara. Deze oude vestingplaats met zijn rocca (te bezichtigen) wordt beschreven in de ‘hel’ van Dantes Divina commedia.
KASTEEL GRADARA. Geopend: ma. 8.30–13,
di.–zo. 8.30–18.30 uur.
Pesaro
De kustweg, de SS16, leidt door een mooi heuvelachtig gebied in ca. 15 km naar Pesaro. Deze aantrekkelijke badplaats heeft meer te bieden dan strandvertier. Het centrum is de Piazza del Popolo. Op het grote plein staat een aardige fontein met mannetjes die het water door een hoorn omhoogblazen. Aan het plein ligt het grote gebouw van de post en telegraaf. Aan de zijkant van het postgebouw in de Via Branca bevindt zich de mooie gotische portiek van de overigens verdwenen San Domenico. Op nummer 40 op het plein staat de Palazzo Ducale, die gebouwd werd voor de familie Sforza. De bouw begon in de 15de eeuw en werd in de 16de eeuw afgerond. Zes arcaden met daarboven vijf door Rosselli versierde vensters vormen de façade van het paleis.
De Corso XI Settembre leidt naar de Pinacoteca e Museo delle Ceramiche in de Via T. Mosca 29. Hoewel de vervaardiging van keramiek hier haar hoogtepunt in de 15de tot 17de eeuw beleefde, geldt Pesaro ook nu nog als een centrum voor keramiek. Buiten hangt een leuk medaillon: een vrouwenkop met slangen eromheen. Binnen zie je, behalve enkele schilderijen in de eerste twee zalen, waaronder de prachtige Kroning van de Maagd van Giovanni Bellini (ca. 1474), veel aardewerk uit de wijde omtrek.
PINACOTECA E MUSEO DELLE CERAMICHE.
Geopend: do.–zo. 9.30–12.30 en 16–19, di. en wo. 9.30–12.30
uur.
Door de Via Mazzolari kom je in de Via Rossini. Hier staan de kathedraal en op nummer 34 het geboortehuis van de componist Rossini. Binnen is niet veel te zien, afgezien van een oud orgel, beeltenissen van de kunstenaar en zijn borstbeeld. Niet ver hiervandaan ligt een groot fort met vier ronde torens, de Rocca Costanza, gebouwd aan het eind van de 15de eeuw.
De Marche
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting:
linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.
GEBOORTEHUIS ROSSINI. Geopend: wo.,
vr.–zo. 9.30–12.30 en 16–19, di. en do. 9.30–12.30 en 16–22.30
uur.
Vanuit Pesaro loopt de weg nr. 423 het binnenland in, naar de mooiste stad van deze streek: Urbino. De stad is ook vanuit andere punten over goede wegen te bereiken. Weg nr. 3 uit Fano volgt het rivierdal van de Metauro. Voorbij Fossombrone, waarvan de citadel goed zichtbaar is, sla je rechtsaf de 73bis naar Urbino in. Ook de spoorlijn die Urbino met de wereld verbindt, loopt hier. De benadering van Urbino is schitterend, zeker vanaf het moment dat je de stad in het oog krijgt. Zoals de meeste steden in dit gebied ligt Urbino hoog op een bergtop.
Francesca di Rimini en haar minnaar
In het vijfde gezang van de Divina commedia betreedt Dante aan de hand van Vergilius de zogenaamde tweede cirkel van de hel. Hier worden degenen gestraft die de zonde van de onkuisheid hebben bedreven. Dante ziet veel beroemde vrouwen uit de oudheid, maar ook Francesca da Polenta en Paolo Malatesta.
Francesca vertelt Dante dat zij en Paolo bij het lezen van het verhaal over Lancelot, de ideale ridder die de vrouw van koning Arthur beminde, werden overweldigd door hun gevoelens. Het probleem was dat Francesca al getrouwd was met Paolo’s broer, Giovanni. Toen deze erachter kwam wat er aan de hand was, bracht hij het paar in de burcht van Gradara ter dood. De executie voltrok zich zo snel dat ze geen tijd hadden om berouw te tonen en dus in de hel moesten eindigen. Francesca wist echter dat er in Kaïns hel, de plaats waar verraders werden ondergebracht, een plaatsje gereserveerd was voor haar wrede echtgenoot. Zoveel ellende was Dante te veel en naar eigen zeggen kreeg hij een flauwte.
Urbino
Urbino
Vanaf de Piazzale Mercatale, een groot plein, rijst de stad hoog boven de bezoekers op. Onmiddellijk valt van hieruit de façade van het hertogelijk paleis op met zijn Facciata dei Torricini, twee smalle torens met ertussen vier boven elkaar geplaatste bogen.
Vanaf het plein kun je met een lift omhoog. Lopen kan ook, over een rondgaande trap, de Rampa Elicoidale. Een alternatief is de weg door de stadspoort te nemen en daarna de steil oplopende Via Mazzini in te slaan. Deze komt uit bij het huidige centrum van Urbino, de Piazza della Repubblica. Hiervandaan loopt de Via Vittorio Veneto in de richting van het allesoverheersende gebouw van Urbino, het paleis van de Montefeltro’s.
Federico da Montefeltro
Federico da Montefeltro heeft als geen ander zijn stempel gedrukt op Urbino. Het was en is zijn stad. Het geslacht Da Montefeltro stamde niet uit Urbino, maar had een kasteel in het naburige San Leo. In de 13de eeuw slaagde het erin de baas te worden in Urbino. De inwoners verdienden vaak hun geld als huursoldaat in dienst van Italiaanse vorsten en steden. Hun leiders uit de familie Montefeltro namen tegen betaling dikwijls het ambt van gezagsdrager in andere streken aan, of traden op als condottiere, hoofdman van een huurlingenleger.
Daarbij streefde de familie naar uitbreiding van haar gebied, maar dat moest wel bijzonder behendig gebeuren, want in de middeleeuwen wensten ook enige grote mogendheden zich van het gebied meester te maken, zoals de paus, Venetië, Florence en Milaan.
Federico werd in 1422 geboren als een buitenechtelijk kind van Guidantonio da Montefeltro en een vrouw uit Gubbio. Zijn vader erkende hem al spoedig en zond hem naar de school van Vittorino da Feltre. Deze had in 1423, op verzoek van de vorst van Mantua, een school geopend, waar men de beste opleiding van die tijd kon krijgen. Aanvankelijk was de school alleen bestemd voor de zonen uit de hoogste kringen, maar al snel haalde Vittorino ook kinderen uit arme gezinnen binnen.
De kinderen kregen een gedegen scholing in de klassieke talen, omdat Vittorino ervan overtuigd was dat de Romeinse en Griekse auteurs in alle opzichten voortreffelijk waren. Daarnaast moest de leerling zich bekwamen in atletiek, omdat dit in de oudheid een ideaal was geweest. Ten slotte werden de leerlingen op godsdienstonderwijs onthaald. Deze componenten moesten tezamen een perfecte mens opleveren, die zich beschaafd en erudiet kon bewegen in de wereld van de renaissancistische hoven en steden. In het geval van Federico droeg de opleiding optimaal vrucht.
Federico rekende er niet op dat hij zijn vader zou opvolgen, want er was ook een wettige zoon. Deze besteeg in 1443 de troon maar werd een jaar later vermoord door de inwoners van Urbino, die zijn wangedrag beu waren. De woede was zo groot dat zijn lichaam in stukken werd gescheurd. De 22-jarige Federico werd vervolgens de stad binnengelaten op voorwaarde dat hij de daders van de moord ongemoeid zou laten.
Binnen zeer korte tijd wist Federico het vertrouwen te winnen van zijn onderdanen, niet het minst omdat hij, in tegenstelling tot andere renaissancevorsten, van mening was dat een gegeven woord niet gebroken mocht worden. Ook de machthebbers in Italië leerden hem snel kennen en waarderen. Hij leerde het vak van condotierre en verzamelde als huurlingenleider een groot kapitaal. Achtereenvolgens vocht hij voor de Sforza’s, Florence, Aragón, als leider van een bond tegen Venetië, tegen de paus, tegen Florence en ten slotte weer tegen de paus.
De inkomsten stelden hem in staat van het weinigbelovende Urbino een centrum van renaissancecultuur te maken. Voor de bouw en de verfraaiing van zijn prachtige paleis liet Federico kunstenaars uit Italië, Dalmatië, de Lage Landen en Spanje komen.
Overal in Europa leerde men het hof van Federico en van zijn opvolger Guidobaldo kennen door een 16de-eeuwse bestseller, het Boek van de hoveling van Baldassare Castiglione. Het hof te Urbino diende als achtergrond. De hoveling moest zijn heerser raad geven, zich gemakkelijk-beschaafd kunnen bewegen en de idealen van de Renaissance en het christendom weten te combineren.
Federico bracht in zijn paleis ongeveer vijfhonderd mensen samen: de meerderheid bestond uit ridders, soldaten en bedienden, maar er waren ook twee organisten, een bloedhondenoppasser, een astroloog, vijf mensen die tijdens de maaltijden konden declameren en vier lieden die manuscripten overschreven.
De bibliotheek die hij inrichtte, was zeer beroemd. Vespasiano da Bisticci, de boekhandelaar uit Florence die de boeken leverde, heeft er het volgende over geschreven: In deze bibliotheek verkeren de boeken in de allerfraaiste staat. Alle zijn geschreven met de pen, er is geen gedrukt exemplaar bij, wat immers een smet op het geheel zou zijn. Alle zijn elegant geïllustreerd en er is er geen die niet op perkament is geschreven. Er is iets bijzonders met deze bibliotheek, wat van geen andere gezegd kan worden. Van alle schrijvers, zowel de religieuze als de wereldlijke, zijn er de originele werken en de vertalingen, en daarvan ontbreekt geen pagina voor zover de werken tenminste volledig zijn overgeleverd, wat van geen andere bibliotheek gezegd kan worden. Die hebben wel gedeelten van de werken van een auteur, maar niet alles, en het is een grote bijzonderheid zo perfect te zijn.
Palazzo Ducale en Galleria Nazionale delle Marche
Het paleis heeft een prachtige binnenplaats die geheel in renaissancestijl is gebouwd. Zuilen met kapitelen steunen halfronde bogen. Regelmaat heerst hier. Goed leesbaar is de inscriptie die op de muur is aangebracht. In het Nederlands vertaald staat er: ‘Federico, hertog van Urbino, graaf van Montefeltro en Casteldurante, gonfaloniere [vaandeldrager] van de heilige Roomse Kerk, opperbevelhebber van de Italische Bond, bouwde dit gebouw ter ere van hemzelf en van zijn opvolgers. Hij voerde talloze maken oorlog, streed zes keer direct met de vijand, versloeg acht keer de vijand, was in elke veldslag de overwinnaar en breidde zijn gebied uit. Zijn rechtvaardigheid, clementie, vrijgevigheid en religieus gevoel evenaarden en sierden in tijden van vrede zijn overwinningen.’
Het buitengewoon fraaie complex, waarin nu de Galleria Nazionale delle Marche is gevestigd, is gebouwd vanaf 1455. Nog onduidelijk is of er voor die tijd ook één groot complex op deze plaats stond, of een aantal oudere bouwwerken. Van alle architecten die het werk geleid hebben, zijn Luciano Laurana (1468–1472), een man uit Urbino, en zijn opvolger, Francesco di Giorgio Martini uit Siena, de belangrijkste.
Bij de dood van Federico in 1482 werd de bouw gestaakt. Het paleis bood achtereenvolgens onderdak aan zijn zoon Guidobaldo, zijn neef Francesco Maria delle Rovere, Guidobaldo II en ten slotte Francesco Maria II, die tot 1631 regeerde. Bij zijn dood ging het hertogdom op in de Kerkelijke Staat.
Reeds daarvoor was de plundering van de kunstschatten van het paleis begonnen. De Medici brachten een deel naar Florence en na 1631 kwam een gestage stroom kunstwerken richting Rome op gang. Het paleis verarmde sterk en het dieptepunt werd bereikt na de eenwording van Italië. De nieuwe nationale regering besloot er een gevangenis annex opslagruimte voor onder andere zout van te maken, waardoor het interieur binnen de kortste tijd vernield werd. Pas in de 20ste eeuw is de restauratie ter hand genomen.
PALAZZO DUCALE. Geopend: ma. 8.30–14,
di.–zo. 8.30–19.15 uur.
Vanuit de hof ga je over een grote trap naar de eerste verdieping. Je betreedt dan de ruimte die het Iolevertrek wordt genoemd. Deze naam is te danken aan de versiering van de haard in de kamer waar je binnenkomt. Deze haard wordt als het ware gedragen door twee figuren, Iole rechts en Hercules links. Iole was de koningin van Lydië bij wie Hercules als slaaf moest dienen nadat hij in een vlaag van waanzin een vriend had gedood. Al spoedig werd Hercules echter de minnaar van Iole. De haard is fraai versierd met twee lagen reliëfwerk met voorstellingen uit de Griekse mythologie. Boven houden twee putti (engeltjes) het wapenteken van Montefeltro vast.
In deze zaal bevindt zich een kunstwerk dat karakteristiek is voor Toscane, namelijk een aardewerklunet van Luca della Robbia. Deze lunet is versierd met de Madonna met Kind en de heiligen Dominicus, Thomas, Albertus Magnus en Petrus Martyrus. Tot enige jaren geleden hing dit stuk boven de toegang van de San Domenico tegenover de Palazzo Ducale. Verder bevat de zaal een reliëfvoorstelling van de Montefeltro’s. Kijk bij het verlaten van de zaal nog even naar de deur waardoor je bent binnengekomen. De Portale della Guerra verdient dat.
In de volgende zaal zijn fresco’s die in een bedroevend slechte staat verkeren. De derde zaal bevat een klein houten vertrek met beschildering van Giovanni Angelo d’Antonio da Camerino (ca. 1475). In de resterende kamers aan deze kant van het paleis vallen de fraaie schilderijen van Nicola di Maestro Antonio op.
De zalen aan de andere zijde van het paleis herbergen twee mooi geschilderde kruisbeelden, het grootste van een onbekende, de Maestro di Verrucchio, en een kleinere van Pietro di Rimini. Voorts zijn er veel religieuze voorstellingen te zien, die door de ruime opstelling goed tot hun recht komen.
Hoogtepunten van de collectie
De mooiste stukken uit de verzameling van het museum bevinden zich in de derde reeks kamers. Eerst is er een zaal vol schilderijen met religieuze afbeeldingen, dan een met een prachtige haard, en ten slotte kom je uit bij de vertrekken van de hertog zelf. Eerst betreed je de Sala degli Angeli, die zo genoemd is vanwege de versiering van de haard. Daar is een strook op aangebracht met een blauwe achtergrond waarop engelen – putti – zijn afgebeeld (ca. 1472). Ook de deuren bevatten beeldhouwwerk. In de zaal bevindt zich La Muta, een schilderij van Rafaël.
In de Sala delle Udienze zijn de absolute hoogtepunten verzameld. Van Piero della Francesca hangt er de Geseling (ca. 1444), een schilderij waarvan volgens sommigen de voorgrond wordt gevuld door de vermoorde voorganger van Federico, Oddantonio, en twee slechte raadgevers die hem door zijn aartsvijand Sigismondo Malatesta waren gestuurd; op de achtergrond is een geseling van Jezus afgebeeld. Volgens Kenneth Clark, die een standaardwerk over Piero della Francesca heeft geschreven, kan dit, wat betreft de figuren op de voorgrond, niet juist zijn. De nobele figuur in het midden kan niet een tiran voorstellen. Volgens Clark moet het schilderij geplaatst worden in de context van de val van Constantinopel in 1453. De middenfiguur zou dan het leed van de Kerk uitdrukken. Aan het indertijd pas recent verworven gevoel van perspectief is optimaal vorm gegeven. De verhouding tussen de mensen en de omgeving, die uit gebouwen bestaat, is buitengewoon precies getroffen.
Van Piero della Francesca zie je verder een schitterende Madonna met zegenend Kind en twee engelen. In een kleine kapel links bij de uitgang hangen drie schilderijen: Madonna met Kind, de Heilige Michaël en de Heilige Franciscus.
Vervolgens kom je in de Studiolo, een wonderbaarlijk vertrek dat als studeerkamer dienst deed. De wanden zijn bekleed met hout waarop prachtige perspectiefrijke voorstellingen zijn aangebracht waardoor het lijkt alsof je naar buiten kunt kijken. Boven die houten decoratie bevinden zich 28 portretten van beroemde mannen uit de Griekse en Romeinse oudheid, de bijbelse geschiedenis, de vroege kerkgeschiedenis en de Italiaanse geschiedenis. Van veel schilderijen zijn de originelen verdwenen en resteren slechts zwart-witafdrukken. Als ooit een interieur iets kan onthullen over de smaak van humanistische geleerden en machthebbers, dan lijkt dit de plaats waar men te rade moet gaan.
Door een bijna leeg vertrek – alleen een lang smal doek met jachttafereel hangt er aan de muur – kun je afdalen naar twee kapellen; een ervan is gewijd aan God, de ander aan Apollo en de Muzen. Deze combinatie sprak voor de humanist Federico vanzelf; voor hem bestond er geen echte tegenstelling tussen de heidense oudheid en het christendom. Voor de eerste pauselijke gouverneur die in 1631 het hertogdom kwam besturen, was deze twee-eenheid meer dan hij kon verdragen. Hij liet de kapel van Apollo en de Muzen slopen.
Terug in de zaal vanwaar je naar de kapellen afdaalde, betreed je vervolgens een kamer met een haard en een even interessant als grappig schilderij van Pedro Berruguete (1476). Het stelt Federico voor die een manuscript leest en gekleed is in wapenuitrusting en een mantel. Op zijn linkerbeen showt hij het onderscheidingsteken van de Orde van de Kousenband. Op zijn knie leunt zijn zoontje Guidobaldo. Op dit schilderij wordt een discussiethema uit de Renaissance uitgebeeld: moest een mens een loopbaan als soldaat of als auteur ambiëren? Het ideaal is, ook in Castigliones Boek van de hoveling, een combinatie van beide.
Deze kamer, waar zich ook nog een Madonna uit de school van Verrocchio bevindt, staat in verbinding met de Sala degli Angeli. Hier valt een schilderij van Justus van Gent in het oog dat Christus voorstelt die de apostelen de communie uitreikt. Dit indrukwekkende kunstwerk was ooit een altaarstuk in de Corpus Domini (Lichaam van de Heer)-kerk in Urbino. Daarbij hoorde een predella, een rand onder het grote altaarstuk, die zich eveneens hier bevindt, voorstellend een reeks taferelen uit het verhaal De ontheiliging van de hostie door Paolo Uccello (1467–1468). Achtereenvolgens zie je hoe een vrouw de hostie verkoopt aan een joodse koopman en hoe de hostie, die door de heiligschenners in het vuur was gegooid, begon te bloeden toen soldaten de deur probeerden open te breken. Dan volgt een processie om zich met God te verzoenen. De vrouw die de hostie verkocht had, wordt opgehangen en de joodse koopman wordt samen met zijn gezin verbrand. Ten slotte strijden engelen en duivels om de ziel van de vrouw. Het altaarstuk en de predella vormden in de Corpus Domini-kerk een thematische eenheid.
Ten slotte is er een Città Ideale van een onbekende Florentijnse schilder uit de tweede helft van de 15de eeuw. Net als de schilderijen van Piero della Francesca laat dit zien hoeveel betekenis de kunstenaar toekent aan kleur en perspectief.
De vierde kant van het gebouw is gereserveerd voor tijdelijke exposities. Op de bovenste verdieping kun je nog een rij zalen bekijken met schilderijen uit een latere periode die aanzienlijk minder indruk maken dan de schitterende collectie op de eerste verdieping.
Tegenover de Palazzo Ducale verheft zich de façade van de San Domenico. Tussen beide gebouwen wijst een obelisk omhoog die hier in 1737 is neergezet.
Dom
Teruggekeerd op de Piazza Duca Federico kun je de Duomo binnenlopen, een grote drieschepige kerk met in het langhuis aan beide kanten vijf kapellen. Oorspronkelijk had de kerk een renaissancistisch innerlijk en uiterlijk. Toen vormde zij een eenheid met de overige façaden aan het plein. In 1789 werd de kerk echter door een aardbeving verwoest. Nu is het een neoklassieke kerk die geen onvergetelijke indruk maakt. De oude luister is nog enigszins voorstelbaar omdat de Capella del Sacramento, de kapel links voorin naast het hoofdaltaar, in haar oude staat bewaard is. Deze bevat het Laatste Avondmaal, een meesterwerk van de 16de-eeuwse schilder Federico Baroccio. Ertegenover hangt een Aanbidding door de drie koningen.
In het rechtertransept is de ingang naar het Bisschoppelijk Museum dat genoemd is naar Gianfranco Albani, een zoon van Urbino die als leider van de katholieke Kerk de pausnaam Clemens XI voerde. Het bezoek aan de hier bijeengebrachte religieuze kunst, munten en versierde manuscripten is zeer de moeite waard.
BISSCHOPPELIJK MUSEUM. Geopend: dag.
9–12.30 en 14.30–18.30 uur.
Geboortehuis van Rafaël
Op de Piazza della Repubblica valt aan de rechterkant de San Francesco in het oog, die een bakstenen klokkentoren uit de 14de eeuw bezit. De weg vóór de kerk is de Via Raffaello, genoemd naar de beroemde schilder die hier in 1483 in een huis aan de linkerkant van de straat werd geboren. Hij was de zoon van de schilder Giovanni Santi, die aan het hof van Federico werkte. Santi is vooral bekend als ‘de vader van’; zijn eigen werken overtuigen de kunstkenners niet erg.
Over de vroege carrière van Rafaël is weinig met zekerheid bekend en over zijn oudste schilderijen bestaat onder kenners geenszins eenstemmigheid. Na de dood van zijn vader verliet Rafaël Urbino om bij Perugino in de leer te gaan. Rond 1502 werkte hij in Città di Castello en in Perugia. Toen volgde een periode in Florence, vanwaar hij korte werkbezoeken aan andere steden bracht. In 1508 vertrok hij naar Rome waar hij bij de pausen Julius II, Leo X, en bij kardinaal Giulio di Medici, de latere paus Clemens VII, veel opdrachten in de wacht wist te slepen.
In het huis hangen in de Sala Grande kopieën van Rafaëls werk en verder schilderijen van Giovanni Santi en enige tijdgenoten. Voorts zijn er de slaapkamers van Giovanni Santi en zijn zoon. ‘Curieus’ is een betere aanduiding van hetgeen hier te zien is dan ‘fraai’ of ‘indrukwekkend’.
GEBOORTEHUIS VAN RAFAËL. Geopend:
ma.–za. 9–13 en 15–19, zo. 10–13 uur.
Door de Via Raffaello komt men bij een park met een 19de-eeuws monument voor Rafaël. Even verder ligt het fort Albornoz, vanwaar men een prachtig uitzicht heeft.
Oratorio di San Giovanni
Afgedaald naar de Piazza della Repubblica sla je rechtsaf de Via Barocci in, een omhooglopende, smalle straat. In de San Giuseppe-kerk is een interessante 16de-eeuwse kerstgroep van Federico Brandani te zien. Verder valt in dit nauwe straatje, met huizen uit de middeleeuwen en Renaissance, een moderne gevel op, waarachter het Oratorio di San Giovanni schuilgaat, met schitterende 15de-eeuwse fresco’s die scènes uit het leven van Johannes de Doper tot onderwerp hebben. De schilders van deze gotische werken zijn Lorenzo en Jacopo Salimbeni uit San Severino Marche. Let verder op de Kruisiging van deze schilders, die achter het altaar te zien is.
ORATORIO DI SAN GIOVANNI. Geopend:
ma.–za. 10–12.30 en 15–17.30, zo. 10–12.30 uur.
Uitstapjes vanuit Urbino
San Bernardino
Als je van de Piazza Mercatale wegrijdt en de borden San Marino volgt, word je rond de stad geleid. Een bord wijst de weg naar het mausoleum van de hertogen van Montefeltro in de San Bernardino (1475), een prachtig specimen van renaissancebouwkunst dat vermoedelijk onder leiding van Francesco di Giorgio Martini tot stand is gekomen. Het oorspronkelijke altaarstuk, de zogenaamde Pala van Piero della Francesca, bevindt zich tegenwoordig in de Pinacoteca di Brera van Milaan.
Van Urbino naar San Marino
Tussen Urbino en het ca. 45 km noordelijk gelegen San Marino ligt het mooie Montefeltro-gebied. Verschillende routes verbinden beide bergstadjes. Zo kun je een omweg maken via Sassocorvaro (24 km noordwestelijk van Urbino), dat een fort heeft uit de 15de eeuw, en vandaar naar Macerata Feltria rijden (6 km noordwestelijk) en vervolgens naar de belangrijke bezienswaardigheid San Leo (23 km noordwestelijk), die te bereiken is over een in de rotsen uitgehouwen weg. Boven de hooggelegen plaats torent de 15de-eeuwse rocca uit. In het schilderachtige plaatsje zijn de duomo (12de eeuw) en de Pieve (zeer oud, misschien wel 9de-eeuws) een bezoek waard. Van San Leo is het nog ca. 25 km naar San Marino.
Een alternatieve en veel kortere (ca. 45 km) verbinding met San Marino is de snel stijgende weg naar Auditore (ca. 20 km ten noorden van Urbino). Deze leidt door een gebied zonder bossen, dat toch veel groene kleuren heeft. Bij Montealtovelio (ca. 7 km verder noordwaarts) bereik je het hoogste punt. De weg is bochtig en slecht, maar het prachtige gezicht op San Marino vergoedt veel. Nog kilometers van het toeristenoord verwijderd zie je de kale, steile rots al liggen. Eerst moet je echter afdalen naar het dal van de Conca om vervolgens aan de beklimming van de woeste punt in het landschap te beginnen.
Fano
Van Pesaro voert de SS16 in 12 km naar Fano. Tussen het strand en de weg loopt een spoorlijn. Op het strand bevinden zich enkele campings. Sla bij aankomst in Fano rechtsaf en rijd langs de stadsmuren naar de Arco di Augusto. Deze boog werd in de 1ste eeuw n.Chr. gebouwd ter ere van keizer Augustus. Twee kleinere bogen flankeren de hoofdpoort. Voorbij de poort bevindt zich rechts een loggia, die in 1495 werd gebouwd van de stenen die zich oorspronkelijk boven op de triomfboog bevonden. Naast de zuilengang ligt rechts de dom uit de 12de-13de eeuw met een mooie voorgevel en de Nolfikapel, met fresco’s over het leven van de Maagd.
Iets verder staat links, op de kruising met de Corso Matteotti, de San Domenico met een barokinterieur. Rechtsaf in de Via Nolfi zie je een hoge toren en rechts op de Piazza G. Leopardi een mooie palazzo met gotische ramen.
Door de Via Cuppis kom je op de Piazza XX Settembre met de 16de-eeuwse fontein van het geluk. Hier staat ook de Palazzo della Ragione, waarvan de romp van romaans-gotische oorsprong is. Een moderne toren (uit 1944) heeft de oorspronkelijke vervangen.
Naast dit gebouw leidt een toegangspoort naar een mooie binnenhof, waar zich de Corte Malatestiana bevindt, die gebouwd is tussen 1413 en 1421 voor de familie Malatesta. Nu huisvest deze palazzo een Museo Civico en de pinacotheek.
MUSEO CIVICO. Geopend: di.–zo.
9.30–12.30 en 16–19 uur.
De SS16, de Via Adriatica, passeert de rivier de Metauro. Tussen de spoorlijn en het strand bevinden zich de hotels en pensions. Voorbij Marotta, een behoorlijke badplaats, steek je de rivier de Cesano over. Het landschap tussen Fano en Ancona is niet bijzonder aantrekkelijk. Landschappelijke schoonheid is wel enkele kilometers westelijk te vinden, in het heuvelgebied dat door de uitlopers van de Apennijnen wordt gevormd.
Senigallia
Even voorbij de kruising met de rivier de Misa zie je rechts van de weg in de plaats Senigallia een burcht, die schitterend is gerestaureerd. Achter deze burcht, waarin een historisch museum is ondergebracht, ligt de Piazza del Duca, waarop een fontein met vier leeuwen staat. De leeuwen zijn pas later toegevoegd. Verzuim niet op nummer 1 de mooie binnenhof in renaissancestijl van de Palazzetto Baviera te bekijken. Door het straatje links naast de palazzetto kom je op een pleintje. Even verder is een tweede plein, de Piazza Roma, met de heel aardige Palazzo Municipale.
De SS16 bereikt vervolgens de badplaats Marzocca. Even verder, vlak voor de rivier de Esino, staat een burcht. Links bevindt zich een groot industriegebied.
Het binnenland: Iesi en Cingoli
Iesi
Even verder is de afslag naar Iesi. Het stadje ligt deels in het rivierdal en deels tegen een heuvel. In dorpjes rond Iesi wordt de Verdicchio dei Castelli di Iesi geproduceerd, een witte wijn die vanwege de grote vraag in massaproductie is genomen.
Op de Piazza Frederico II staat de dom uit de 18de eeuw, links daarvan de Palazzo Balleani in barokstijl. Een viertal bewerkte beelden ondersteunt de balustrade. Midden op het plein staat een obelisk.
De Palazzo della Signoria, het stadhuis, is het middelpunt van de oude stad. Een leeuw en een klok verfraaien de gevel. Het stadhuis heeft een mooie binnenplaats met op twee verdiepingen een galerij. Binnen bevinden zich de pinacotheek en het museum met veel werken uit Iesi en omgeving.
PINACOTECA. Geopend: di.–zo. 10–20
uur.
Door de Via delle Terme naast de dom kom je bij de Porta dei Bersaglieri, een 14de-eeuwse poort, die vooral vanaf de buitenkant bewondering afdwingt.
Wanneer je vanuit Iesi verder het binnenland in trekt, de Esino-vallei in, kun je in Genga een bezoek brengen aan de grotten van Frasassi.
GROTTEN. Geopend: dag. 8–20
uur.
Cingoli
Cingoli, dat ten zuiden van Iesi ligt, wordt ‘het balkon van de Marche’ genoemd vanwege zijn prachtige ligging op een 630 m hoge heuvel in een omgeving van pijn- en kastanjebomen. Een zeer mooi panorama heb je achter de San Francesco, waar je op een heldere dag uitkijkt tot de Adriatische Zee. Op het centrale plein van de stad staat de kathedraal uit de 17de eeuw, die een veelluik bezit, dat wordt toegeschreven aan Antonio da Pesaro. Tegenover de kerk ligt de Palazzo Municipale die in de huidige vorm dateert van de 16de eeuw en waarboven de ten dele romaanse klokkentoren uit de 13de eeuw uitsteekt. Hierin bevindt zich een archeologisch museum.
De SS502 voert door een typisch Marche-landschap van Cingoli naar het aantrekkelijke San Severino Marche.
Ancona
Enkele kilometers voor het 50 km ten zuidoosten van Fano gelegen Ancona wordt het kustlandschap weer aantrekkelijk. Wanneer je de afslag Ancona Sud neemt, zie je op afstand Ancona liggen, een kuststad met ruim 100.000 inwoners en een grote haven voor goederenen personenvervoer naar Venetië, (voormalig) Joegoslavië en Griekenland.
Na een lange tunnel, de Galleria di Risorgimento, volg je de borden Centro Storico. Door de Via Gianelli en via de Piazza Capelli (links afslaan) bereik je een oude stadspoort. De straatjes worden smaller en je komt in het historische centrum. Op de Piazza del Senato staat op de hoek links het Museo Nazionale delle Marche, dat voornamelijk voorwerpen uit opgravingen bevat.
MUSEO NAZIONALE DELLE MARCHE. Geopend:
dag. 8.30–19.30 uur.
Rechts op het plein bevindt zich de Palazzo del Senato, een gebouw van twee verdiepingen met aardige vensters en zuiltjes. Op de bovenste etage zijn medaillons met beeldhouwwerk aangebracht. Achter de Palazzo del Senato liggen resten van een Romeins amfitheater. Tegenover de palazzo verheft zich de San Pellegrino uit de 18de eeuw, met haar grote koepel.
Hoger op de heuvel ligt de dom, die aan San Ciriaco is gewijd. De ligging van de kerk op de Monte Guasco is schitterend. Je hebt er een prachtig uitzicht over Ancona, de Adriatische Zee en de haven.
Bij de dokken staan twee triomfbogen, die nu geheel uit de toon vallen. De voorste is opgericht in 115 n.Chr. voor keizer Trajanus, omdat hij het havenhoofd had gebouwd. De standbeelden en bronzen ornamenten die de boog ooit sierden, zijn verdwenen. De achterste boog is de Arco Clementino, opgericht voor paus Clemens XII.
San Ciriaco
De San Ciriaco is gebouwd op de plaats waar eertijds een tempel van Venus heeft gestaan. De huidige kerk dateert van de 13de eeuw; ze heeft de vorm van een Grieks kruis en draagt een grote koepel. De voorhal wordt gedragen door op leeuwen rustende zuilen. In de crypte van de kerk wordt het gebeente van de heilige Cyriacus bewaard, de eerste bisschop van Ancona, die in 362 als martelaar is gestorven.
Als je vanaf de heuvel afdaalt naar de benedenstad, zie je de groene koepel van de Gesù en daarachter de toren van de San Francesco delle Scale, die een mooi gotisch portaal bezit.
Links langs de weg ligt een versterking op de heuvel. Even verder staat links de mooie Santa Maria della Piazza, een kerk die in de 13de eeuw gebouwd is op de restanten van twee veel oudere kerken. Het portaal is prachtig versierd met reliëfs en beelden.
Even verder in de Via della Loggia staat de in Venetiaans-gotische stijl gebouwde Loggia dei Mercanti uit de 15de eeuw met haar mooie voorgevel vol standbeelden. Op nummer 12–14 bevindt zich de Palazzo Giovanelli Benincasa uit dezelfde tijd.
Op een eilandje aan de andere kant van de haven staat een groot vijfhoekig gebouw, de Mole Vanvitelliana, waarin vroeger het hospitaal voor besmettelijke ziekten was gevestigd. Vanaf de Piazza della Repubblica, het centrale plein aan de kust, ga je de stad weer in langs een van de brede wegen, die over de Piazza Roma en langs het grote plein, de Piazza Cavour, lopen. Door de zeer brede Viale della Vittoria kun je de stad verlaten. Je rijdt dan recht op het monument voor de gevallenen af.
Vanaf Ancona kom je in een prachtig heuvelachtig gebied richting Portonovo. Af en toe zie je links in de diepte de zee. Na Portonovo houd je richting Sirolo aan. De weg is bochtig, voert over de heuvels en is veel mooier dan de kustweg ten noorden van Ancona. Langs de Monte Conero (572 m) arriveer je in Sirolo, waar je het bord richting Loreto volgt naar de SS16. In de verte is Loreto (een kleine 30 km ten zuiden van Ancona; ca. 10.000 inwoners) al zichtbaar, met de grote basiliek als trekpleister.
Loreto
Op het grote plein, de Piazza della Madonna, waar links de Palazzo Apostolico oprijst, staat in het midden een grote fontein. Daarachter verheft zich de voorgevel van de basiliek, de Santuario della Santa Casa (Heiligdom van het Heilig Huis). Volgens de overlevering zouden engelen het geboortehuis van Maria in 1291, nadat Palestina door de moslims was veroverd, hebben overgebracht naar een heuvel bij Rijeka. In 1294 werd het door engelen bij Loreto neergezet, waardoor deze plaats een bedevaartsoord van de eerste orde werd.
Vóór de kerk staat een bronzen standbeeld van Sixtus V, met daaronder nog meer beeldhouwwerken. De kerk heeft bronzen, met basreliëfs versierde toegangsdeuren waarop scènes uit het Oude en Nieuwe Testament getoond worden. De drieschepige kerk is over het heiligdom heen gebouwd.
In het linkerzijschip van de kerk staat een groot bronzen doopvont uit de 17de eeuw. Tussen de kapellen van zowel het linker- als het rechterzijschip hangen teksten, die in verschillende talen de legende van het Heilig Huis (Santa Casa) weergeven. Het linkertransept bevat schilderingen van verschillende kunstenaars. In de derde kapel staat een prachtig altaarhek. Ook achter het heiligdom bevinden zich kapelletjes, waarvan het middelste heel mooi beschilderd is.
In het rechtertransept bevindt zich links de Sint-Johannes-sacristie, waarin mooie fresco’s van Luca Signorelli en een waterbekken, gemaakt door Benedetto da Maiano, te zien zijn. Het rechterzijschip bevat verder drie kapellen waarvan de middelste, de Capella Spagnola, een mooi hekwerk en een prachtig altaar heeft. De sacristie van Sint-Marcus, op de hoek van het rechterzijschip en transept, is in de koepel rijk voorzien van fresco’s.
Het heiligdom staat voor in de kerk, onder een grote koepel van de hand van Sangallo. Het Heilig Huis is omgeven door prachtig marmerwerk. Tal van kunstenaars hebben er in de 16de eeuw onder leiding van Sansovino aan gewerkt. Bas-reliëfs en beelden tonen taferelen uit het leven van Maria en Jezus. Door bronzen deuren, in de loop van de tijd door de kaarsenwalm zwart geworden, betreed je het heiligdom. Daar zie je de stenen muren van Maria’s huis en een altaar met het cederhouten beeld van Maria en kind.
Buiten de kerk zijn in de Palazzo Apostolico het Museo en de Pinacoteca ondergebracht.
MUSEO EN PINACOTECA. Geopend: 9–13 en
16–19 uur.
Zuidelijke Marche
Macerata
Het centrum van Macerata, de hoofdstad van de gelijknamige provincie, is de Piazza della Libertà met haar 17de-eeuwse Palazzo Comunale, de 16de-eeuwse Loggia dei Mercanti en de even oude Palazzo della Prefettura, het 18de-eeuwse Teatro Comunale Rossi en de hoge Torre Maggiore (16de eeuw). De stad heeft een museum voor moderne kunst in de Palazzo Ricci. Zeer bijzonder is het Sferisterio, een neoklassiek sportstadion uit het begin van de 19de eeuw.
Tolentino
Torre degli Orologi
Op de Piazza della Libertà van Tolentino (17.000 inwoners) staat de Torre degli Orologi, een toren met drie klokken. Boven de klokken geeft een schijf de fase van de maan aan. De bovenste klok is in zessen verdeeld en geeft de zes canonieke uren (de uren van gebed) aan. Daaronder bevindt zich het normale astronomische uurwerk. De onderste klok geeft de dagen van de maand en week aan. In een klein vierkantje onder de klokken wordt de meridiaan van de zon gewezen.
San Nicola da Tolentino
Vanaf de Piazza della Libertà ga je recht tegenover de klokkentoren de straat in naar de basiliek die gewijd is aan San Nicola da Tolentino, een augustijner heremiet die in 1446 heilig is verklaard. Vóór 1446 was de kerk aan de heilige Joris gewijd. In het mooie marmeren voorportaal staan Joris en Maria tussen Augustinus en Nicola da Tolentino.
Het interieur van de kerk is zeer de moeite waard. Rechts in de kerk is een kapel gewijd aan San Nicola, de Cappellone Gotico (14de eeuw) in gotische stijl, die door kunstenaars uit Rimini met fresco’s werd versierd. Midden in de kapel staat het standbeeld van de heilige, gemaakt door Giorgio di Sebenico.
In het klooster bevinden zich een keramiekmuseum, een verzameling ex-voto’s en het Museo Civico. In de Palazzo Parisani-Bezzi aan de Via della Pace 20 is het internationale museum van karikaturen gevestigd. In deze palazzo werd in 1797 een verdrag getekend tussen Napoleon Bonaparte en Pius VI.
San Ginesio
Een stuk stroomopwaarts door het dal van de Chienti is de afslag naar San Ginesio. Deze plaats ligt op een hoogte van 690 m en wordt ook wel ‘het balkon van de Sibillini’ genoemd, naar het gebergte in de omgeving. Het stadje heeft verscheidene kerken; het interessantst is de Collegiata boven op de heuvel, op het centrale plein. Deze romaanse kerk (11de eeuw) heeft een laatgotische façade van baksteen uit 1421 en is heel aardig versierd. De klokkentoren is in barokstijl. Naast de kerk staat een achthoekig baptisterium. Op het plein bevindt zich een bronzen standbeeld van Alberico Gentili, een 16de-eeuwse rechtsgeleerde.
De Ospedaletto dei Pellegrini uit de 12de eeuw is een van de oudste domus hospitales, herbergen voor bedevaartgangers. Het heeft twee verdiepingen, een portaal met arcaden en daarboven een loggia. Voor de zuidelijke stadspoort, de Porta Picena uit de 14de eeuw, staan op twee hoge zuilen gebeeldhouwde koppen.
Vanuit Loreto voert de SS16 zuidwaarts. Na de oversteek van de rivieren de Potenza en de Chienti bereik je het 18 km ten zuiden van Loreto gelegen Porto San Elpidio. Hier sla je rechtsaf de SP28 in, die het binnenland invoert. Al snel bevind je je in een lieflijk landschap waar, te midden van grasland en bomen, landbouwakkertjes de boeren een middel van bestaan geven. Na 15 km kom je in het tegen een heuvel gelegen Fermo aan.
Fermo
Op weg omhoog passeer je drie kerken: de San Agostino (13de eeuw), de San Zenone (12de eeuw) en de San Pietro in romaanse stijl met daarnaast een klooster. Langs de oude stadsmuur volg je het bord naar de Piazza del Popolo.
Het aardige plein in het centrum van de stad is grotendeels omgeven door arcaden. Aan het uiteinde staat de Palazzo degli Studi met een barokke façade. Boven de vensters zijn borstbeelden van pausen te zien. Op het balkon boven het portaal bevindt zich een standbeeld van Maria-Hemelvaart uit de 16de eeuw. Rechts van deze palazzo staat de Palazzo Comunale met een loggia en een standbeeld van paus Sixtus V. In dit paleis is de pinacotheek gehuisvest.
PINACOTECA. Geopend: mei–sept. 10–13
en 15.30–19.30/okt.–apr. 9.30–13 en 15.30–18.30 uur, ma.
gesloten.
Dom
Vanaf de Piazza del Popolo kun je links afslaan naar de dom, die in een parkje op de top van de heuvel ligt. Het uitzicht is fraai. De dom werd in de 5de eeuw gesticht en in 1176 door Frederik Barbarossa verwoest. De herbouw van 1227 vond plaats in romaans-gotische stijl. Een mooi roosvenster en bronzen deuren sieren de façade. De Maagd Maria is de patrones van de dom.
Binnen bevinden zich enkele kunstwerken, zoals een Byzantijnse icoon en, in de sacristie, een kazuifel van zijde en gouddraad die toebehoorde aan de heilige Thomas à Becket en de bisschop van Fermo ten geschenke werd gegeven. Ook resten van de 5de-eeuwse vroegchristelijke kerk zijn in de dom te vinden: een mozaïekvloer voor het hoofdaltaar en in de crypte een sarcofaag.
Buiten de stadsmuur ligt een magazijn dat al in de Romeinse tijd als opslagplaats diende. Over een bezoek aan een andere Romeinse attractie, de waterinstallatie uit de 1ste eeuw n.Chr., kun je bij het toeristenbureau inlichtingen krijgen. In dertig ondergrondse kamers bouwden de Romeinen een reservoir, waar het water werd gezuiverd en opgeslagen.
Van Fermo naar Ascoli Piceno
Naar Ascoli Piceno leiden verschillende wegen. Het snelste is om oostwaarts naar de kustplaats Porto San Giorgio te rijden (6 km) en vandaar de SS16 zuidwaarts volgen tot Porto d’Ascoli (32 km). Onderweg liggen badplaatsen als Pedaso, Cupra Marittima, Grottammare en San Benedetto del Tronto. Vanuit Porto d’Ascoli voert de SS4 in 29 km naar het in het binnenland gelegen Ascoli Piceno.
Er is een, landschappelijk gezien, mooiere route. Het is raadzaam een gedetailleerde kaart bij de hand te hebben, want de bewegwijzering drijft de vreemdeling tot wanhoop. Van Fermo rijd je over een smalle, bochtige weg naar het 15 km zuidwestelijk gelegen Grottazzolina, waar je in de vlakte komt. Vervolgens rijd je richting het 10 km zuidelijk gelegen Montottone en steekt de rivier Ete Vivo over. Montottone ligt schitterend tegen een heuvel.
Langs San Elpidio Morico, Croce en Ortezzano, stuk voor stuk piepkleine dorpjes, kom je nog eens 10 km zuidelijk op de weg nr. 433, die tussen Pedaso en Comunanza loopt. Sla rechtsaf richting Comunanza en al snel weer linksaf naar Montalto, dat 8 km verder ligt. Vervolgens rijd je in zuidwestelijke richting door Montedinove (ca. 4 km). Voorbij dit dorp vind je een bord dat linksaf wijst naar Ascoli Piceno (ca. 31 km).
Na Rotella en Ripaberarda wordt het landschap wat ruiger. Voorbij Poggio di Bretta kom je op de SS4, de weg die van de kustplaats Porto d’Ascoli het binnenland in gaat; sla hier rechtsaf. Via de brug over de Tronto, de zuidelijke grens van de Marche, kom je in Ascoli Piceno aan.
Het is een schitterende tocht door een bergachtig landschap dat sterk overeenkomt met dat van Umbrië. Telkens word je verrast door het zicht op schitterend gelegen dorpjes.
Ascoli Piceno
Ascoli Piceno bestaat al meer dan 2000 jaar. In de 12de eeuw werd er een vrije commune gevormd. In de 14de en 15de eeuw probeerde de stad zich keer op keer te bevrijden van het juk van verschillende heersers, zoals de Malatesta’s, de Tibaldeschi en de Sforza’s. In de 16de eeuw moest de stad het hoofd buigen voor de pauselijke macht. Ze maakte deel uit van de Kerkelijke Staat tot 1860.
Ascoli Piceno wordt de stad van travertijn, een soort marmer, genoemd. Smalle kronkelige straatjes, middeleeuwse huizen, kerken uit verschillende perioden met even zoveel stijlen, mooie pleinen en de oude Romeinse brug over de Tronto geven dit stadje een eigen sfeer.
Aan de Piazza del Popolo, met zijn gladde tegelvloer, liggen drie belangrijke gebouwen. Allereerst de Palazzo dei Capitani del Popolo, die in de 13de eeuw werd gebouwd, met een grote klokkentoren in gotische stijl. Het portaal in renaissancestijl is er later aan toegevoegd. Boven het portaal bevindt zich in een nis een beeld van paus Paulus III. Op de hoeken van het gebouw zie je kleine balkons. Ertegenover bevindt zich een grote loggia met 59 arcaden, die alle verschillend zijn.
De achtergrond van het plein wordt gevormd door de mooie gotische San Francesco. Aan de zijgevel zie je de Loggia dei Mercanti met vijf bogen, die als het ware tegen de kerk is geplakt. Een beeld van paus Julius II bevindt zich in de nis boven het portaal, naast enige andere beelden. De bouw van de kerk startte in 1256 en werd in de 16de eeuw voltooid. De voorgevel aan de Via Malta heeft drie portalen in Venetiaans-gotische stijl. Aan de andere zijde van de kerk ligt een kruisgang van een oud klooster. Op het pleintje staat een fontein. Hier wordt dagelijks een markt gehouden, waar vooral groente en fruit worden verkocht. De kooplui, onder wie veel vrouwen, zitten op lage krukjes, hun handel rondom op de grond uitgestald. In kraampjes wordt verse vis verkocht.
Door de Via Trivio en de Via Cairoli kom je op de Piazza Ventidio Basso, waar zich in de middeleeuwen het handelscentrum bevond. Links op het plein staat de kerk van Sint-Petrus de Martelaar (14de eeuw) en rechts de kleinere kerk SS Vincenzo e Anastasio, die van de 11de-12de eeuw dateert, maar waarvan het romaanse gebeeldhouwde portaal pas in de 14de eeuw werd voltooid. In de crypte van deze kerk bevinden zich fresco’s waarop episodes staan afgebeeld van het leven van Sint-Silvester, de paus die keizer Constantijn van de lepra zou hebben genezen.
Als je bij de San Pietro door de Via delle Donne en de Via dei Soderini loopt, waan je je in de middeleeuwen. Hier staan huizen uit de 11de tot de 16de eeuw. Zo bevinden zich hier de Palazzetto Longo-bardo in romaans-Lombardische stijl en de Ercolani-toren, een mooi voorbeeld van pre-romaanse bouw.
Je kunt ook vóór de San Pietro de Via Solestà in lopen. Deze komt uit bij de poort uit 1230 en bij de Romeinse brug, die 21 m breed en 25 m hoog is en nog steeds wordt gebruikt. Aan de overkant staat de kleine kerk die is gewijd aan San Emidio Rosso, de patroonheilige van de stad. Hier wordt het stenen blok bewaard waarop de heilige volgens de legende is onthoofd.
Dom
Op de Piazza Arringo staan twee fonteintjes. De dom en het vrijstaande baptisterium vormen de achtergrond van het plein. In het rechtertransept van de drieschepige Duomo zie je een veelluik van de Venetiaanse schilder Carlo Crivelli. Achter het hoofdaltaar staan mooie koorstoelen.
De koepel en het gewelf zijn beschilderd. Het altaar in het linkerzijschip heeft een modern mozaïek, waarop onder andere paus Johannes XIII staat afgebeeld. Beneden bevindt zich een grote crypte, gestut door een groot aantal zuilen. Sommige zijn van steen, andere van rood marmer. Ook in de crypte is achter het hoofdaltaar recent moza-iekwerk aangebracht.
Palazzo Comunale
Eveneens aan de Piazza Arringo verheft zich de Palazzo Comunale met zijn barokke façade en portiek met vijf bogen. In dit gebouw is de pinacotheek ondergebracht. De ingang is in de tuin.
Het museum is een bezoek zeker waard. Een schilderij van Titiaan (Sint-Franciscus ontvangt de stigmata), Portret van een dame door Anthonie van Dyck en een groot aantal schilderijen uit de 17de en 18de eeuw zijn hier te bewonderen. Ook veel middeleeuwse kunst, majolica, meubels en oude muziekinstrumenten hebben een plaats in dit museum gevonden.
PINACOTECA. Geopend: dag. 10–19
uur.
Tussen de dom en de Palazzo Comunale staat de Palazzo Vescovile, de residentie van de bisschop. Tegenover de Palazzo Comunale ligt de Palazzo Panichi, waar het archeologisch museum is ondergebracht.
Vanaf de Piazza Arringo loopt de Via XX Settembre naar de Piazza Roma, waarop rechts een groot beeld op een sokkel staat ter nagedachtenis van de oorlogsslachtoffers. De wandeling gaat verder door de Via Dino Angelini Patriotta. Even verder sla je rechtsaf de Via della Fortezza in naar de Piazza San Agostino met de gelijknamige kerk uit de 14de-15de eeuw. Rechts in de Via delle Torre staan, naast een mooi huis, twee wat uit het lood geraakte torens. Als je deze straat uit loopt, kom je weer bij de San Pietro. Deze buurt met haar nauwe straatjes is typisch middeleeuws.
Je kunt de stad verlaten door de oude stadspoort, de Porta Gemina, die uit de 1ste eeuw v.Chr. stamt.
Binnenland
Je verlaat Ascoli Piceno in zuidwestelijke richting over weg nr. 4. Na ongeveer 7 km volgt een splitsing. Linksaf gaat naar Rome en rechts naar Comunanza. Neem laatstgenoemde weg, de SS78. Het gebied is nogal woest en verlaten. In de lagere delen, bij de piepkleine dorpjes, wordt wat landbouw beoefend. De hoger gelegen delen, de Monti Sibillini, zijn begroeid met struikgewas en bomen. Voorbij het grotere dorp Comunanza (25 km ten noorden van de splitsing) volg je het bord Macerata. Bijna 10 km voorbij Comunanza ligt Amandola, mooi tegen de heuvel, met zijn kerk en rood-bakstenen stadspoort. De Belvédère biedt een mooi uitzicht op de omgeving met de indrukwekkende Monti Sibillini. Ca. 12 km noordelijker ligt Sarnano, een klein wintersportcentrum op een heuvel. In de buurt verrijst de 1286 m hoge Sasso Tetto, een berg waarop geskied wordt (skilift aanwezig). San Ginesio ligt hier niet ver vandaan.