Zuid-Umbrië: Orvieto en omstreken                                        12

In dit hoofdstuk komen het centrale deel en het zuiden van Umbrië aan bod. Allereerst wordt de stad Orvieto behandeld, gevolgd door beschrijvingen van uitstapjes vanuit deze stad naar Città del Pieve en Todi. Ten slotte wordt een route beschreven vanuit laatstgenoemde stad, die achtereenvolgens Carsulae, Spoleto, Trevi, Montefalco, Foligno en Spello aandoet, en eindigt bij het in het vorige hoofdstuk beschreven Assisi.

Orvieto, de pausenstad

Orvieto ligt hemelsbreed 50 km ten zuiden van Perugia. De ligging van de stad, op een groot plateau, is prachtig. Orvieto beschikt over een groot aantal indrukwekkende monumenten, waarvan de gotische dom het beroemdste is.

Geschiedenis

De naam Orvieto – oftewel Urbs vetus, zoals de oude naam luidt – komt pas laat voor, namelijk in de 6de eeuw. Over de vroegste geschiedenis bestaat nogal wat onduidelijkheid. Misschien was Orvieto het oude Velsu of Velsna van de Etrusken, dat zijn grootste bloei kende in de periode 550 tot 400 v.Chr. In 264 v.Chr. werd de stad veroverd door de Romeinen.

Zeker is dat Orvieto in 606 werd ingenomen door de Longobarden. In de 9de eeuw probeerden de pausen de strategisch gelegen stad onder hun gezag te brengen. Dit lukte pas in 1157, toen de inmiddels ontstane commune een verdrag met de paus sloot, waarin werd vastgelegd dat de paus een permanente zetel in de stad zou krijgen in ruil voor de formele erkenning van haar autonomie. In de loop der eeuwen zouden 37 pausen gedurende enige tijd Orvieto als hun woonplaats kiezen.

De strijd tussen Welfen en Ghibellijnen woedde ook in Orvieto hevig. De eersten stonden onder leiding van de familie Monaldeschi, terwijl de laatsten de Filippeschi volgden. Deze strijd werd in 1313 beëindigd, toen de Monaldeschi een signoria stichtten. Deze situatie bleef bestaan tot 1354, toen kardinaal Albornoz orde op zaken stelde in de Kerkelijke Staat. Na zijn dood brandde de partijstrijd in de stad weer los. Deze zou duren tot in 1448 paus Nicolaas V Orvieto definitief in zijn macht kreeg. Orvieto werd de hoofdstad van een provincie van de Kerkelijke Staat. In 1927 werd het deel van de provincie Terni.

f0318-01

Orvieto

Dom

Aan het Domplein ligt de schitterende dom. De voorgevel is een typisch voorbeeld van de gotische stijl en is in tweeën verdeeld door een zuilengang. De dom werd opgericht in opdracht van paus Urbanus IV nadat in 1263 het wonder van Bolsena was geschied. Een Boheemse priester, die aan de werkelijke aanwezigheid van Christus in de hostie twijfelde, droeg – op de terugweg van een bedevaart naar Rome – in Bolsena een mis op. Toen hij de hostie ophief, druppelde er bloed uit. Dit vond men een overtuigend bewijs voor de verandering van brood in het lichaam en bloed van Christus. Paus Urbanus stelde vervolgens ook het feest van het Heilig Sacrament in, dat nog elk jaar in de katholieke Kerk wordt gevierd.

In 1290 legde paus Nicolaas IV de eerste steen en begon fra Bevignate uit Perugia met de bouw van de oorspronkelijk eenschepige kerk. Tussen 1308 en 1330 werd het gebouw in gotische stijl voltooid door Lorenzo Maitani. In totaal hebben meer dan driehonderd architecten, beeldhouwers, schilders en mozaïekleggers aan de kerk gewerkt.

Exterieur

De zijmuren hebben elk vijf kapellen en in de rechterzijmuur bevindt zich één toegangspoort, de zogenaamde bisschoppelijke poort, met een bronzen bas-reliëf. De linkermuur telt twee toegangspoorten, waaronder de Porta del Corporale, met op de architraaf een uitbeelding van het wonder van Bolsena. Door deze deur zou de relikwie, een met bloed doordrenkt hostiedoekje (corporale) de kerk zijn binnengebracht.

De façade is opgetrokken tussen vier torens, waarvan de buitenste twee breder en minder hoog zijn dan de twee binnenste. Maitani begon met de bouw van de voorgevel in 1310. Pisano en Andrea di Cione, ook wel Orcagna genaamd, voltooiden hem.

In het middelste bovengedeelte bevindt zich een prachtig roosvenster met als middelpunt een gebeeldhouwd hoofd van de Verlosser; in het vierkant langs het venster zijn 52 marmeren koppen te zien, met aan weerszijden beelden van de twaalf apostelen en daarboven beelden van profeten. De lagere delen van de vier torens zijn rijkelijk versierd met bas-reliëfs. Op de linkerpilaar staan voorstellingen van het begin van de wereld, op de tweede bijbelse profetieën, op de derde scènes uit het leven van Jezus en op de rechterpilaar het Laatste Oordeel.

De bronzen deuren in het hoofdportaal zijn van recente datum. De Siciliaanse kunstenaar Emilio Greco vervaardigde ze in 1964. De werken van barmhartigheid zijn hierop afgebeeld. Boven het hoofdportaal bevindt zich een lunet met daarin een marmeren beeld van de Maagd met Kind, gemaakt door Pisano. Maitani vervaardigde de door zes bronzen engelen gedragen baldakijn waaronder de Maagd gezeten is.

Eveneens van brons zijn de beelden die op de pilaren staan en de symbolen van de vier evangelisten voorstellen: Mattheüs als engel, Marcus als een leeuw met vleugels, Johannes als adelaar en Lucas als een gevleugelde stier.

Op de drie gevelspitsen bevinden zich nog twee bronzen beelden (1353–1356), die waarschijnlijk zijn gemaakt door Matteo Ugolino da Bologna. Links staat het beeld van de heilige Michael en in het midden het Agnus Dei (Lam Gods).

Van opvallende schoonheid zijn de mozaïeken, die al in de 14de eeuw zijn aangebracht, maar waaraan in de loop der eeuwen veel veranderd is. In de meeste mozaïeken is Maria de hoofdpersoon.

Interieur

Het interieur van de dom heeft een zeer breed middenschip. Twee smalle zijschepen worden van het hoofdschip gescheiden door pilaren met opmerkelijke kapitelen en afwisselende lagen zwart basalt en lichtgekleurd kalksteen.

Rechts van de ingang staat het wijwaterbekken van Federighi. Links bevindt zich een opmerkelijke doopvont, een groot achthoekig bekken van rood marmer, dat rust op acht liggende leeuwen. Luca di Giovanni vervaardigde het in 1406 en Sano di Matteo voegde er later het witte marmeren tempeltje aan toe. Meteen links aan de muur is een fresco uit 1425 te zien met een voorstelling van de Maagd met Kind, geschilderd door Gentile da Fabriano. De figuur van de heilige Catharina is er later aan toegevoegd.

In de abside ligt het koor wat hoger. Er staan mooie, ingelegde houten koorstoelen, gemaakt naar het oorspronkelijke model van 1331–1340. Het grote kerkraam dat uit 1325–1334 dateert, toont scènes uit het leven van Jezus en Maria. Op het altaar hangt een crucifix uit de school van Maitani. De muur is beschilderd met fresco’s van Ugolino di Prete Ilaria.

Op de scheiding van hoofd- en linkerzijschip bevindt zich vóór in de kerk een prachtige piëta van Ippolito Scalza (1579), een levensgroot, uit één stuk marmer gehouwen kunstwerk.

Links voorin bevindt zich de Capella del Corporale, waar in een marmeren tabernakel, vervaardigd door Orcagna, de relikwie van het wonder van Bolsena wordt bewaard. Het relikwiekastje is een kunstwerk van massief zilver met vergulde ramen. Het is gemaakt door de goudsmid Ugolino di Vieri. Op de blinden zijn in email allerlei voorstellingen van het wonder te zien. Het linnen doekje met daarop het uit de hostie gedruppelde bloed bevindt zich in dit kastje en wordt alleen op Sacramentsdag en tijdens Pasen aan de gelovigen getoond.

Aan de muur rechts in de kapel bevindt zich een tableau van Lippo Memmi uit 1339. De kapel is verder beschilderd met fresco’s van Ugolino di Prete Ilaria en Piero di Puccio, die het wonder van Bolsena en de kruisiging van Christus uitbeelden.

In het rechterdwarsschip staat de Capella Nuova of de Kapel van de heilige Britius uit 1408, met prachtige fresco’s met thema’s uit het boek Openbaring. Fra Angelico en Benozzo Gozzoli begonnen in 1447 aan de schilderingen in het gewelf, die Christus te midden van engelen en profeten voorstellen. Luca Signorelli maakte vijftig jaar later de overige velden van het gewelf af met fresco’s van de apostelen, kerkgeleerden, maagden, martelaren en aartsvaders. De wanden van de kapel zijn ook door Signorelli beschilderd. Boven de ingang van de kapel is op het bovenste gedeelte het einde van de wereld afgebeeld, met daaronder de jonge Empedocles, die uit een venster kijkt om te zien wat er gaande is; aan de andere kant van de ingang is Orpheus geschilderd. Op het bovenste deel van de linkermuur staan de prediking en de daden van de antichrist met de gestalten van Signorelli en fra Angelico in het zwart; de uitverkorenen staan op de schildering ernaast.

Op de achterwand is te zien hoe de uitverkorenen door engelen naar de hemel worden gevoerd. Op de rechtermuur staan de afbeeldingen van het opstaan der doden en de verbanning van de verdoemden naar de hel.

Het onderste gedeelte van de muren is beschilderd met medaillons, met daarin de portretten van Homerus, Vergilius, Dante, Lucanus, Horatius en Ovidius.

Cappella de San Brizio

Er kunnen slechts 26 bezoekers tegelijk de kapel bezoeken. Kaarten zijn verkrijgbaar bij het toeristenbureau. Ze zijn te reserveren via tel. 0763342477.

Etruskisch Museum

Dit museum bevindt zich in de Palazzo dei Papi, dat naast de dom staat en aan de achterzijde met deze verbonden is. In het deel waar nu het museum is gehuisvest, woonden vroeger de soldaten van de paus. In het museum staan replica’s van wanden met schilderingen, zoals die in de graftombes waren aangebracht.

common ETRUSKISCH MUSEUM. Geopend: ma.–za. 8.30–19.30 uur. ETRUSKISCHE ONDERGRONDSE RONDLEIDING. Vertrek: dag. 11 en 16 uur vanaf het toeristenbureau tel. 0763-344891.

Museo dell’Opera del Duomo

In het eigenlijke pauselijke paleis, de Palazzo Soliano, die in de 13de eeuw uit tufsteen werd gebouwd, bevindt zich nu het Museo dell’-Opera del Duomo. Hier zijn in één gigantische zaal religieuze kunsten gebruiksvoorwerpen uit de dom uitgestald, zoals kazuifels, mijters, munten, houten beelden en beeldhouwwerken. De opstelling is nogal chaotisch, maar er is veel te zien.

common DOMMUSEUM. Geopend: 9–13.30 en 14.30–19, zo. 9–13 uur.

Museo Civico en Museo Claudio Faina

Op de hoek van het Domplein en de Via Maitani staat de Palazzo Faina met beneden het Museo Civico en boven het Museo Claudio Faina. Beneden zijn resultaten van de opgravingen van 1960–1967 te zien: mooie potten met afbeeldingen, allemaal afkomstig uit de necropolis Crocifissa del Tufo, waaraan je ook een bezoek kunt brengen (zie verderop). Verder zijn er sarcofagen, resten van beelden en schalen.

Boven bevindt zich de collectie van graaf Claudio Faina. Er is een hele zaal met bucchero’s (grote, zwarte vazen), en verder allerlei gebruiksvoorwerpen, kandelaars, beitels, helmen, zwaardpunten en veel kleine beeldjes. Ook zijn er mooie, nog gave vazen die uit Griekenland werden geïmporteerd, zowel zwartfigurige als roodfigurige.

common MUSEO CIVICO EN MUSEO CLAUDIO FAINA. Geopend: di.–zo. 9.30–18 uur. Sept.–mrt. 10–17 uur.

De Via Maitini leidt naar de Piazza dei Febbei, waaraan de weinig indrukwekkende San Francesco ligt, een 13de-eeuwse kerk waarvan slechts de façade, de drie gotische portalen en de kleine roosvensters oorspronkelijk zijn.

Tussen de Palazzo dei Papi en de Palazzo Buzi loopt een smal straatje, de Via Soliana. Je komt langs de Palazzo Tiberio Crispo door de Via Postierla en vervolgens op een groot plein, de Piazza Cahen, waar zich een park bevindt. Daar staat een oude vesting uit de 14de eeuw, de Fortezza Albornoz. Er is een rolschaatsbaan aangelegd.

Pozzo di San Patrizio

Vandaar kom je via een smal laantje bij de Pozzo di San Patrizio. Deze put steekt slechts enkele meters boven de grond uit, maar is 63 m diep en heeft een doorsnede van 13 m. Hij is tussen 1527 en 1537 uitgehakt in vulkanisch tufsteen naar ontwerp van Antonio da Sangallo de Jongere, in opdracht van paus Clemens VII. Hij moest dienen als waterreservoir voor het geval de stad belegerd zou worden. Via een spiraalvormige trap kun je over 248 treden in de diepte afdalen. Vensters in de wand laten zien hoe ver het nog is. In de buurt van de put liggen de resten van een Etruskische tempel.

common POZZO DI SAN PATRIZIO. Geopend: dag. 9–20 uur.

San Domenico

Door de Via Roma en de Via Arnolfo di Cambio kom je op de Piazza XXIX Marzo, waaraan de San Domenico ligt. Deze dateert van de 13de eeuw, maar werd verscheidene keren verbouwd. In de kerk staat het grafmonument van kardinaal De Braye, een beeldhouwwerk in Italiaans-gotische stijl van Arnolfo di Cambio uit de 13de eeuw.

Vlakbij ligt de Piazza Capitano del Popolo met de gelijknamige palazzo. Dit grootse bouwwerk werd in 1157 opgetrokken in romaansgotische stijl. Een brede trap en mooie vensters sieren het paleis.

Verder in zuidelijke richting ligt de Corso Cavour, de hoofdstraat die dwars door Orvieto loopt en waaraan de middeleeuwse Torre del Moro ligt, die 42 m hoog is. Aan de Corso Cavour ligt ook de Piazza della Repubblica, dat het centrum van de stad vormt. Aan dit plein verheft zich de Palazzo Comunale uit de 13de eeuw dat aan het einde van de 16de eeuw herbouwd is.

Sant’ Andrea

Ook staat er de bezienswaardige Sant’ Andrea, die gebouwd werd in de 12de eeuw op de resten van een veel oudere kerk. De façade is eenvoudig. Daarnaast staat de twaalfhoekige klokkentoren in romaanse stijl. In de drieschepige kerk kun je de resten van de vroegere kerk uit de 6de eeuw bezoeken.

Nog lager liggen de resten van een Romeinse tempel die aan Iuno was gewijd. Deze combinatie komt veel vaker voor, want christenen namen in veel gevallen de Romeinse tempels over nadat hun geloof de officiële godsdienst van de Romeinse staat was geworden.

f0324-01

Omgeving Orvieto

Necropoli Etrusca del Crocifisso del Tufo

Op 2 km buiten Orvieto ligt, aan de weg die vanaf Piazzale Cahen naar de autostrada leidt, de Necropoli Etrusca del Crocifisso del Tufo. Hier kun je een indrukwekkende Etruskische dodenstad bezoeken. Veel vondsten die hier gedaan zijn, bevinden zich in het Museo Civico van Orvieto.

common NECROPOLI ETRUSCA DEL CROCIFISSO DEL TUFO. Geopend: dag. 8.30–19 uur.

Uitstapjes vanuit Orvieto

Città della Pieve

De N71 leidt van Orvieto noordwaarts richting Chiusi. De kronkelige en soms steile weg voert de reiziger door het heuvelachtige Umbrische landschap, langs Bagni en Ficulle. Bij Fabro Scalo bereik je een vlakte en komt de weg dicht in de buurt van de Autostrada del Sole, de snelweg die vanaf Orvieto naar het noorden loopt. Slechts enkele kilometers rijd je nu door vlak terrein, alvorens de weg opnieuw de heuvels in gaat, langs San Lorenzo en Monteleone d’Orvieto.

Hiervandaan is het nog slechts enkele kilometers naar het op een heuvel gelegen Città della Pieve, dat ca. 30 km van Orvieto ligt. Città della Pieve is de geboorteplaats van de schilder Pietro Vannucci, die ook wel ‘il Perugino’ wordt genoemd.

Van Vannucci zijn fresco’s zowel als schilderijen te zien in de plaatselijke dom, en verder in het Oratorio Santa Maria dei Bianchi, waar zich zijn beroemdste werk, Aanbidding door de Drie Koningen, bevindt. In het nabij gelegen Panicale bezit de San Sebastiano ook een meesterwerk van Perugino, Il martirio di San Sebastiano.

Todi

Twee wegen voeren van Orvieto naar het noordoostelijk gelegen Todi (17.000 inwoners): de kronkelige, soms steile N79bis langs Prodo en de Poggio Torrone, en de N448, die korter is. Laatstgenoemde weg voert eerst ongeveer 10 km parallel aan de snelweg A1 in zuidoostelijke richting tot in de buurt van Baschi, waar de afslag naar Todi is. Dan is het nog 30 km naar Todi over een mooie weg, die eerst langs een groot stuwmeer, het Lago di Corbara, loopt en dan de Tiber volgt.

Santa Maria della Consolazione

In het laaggelegen stadsdeel buiten het centrum ligt de Santa Maria della Consolazione, een van de mooiste bouwwerken uit de Renaissance in Umbrië. De bouw duurde ruim een eeuw, van 1504 tot 1617. Er is een frappante gelijkenis met de San Biago in Montepulciano. De kerk heeft een grondplan in de vorm van een Grieks kruis en een grote koepel.

Het centrum van Todi ligt een stuk hoger en wordt gevormd door de Piazza Vittorio Emanuele II, een groot rechthoekig plein met aan de noordzijde een grote kathedraal met een brede trap ervoor en aan twee andere zijden drie mooie palazzi.

Dom

De dom werd gebouwd in de 12de eeuw en vervolgens tot de 17de eeuw voortdurend verbouwd. De kerk is opgetrokken uit roze en wit marmer en heeft in de voorgevel drie roosvensters. Het hoofdportaal bevat mooie houten deuren en dito beeldhouwwerk. Zuilen met fraaie gotische kapitelen verdelen de kerk in drie schepen. De binnenmuur van de façade is versierd met een groot fresco van Ferrau de Faenza waarop het Laatste Oordeel staat afgebeeld. In de abside staat een prachtig koorgestoelte met ingelegde voorstellingen, alles in hout uitgevoerd. De gebroeders Bencevenni maakten het in 1530. De dom heeft verder een crypte uit de 12de eeuw met een groot priesterkoor.

Recht tegenover de dom staat de Palazzo dei Priori, met een hoge toren en aan de voorgevel een adelaar, het stadssymbool van Todi. Aan de oostkant van het plein bevindt zich de Palazzo del Popolo, met kantelen en een benedenverdieping met bogen, gebouwd tussen 1213 en 1233. Vlak hiernaast staat de Palazzo del Capitano – eveneens met bogen – die met de Palazzo del Popolo verbonden is door een hoge trap. Dit in 1290 gebouwde paleis heeft vensters in gotische stijl.

Rondrit door het hart van Umbrië

Vanuit Todi kun je een rondrit maken langs de belangrijkste bezienswaardigheden van Centraal-Umbrië. Tot Terni voert de route in zuidelijke richting en dan gaat het vervolgens in noordelijke richting via Spoleto, Foligno, Assisi en ten slotte Perugia, vanwaar je terug kunt keren naar Todi. Assisi en Perugia werden in het vorige hoofdstuk besproken en blijven hier buiten beschouwing.

Carsulae

Op de weg van Todi naar Terni kom je langs de opgraving van Carsulae. Volg de snelweg E7 tot de afslag Montecastrilli en rijd in de richting van San Gemini. Bij San Gemini Fonte, bekend om zijn mineraalwater, ga je rechtdoor de kruising over en volgt de gele richtingwijzer naar de opgraving van Carsulae. De weg is slecht, maar al na 1 km bereik je de belangrijkste Romeinse vindplaats van Umbrië.

De stad Carsulae beleefde haar grootste bloei tussen de 1ste en 3de eeuw; zij werd in de 6de eeuw door de Goten verwoest. Links van de weg ligt het oude kerkje San Damiano, dat uit de vroege middeleeuwen stamt en gebouwd is met materiaal van de Romeinse ruïnes. Even verder liggen aan de rechterkant van de weg een amfitheater en een theater. Links staat de basilica, het grote marktgebouw dat uitkeek op de oude weg, de Via Flaminia, die de stad in tweeën deelde. Deze weg is blootgelegd. Aan de overzijde van de Via Flaminia strekt zich het forum van Carsulae uit. Aan dit plein in het centrum van de stad bevonden zich de publieke gebouwen, waaronder de tempels.

Terni

Terni is een belangrijk industriecentrum met veel chemische en ijzerindustrie. De waterkrachtcentrales vormen het grootste waterkrachtsysteem van Italië. De industrialisering is hier pas laat op gang gekomen, omdat Terni vroeger in de zone van malaria-epidemieën lag. Hoge flatgebouwen geven Terni een modern aanzien dat sterk verschilt van de meestal middeleeuwse stadjes in dit gebied.

Cascate delle Marmore

Vlak bij Terni volg je de SS79 richting het zuidoostelijk gelegen Rieti. De weg stijgt snel en biedt uitzicht op een ruig landschap. Bij Marmore, 8 km voorbij Terni, staat een bord dat de Cascate delle Marmore aangeeft, een waterval die energie levert aan een der waterkrachtcentrales van Terni.

Neem op de terugweg naar Terni bij de afslag Papigno de weg nr. 209 naar Arrone. Dan blijkt dat het zicht op de hooggelegen Cascate van onderaf veel aardiger is dan van bovenaf. Een kronkelige weg leidt over de berg die met bos is begroeid. Via de SS3, de uit de oudheid bekende Via Flaminia, rijd je richting het 27 km ten noorden van Terni gelegen Spoleto.

Spoleto

Deze oude stad werd waarschijnlijk al in de 10de eeuw v.Chr. gesticht door de Umbriërs. Later werd zij bewoond door Etrusken en Romeinen, die hier in 217 een harde strijd voerden tegen Hannibal. Vanaf het eind van de 13de eeuw regeerde de paus over Spoleto, tot in 1799 de Fransen het gebied bezetten.

Als je de stad uit zuidelijke richting over de Via Flaminia binnenrijdt, kun je bij de kruising bij de rivier de Tessino rechts afslaan naar de San Pietro uit de 5de eeuw, die tot in de 13de eeuw werd uitgebreid. De mooie voorgevel is versierd met afbeeldingen van planten, dieren en taferelen uit het leven van alledag. In het bovenste deel staat het dierenepos van Reinaert de Vos uitgebeeld. Het interieur werd in de 18de eeuw volledig vernieuwd.

Even verder op deze weg, de N3, leidt in een scherpe bocht een paadje naar een mooi uitzicht op de Ponte delle Torri, een 80 m hoog en 230 m lang aquaduct dat in de 14de eeuw is gebouwd op de resten van een Romeins aquaduct. De twee pijlers in het midden zijn hol en kunnen als toren worden gebruikt. Het aquaduct is slechts te voet toegankelijk en vormt de verbinding tussen de weg naar Monteluco en La Rocca, de burcht van Spoleto, die uit twee hoven bestaat en omgeven is door een rechthoekige muur met zes torens. De Porta Monterone is de toegangspoort.

Binnenstad

De Drususboog, die in 23 v.Chr. werd opgericht ter herinnering aan de zege van Drusus over de Germanen, gaf oorspronkelijk toegang tot het forum. Daarnaast staat de Sant’ Ansano, die niet erg bezienswaardig is, maar toegang geeft tot de San Isacco-crypte. Deze is met fraaie fresco’s in Byzantijnse stijl versierd.

Op de Piazza del Mercato staat een mooie fontein. Vlakbij bevindt zich aan de Via Saffi 13, in het bisschoppelijk paleis, de Santa Eufemia. De kerk dateert van de 12de eeuw en is heel eenvoudig. Boven de zijschepen bevinden zich galerijen. Opvallend is dat er verschillende soorten zuilen zijn gebruikt. Aan de achterzijde van enkele zuilen zijn fresco’s zichtbaar.

Achter de Santa Eufemia staat aan het Domplein de dom met zijn kolossale klokkentoren. De kerk dateert van de 12de eeuw. De zuilengang met vijf bogen werd in de Renaissance (1491) toegevoegd en heeft aan weerszijden buitenpreekstoelen. Kleine roosvensters en een mozaïek van de Byzantijn Solsternus, voorstellend Christus tussen de Maagd en Sint-Jan, versieren het bovenste deel van de gevel. Het grote roosvenster in het midden toont de symbolen van de vier evangelisten: de engel, de adelaar, de gevleugelde leeuw en de gevleugelde stier.

Binnen in de drieschepige kerk bevindt zich een groot priesterkoor en een heel mooie vloer met mozaïeken, grotendeels uit de 12de eeuw. De Eroli-kapel rechts bevat in de abside het mooie fresco van Pinturicchio, voorstellende de Maagd omgeven door heiligen. Daarnaast zijn in een renaissancekapel veel fresco’s uit de 16de eeuw te zien.

In het rechterschip staat voor in de kerk de graftombe van Filippo Lippi, ontworpen door zijn zoon Filippino. Filippo overleed in 1469 in Spoleto. De laatste twee jaar van zijn leven werkte hij aan de prachtige schilderingen in de abside. Deze fresco’s werden voltooid door fra Diamante en stellen Maria-Boodschap, de geboorte, de dood en de kroning van de Maagd voor.

Links voor de dom zie je het Teatro Melisso, dat op de plaats staat waar eerder een der eerste Italiaanse toneelhuizen stond. Het theater speelt een belangrijke rol in Spoleto, dat beroemd is om het belangrijkste festival van Italië, het Festival dei Due Mondi, dat jaarlijks in juni–juli gehouden wordt. Rechts op de heuvel ligt de burcht.

Tegenover de dom leiden trappen naar de Piazza del Mercato. In de Via del Municipio staat het raadhuis, de Palazzo Comunale, waarvan alleen de 13de-eeuwse toren oorspronkelijk is. Een klok geeft zowel de Italiaanse als de astronomische tijd aan. Onder de goot in het linkergedeelte van het raadhuis zijn wapenschilden geschilderd.

Op de Piazza della Libertà heb je door de bogen in de muur zicht op een gerestaureerd Romeins theater.

Overige bezienswaardigheden:

Archeologisch Museum. Geopend: dag. 8.30–19.30 uur.

Casa Romana. Geopend: 10–19 uur, di. gesloten.

Galleria Comunale d’Arte Moderna. Palazzo Rosari Spada, Corso Mazzini. Geopend: 10.30–13 en 15.30–19 uur, ma. gesloten.

Pinacoteca. Corso Mazzini in het Palazzo Rosari-Spada. Geopend: dag. 10–13 en 15–18 uur.

Trevi

Van Spoleto voert de S3 naar het 19 km noordelijk gelegen Trevi, een prachtig tegen een helling gelegen plaatsje met veel interessante kerken. Aan de Piazza Mazzini is de pinacotheek gehuisvest in het voormalige 14de-eeuwse raadhuis. Er zijn onder andere werken van Pinturicchio en Lo Spagna te bezichtigen. Even buiten Trevi ligt de 15de-eeuwse Santa Maria delle Lacrime met een mooi portaal. Perugino heeft de Capella del Presepio versierd.

Montefalco

Bij Trevi kun je afslaan naar het 10 km westelijk gelegen Montefalco (5500 inwoners), dat wegens zijn ligging wel ‘het balkon van Umbrië’ wordt genoemd. Ook hier zijn de kerken de belangrijkste bezienswaardigheden. De voormalige San Francesco is vanwege de fresco’s die Benozzo Gozzoli hier in de 15de eeuw schilderde, in een museum veranderd.

common MUSEO. Geopend: di.–zo. 10.30–13 en 15.30–19 uur.

Foligno

Anders dan de meeste steden van Umbrië ligt Foligno (10 km ten noorden van Trevi) in de vlakte. Het is een handels- en industriecentrum en ligt aan een kruispunt van wegen naar Rome, Florence en Perugia.

Op de Piazza San Domenico staat links de gelijknamige kerk, een vervallen kolos met een klokkentoren en een gotische ingang. Rechts op de hoek is een mooi kerkje gebouwd, de Santa Maria Infraportas uit de 12de eeuw met veel fresco’s uit de 15de en 16de eeuw, grotendeels van de hand van P.A. Mezzastris.

Aan de Piazza della Repubblica zijn de belangrijkste monumenten van de stad te vinden. Op het plein bevindt zich een zij-ingang van de dom die door een boog is verbonden met de Palazzo Trinci, die aan het eind van de 14de eeuw werd gebouwd en nu een schilderijengalerij bevat.

De hoofdingang van de dom, die in 1133 door maestro Otto werd gebouwd, bevindt zich om de hoek. De mooie romaanse zijgevel aan de kant van de Piazza della Repubblica dateert van 1201 en heeft een fraaie ingang die versierd is met beeldhouwwerk. Links op het plein bevindt zich de Palazzo Comunale, met een neoklassieke voorgevel uit de 19de eeuw en een oudere toren (15de eeuw).

Omgeving Foligno

Op 6 km ten oosten van Foligno ligt de Abbazia di Sassovivo tegen de helling van de Monte Serrone. Van dit 11de-eeuwse klooster is vooral de kloosterhof een bezienswaardigheid. De arcaden worden gedragen door 128 zuiltjes.

Ten noorden van Foligno, op 4 km afstand, ligt Spello op een heuvel die een uitloper vormt van de Monte Subasio. Drie oude toegangspoorten tot de stad zijn bewaard gebleven, waaronder de Porta Venere uit de tijd van keizer Augustus, met twee twaalfhoekige torens. Veel huizen zijn er gerestaureerd. De straatjes zijn smal. Bezienswaardig is de Santa Maria Maggiore met de Baglioni-kapel, waar fresco’s van Pinturicchio en Perugino en majolicaplaveisel van Deruta te bezichtigen zijn. Ook is er een klein museum. Verder zijn er in de Sant’ Andrea schilderijen van Pinturicchio te zien.

Vanuit Foligno kun je Assisi en omgeving (ca. 20 km naar het noordwesten) en vervolgens Perugia (20 km westelijk van Assisi) bezoeken (voor beide: zie hoofdstuk 11). De snelste weg van Perugia terug naar Todi (ca. 40 km naar het zuiden) is die door het dal van de Tiber.

Norcia

Aan de oostgrens van Umbrië ligt nog een klein juweel: de geboorteplaats van de heilige Benedictus. Deze grondlegger van het kloosterwezen in Italië (zie p. 266) kwam ter wereld in Nursia, het huidige Norcia. Al in de Romeinse tijd was het een plaats van betekenis en ook in de middeleeuwen ontwikkelde het zich tot een regionaal centrum. Veel van de historische gebouwen zijn ten onder gegaan in de lange reeks aardbevingen die het gebied hebben geteisterd.

De bezienswaardigheden zijn de Piazza San Benedetto met zijn telkens weer opgekalefaterde gevel van de Duomo, de Palazzo Comunale, de Castellina, het fort dat paus Julius II hier liet bouwen en de Benedictuskerk. Onder deze laatste liggen de restanten van een Romeinse tempel en het hele plein ligt boven op het oude forum.

Voor Italianen staat Norcia gelijk aan heerlijkheden zoals truffels en salami. Er zijn genoeg plaatsen waar deze zijn aan te schaffen.

De omgeving van Norcia alleen al is een reis waard. Een groot deel maakt deel uit van het nationaal park de Monti Sibillini, dat doorloopt over de grens van de Marche. Hoogtepunt van het gebied is de Piano Grande, een mysterieus landschap.