Zuidwest-Toscane                             8

Zuidwest-Toscane bestaat uit twee provincies: Livorno en Grosseto. In dit hoofdstuk komt eerst Livorno aan de orde. Daarna het eiland Elba, het kustgebied ten zuiden van Piombino aan bod, met een excursie naar het ertscentrum Massa Marittima. Ten slotte wordt de provincie Grosseto beschreven.

Livorno

Livorno is de tweede stad van Toscane. Het dankt zijn bestaan aan de goede haven die hier al sinds de Romeinse tijd ligt. De grootste bloeitijd maakte de stad door aan het eind van de 16de eeuw, toen de Medici er een nieuwe haven lieten aanleggen. Tijdens de oorlog heeft de stad veel schade opgelopen.

Aan beide uiteinden van de grote Piazza della Repubblica staat een groot standbeeld, het een voor groothertog Ferdinando III en het ander voor Leopoldo II. Langs de Fortezza Nuova, een fort uit de 16de eeuw dat omgeven is door een gracht, bereik je de Piazza Grande, die het eigenlijke centrum van de stad vormt. Het is een groot plein waaraan statige gebouwen liggen met chique winkels en cafés. Hier staat eveneens de domkerk. Deze werd tijdens de Tweede Wereldoorlog beschadigd en later hersteld. De façade is van marmer. Binnen valt de enorme ruimte in het eenschepige gebedshuis op.

De Via Grande leidt naar de havens. Op de Piazza Micheli staat het Monument van de Vier Moren, opgericht ter ere van Ferdinando I. Het standbeeld bestaat uit een staand marmeren beeld van Ferdinando, met op het voetstuk vier geboeide, naakte slaven van brons. Even naar het noorden ligt het oude fort, de Fortezza Vecchia, met brede scheuren in het baksteen. Zoals het er nu staat, dateert het van de 16de eeuw, maar reeds vanaf de 9de eeuw lag op deze plaats een vesting. Naast het fort ligt een sportveld, waar de zo geliefde calcio (voetbalsport) wordt bedreven.

San Ferdinando

Enkele meters verder bevindt zich de San Ferdinando. Na aanbellen bij de pastorie word je binnengelaten en kun je de kerk, de mooiste die Livorno bezit, bezichtigen. Ze is in het begin van de 18de eeuw in barokstijl opgetrokken en heeft heel mooi stucwerk. Helaas is het niet overal gaaf meer.

Het loont de moeite langs de Ferdinando de stad in te lopen. Hier ligt een interessante 17de-eeuwse wijk die Venezia Nouva werd genoemd. Men besloot de oude stad Livorno te verbinden met de twee vestingen aan zee. In het tussengelegen gebied werd een wijk voor de rijke kooplui gebouwd. Hun huizen waren over water toegankelijk gemaakt door een systeem van kanalen. Om deze stadsvernieuwing tot stand te brengen, deed men een beroep op Venetiaanse specialisten.

Een andere wandeling voert langs de haven in zuidelijke richting, waar je terechtkomt op de Via Italia. Tussen deze weg en de Tyrrheense Zee ligt een mooie promenade met bomen, struiken, bloemen, bankjes en terrasjes. Langs de weg staan grote luxehotels en prachtige villa’s. In de verte ligt het eiland Gorgona. Onderweg kun je een bezoek brengen aan een klein zeeaquarium, waar twee zalen met een verzameling lokale zeebewoners voor het publiek toegankelijk waren.

common ZEEAQUARIUM. Gesloten.

Museo Civico Giovanni Fattori

Het Museo Civico Giovanni Fattori in de Villa Mimbelli beschikt over een verzameling werken van Italiaanse impressionisten. Moderne kunst vind je in de nabijgelegen Villa Maria.

common MUSEO CIVICO GIOVANNI FATTORI. Geopend: 10–13 en 16–19 uur, ma. gesloten. VILLA MARIA. Geopend: ma.–za. 8.30–13.30 uur.

Via Aurelia

Als je de Via Italia in zuidelijke richting afrijdt en de borden richting Rome en Grosseto volgt, kom je op de SS1, oftewel de Via Aurelia, een heel oude route die uit de Romeinse tijd stamt. De Via Aurelia is een van de wegen die behoorden tot het uitgebreide wegennet dat de Romeinen bezaten en waarvan ook nu nog gebruik wordt gemaakt. In Rome ligt het begin van de Via Aurelia. Zij loopt ongeveer evenwijdig aan de kust naar het noorden en reikt tot in Arles in Frankrijk.

Het landschap waar je direct ten zuiden van Livorno doorheen rijdt, is prachtig. Links liggen beboste heuvels en rechts in de diepte de groenachtige zee; de kust is hier steil en rotsachtig. Mogelijkheden om in deze omgeving in zee te baden, bestaan alleen bij de enkele badinrichtingen die aan de kust zijn gebouwd; er is echter geen zandstrand.

Een smal zandstrand is wel te vinden in het op 21 km van Livorno gelegen Castiglioncello (ca. 3500 inwoners), een aantrekkelijke badplaats met een internationaal toeristenpubliek. Het plaatsje ligt wat vooruitgeschoven op een kaap, die mooi bebost is met onder andere pijnbomen en aan weerszijden baaien met zandstranden bezit.

Vanaf Castiglioncello voert de weg, die enkele kilometers landinwaarts loopt, in een kleine 15 km naar Cecina, een plaats met ongeveer 23.000 inwoners. Cecina is nog vrij jong; het dateert van de 19de eeuw en is gebouwd op land dat, voordat in dit gebied drainagesystemen werden aangelegd, moeras was. Nu is het een landbouw-, handels- en industrieel centrum van de Toscaanse Maremma, zoals deze voorheen zo moerassige streek heet.

Rijdend door de vlakte, die zich ten zuiden van Cecina uitstrekt tot het ongeveer 30 km verder gelegen San Vincenzo, zie je links in de verte de Colline Metallifere, een ertshoudend laaggebergte, waarvan de uitlopers bij San Vincenzo tot dicht aan de kust reiken.

Bij San Vincenzo kun je de Via Aurelia verlaten en de kustweg naar Piombino volgen. Je rijdt dan over de mooie weg van de Riva del Etruschi (Etruskenkust), van wie in deze streek nog diverse overblijfselen te vinden zijn. De Riva del Etruschi is zeer geschikt voor een strandvakantie. De kust is dicht bebost en je kunt er waterskiën, tennissen en uitgaan naar dancings of bioscopen.

Populonia

Bij Populonia liggen de resten van de Etruskische stad Pupluna. Het was in de tijd van de Etrusken een belangrijke haven en een plaats waar ijzer afkomstig uit Elba werd gesmolten. Het piepkleine plaatsje ligt boven op een berg. In vroeger tijden lag hier de akropolis van Pupluna. Daar is nu niets meer van te zien; wel staat er nog een grote ronde toren uit de middeleeuwen. In de hoofdstraat is op nummer 19 een museum. De sleutel van dit huis, alsmede de enthousiaste gids, bevinden zich in dezelfde straat op nummer 4. Het museum is klein, maar geeft een goede indruk van wat er zoal te voorschijn is gekomen uit de Etruskische graven. Gebruiksvoorwerpen, zoals een bronzen rasp, klosjes, haaknaalden en reukflesjes, zijn er te zien naast urnen, maar de trots van de gids geldt een grote zwarte vaas (bucchero). Uit zee werden Romeinse amforen en ankers opgevist. De interessantste vondsten zijn echter naar grote musea gegaan. Een 1,15 m hoog, 100 kilo zwaar Apollobeeld bevindt zich in het Louvre te Parijs.

f0228-01

Toscaanse Riviera
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting: linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.

Aan de voet van de berg liggen de Necropoli Etrusci, waar de doden in de verspreid liggende grafheuvels werden begraven. Het is mogelijk om de necropolis te bezoeken

common MUSEUM. Geopend: 10–19 uur.

Napoleon en Elba

Bij de naam Elba gaan de gedachten uit naar Napoleon, die als banneling enige tijd op het eiland heeft gewoond. Vóór diens komst kende Elba een hele reeks overheersers. Het heeft toebehoord aan de Etrusken, de Carthagers, de Romeinen, aan Pisa, aan Genua en vervolgens aan de Spanjaarden. In 1548 werd het door de hertog van Toscane, een lid van de familie Medici, verbonden aan de heerlijkheid van Piombino en werd de huidige hoofdstad Portoferraio gesticht. Het eiland kende hierna een tijd van enorme bloei, maar viel later opnieuw ten prooi aan diverse overheersers. Bij het verdrag van Amiens in 1802 kwam het onder Frans gezag.

Toen Napoleon op 6 april 1814 tot aftreden werd gedwongen, moest hij vertrekken naar Elba, waarover hij de soevereiniteit kreeg. Actief als hij was, ontwikkelde hij in korte tijd een bestuursapparaat en stimuleerde de landbouw en lokale industrie. Het viel hem echter niet mee op een eilandje van zo’n 223 km2 te moeten wonen, terwijl hij tevoren geregeerd had over 80 miljoen onderdanen. Na een verblijf van tien maanden wist hij op 26 februari 1815 uit te varen en in Frankrijk voet aan wal te zetten. Na zijn nederlaag bij Waterloo werd Elba weer toegevoegd aan het groothertogdom Toscane. Napoleon verdween naar Sint-Helena midden in de Atlantische Oceaan, waar hij in 1821 stierf.

In Piombino, een stad met hoogovens en veel andere industrie, volg je de weg over het industrieterrein naar de haven, waar de boot naar Elba vertrekt.

Elba

Elba ligt zo’n 10 km uit de Toscaanse kust en is het grootste eiland van de Toscaanse archipel. Het bestaat grotendeels uit graniet en porfier en is al sinds de oudheid bekend om zijn ijzermijnen. Het heeft een dichtbegroeid berglandschap; de hoogste top is de Monte Capanne (1018 m). Een mild klimaat zonder extremen (gemiddelde temperatuur in januari 9 °C en in juli 24 °C) maakt de verbouw van olijven, vijgen en druiven mogelijk. De kust is zeer onregelmatig. Aan enkele van de talrijke inhammen bieden zandstrandjes mogelijkheden voor strandvertier en watersport.

Portoferraio

De hoofdplaats Portoferraio, waar de meeste boten aanleggen, ligt prachtig aan de noordkant van het eiland. Het is tegen een heuvel gebouwd, waarop twee forten liggen (vestingwerken van de Medici), en heeft een haventje voor vissersboten en plezierjachten.

In het centrum van het kleine stadje ligt een groot plein, vanwaar je te voet de parochiekerk kunt bezoeken, de Chiesa della Misericordia. Daar wordt nog elk jaar op 5 mei een requiemmis voor Napoleon opgedragen. De kerk is via een steile trap te bereiken.

Huis van Napoleon

Als je de trap verder bestijgt, kom je bij het voormalige huis van Napoleon; het entreebiljet is dezelfde dag tevens geldig voor diens voormalige buitenverblijf (zie onder). Het huis is keurig opgeschilderd en ziet er eenvoudig uit. Binnen zijn de salon, het studeervertrek, de slaapkamer en de kamer van de bediende te bezichtigen.

Erg aardig zijn de spotprenten, gemaakt ten tijde van Napoleons leven. Vanuit de tuin heb je uitzicht op de baai en de ruïne van het fort.

common HUIS VAN NAPOLEON (VILLA DEI MULINI). Geopend: ma., wo.–za. 9–19, zo. 9–13 uur.

Buitenverblijf van Napoleon

Het buitenverblijf van Napoleon ligt in San Martino. Het van oorsprong oude huis, dat tegen een heuvel ligt, werd in 1814 verbouwd tot een zomerverblijf in neoklassieke stijl. Het kan bezichtigd worden. Over een lange oprijlaan kom je bij een royale villa met boven aan de trap een groot portiek gesteund door vier pilaren. Deze villa, in 1852 gebouwd door graaf Demidoff, herbergt een verzameling schilderijen van Toscaanse schilders uit de 16de tot de 19de eeuw. Via een bospaadje is het verblijf van Napoleon te bereiken, dat boven op het terras van de lager gelegen pinacotheek lijkt te zijn gebouwd. Grote en kleine zalen met oorspronkelijke inrichting zijn te bezichtigen.

common BUITENVERBLIJF VAN NAPOLEON (VILLA SAN MARTINO). Geopend: di.–za. 9–19, zo. 9–20 uur.

Rondrit over het eiland

Een mooie weg met af en toe uitzicht op zee voert vanuit Portoferraio in zuidwestelijke richting naar het aan een baai gelegen Procchio, een drukbezochte badplaats met een zandstrand. Windsurfen is hier een veel beoefende sport. Marciana Marina ligt 8 km verderop, beschut aan een baai. Het is een wijnbouwcentrum en badplaats met ongeveer 2000 inwoners.

Vervolgens buigt de weg van de kust af en leidt door een bebost, heuvelachtig gebied het binnenland in. Na enkele kilometers heb je een mooi zicht op de twee heuvels waarop de plaatsen Poggio en Marciana liggen. De steile weg voert eerst naar Poggio, dat een mooi uitzicht biedt op de omgeving en de baai waaraan Marciana Marina ligt.

Van Poggio voert de weg bergafwaarts en daarna weer omhoog, tegen de berg op waarop Marciana ligt. Daar kun je een voettocht van ongeveer 40 min. ondernemen naar de Madonna del Monte, waar op 627 m hoogte een kapel en kluizenaarshut staan. Napoleon heeft er een week doorgebracht. In Marciana is een archeologisch museum de belangrijkste bezienswaardigheid.

common ARCHEOLOGISCH MUSEUM. Geopend: dag. 10–12.30 en 16.30–19.30 uur.

Terug in Poggio volg je de borden in zuidelijke richting naar Marina di Campo over de Monte Perone. De weg is slecht (grote gaten) en bovendien erg bochtig. Af en toe zie je de zee. Linksaf gaat de weg naar La Pila. Via La Foce en Capoliveri, een op een heuvel gelegen, pittoresk wijnbouwplaatsje, kom je in Porto Azzurro, een klein vissersstadje in het oostelijk deel van het eiland. Van hieruit is het mogelijk naar het vasteland terug te keren. Een machtig fort, gebouwd in 1603 door Filips III van Spanje, ligt boven op de heuvel; een vissershaventje en plezierjachten geven het plaatsje een schilderachtig aanzien.

Vanuit Porto Azzurro ga je noordwaarts richting Rio nell’Elba. Aan de kust ligt Rio Marina, dat een aardig mineralogisch museum bezit.

common MINERALOGISCH MUSEUM. Geopend: ma.–zo. 9.30–12.30, 16.30–19.30 en 21–23 uur. Op za. en zo. is om 8.30 uur ook een bezoek aan de mijn mogelijk.

Een slechte weg leidt via Volterraio naar Portoferraio. Onderweg kun je de restanten van een Romeinse villa bezoeken in het 5 km voor Portoferraio gelegen plaatsje Le Grotte. De villa dateert van de 2de eeuw; er zijn een uitgebreid grondplan en fundamenten te zien. Verder is er weinig van over. Je kunt er genieten van een prachtig uitzicht op Portoferraio en de baai.

common VILLA ROMANA ‘LE GROTTE’. Geopend: dag. tot zonsondergang.

Na de oversteek naar het vasteland rijd je vanuit Piombino in oostelijke richting langs Baia Toscana naar Follonica, een flinke stad gelegen aan de baai van Follonica, die als badplaats zeer in trek is. Hiervandaan kun je Massa Marittima in het binnenland gemakkelijk bereiken.

Massa Marittima

Van oudsher is het op een heuvel gelegen Massa Marittima een ertscentrum (vooral zilver en koper). In de middeleeuwen kende het een grote bloei, waarvan het grote aantal, overwegend romaanse bouwwerken in de oude benedenstad getuigt. In de 16de en 17de eeuw verloor het geleidelijk aan betekenis, omdat malaria-epidemieën het inwonertal sterk deden teruglopen.

f0233-01

Elba

Sint-Bernardinus van Siena, een franciscaner monnik die al predikend rondtrok langs steden in Italië en het buitenland, werd hier geboren en bracht er zijn jeugd door (common1 p. 258).

Dom

In de oude benedenstad ligt het mooie Garibaldi-plein. Daaraan staat de in Pisaanse stijl gebouwde dom, die is gewijd aan de heilige Cerbone. De voorgevel heeft zeven blinde bogen. In het portaal bevindt zich een reliëf met de uitbeelding van de levensgeschiedenis van de heilige Cerbone, en helemaal boven in de gevel is een loggia met tien bogen op kleine zuiltjes.

Rechtsachter in de kerk is een pre-romaans bas-reliëf te zien, voorstellend de moord op de onnozele kinderen en de apostelen. Het dateert van de 11de eeuw. Direct hiernaast bevindt zich tegen de rechtermuur een Romeinse sarcofaag uit de 3de eeuw. Het roosvenster boven de hoofdingang is prachtig; het stelt de heilige Cerbone voor die voor paus Vigilius staat. Opmerkelijk is de rechthoekige doopvont van travertijn met reliëfvoorstellingen uit het leven van Johannes de Doper, gemaakt door Giroldo da Como. Boven de doopvont bevindt zich een marmeren tabernakel waarin patriarchen en profeten zijn afgebeeld in twaalf nissen. Vóór in het linkerschip bevindt zich een Mariakapel met een Madonna delle Grazie van een van de medewerkers van Duccio di Buoninsegna. Achter het hoofdaltaar staat de sarcofaag van de heilige aan wie deze kerk is toegewijd. Het kunstig bewerkte graf is vervaardigd in 1324. Op de deksel is Maria met Kind omgeven door engelen. Scènes uit het leven van Cerbone, de 6de-eeuwse heilige bisschop van Populonia, zijn afgebeeld op de zijkanten. Voor in de kerk is een toegang naar de onderaardse ruimten van de dom, waar relikwieën en waardevolle kerkschatten zijn uitgestald.

Palazzo Pretorio en Palazzo Comunale

Aan het plein ligt ook de Palazzo Pretorio of dell’Podestà uit 1230, met wapens in de façade. Tegenwoordig huisvest het gebouw het archeologisch museum en een schilderijenverzameling. Van de laatste is een Madonna met engelen en heiligen van Ambrogio Lorenzetti het topstuk. Voor de Maagd zitten op de treden drie hoofddeugden: Geloof, Hoop en Liefde. Daarnaast staat de Palazzo Comunale, die eigenlijk uit drie gebouwen bestaat: het huis (casa) van de graaf van Biserno, de toren met het reliëf van de wolvin van Siena en de Palazzo Comunale. Deze herbergt de Museo Civico.

common ARCHEOLOGISCH MUSEUM. Palazzo del Podestà. Geopend: apr. okt. 10 12.30 en 15.30 19/nov. mrt. 10 12.30 en 15.30 17 uur, ma. gesloten. PALAZZO COMUNALE. Geopend: dag. 10 12 uur.

Recht tegenover de dom leidt een steil straatje naar het Matteottiplein, het centrum van de bovenstad. Daar verheft zich de Torre del Candeliere die door een boog verbonden is met de Porta alle Silici, de middenwal van een vesting, die door de Sienezen werd gebouwd na de verovering van Massa in 1335. Hier is een mijnbouwmuseum.

common TORRE DEL CANDELIERE E FORTILIZIO SENESE. Geopend: 10–13 en 15–18 uur, ma. gesloten. MUSEO DI ARTE E STORIA DELLE MINIERE. Geopend: 10–11.30 en 15–17 uur. Een alternatief is het Miniera Museo in de Via Corridoni, dat geopend is op di.–zo. 10–17.30 uur.

Een uitstekende weg leidt van Massa Marittima door een heuvelachtig landschap naar de Via Aurelia (SS1), die in zuidoostelijke richting naar Grosseto voert. Zoals bijna overal in Toscane zie je langs de weg tegen en op heuvels gelegen dorpen.

Grosseto

Etruskische steden

Vetulonia is het Etruskische Vetluna, waar zich in de omgeving graftombes bevinden. Een eind verder ligt, 13 km voor Grosseto en links van de hoofdweg, Montepescali prachtig op een heuvel. Het wordt wel ‘het balkon van de Maremma’ genoemd.

Roselle

Even verder kun je links afslaan naar Roselle, ooit als Rusellae een lid van de Etruskische Twaalfstedenbond. Je kunt er een deel van het waterleidingsysteem met opslagtanks en de oude Etruskische muur bezichtigen. Verder is er een ruïne van een Romeins amfitheater.

Grosseto

Grosseto ligt in de vlakte van de Ombrone. Het is de hoofdstad van de provincie Grosseto. Van oorsprong is dit een Etruskische stad. In die tijd lag er een ondiepe zee waar nu de vlakte tussen Grosseto en de Tyrrheense Zee ligt. Vetulonia en Roselle, bekende Etruskische nederzettingen, waren op eilandjes gelegen.

Dom

De Piazza Dante is het hoofdplein van de stad, waarop een standbeeld staat voor Leopoldo II, de laatste groothertog van Toscane die in deze buurt goed werk tegen de malaria heeft verricht. Je ziet er het majestueuze provinciepaleis in 19de-eeuwse neostijl en de uit rood en wit marmer opgetrokken dom uit ca. 1300. Tegen de in de 19de eeuw gerestaureerde façade staan de symbolen van de vier evangelisten. Ook het interieur wordt gedomineerd door het rode en witte marmer. Linksachter staat een mooie doopvont en links voor in de kerk bevindt zich een altaar met tableau, een voorstelling van de Maria-Hemelvaart van Matteo di Giovanni (15de-eeuws).

Museo Archeologico e d’Arte della Maremma

De Corso Carducci verbindt de Piazza Dante met de Museo Archeologico e d’Arte della Maremma, een modern museum met op de beneden- en eerste verdieping archeologische vondsten uit de Etruskische, Griekse en Romeinse tijd, overzichtelijk uitgestald in glazen vitrines. Beneden bevinden zich vooral voorwerpen uit Roselle, dat 12 km ten noordoosten van Grosseto ligt. Op de eerste verdieping zijn vondsten uit de rest van de Maremma te zien, namelijk uit Vetulonia, Talamone, Sovana, Vulci, Pitigliano, Castro, Poggio Buco, Marsiliana, Magliano en Saturnia. De collectie ziet er gaaf uit. In de benedenzalen heeft men een chronologische volgorde aangehouden, zodat de ontwikkeling vanaf de eerste vestiging in de oudheid gevolgd kan worden. Op de tweede verdieping is het Museo Diocesano ondergebracht, met religieuze kunst uit de 13de tot de 18de eeuw.

common MUSEO ARCHEOLOGICO E D’ARTE DELLA MAREMMA. Geopend: 10–13 en 17–20 uur, ma. gesloten.

San Francisco

Vlak bij het museum ligt de Piazza dell’Independenzia, waaraan zich de gotische San Francisco bevindt. Boven het altaar hangt een geschilderd houten kruis, gemaakt in 1289 door Duccio di Buoninsegna. Aan de wand zijn enkele fresco’s te zien. Vóór de kerk staat een fontein met een standbeeld uit 1965 van de heilige Franciscus, de patroonheilige van Italië. Links naast de kerk ligt een gerestaureerd franciscanenklooster met een mooie oude put op de binnenplaats.

Vestingwerken

In Grosseto kun je een wandeling over de vestingwerken maken. De Medici lieten in de 16de eeuw dit zeshoekige bolwerk in baksteen rond de stad optrekken, maar in 1835 zijn vijf bastions tot tuinen en wandelpaden omgetoverd in opdracht van groothertog Leopoldo II.

Het zesde bastion in het oosten heeft zijn krijgshaftige karakter behouden; dit heet Fortezza Medicea. Vanwege de ommuring wordt Grosseto ‘het kleine Lucca’ genoemd.

De Maremma en de Monti dell’Uccellina

Grosseto is het voornaamste centrum van de Maremma, een moerassig gebied dat in het verleden geteisterd werd door malaria-epidemieën die de bevolking decimeerden. Vanaf de 17de eeuw zijn door de groothertogen van Toscane op grote schaal pogingen gedaan om de afwatering te verbeteren. Pas in de jaren dertig van de 20ste eeuw is dit eens zo ongezonde land door middel van moderne drainagesystemen leefbaar gemaakt en een bloeiend landbouwgebied van vooral graangewassen geworden.

Natuurpark

Een stuk ongerept natuurschoon vind je in het natuurpark van de Maremma dat bezocht kan worden vanuit het ca. 10 km ten zuiden van Grosseto gelegen Alberese. Op wandelingen van ongeveer 6 km kun je de meest kenmerkende punten van dit gebied zien. Ook ben je in de gelegenheid de fauna van dit gebied te bezichtigen. Er leven dassen, otters, wilde katten, reeën, wilde zwijnen en Maremma-runderen.

De monding van de Ombrone alsmede de Monti dell’Uccellina maken deel uit van dit natuurpark. De Monti dell’Uccellina vormen een laag kustgebergte van ongeveer 15 km lengte en 3 km breedte. Dit stille gebied, waar nauwelijks wegen doorheen lopen, is met dichte bossen van vooral dennenbomen bedekt. Op hoge punten kun je de Tyrrheense Zee zien. Langs de kust liggen eenzame, woeste stranden en de prachtige baai van Forno.

Op de zuidpunt van het gebergte ligt Talamone, een oude Etruskische stad, waarvan de legende vertelt dat ze in 1300 v.Chr. gesticht werd door Telamon de Argonaut. De stad was vroeger een haven van betekenis; in de Romeinse tijd landden hier Sulla en Tiberius na een buitenlandse expeditie; in 1860 zette Garibaldi er met duizend man voet aan wal om wapens en munitie op te halen.

Een strand is er niet, want de kust is hier rotsachtig. Er wordt onderwatersport beoefend.

Het schiereiland Monte Argentario

Via de afslag naar Albinia, waar zich een groot aantal campings bevindt, kom je op het schiereiland Monte Argentario (een 635 m hoge berg), dat met twee landtongen met het vasteland verbonden is. Tussen deze met pijnbomen begroeide tomboli ligt de lagune van Orbetello. Rond de Monte Argentario loopt een kustweg van 38 km die langs de twee belangrijkste plaatsen van het schiereiland voert.

Porto San Stefano

Allereerst zie je Porto San Stefano aan de noordkust van het schiereiland, dat je bereikt over de Tombolo della Giannella, de 10 km lange landtong die Albinia met het schiereiland verbindt. Porto San Stefano is een aardig vissersplaatsje en ook zeer in trek bij toeristen vanwege de talrijke watersportmogelijkheden. Als je van hieruit het bord ‘Panoramica’ volgt, kom je op de Monte Telegrafo, waar zich een radio-en televisiestation bevindt en je een schitterend uitzicht hebt.

De eilandjes Giglio en Giannutri zijn vanuit de haven van Porto Stefano te bereiken. Giannutri is zo goed als onbewoond, maar Giglio telt 2000 à 3000 inwoners en is dagelijks met de veerdienst bereikbaar.

Porto Ercole

Aan de zuidkust van het schiereiland ligt Porto Ercole. Van de talrijke villa’s die in de omgeving tegen de heuvels en langs de inhammen van de grillige kust liggen, behoort er een toe aan de Nederlandse koninklijke familie. Porto Ercole is een pittoresk vissersplaatsje met veel grote plezierjachten in de haven.

Even buiten het plaatsje ligt een indrukwekkende Spaanse vesting, waar je alleen toegang hebt na toestemming van de gemeente van Porto Ercole.

De Tombolo di Feniglia ligt 2,5 km ten noorden van Porto Ercole en mag slechts te voet worden betreden. Deze landtong loopt van het schiereiland naar Ansedonia op het vasteland.

Orbetello en Ansedonia

Het schiereiland Monte Argentario is ook via een kunstmatige dam verbonden met het vasteland. Deze dam loopt naar Orbetello, dat zelf aan het einde van een lange landtong midden in de lagune ligt. De muren van het stadje dateren van de Spaanse tijd. Aan de zuidwestzijde van de stad is nog een oude Etruskische havenmuur te zien. Een kanaal verbindt de beide lagunen.

In Ansedonia liggen de ruïnes van Cosa, een Romeinse kolonie die in 273 v.Chr. werd gesticht op het hoge plateau van de landtong. Van de akropolis en het capitool op het hoogste punt zijn nog resten te zien. Verder is er weinig over. Het panorama is hier prachtig; rechts zie je de lagune van Orbetello, Porto Ercole en de landtongen, en links ligt het meer van Burano. Iets lager op de met bloemen en struiken begroeide heuvel ligt een aardig klein museum met vondsten uit Cosa. Beneden aan de heuvel is een diep in de rots uitgehouwen kanaal te zien, de Tagliata Etrusca, dat de haven voor verzanding moest behoeden.

Magliano en Manciano

Magliano is een van oorsprong Etruskisch bergstadje dat door Siena werd beveiligd met een stadsmuur waarvan de resten nog zichtbaar zijn. Vlak vóór de stad ligt vrij in het veld de San Bruzio, een ruïne van een 12de-eeuwse romaanse kerk.

Manciano ligt op een 450 m hoge heuvel te midden van een typisch Toscaans landschap. De stadsmuur heeft een Porta Romana, die de werkelijke Romeinse toegangspoort vervangt; deze werd in 1419 verwoest door de Sienezen.

Pitigliano

Pitigliano – 20 km verder het binnenland in – ligt schitterend, hoog op een berg die omgeven is door diepe kloven, midden in een wijnbouwgebied. Eeuwenlang was Pitigliano de woonplaats van de graven van Orsini, wier paleis uit de 14de-16de eeuw nog intact is. In 1543–1545 werd het aquaduct over de rivier de Lente gebouwd.

Sovana

Sovana is een klein middeleeuws dorp, eenzaam gelegen tussen twee diepe ravijnen. Het is heel mooi gerestaureerd. Bij de ingang van het dorp staat de Rocca Aldobrandesca, de burcht die heeft toebehoord aan de familie Aldobrandeschi, waartoe paus Gregorius VII behoorde. De middeleeuwse hoofdstraat leidt naar de Piazza del Pretorio met palazzi en de romaanse Santa Maria.

Dom

Aan het eind van de straat staat de dom. Daterend van de 12de en 13de eeuw is hij romaans van oorsprong, maar de façade en gewelven werden in de 14de eeuw in gotische stijl vernieuwd.

Ten oosten van Ansedonia ligt het plaatsje Garavicchio, waar de bekende Franse kunstenares Niki de Saint Phalle een beeldentuin heeft gecreëerd.

common GIARDINO DEI TAROCCHI. Geopend: dag. 14.30–19.30 uur.

Etruskische necropolis

In de 7de en 6de eeuw v.Chr. lag hier een Etruskische nederzetting en in de buurt zijn verschillende graven van de Etruskische necropolis te bezichtigen onder leiding van een gids, die te vinden is in de Taverna Etrusca op de Piazza del Pretorio. De meeste graven dateren van de 4de en 3de eeuw v.Chr. en zijn uitgehouwen in tufsteen. De bekendste zijn de Grotta Pola, een zuilengraf, en de Tomba Ildebranda, in de vorm van een tempel met zuilen.

Sorano

Even verder ligt Sorano, dat ook een prachtige aanblik heeft. Het is eigendom geweest van dezelfde familie Aldobrandeschi die ter sprake kwam in Sovana. Haar bezit ging in 1293 over in handen van de familie Orsini. De burcht die tegenwoordig boven de stad uitsteekt, is door de Orsini gebouwd in de 14de en 15de eeuw.