6
Die nacht leek wel wat op een nacht die men in de trein
doorbrengt, nu eens dommelend, dan weer diep maar onrustig slapend,
waarbij men zich niettemin bewust blijft van het ritmisch geluid
der wielen, de stations waar gestopt wordt onder gesis van stoom,
de man met de lantaren, die met een hamer tegen de assen slaat
terwijl onbekende stemmen van het ene naar het andere perron elkaar
toeroepen. Toen bijvoorbeeld Musak hem op zijn schouder tikte, wist
hij dat hij in zijn stoel zat en niet in zijn bed lag en dat hij
voor de berichten van twaalf uur gewekt werd. Hij vroeg zich af, of
Musak ook in slaap gezakt was, durfde het hem niet vragen, wreef
zijn ogen uit, zag dat de whisky in de fles gedaald was. De lampen
van de radio waren al warm, stemmen kwamen op uit de stilte en
werden zo schetterend dat de knop teruggedraaid moest worden.
Het was het slot van een hoorspel. Een man en een vrouw besloten
bij elkaar te blijven en van hun huwelijk te maken wat er nog van
te maken viel. De beursberichten hoorde hij niet eens.
Dames en heren, zoals we u een kwartier geleden in een extra
bericht reeds meegedeeld hebben... Musak noch hij hadden er aan
gedacht dat er een extra bericht zou kunnen zijn en ze hadden de
radio alleen maar op de gebruikelijke tijden aangezet.
... is de jacht op de zestienjarige moordenaar, Ben Galloway, die
bijna vier en twintig uur geduurd heeft, deze avond tenslotte
geëindigd, even voor elf uur, op een boerderij in Indiana, waar het
voortvluchtige tweetal een schuilplaats gezocht had onder dekking
van een revolver. Er zijn schoten gewisseld met de politie en een
agent is door een kogel in de heup getroffen. Ben Galloway en zijn
vriendin, die vijftien en een halfjaar is, Lillian Hawkins, beiden
ongedeerd, zijn naar Indianapolis overgebracht.
Voor nadere bizonderheden verwijzen wij u naar de
ochtendbladen.
Was Musak misschien een weinig verbaasd over de reactie van zijn
vriend? Galloway slaakte een zucht die een zucht van opluchting
leek, zijn zenuwen ontspanden zich op slag en hij stond op, wreef
zich de ogen uit terwijl hij om zich heen keek met een uitdrukking
van afkeer, alsof hij walgde van de sfeer waardoor hij zich sedert
die morgen steeds benauwder omringd voelde. Het was afgelopen. Hij
behoefde niet meer te wachten, in angstige spanning te blijven
neerzitten. Zijn eerste gedachte was, dat hij vóór hij wegging,
eerst een bad moest nemen en zich scheren, want hij had de indruk
dat hij onfris rook door het transpireren. 'Ik ga naar de winkel om
de luchthaven op te bellen'. Dat scheen hem natuurlijk. Hij ging
Ben opzoeken, met hem praten. Ben zou hem alles uitleggen, zou hem
de hele waarheid vertellen, want, voorzover hij wist, had zijn zoon
nooit tegen hem gelogen. Het irriteerde hem dat Musak met hem mee
naar beneden ging. Hij had niemand nodig. Nu was het allemaal heel
eenvoudig; hij zou het eerste vliegtuig naar Indianapolis nemen en
hij zou Ben zien. In de bijouterie was Musak hem voor, nam de hoorn
van de haak terwijl hij zei: 'Het is beter dat ik telefoneer. ' Hij
begreep niet waarom. Toen bedacht hij bij het kijken naar de lege
haakjes dat er, als hij verscheidene dagen wegbleef, ongetwijfeld
klanten zouden komen om hun horloge terug te halen. Hij kon er
niets aan doen. Ze moesten het maar begrijpen. 'Hoe laat zegt u,
juffrouw?... Zes uur zeventien?... Wilt u een plaats reserveren op
naam van Musak?... Frank Musak... '
Nu wist Dave waarom zijn vriend er op gesteld geweest was te
telefoneren; het was om hem een nieuwe bestorming door journalisten
en fotografen op de luchthaven te besparen. 'Ik dank u... Nee...
Geen retour... ' Musak vroeg hem niet om raad. Even later stond hij
weer met hem buiten. De maan was opgekomen. Lage wolken, in 't
midden donker en met glinsterende randen, dreven voort in de lucht
als op een stille watervlakte. Twee of drie minuten bleven ze
zwijgend op het trottoir staan, waar de regen hier en daar al
opgedroogd was, luisterend naar de stilte. 'We konden nu net zo
goed mijn wagen gaan halen. ' Hij begreep dat ook. Dave had zijn
stationcar niet want die had de politie gehouden. Musak was vanplan
hem naar La Guardia te brengen. Hij verzette zich niet en beiden
Hepen de Hoofdstraat in waar niemand was. Men zag alleen nog maar
licht in het café Old Barn, waar de twee journalisten overnachtten.
Toen ze de zijstraat insloegen, roken ze het gras dat geurde na de
regen.
'Ik rijd de auto naar buiten', zei Musak terwijl hij naar zijn
garage liep.
Ben zou daarginds nu ook wel van de spanning bevrijd zijn. Als ze
hem maar Heten slapen! Hij had altijd veel slaap nodig gehad en als
zijn vader hem 's morgens riep had hij altijd lange tijd nodig om
helemaal bij te komen; het overkwam hem zelfs wel als hij op blote
voeten, in pyama, naar de badkamer liep, dat hij tegen de deurpost
op liep omdat hij zijn ogen nog niet goed open had.
Dat was de tijd dat hij knorrig was. Pas na zijn bad, en vooral
nadat hij begonnen was met ontbijten, kreeg hij zijn normale humeur
terug. Galloway zat voor de eerste maal in de wagen van Musak en
hij vond er dezelfde geur als in het huis van de meubelmaker.
'Het is nog geen twee uur van hier naar La Guardia. Als je een
halfuur rekent om je klaar te maken en nog wat te eten, heb je
bijna drie uur om te slapen. ' Hij had bijna geprotesteerd, maar
zijn ogen vielen dicht en hij had moeite om zijn hoofd recht te
houden. Het scheelde weinig of hij was in de auto ingeslapen. Hij
vroeg zich af of Musak van plan was, zelf in hetbed van Ben te
slapen. Daar zou hij zich aan gestoten hebben. Maar toen Musak
eenmaal in de flat was maakte hij geen aanstalten zich uit te
kleden maar ging, blijkbaar voor de rest van de nacht, gemakkelijk
zitten op de bank.
Dave ging zich uitkleden, geneerde zich een beetje inpyama
tevoorschijn te komen.
'Zul je me niet later dan kwart over drie roepen?'
'Laten we zeggen half vier', zei Musak, terwijl hij vooralle
zekerheid de wekker op half vier zette. Slaapmaar. '
Twee minuten later was Dave in een diepe slaap, maar hij had erop
kunnen zweren, dat hij zich de gehele tijd bewust geweest was van
de aanwezigheid van zijn vriend die een boek genomen had en zijn
pijp rookte met de whisky naast zich. Ook verloor hij niet uit het
oog dat hij om zes uur zeventien op La Guardia het vliegtuig moest
nemen, en evenmin dat het biljet op naam van Musak stond. Twee of
drie maal keerde hij zich om als een blok alsof hij zich nog dieper
in de matras wilde drukken en toen hij weer op de schouder getikt
werd, ging hij onmiddellijk overeind zitten. Hij had de wekker niet
horen aflopen. Het rook naar vers gezette koffie in huis. 'Ga maar
een bad nemen. '
Op dat uur was hij nooit op, behalve wanneer Ben ziek was en in 't
bizonder die keer dat hij een ernstige angina had gehad en hij hem
iedere twee uur een tablet moest geven. Op een bepaald ogenblik in
de tweedehelft van de nacht had hij zijn vader verschrikt
aangekeken en geschreeuwd: 'Wat wil je van me?'
'Het is tijd voor je tablet, Ben. ' Hoorde hij het? Drong het tot
hem door? Hij bleef zijn vader met gerimpeld voorhoofd en gefronste
wenkbrauwen aankijken alsof hij hem voor de eerste maal zag en zijn
blik was hard. 'Kun je me dan niet met rust laten?' zei hij met een
stem die schorrig was door de koorts. Dave had iets van wrok menen
op te merken. Ben had zijn tablet ingenomen, een slokje water
gedronken, was weer ingeslapen en 's morgens, toen zijn vader er
nog eens met hem over gesproken had, had hij er zich schijnbaar
niets van herinnerd. Toch was Galloway er nooit helemaal zeker van
geweest, dat zijn zoon op dat ogenblik niet heel goed wakker was
geweest. Hij vermeed er aan te denken. Drie of vier keer waren er
tussen hen dergelijke dingen voorgevallen die hij maar liever
vergat.
Hij was te gevoelig, schonk een overdreven aandacht aan Bens
geringste reacties. Alle kinderen hebben, evenals volwassenen, wel
van die opwellingen van slecht humeur, ja, zelfs van onberedeneerde
wrok. Hij rook in de badkamer de geur van gebakken spek, dezelfde
geur dié alle ochtenden in de flat hing. Hij schoor zich
zorgvuldig, koos zijn beste kleren, alsof dat van belang was. Ben
had graag dat hij goed gekleed was. Toen ze pas in Everton woonden
en Davein zijn werk een donkergrijze stofjas droeg in plaats van de
lichtgele zoals hij daarna was gaan dragen, had zijn zoon op een
keer tegen hem gezegd: 'Je ziet er net uit als een zieke oude man.
' Op dat punt was hij misschien het meest gevoelig. Hij wilde niet
oud lijken in de ogen van zijn zoon. Als hij er bij was, was hij
minder vriendelijk tegen de klanten uit vrees dat Ben hem kruiperig
zou vinden. 'Een beetje uitgerust?'
'Wat heb je een moeite gedaan', merkte hij op toen hij de gedekte
tafel zag, een grote schotel met spek en eieren en brood in de
broodrooster. Hij wist dat het een genoegen voor Musak geweest was
zoals het er een voor hem was om voor zijn zoon te zorgen.
Er heerste een volkomen stilte in het dorp en toen ze wegreden,
schaamden zij zich bijna voor het leven dat ze maakten.
'Ben je al eens in Indianapolis geweest?' vroeg Musak toen ze op de
grote weg kwamen. 'Nog nooit. '
'Ik wel. '
Hij zei niets meer, liet zijn vriend dommelen, bleef werktuiglijk
aan zijn pijp trekken die uitgegaan was en die het vertrouwde
geluid maakte. Op de luchthaven moesten ze bijna een half uur
wachten. In de krantenkiosken zag men vette koppen: Een
zestienjarige moordenaar. Want, door de zondag, hadden de bladen
nog niet degebeurtenissen van de vorige avond kunnen meedelen.
Galloway fronste de wenkbrauwen toen hij de foto van zijn zoon zag
die hij nauwelijks herkende. Ben leek er jonger op, met een vreemde
onbestemde blik en een soort grijns om de mondhoeken. Hij moest hem
van dichtbij bekijken om te begrijpen dat de kop uit een groepsfoto
geknipt was die op de high school gemaakt was. Eén van Bens
klasgenoten had ongetwijfeld een afdruk aan de journalisten
gegeven. Er was ook een portret van Lillian Hawkins gepubliceerd
waarop ze niet ouder dan twaalf jaar scheen. Een ondertitel
vermeldde:Een mensenjacht van 24 uur eindigt met een schietpartij
op een boerderij in Indiana.
Hij kocht drie verschillende kranten terwijl Musak hem zwijgend en
met ontevreden gezicht Het begaan. Op de middenpagina stond zijn
eigen foto, voor het bed van Ben waarvan men slechts een gedeelte
zag en een andere waarop hij deed alsof hij aan een horloge werkte
in zijn winkel.
Dat was allemaal grijs en triest. Mensen sliepen op de banken. Zij
die de ogen open hadden keken somber voor zich uit. Een man en een
vrouw kusten elkaar, de vrouw schreide en klampte zich aan hem vast
alsof ze voor het leven afscheid van elkaar namen. Zijn vliegtuig
werd aangekondigd. Hij ging naar de controle zoals aangegeven was
door de luidspreker en niemand scheen acht op hem te slaan. Een
beambte riep de namen der passagiers af.
Hij had de meubelmaker de hand gedrukt en alleen maar gezegd:'Dank
je wel. Nu gaat het allemaal goed. ' Daarvan was hij overtuigd. Pas
toen de veiligheidsriemen los waren, keek hij de kranten in en
zocht direct de laatste berichten op die betrekking hadden op de
gebeurtenissen op de boerderij: Terwijl de politie van Illinois het
voortvluchtige tweetal op alle kruispunten opwachtte, maakten ze
rechtsomkeert en reden opnieuw Indiana in. Was Ben Galloway na drie
en twintig uur achter het stuur te hebben gezeten, aan het eind van
zijn krachten of durfde hij het niet te wagen benzine te tanken? In
ieder geval stopte de auto even later voor een afgelegen boerderij
op ongeveer twintig mijl afstand van de grens.
Het was ongeveer tien uur 's avonds. De pachter, Hans Putman, een
vijftiger, was nog op, evenals zijn vrouw en beiden bevonden zich
in een vertrek op de benedenverdieping.
Toen Putnam op het kloppen de deur opende, zag hij Galloway staan
die zijn revolver op hem richtte en het meisje bevel gaf:'Snijd de
telefoondraden door. '
Hij scheen uitgeput. Zijn handen trilden van vermoeidheid. 'Geef
ons te eten en laat niemand proberen het huis uit te gaan. '
Op dat ogenblik was de jonge Putman, die zich op de eerste étage
bevond toen de auto aankwam, reeds door een achterdeur naar buiten
geslopen en begaf zich per fiets naar hetdichtstbijzijnde huis
zodat tien minuten later de sheriff gewaarschuwd was en weldra drie
politiewagens van verschillende kanten op de boerderij kwamen
aanrijden. Andere passagiers lazen hetzelfde artikel als hij en
hadden zijn foto gezien, maar niemand scheen hem te herkennen.
Toen het huis omsingeld was, zijn de sheriff en één van zijn mannen
naar de deur gegaan en wat zich toen afgespeeld heeft is nog niet
geheel duidelijk. Zeker is dat Galloway en zijn vriendin gepoogd
hebben via de binnenplaats te ontvluchten. Het onderzoek moet nog
uitwijzen, wie het eerst geschoten heeft. Er is een schietpartij
begonnen en één der agenten is door een kogel in de heup getroffen.
Tenslotte heeft de jonge man door zijn handen geroepen: 'Niet meer
schieten! Ik geef me over!' Zijn revolver was leeg.
Gedurende zijn overbrenging naar Jasonville, waar agenten van de F.
B. I. hem zouden overnemen voor het transport naar Indianapolis,
heeft hij geen woord van berouw over zijn daden geuit.
'Zonder een jongen van mijn leeftijd zouden jullie me niet gekregen
hebben!' heeft hij opgemerkt, doelend op de jonge Putnam die
inderdaad ook zestien jaar oud is. Tenslotte is hij in de wagen
ingeslapen terwijl zijn vriendin de ogen wijd open hield als om
over hem te waken. Het was waarschijnlijk niet helemaal waar, want
het is onmogelijk iemands doen en laten nauwkeurig weer te geven.
Maar die zin van Ben moest echt zijn: Zonder een jongen van mijn
leeftijd...
En ook, misschien, het feit dat Lillian Hawkins gedurende de tocht
wakker gebleven was om over hem te waken. Dat trekje maakte
Galloway onrustig en gemelijk. Het scheen hem toe, zonder te kunnen
verklaren waarom, dat door haar de dingen minder eenvoudig zouden
zijn dan hij gedacht had. Hij sliep lichter dan thuis en werd drie
of vier keer even wakker. Eén van die keren zag hij een vrouw met
een baby op de arm die hem strak aankeek. Een opengeslagen krant
lag op de stoel naast haar. Zij moest hem herkend hebben. Toen hij
haar bleef aankijken en werktuiglijk een blik op het kind wierp,
huiverde ze, alsof ze in gedachten God weet welke vergelijking
maakte, en drukte de baby vaster tegen zich aan. Toen hij met hem
alleen gebleven was, was Ben nauwelijks ouder dan die baby geweest.
Galloway had niet echt geleden door het vertrek van zijn vrouw. Het
was of hij het altijd al verwacht had. Wie weet? Na de eerste schok
was het misschien een opluchting geweest dat ze uit hun leven
verdwenen was. Hij dacht niet graag aan Ruth terug, noch aan die
tijd. Tot zijn vijf en twintigste jaar had hij nooit aan trouwen
gedacht en hij bemoeide zich niet meer met vrouwen dan strikt
noodzakelijk was; hij was al boven de twintig toen hij zijn eerste
sexuele omgang met een vrouw gehad had. In Waterbury werkte Ruth in
dezelfde fabriek als hij: Hij wist dat ze iedere avond met de een
of de ander uitging en geregeld café's bezocht, waar ze na twee
glaasjes vulgair en luidruchtig werd.
Ze was nog geen twintig, maar ze was van de boerderij van haar
ouders, in Ohio, weggegaan toen ze nauwelijks zestien was en ze had
in New-York, in Albany en misschien nog elders gewoond voor ze, God
weet hoe, in Waterbury belandde.
Zij bekommerde zich noch om de dag van morgen, noch om wat de
mensen van haar dachten. Maandenlang had hij haar gadegeslagen,
overtuigd dat ze een zekere minachting voor hem koesterde omdat hij
geen pretmaker was zoals de anderen. Zij trok hem aan en schrikte
hem af tegelijk. Zij was meer 'wijfje' dan vrouw en het bewegen van
haar heupen alleen al was voldoende om zijn hoofd op hol te
brengen. Op een avond toen hij uit de fabriek kwam en naar de
autobus ging vond hij haar onbeweeglijk naast hem op het trottoir
staande.
Hij had nooit geweten of ze op hem gewacht had. 'Ben je bang voor
me?' vroeg ze hem toen hij haar verlegen aankeek.
Hij antwoordde van neen. Zij had een hese stem en ging altijd tegen
de mannen aan staan met wie ze sprak. 'Wachtje op iemand?'
Zij lachte alsof hij iets leuks gezegd had; hij kreeg eenhoogrode
kleur en had op het punt gestaan weg tegaan. Hij wist nu nog niet
wat hem weerhouden had.
'Is er iets grappig aan me?'
'De manier waarop je me aankijkt. '
'Zullen we samen gaan eten?'
In werkelijkheid had hij daar al lang naar verlangdmaar tot nu toe
had hij niet geloofd dat dat mogelijk was. De hele avond had hij
zich gegeneerd voor de manier waarop zij zich gedroeg, eerst in het
restaurant en toen in de twee of drie bars waarheen ze hem had
meegesleept en waar ze, tenslotte, pure whisky dronk. Hij had de
nacht met haar kunnen doorbrengen. Zij was verbaasd geweest toen
hij bij haar deur afscheid genomen had. De volgende dag, op de
fabriek, had ze hem de hele dag gadegeslagen alsof ze probeerde hem
te begrijpen en hij was koel tegen haar geweest. * Een week lang
had hij praktisch geen woord tegen haar gezegd, maar op een avond
dat hij haar in de auto van een kameraad had zien stappen had hij
minstens twee uur nodig gehad om in slaap te komen. De volgende
morgen vroeg hij haar direct: 'Ben je vrij vanavond?'
'Wel! Krijg je het weer?'
Hij had haar strak aangekeken, op een manier dat ze ervan onder de
indruk kwam. 'Als je erop gesteld bent, wacht me dan op bij de
uitgang. '
Ze hadden hetzelfde programma gevolgd als de vorige maal. Hij was
somber geweest en had, met opzet, meer gedronken dan gewoonlijk. Op
het ogenblik dat hij aan haar deur afscheid nam had hij gezegd,
terwijl hij haar op dezelfde harde, boosaardige manier aankeek als
's morgens: 'Wil je met me trouwen?'
'Ik?'
Zij lachte, lachte toen niet meer, keek hem aandachti-ger aan en
haar gezicht verried tegelijkertijd verbazing en een zekere
ongerustheid.
'Wat zullen we nu hebben? Komt het van de whisky?'
'Je weet wel dat dat niet zo is. '
En het was waar dat ze dat wist.
'Daar zullen we een andere keer wel eens over praten',zei ze zacht
terwijl ze zich naar de deur wendde.
Hij greep haar pols vast.
'Nee. Vanavond. '
Ze had hem niet uitgenodigd binnen te komen. Ze was echt bang voor
hem. 'Laten we wat gaan lopen!'
Bijna twee uur hadden ze op het trottoir heen en weer gelopen,
tussen dezelfde lantaarns en ze hadden elkaar geen arm gegeven,
bleven niet staan om elkaar te kussen.
'Waarom wil je met me trouwen?' Met een koppig gezicht antwoordde
hij: 'Daarom!'
'En als je op een andere manier ook kon krijgen watje wilt?'
'Dan zou ik toch met je trouwen. '
'Jij bent niet het type man om met een vrouw zoals ik te leven. '
Waarom dacht hij, half slapend, half wakend, plotseling aan haar,
nadat hij zojuist een kind in de armen van zijn moeder gezien had?
Jarenlang had hij die herinnering verdrongen. 'Verbeeld je je,
datje met mij gelukkig zult zijn?' Hij had niet geantwoord. Geluk,
daar ging het nietom. Hij had het niet kunnen uitleggen en
trouwens, het was te verward om uitgelegd te worden. Wat van belang
was, dat was dat hij zijn beslissing genomen had en dat hij er bij
bleef. 'Zeg je ja?'
'Ik zal je morgen mijn antwoord geven. '
'Nee. Dadelijk. '
Hij was twee weken later met haar getrouwd, zonder daarvóór omgang
met haar te hebben gehad en hij had haar onmiddellijk verboden te
werken. Dat was de moeder van Ben. Zij was op een avond vertrokken,
twintig maanden later, zonder de minste neiging het kind mee te
nemen. Hij had het haar niet kwalijk genomen dat ze weggegaan was.
Wat hij wel gevoeld had die eerste nacht in het lege huis, was
wrevel, alsof hij zojuist een nederlaag geleden had. Hij wist zelf
wel wat hij bedoelde. Die nederlaag zou hij vroeger of later toch
geleden hebben, omdat dat samenhing met dingen die al heel oud
waren, die hij al in zich droeg toen hij nog een kind was. Dat ging
niemand aan. Daar hoefde hij niet meer aan te denken. Hij had Ben
nog en dat alleen was van belang.
Eenmaal, veel later, als Ben helemaal volwassen zou zijn, zouden ze
er misschien samen over kunnen praten en Dave zou hem de waarheid
verteller. De gedachte dat er misschien nooit een 'later' zou
komen, dat zijn zoon de tijd niet gelaten zou worden, volwassen te
worden, kwam geen moment in zijnhoofd op en in Indianapolis was hij
in zijn haast bijna regelrecht naar het Paleis van Justitie
doorgereden zonder zich de tijd te gunnen, zijn koffer in het hotel
te zetten. Hij bedacht zich onderweg in de taxi. 'Zet me eerst even
af bij een hotel, 't kan me niet schelen welk', zei hij. 'In het
centrum van de stad?'
'Zo dicht mogelijk bij het Paleis van Justitie. ' Nu hij zo dicht
bij zijn zoon was, maakte een koortsachtige haast zich van hem
meester. Hij zag een reusachtig plein met stenen gebouwen rondom,
herkende een gebouw dat het Capitool moest zijn, dan, verderop, het
postkantoor met zijn witte zuilen. De chauffeur drukte zijn
vlaggetje neer voor een hotel dat er luxueus uitzag. 'Ik wou graag
dat u op me wachtte. '
'Het Paleis van Justitie is daar!' antwoordde de chauffeur, terwijl
hij hem een gebouw aanwees. Hij ging de draaideur door achter een
chasseur aan die zijn koffer droeg en hem naar het bureau bracht.
'Heeft u telefonisch besproken?'
'Neen. Ik wilde graag een kamer. ' Hij kreeg een bloc formulieren
toegereikt en schreef er zijn ware naam op, die de bediende
ondersteboven las. Misschien omdat hij direct begreep wat Galloway
kwam doen, vroeg hij hem niet hoelang hij dacht te blijven.
'Breng mijnheer Galloway naar 662. '
Hij had geen zin om naar zijn kamer te gaan, maardurfde niets te
zeggen. Nu hij toch eenmaal boven was, ging hij zijn handen maar
wassen, zijn gezicht wat opfrissen en zijn haar opkammen. Hij
hoopte dat ze niet dadelijk begonnen waren met Ben te verhoren en
dat ze hem hadden laten slapen. Zou hij zich hebben mogen wassen en
verschonen? Toen hij door de hall liep, keken verscheidene mensen
hem na.
Dat deed hem niets meer; het hinderde hem niet in 't minst.
Het was tien uur 's morgens. In het Paleis van Justitie hepen
advocaten, rechters, deurwaarders met dossiers in de hand druk van
de ene deur naar de andere en daar hij zich plotseling erg verlaten
voelde, klampte hij zich vast aan een beambte in uniform die bij de
deur stond.
'Weet u ook of Ben Galloway in het gebouw is?'
vroeg hij.
'Wie?'
'Ben Galloway. Dat is die... '
'O, ja, ik weet het al. '
De man keek hem oplettender aan. Hij had waarschijnlijk zijn
portret in de krant gezien. 'Hij is niet hier', zei hij toen op een
andere toon. Ik weet dat er vanmorgen besprekingen zijn geweest
tussen de heren op het bureau van de Officier van Justitie. Er zijn
al een keer of drie journalisten geweest. Als u 't mij vraagt,
heeft u bij de F. B. I. de meeste kans om hem te vinden. '
'Waar zijn de bureau's van de F. B. I. ?'
'In het Federal Building, boven het postkantoor. Weetu het
postkantoor?'
'Ik heb het gezien toen ik er langs kwam. ' Mensen bleven staan om
naar hem te kijken. Iemand was van plan, scheen het hem, naar hem
toe te komen om hem aan te spreken, veranderde op 't laatste moment
van gedachte. Het was waarschijnlijk een officieel persoon,
misschien een hulpofficier van Justitie of een advocaat die hem
zijn diensten wilde aanbieden. De zon scheen fel, het was al warm,
de vrouwen droegen lichte jurken en veel mannen droegen hun
strohoeden al. Hij liep vlug door. Over enkele minuten zou hij meer
weten, misschien bij Ben zijn. Het 'Federal Building' was licht,
met brede marmeren gangen en mahonie deuren met koperen cijfers
erop. Hij klopte op de deur die hem aangewezen was. Er werd
'binnen' geroepen en een vrouw van middelbare leeftijd, met grijs
haar, staakte even het tikken op de schrijfmachine. 'Wat wenst
u?'
'Mijn zoon zien. Ik ben Dave Galloway, de vader van Ben. '
Dat was niet de zin die hij van te voren bedacht had. Hij ging zo
recht mogelijk op zijn doel af, keek naar een deur, die half open
stond, aan zijn linkerhand, een andere, gesloten, aan zijn rechter.
'Gaat u zitten. '
'Kunt u me zeggen of mijn zoon hier is?'
Zonder te antwoorden nam ze de telefoon van de haak en
zei:'Mijnheer Dave Galloway is in de wachtkamer. '
Zij luisterde op haar beurt, antwoordde op de zinnendie van de
andere kant kwamen met:'Ja... ja... goed... ik begrijp het. '
Hij had werktuiglijk gehoorzaamd toen ze hem gezegdhad te gaan
zitten, maar hij stond al.
'Kan ik hem zien?' vroeg hij.
'De inspecteur is op 't ogenblik bezig. Hij zal u straks te woord
staan. '
'Mag u mij niet zeggen of mijn zoon hier is of niet?' In
verlegenheid gebracht zei ze zacht, terwijl ze weer begon te
tikken: 'Ik heb geen instructies gekregen. ' De neergelaten
jalouzieën heten evenwijdige strepen zonlicht door die op de muren
en het plafond weerkaatst werden. Een ventilator draaide bijna
geruisloos. Gelaten bleef hij zitten met zijn hoed op de knieën en
hij volgde met zijn ogen de wagen van de schrijfmachine, en dan de
secondewijzer van de electrische klok die in een der wanden
aangebracht was. Een tamelijk jonge man kwam uit de deur links met
papieren in de hand, wierp een blik op hem, fronste de wenkbrauwen,
keek opnieuw naar hem en nu aandachtiger terwijl hij ondertussen de
metalen laden van een archiefkast opentrok. Toen hij gevonden had
wat hij zocht en aantekeningen op een papier had gemaakt, boog hij
zich voorover naar de secretaresse en sprak fluisterend met
haar.
Het ging over Galloway. Maar hij werd niet aangesproken en de man
verdween vanwaar hij gekomen was.
Dave lette op ieder geluid. Behalve het getik van de schrijfmachine
hoorde hij slechts voetstappen in de brede gang, af en toe kloppen
op een deur. De telefoon rinkelde, de vrouw antwoordde. 'Een
ogenblikje alstublieft. Blijft u even aan het toestel. '
Zij drukte een paar knoppen in. 'Hier is Albany voor u. '
Hij was bijna weer opgestaan. Albany, dat was vast en zeker over
Ben. Terwijl hij machteloos in een wachtkamer zat te wachten waren
ze bezig over het lot van zijn zoon te beraadslagen!Geen moment had
hij de mogelijkheid voorzien dat hij Ben niet direct bij zijn
aankomst zou kunnen spreken, nog minder dat hij niet iemand, wie
dan ook, te spreken zou krijgen, iemand die hem kon inlichten. Een
half uur verliep, het langste, het moeilijkste van zijn leven. Nog
twee keer ging de telefoon, de verbinding werd doorgegeven aan de
geheimzinnige inspecteur die in zijn kamer zat, gevrijwaard voor
alle blikken. Eén maal kondigde de dame eenvoudig aan: 'De
gouverneur. '
Hij kon nog begrijpen dat men hem niet onmiddellijk kon ontvangen.
Maar men had hem tenminste kunnen zeggen of Ben hier was ja of
neen. Hij was zijn vader. Hij had het recht hem te zien, te
spreken.
'Hoort u eens, mevrouw... '
'Nog even geduld, mijnheer Galloway. Het zal niet lang meer duren.
'
Zij wist wat er gebeurde! Hij probeerde iets op te maken uit haar
gelaatsuitdrukking, maar ze lette niet op hem, ging door met tikken
op de machine met een duizelingwekkende snelheid.
Op een zeker ogenblik werd in de gang een deur vlak bij geopend,
misschien de deur ernaast, en als hij zijn instinct gevolgd had was
hij er heen gesneld om te gaan zien. Hij durfde niet, bij was te
veel onder de indruk, vreesde een terechtwijzing van de dame met
het grijze haar. Bijna onmiddellijk ging de deur rechts, de deur
die tot nu toe dicht was gebleven, ook open; een man van ongeveer
Dave's leeftijd verscheen in de deuropening en wendde zich tot hem.
'Wilt u maar binnenkomen, mijnheer Galloway?' Er waren dezelfde
jalouzieën voor de ramen, dezelfde dansende weerschijn op de lichte
muren. De man wees hem een stoel aan, ging zelf achter een groot
metalen bureau zitten, waarop Dave een ingelijst portret van een
vrouw en twee kinderen zag staan. Hij deed zijn mond al open om de
vraag te stellen waarop hij eindelijk een antwoord zou krijgen,
toen de ander het eerst sprak, met een kalme, wat koele stem waarin
hij echter toch sympathie of medelijden meende te bespeuren.
'Ik veronderstel dat u het eerste het beste vliegtuig hierheen
genomen hebt?'
'Ja, ik... '
'Ziet u, u had niet moeten komen voordat u van ons bericht
ontvangen had. U heeft helaas een vergeefse reis gemaakt. '
Hij voelde zich koud worden. 'Is mijn zoon niet hier?'
'Hij wordt in de loop van de dag naar New-York overgebracht en
vandaar naar Liberty. ' Dave begreep het niet, keek de inspecteur
gespannen aan.
'De moord die in de staat New-York gepleegd is, is belangrijker dan
de geweldpleging die hier plaats gevonden heeft. De vraag was of uw
Zoon eerst in Indiana vervolgd zou worden omdat hij op de politie
geschoten en een agent gewond heeft, of dat hij direct in New-York
berecht zal worden. De gouverneurs van de beide staten hebben
vanmorgen telefonisch contact met elkaar opgenomen en zijn het eens
geworden. '
'Is hij nog niet weg?' hield hij aan.
De man keek op een klok die volkomen gelijk was aande klok in de
wachtkamer.
'Nee. Op dit ogenblik zijn ze waarschijnlijk aan heteten. '
'Waar?'
'Het spijt me dat ik u hierover niet kan inlichten, mijnheer
Galloway. Om alle onnodige publiciteit en mogelijke incidenten te
voorkomen, hebben we ervoor gezorgd dat de journalisten zelfs niet
wisten dat ze denacht hier doorgebracht hebben en die staan hen nu
op te wachten aan de deur van de gevangenis. 'Was Ben hier?'
Hij wees met zijn vinger op het vertrek waar ze zich bevonden en de
ander knikte van ja. 'Hij was hier nog toen ik aankwam, is het niet
zo?' De inspecteur knikte weer.
'En u heeft me expres in de wachtkamer laten wachten om te
verhinderen dat ik hem zou zien?' riep hij tenslotte uit, niet
langer in staat zichzelf meester te blijven. 'Windt u zich niet op,
mijnheer Galloway. Ik heb niet belet dat u uw zoon zoudt ontmoeten.
'
'Wie dan wel?'
'Hij heeft zelf geweigerd u te zien. '