4
In het begin deed hij het niet met opzet, was hij zich van niets
bewust. Dat hij doodstil liggen bleef, kwam door zijn moeheid,
omdat hij geen moed, en ook geen reden had te bewegen.
Langzamerhand maakte zich een verdoving meester van zijn ledematen,
van zijn gehele lichaam, ongeveer zoals wanneer men koorts heeft en
het scheen hem toe of zijn geest door die verdoving intenser begon
te leven, maar op een ander plan. Het was enigszins - hij zou er
met niemand over gesproken hebben, uit vrees uitgelachen te worden
-alsof hij gebieden van een hogere werkelijkheid betrad, waar alle
dingen een hogere potentie kregen. Dat was hem als kind vaak
overkomen. Vooral één keer herinnerde hij zich, toen hij vijfjaar
was, in Virginia. Het had misschien een uur geduurd, misschien
slechts enkele minuten want het was met die toestand als met dromen
die de indruk wekken lang te duren, juist omdat de tijd is
opgeheven. Het was in ieder geval zijn levendigste herinnering, die
op zichzelf voldoende was om zijn hele jeugd samen te vatten. Hij
lag toen ook; niet, zoals nu op Bens bed, voorover, maar op zijn
rug, in de open lucht, met zijn handen onder zijn hoofd en daar de
zon hem in 't gezicht scheen, hield hij de ogen gesloten terwijl
rode en gouden vonken door zijn oogleden priemden. In die tijd was
hij aan het tanden wisselen en, in eentoestand tussen waken en
dromen, duwde hij met het puntje van zijn tong tegen een tand die
los zat. Dat deed geen pijn. Integendeel, het gaf een gevoel dat,
in golven, zijn hele wezen doorstroomde, zo heerlijk, dat hij niet
kon geloven dat het geen zonde was en later schaamde hij zich er
nog altijd over. Nooit had hij, sedertdien, zo sterk de
verbondenheid gevoeld van zijn eigen leven met dat van de kosmos,
zijn hart voelen meekloppen in het ritme van de aarde, het gras dat
hem omgaf, het gebladerte van de bomen die ruisten boven zijn
hoofd. Zijn polsslag werd de polsslag van de wereld en niets
ontging aan zijn aandacht, de bewegingen van de sprinkhanen, de
koelheid van de aarde die tot zijn rug doordrong, de stralen van de
zon die op zijn huid brandden; ook hoorde hij met een
wonderbaarlijke duidelijkheid de afzonderlijke geluiden die anders
dooréénklonken, het kakelen van de kippen in de hoenderhof, het
geronk van de tractor op de heuvel, de stemmen op de veranda, die
van zijn vader vooral, die, terwijl hij met kleine slokjes zijn
glas rum dronk, instructies aan de zwarte bedrijfsleider gaf. Hij
zag hem niet, en toch was hij er zeker van dat het beeld dat hij
van hem bewaard had, dat van die dag was, in de violette schaduw,
met zijn rossig-blonde knevel die hij na ieder slokje met zijn
wijsvinger afveegde.
Hij hoorde de lettergrepen duidelijk, één voor één, en hij trachtte
niet hun betekenis te begrijpen want wat de woorden betekenden had
geen enkel belang; waarhet op aan kwam was dat hij de stem van zijn
vader hoorde, die kalm en geruststellend klonk met de andere
geluiden van het land als een soort begeleiding. Soms betuigde de
neger zijn instemming met een: 'Yes, sir. '
En ook zijn stem was anders dan alle stemmen die hij sedertdien
gehoord had, een stem die uit de diepte kwam, zwaar en vol als het
vruchtvlees van een rijpe vrucht. 'Yes, sir. '
Dat 'sir', met zuidelijk accent uitgesproken, werd heel lang
gerekt, de r op het eind verdween, en het klonk als een
bezweringsformule.
Het was in het huis waar zijn vader geboren was. De aarde was
donkerrood, de bomen groener dan overal elders, en de zomerzon
zette alles in een honingkleurige gloed.
Was het niet toen geweest dat hij zichzelf gezworen had, op zijn
vader te zullen lijken? Toen zijn moeder hem met de stationcar naar
de school in het naburige stadje bracht en iemand riep dat hij op
haar leek, bekeek hij zichzelf dagen lang aandachtig in de spiegel
en voelde zich dan ongelukkig. In de stad was het stof ook rood en
de houten huizen waren in dezelfde zoetelijk-gele kleur geschilderd
als het huis van Musak. Had Musak misschien in Virginia
gewoond?Everton ontwaakte uit zijn middagsluimer, hij wist het. Hij
wist heel goed waar hij was, hij vergat niets.
Maar hij was in staat om het verleden en het hedendooreen te weven
zonder de draad kwijt te raken, eréén geheel van te maken omdat
het, tenslotte, ookslechts één geheel was.
Een vrouwenstem beneden vroeg:'Denk je dat hij thuis is?'
Toen de man antwoordde, herkende hij zijn stem. Het was de beambte
van het postkantoor, degene die op 4 juli altijd aan het hoofd van
de optocht liep met de vlag. Hij zei zachtjes, terwijl hij
ongetwijfeld zijn vrouw aan de arm trok:'Het schijnt dat ze hem
daareven thuisgebracht hebben. Kom mee. '
Al spraken ze zacht, hij hoorde alles. 'Stakker!'
Zij gingen naar het baseballveld. Anderen gingen voorbij: Steeds
talrijker voetstappen knerpten op het stoffig plaveisel van de
trottoirs. Niemand bleef stil staan, maar waarschijnlijk keek wel
iedereen naar boven om een blik te slaan op zijn vensters. Men wist
het. Door de. radio natuurlijk. Vroeg in de morgen was er door de
ultra-kortegolfzenders van de politie een waarschuwing uitgezonden;
later had men besloten het bericht bij het publiek bekend te maken
door de middaguitzending van de gewone radio. Hij had een klein
toestel vlak bij zich, op het nachtkastje, hij hoefde niet te
kijken om dat te weten. Het was het toestel van Ben, dat hij hem
voor zijn twaalfde verjaardag gegeven had, in de tijd dat hij
iedere avondmet starende blik luisterde naar het
cowboy-programma.
Was het niet wonderlijk dat Ben op dit moment wellicht in Virginia
was waarover Dave hem zo vaak verteld had maar waar de jongen nooit
eerder een voet gezet had?'Is de grond daar echt rood?' vroeg hij
ongelovig, nog enkele jaren terug.
'Niet zo rood als bloed. Maar toch rood. Ik weet er geen ander
woord voor. '
Hadden ze kunnen stoppen om wat te eten in een drive-in of om
broodjes te kopen aan de kant van de weg?Iemand, een kwajongen
waarschijnlijk, tikte een paar maal tegen de ruit van de
bijouterie. Toen barstte het geschreeuw los op het sportterrein,
zoals de muziek in een bioscoop, er werd gefloten, het lawaai van
elke zondag, met de toeschouwers die op de zitplaatsen gingen staan
en met de armen zwaaiden. Op zekere dag, niet zo lang na de middag
in het gras en de zon, was niet zijn moeder hem uit school komen
halen, maar één van de negers van de boerderij, en toen hij
thuiskwam, had Dave niet zijn ouders aangetroffen, maar de
bedienden die huilden en hem medelijdend aankeken.
Hij had zijn vader nooit weergezien. Hij was, tegen één uur, geheel
alleen gestorven in de wachtkamer van een bank in Culpeper, waar
hij naar toe gegaan was om te trachten een nieuwe lening los te
krijgen. Menhad zijn moeder per telefoon gewaarschuwd en het lijk
was rechtstreeks naar de chapelle ardente van een
begrafenisonderneming vervoerd. Zijn vader was veertig jaar.
Sedertdien had de overtuiging bij hem post gevat, dat hij ook op
veertigjarige leeftijd zou sterven, omdat hij immers op zijn vader
leek. Dat idee leefde zo sterk bij hem, dat het hem nu nu nog, nu
hij drie en veertig was, overkwam zich te verbazen dat hij nog in
leven was. Had Ben zich ook voorgesteld dat hij op hem leek, dat
hun bestaan langs dezelfde banen zou verlopen? Hij had het hem
nooit durven vragen. Hij aarzelde altijd hem directe vragen te
stellen, sloeg hem vaak heimelijk gade, trachtte te raden.
Had zijn vader die nieuwsgierigheid, die vrees ook jegens hem
gekoesterd? Is het zo met alle vaders en alle zonen? Heel vaak had
hij zich op een bepaalde manier gedragen, alleen maar op grond van
de herinnering aan zijn vader en toen hij zeventien was, had hij
enige maanden lang zijn snor laten staan om meer op hem te
lijken.
Kwam het misschien doordat zijn moeder twee jaar later hertrouwd
was, dat hij altijd met zoveel verering aan hem terugdacht? Hij was
er niet zeker van. Hij moest er vaak aan denken juist om Ben, als
hij zich zorgen over hem maakte.
Nauwelijks twee weken na de begrafenis was de boerderij in Virginia
verkocht en waren ze gaan wonen in een stad die hij zich met
weerzin herinnerde, Newarkin New Jersey. Hij had nooit geweten
waarom zijn moeder die stad had uitgezocht. 'Wij waren geruïneerd',
had ze hem later verklaard zonder hem evenwel te overtuigen. 'Ik
moest zelf mijn brood verdienen en ik kon niet gaan werken in een
streek waar iedereen mijn familie kent. ' Zij was een Truesdell en
één van haar voorouders had een rol gespeeld in de zuidelijke
staten tijdens de burgeroorlog. Maar de familie Galloway, die een
gouverneur en een historicus had voortgebracht, was niet minder
bekend.
In Newark hadden ze geen bedienden gehad; ze bewoonden de derde
étage van een huis van donkere baksteen, met een ijzeren brandtrap
aan de buitenkant die langs hun venster liep en bij de eerste étage
eindigde.
Zijn moeder werkte op een kantoor. Ze ging 's avonds vaak uit en
een jong meisje, dat ze daarvoor betaalde, kwam dan op Dave
passen.
'Als je lief bent, gaan we weer gauw buiten wonen, in een groot
huis. '
'In Virginia?'
'Neen. Niet ver van New-York. ' Ze had White-Plain in haar hoofd
waar ze inderdaad waren gaan wonen toen ze met Musselman getrouwd
was.
Als hij de radio aanzette, zou hij dan over Ben horen spreken? Twee
of drie maal had hij dat willen doenmaar hij had niet de moed gehad
uit zijn toestand van verdoving te komen en de naakte werkelijkheid
weer plotseling terug te vinden. Hij wist dat dit, bij de minste
beweging, zou gebeuren, dat hij op zou staan, zou gaan lopen, het
raam openzetten want het begon warm te worden in huis. Zonder
twijfel zou hij zelfs gaan eten. Zijn maag begon te jeuken. Maar
dat kwam later wel. Zolang hij in die toestand was, zoals het
kleine jongetje in Virginia, scheen het hem toe dat hij dichter bij
Ben was. Misschien wilde zijn zoon helemaal niet op hem lijken? Op
een keer dat hij met andere kinderen op het trottoir speelde,
tegenover de winkel, had hij één van hen, het zoontje van de
garagehouder, horen zeggen: 'Mijn vader is veel sterker dan de
jouwe. Hij zou hem met één stomp op de grond kunnen gooien. ' Het
was waar. De garagehouder was groot en zwaar en Dave had praktisch
nooit aan sport gedaan. Hij was in spanning blijven staan om de
reactie van Ben af te wachten, maar die had niets gezegd. Het had
hem verdriet gedaan. Dat was belachelijk. Het betekende niets. Toch
had het hem een steek gegeven en, na zeven jaar, herinnerde hij het
zich nog. Hij geraakte vooral in angstige onzekerheid, wanneer zijn
zoon, in de mening dat hij het niet zag, hem in stilte bekeek. In
zulke ogenblikken was zijn gezicht ernstig, nadenkend. Hij scheen
ver weg. Was hij bezig zich een beeld van hem te maken zoals Dave
er zich één van zijn vader gemaakt had?Hij had willen weten hoe dat
beeld was, willen vragen: 'Schaam je je niet al te erg voor je
vader?' Die woorden hadden hem menigmaal op de lippen gebrand en
het was op zulke momenten dat hij, een omweg nemend, vroeg: 'Ben je
gelukkig?' Aan hem had zijn moeder die vraag nooit gesteld. Zou
hij, als ze het gedaan had, de moed gehad hebben 'Neen!' te
antwoorden?Want hij was het niet. Het gezicht alleen al van
Musselman, die een tamelijk belangrijk man was in de
verzekeringswereld en die de behoefte had, zichzelf dat de hele dag
te bewijzen, was voldoende om het huis van White-Plain ondraaglijk
voor hem te maken. Om Musselman, om zijn moeder was hij na de high
school naar een school voor horlogemakers gegaan om spoedig zijn
brood te kunnen verdienen en niet meer bij hen te hoeven wonen.
Ben was ook weggegaan, de vorige avond. In de kamer was een grote
muurkast die nog boordevol speelgoed was: autootjes, tractors, een
boerderij met veestapel, cowboy-riemen en -hoeden, sporen en
pistolen. Er waren minstens twintig pistolen, van alle modellen,
allemaal kapot.
Ben gooide niets weg. Hij borg zelf zijn oude speelgoed op in de
kast en op zekere dag, nog niet zo lang geleden, had zijn vader hem
betrapt dat hij ernstig probeerde een wijsje te fluiten op een
fluit van een kwartje die hij gekregen had toen hij negen of tien
jaar was.
Een luidspreker, daarginds op het veld, gaf geregeld commentaar op
het spel en de mensen op de tribune zouden wel over hem spreken.
Zou Musak naar de radio geluisterd hebben? Of was iemand hem het
bericht komen vertellen? Het belette hem niet in zijn veranda te
zitten en zijn gerepareerde pijp te roken die zachtjes
reutelde.
Een auto stopte voor de winkel en er stapten twee personen uit,
twee mannen, naar hun voetstappen te oordelen, die naar de étalage
gingen en naar binnen keken. 'Is er geen bel?' vroeg één van de
twee. 'Ik zie er geen. '
Er werd op de ruit van de deur geklopt. Dave bewoog niet. Daarop
liep één der mannen achteruit naar het midden van de straat om naar
de vensters van de eerste étage te kijken.
De oude Poolse dame zat waarschijnlijk op de vensterbank geleund,
want er werd van beneden naar haar geroepen: 'Kunt u me ook zeggen
waar mijnheer Galloway woont?'
'Het raam hiernaast. '
'Is hij thuis?'
Zij trachtte hun half in het Engels, half in haar eigen taal uit te
leggen dat ze om het huis heen moesten lopen, de kleine deur tussen
de garages ingaan en de trap oplopen. Ze begrepen het blijkbaar
want ze verwijderden zich tenslotte.
Dave wist dat ze elk ogenblik aan zijn deur konden kloppen en vroeg
zich zelfs niet af, wie ze waren.
Het was in ieder geval tijd dat hij uit zijn toestand van verdoving
kwam. Die was heel geleidelijk weggetrokken en moest tenslotte
kunstmatig gehandhaafd worden. Daar had hij een soort kunstgreep
voor: hij spande op een bepaalde manier zijn spieren terwijl hij
helemaal plat voorover op de matras ging liggen. Hij wachtte niet
tot hij voetstappen op de trap hoorde, maar beurde zijn hoofd op en
opende zijn ogen en het was vreemd om de alledaagse omgeving weer
te zien, de voorwerpen met hun scherpe omtrekken, het lichte
vierkant van het raam, een hoek van de zitkamer, die hij door de
halfgeopende deur zag. Er werd geklopt en hij ging zonder te
antwoorden op de rand van het bed zitten, met zijn hoofd nog leeg,
zonder weer tot het volle bewustzijn gekomen te zijn van het drama
dat zich voltrok. 'Mijnheer Galloway!'
Er werd harder geklopt. De buurvrouw die uit haar kamer gekomen
was, sprak druk met hen. 'Ik heb hem tegen één uur thuis horen
komen en ik weet zeker, dat hij niet weer uitgegaan is. Het vreemde
is dat ik daarna geen enkel geluid gehoord heb. '
'Lijkt hij u iemand om zelfmoord te plegen?' vroeg een andere
stem.
Hij fronste de wenkbrauwen, stom verbaasd, want die gedachte was
geen ogenblik bij hem opgekomen. 'Mijnheer Galloway! Hoort u ons?'
Berustend stond hij op, ging naar de deur en draaide de sleutel in
het slot om.
'Ja?' zei hij.
Het was geen politie. De ene had een leren tas aan een riem over de
schouder en een groot fototoestel in de hand.
De dikste noemde de naam van een New-Yorkse krant alsof dat een
voldoende verklaring was. 'Neem vast je foto, Johnny. ' Hij
verklaarde, bij wijze van verontschuldiging: 'Dan komt die nog op
tijd voor de avondeditie. ' Men wachtte zijn toestemming niet af.
Een witte flits, een klik.
'Een ogenblik! Waar was u toen we hier kwamen?'
Hij antwoordde zonder na te denken omdat hij nietgewoon was te
liegen r'In de kamer van mijn zoon. '
Hij had er dadelijk spijt van, te laat.
'Is dat deze? Heeft u geen bezwaar even naar binnente gaan? Zo, ja.
Gaat u voor het bed staan. Naar hetbed kijken, alstublieft. '
Er hield nog een auto stil voor het huis, een portier sloeg dicht,
snelle voetstappen klonken op het trottoir. 'Vlug! Is 't voor
elkaar? Als de bliksem naar de krant. Bekommer je maar niet om mij,
ik kom wel thuis. Neemt u ons niet kwalijk, mijnheer Galloway, maar
wij waren hier het eerst en er is geen reden dat we daar niet van
zouden profiteren. '
Twee anderen drongen naar binnen, want de deur was niet meer op
slot. Alle vier kenden elkaar, praatten met elkaar terwijl ze de
omgeving opnamen.
'Naar men ons verteld heeft, heeft de politiewagen u tegen enen
thuisgebracht en had u niet gegeten. Heeft u daarna niets
gebruikt?'
Hij zei van neen. Hij voelde zich machteloos tegenover hun energie.
Zij leken zoveel sterker dan hij, zo zeker van zichzelf! 'Heeft u
geen honger?'
Hij wist het niet meer. Die drukte, dat heen en weer geloop, dat
licht dat ieder ogenblik flitste maakten hem duizelig.
'Maakt u zelf het eten klaar voor u en uw zoon?' Nu had hij zin om
te huilen, niet van verdriet, maar van moeheid. 'Ik weet het niet',
antwoordde hij. 'Ik weet niet eens wat u me vraagt. '
'Heeft u een foto van hem?'
Bijna verried hij zich, zei woest: 'Nee', ditmaal vastbesloten zich
te verdedigen. Het was een leugen. Er was een album vol met foto's
van Ben in een la in zijn slaapkamer. Dat mochten ze tot geen prijs
weten. 'U moest wat eten. '
'Misschien. '
'Wil ik een boterham voor u klaarmaken?'
Hij deed dat liever zelf en hij werd nog eens voor degeopende
ijskast gefotografeerd.
'Weet men nog steeds niet waar hij is?' vroeg hij opzijn beurt,
schuchter, gereed om te retireren.
'Heeft u de radio niet aan gehad?'
Hij schaamde zich, het te bekennen, alsof hij in zijnvaderplicht te
kort geschoten was.
'Van nu af wantrouwt de politie de meldingen die ze ontvangt, want
de blauwe Oldsmobile is op vijf of zes plaatsen tegelijk
gesignaleerd. Sommigen beweren dat ze hem een uur geleden bij
Larrisburg in Pennsylvanië gezien hebben, wat zou betekenen dat ze
rechtsomkeert maken. Een hotelhouder in Union-Bridge, in Virginia,
beweert daarentegen, dat ze bij hem de lunch gebruikt hebben
voordat hij door de radio hun signalement gehoord had. Hij kan
zelfs het menu opgeven dat ze besteld hebben: garnalen en gebraden
kip. ' Hij deed moeite een onverschillig gezicht te zetten. Het was
Bens geliefkoosde menu als ze wel eens in een restaurant aten.
'Het is zeker uw revolver die hij meegenomen heeft?' Hij
verklaarde, opgelucht door deze afleiding: 'Ik heb nooit een
vuurwapen bezeten. '
'Wist u dat hij er een had?'
Zij maakten aantekeningen. Galloway probeerde, staande, met een
glas melk zijn boterham weg te spoelen.
'Ik heb nooit gezien dat hij iets anders had dan kinderpistooltjes.
Het was een kalme jongen. ' Het was voor Ben dat hij dat alles
verdroeg. Hij wilde voorkomen dat de kranten het publiek tegen Ben
zouden ophitsen en bleef geduldig tegenover de journalisten, deed
zijn best hun genoegen te doen. 'Heeft hij veel met pistolen
gespeeld?'
'Niet meer dan andere jongens. '
'Tot welke leeftijd?'
'Ik weet het niet. Misschien tot zijn twaalfde. '
'En waarmee speelde hij daarna?' Hij was niet in staat zich dat zo
maar ineens te herinneren en hij schaamde zich daar een beetje
over. Het scheen hem toe, dat hij zich alles wat zijn zoon betrof,
had moeten herinneren. Was het niet de periode geweest waarin hij
een verwoed voetballer was geworden? Neen. Voetbal was minstens een
jaar later geweest. Er was nog een periode tussen. 'Met beesten!'
riep hij uit. 'Wat voor beesten?'
'Allerlei. Alles wat hij kon vinden. Hij heeft witte muizen gefokt,
jonge konijnen die hij buiten uit de nesten ging halen en die na
een paar dagen dood gingen... '
Dat scheen hen niet te interesseren. 'Is zijn moeder gestorven toen
hij nog klein was?'
'Daar spreek ik liever niet over. '
'Kijkt u eens, mijnheer Galloway, als wij er niet over spreken,
zullen anderen het toch doen. Over een uur zullen hier stellig
collega's gearriveerd zijn. En ze zullen elders vernemen wat u hun
niet zeggen wilt. ' Dat was waar. Hij kon ze beter maar helpen.
'Zij is niet dood. '
'Gescheiden?'
Hij zei zacht, met tegenzin, alsof hij hun iets van zijninnerlijk
leven prijsgaf:'Zij is weggelopen. '
'Hoe oud was de jongen toen?'
'Zes maanden. Maar ik had toch heus veel liever dat... '
'Weest u maar niet bang dat we geen tact hebben. ' Het was hun
beroep, Dave begreep het en nam het hun niet kwalijk. Zoals
iedereen had hij wel berichten van die aard in de kranten gelezen,
maar nooit had hij zich de toestand ingedacht van de betreffende
personen. Die dingen schenen zich af te spelen in een aparte
wereld.
'Was u op de hoogte van zijn verhouding met Lillian Hawkins?'
Hij zei van neen, omdat het de waarheid was. 'Kende u haar?'
'Van gezicht. Zij is twee of drie keer in mijn winkel geweest.
'
'U kon het zeker heel goed vinden met uw zoon?' Wat moest hij hun
antwoorden? Hij zei van ja. Dat was ook zijn overtuiging. Dat was,
tot de vorige avond tenminste, zijn overtuiging geweest en hij
legde zich er nog niet bij neer, die op te geven. Eén der
journalisten, een lange, magere man, leek meer op een jonge
professor dan op een verslaggever en het hinderde Dave, steeds zijn
blik op zich gericht te voelen. Deze had Dave nog geen vragen
gesteld en toen hij het woord nam, was het om te zeggen: 'Dus, om
het maar kort te zeggen, u bent vader en moeder tegelijk voor hem
geweest. '
'Ik heb mijn best gedaan. '
'Bent u nooit op de gedachte gekomen dat u hem een normaler leven
bezorgd zoudt hebben als u hertrouwd was?'
Hij werd rood, voelde zich rood worden en hij voelde zich daardoor
nog ongelukkiger. Zonder nadenken stamelde hij: 'Neen. '
Alsof hij een bepaalde gedachtengang volgde, ging de journalist
onverstoorbaar verder: 'Was u jaloers?'
'Jaloers?' herhaalde hij.
'Als hij uw toestemming gevraagd had om met Lillian Hawkins te
trouwen, hoe zoudt u dat dan opgenomen hebben?'
'Ik weet het niet. '
'Zoudt u uw toestemming gegeven hebben?'
'Ik denk het wel. '
'Van ganser harte?'
De andere, de dikke die het eerst gekomen was, stootte zijn collega
met zijn elleboog aan waarop deze inbond.
'Neemt u mij niet kwalijk als ik wat te ver gegaan ben, maar, ziet
u, de menselijke kant interesseert me vooral. ' De club van Everton
had zeker een home-run gemaakt, want er steeg een gejuich op dat
verscheidene minuten aanhield.
'Hoe heeft u het bericht vernomen?'
'Door de politie. Ze hebben eerst geprobeerd me op te bellen. Het
toestel is beneden, in de winkel. ' Op dat gebied wilde hij hun wel
bizonderheden verstrekken. Dat ontspande hem. Hij legde hun uit,
met veel te veel woorden, hoe hij om het gebouw heen hadmoeten
lopen om in zijn winkel te komen en hoe twee mannen van de politie,
in uniform, uit hun wagen te voorschijn waren gekomen en zijn naam
boven het winkelraam hadden gelezen, toen in hun zakboekje hadden
gekeken. 'En vermoedde u niets?'
Zij spraken onderling, half fluisterend. Daarop vroeg de
fotograaf:'Zoudt u het erg vinden om even te poseren in uw
winkel?'
Hij stemde toe, nog altijd voor Ben. Hij schaamde zich een beetje
over de rol die men hem Het spelen maar hij zou alles gedaan hebben
om hun gunst te winnen. Zij Hepen achter elkaar de trap af en Dave,
die de sleutel van de winkel vergeten had, moest weer naar boven om
hem te halen. In de kamers, waar iedereen gerookt had, hing een
andere lucht en de omgeving leek hem minder vertrouwd dan anders.
Op dat ogenblik pas, terwijl zijn blik de meubels afzocht naar de
sleutel, begreep hij dat het voorgoed afgelopen was met een
bepaalde levenswijze en dat, wat er ook gebeuren mocht, het leven
dat hij met Ben binnen deze muren geleid had, nooit opnieuw zou
beginnen.
Het was zijn huis, hun huis niet meer. De dingen hadden hun eigen
karakter verloren en het bed van Ben, waarop hij zostraks gelegen
had, was nog slechts een gewoon bed, waarin de indruk die zijn
lichaam gemaakt had, nog te zien was.
Op de binnenplaats spraken ze over hem met gedempte stem. Ze zouden
wel medelijden hebben. Degene die op een professor leek had hem,
zonder het te willen, kwaad gedaan want hij had dingen gezegd die
hem voortaan zouden blijven kwellen. Hij zou er ongetwijfeld uit
zichzelf wel aan gedacht hebben. Hij had er al aan gedacht vóór
hetgeen gebeurd was, maar niet op dezelfde manier. Op een bepaalde
wijze uitgedrukt, werd de waarheid pijnlijk, schandelijk, zoals
foto's van vrouwen in bepaalde houdingen die opgeschotenjongens
elkaar in 't geheim doorgeven. Van beneden werd hem gevraagd: 'Hebt
u hem gevonden?'
Hij had de sleutel in de hand en ging naar beneden, daar liepen ze
samen verder. 'Is dat uw garage?'
ja.
'Daar moetje straks een foto van maken, Dick. We zullen
waarschijnlijk de twee middenpagina's moeten vullen. '
Twee vrouwen zaten druk pratend op het gras en pasten op kinderen
die om hen heen speelden, en keken vanuit de verte naar de groep
die de bijouteriewinkel binnenging. Eén van hen, de jongste, was
zwanger. 'Waar dienen die haakjes voor?'
'Daar hang ik overdag de horloges aan die ik in reparatie heb. Dat
duurt een paar dagen, een horloge repasseren. '
'Werkt u aan deze tafel? Waar zijn de horloges?'
'In de brandkast. '
Men verzocht hem ze op hun plaats te hangen, zyn stofjas aan te
trekken en de loupe met de zwarte rand in zijn rechteroog te
klemmen. 'Kunt u niet een instrument in uw hand nemen? Ja... zo
ja... Even stilzitten... ' Hij deed alsof hij werkte. 'Een
ogenblikje nog. Ik neem er nog een. ' Hij zou iemand nodig gehad
hebben om hem te beschermen en hij dacht opeens aan zijn vader. Hij
had de moed niet zich tegen hen te verzetten, deed gedwee alles wat
ze hem zeiden, zo zelfs, dat ze verbaasd waren over zijn
medewerking.
Zou hij het recht hebben zich in zijn huis op te sluiten en niemand
te ontvangen? Als hij hen straks niet open gedaan had, zouden ze
ongetwijfeld een slotenmaker gehaald hebben of de deur ingetrapt
uit vrees dat hij zich opgehangen had.
'Heeft u geen foto's van dat meisje gevonden in dekamer van uw
zoon?'
'Ik heb zijn kamer niet doorzocht. '
'Gaat u dat nog doen?'
'Beslist niet!'
Nooit had hij in de portefeuille van Ben gekeken, zelfs niet de
keer - Ben was toen elf - dat er een dollar uit de winkellade
verdwenen was. Dat was trouwens, voorzover hij wist, de enige keer
dat dat gebeurd was. Hij had er met zijn jongen over gesproken
zonder aan te dringen. Een paar woorden maar, bedroefd.
Zijn eigen moeder had de gewoonte gehad, toen hij jong was, zijn
zakken en zijn laden te doorzoeken en hij had het haar nooit
vergeven. 'Heeft de politie geen huiszoeking gedaan?' Hij keek hen
ontsteld aan. 'Denkt u dat ze dat zullen doen?'
'Dat is meer dan waarschijnlijk. Het verbaast me zeer, dat ze dat
nog niet gedaan hebben. ' Wat kwam het er ook op aan? Na de dood
van zijn vader was een deel van de meubels opgestapeld op de
veranda die om het hele huis heenliep en van ver waren er mensen
gekomen om ze te bekijken en in alle hoeken te snuffelen. De
veiling had op een zaterdag plaats gehad en er was een pauze
gehouden om limonade en hot dogs rond te delen aan alle aanwezigen.
Alles was verkocht, tot de lijsten met nog foto's erin toe.
Hij had zijn vader niet meer in de kist mogen zien omdat men
vreesde dat het hem te zeer zou aangrijpen, maar niemand had er aan
gedacht hem te verbieden, deze afbraak bij te wonen.
Het was per slot net zo iets, wat nu gebeurde. Zijn huiselijk
leven, de verhouding met zijn jongen, alles zou voor het pubhek
bloot gelegd worden, hun verleden, hun gewoonten, al hun doen en
laten besproken worden.
Wat ze niet wisten terwijl ze hem zo ondervroegen en hem in
allerlei houdingen fotograferen, dat was dat hij veel meer met Ben
dan met hen bezig was. De helemiddag had hij op zijn netvlies, als
het ware over de andere beelden heen, de rode aarde van Virginia
gehad, de bomen die groter en majestueuzer waren dan die hier, met
donkerder bladeren, en hij had aan de blauwe auto gedacht die, de
hoofdwegen vermijdend, voortraasde.
Zij zouden toch wel ergens halt moeten houden. Zouden ze het risico
durven nemen de nacht in een motel door te brengen, of zouden ze de
wagen in een bos rijden en dan in de auto slapen? Ze hadden niet
veel geld. Dave had 's morgens, toen de commissaris hem sprak over
de twaalf of veertien dollar in de portefeuille van Charles
Ralston, onwillekeurig de rekening opgemaakt. Met de acht en dertig
dollar die Lillian thuis in de keuken had weggenomen, kwamen ze aan
een vijftig dollar. Als Ben, van zijn kant, er eens tien gespaard
had... Ze moesten eten, een paar maal per dag benzine kopen. Op dat
ogenblik zei de journalist wiens vragen hem zo pijnlijk beroerd
hadden:'Zeg, mijnheer Galloway, heeft u er al aan gedacht, dat u
hem misschien een boodschap zoudt kunnen sturen?'
Hij keek hem verbaasd aan, zonder hem te begrijpen. 'Ik
vertegenwoordig de Associated Press. Uw boodschap zou per telex aan
alle bladen in de Verenigde Staten doorgezonden worden en ik weet
zeker dat ze hem allemaal zouden publiceren. Het is waarschijnlijk
dat uw zoon van zijn kant onderweg wel kranten zalkopen, al was het
alleen maar om te weten in welke richting hij gezocht wordt. '
Hij had begrepen dat Dave aarzelde en misschien had hij al verder
gedacht. Waarom zou hij er anders aan toe gevoegd hebben:'Dat zou
beter voor hem zijn, gelooft u niet?' Galloway herinnerde zich de
waarschuwing die men bijna altijd leest op de verzoeken om
aanhouding die in de politiebureaux hangen:'Voorzichtig - Is
gewapend. ' Ben was ook gewapend. Zodat de politie geneigd zou zijn
het eerst te schieten, liever dan risico's te lopen. Was dat het,
wat de reporter hem voorstelde? Dat hij Ben zou aanraden, zich over
te geven? 'Vindt u het goed, dat we weer terug naar boven
gaan?'
Dat was ook beter, want de baseballwedstrijd was juist afgelopen en
men zag de eerste auto's al voorbijrijden. Het pubhek zou volgen,
in dichte drom, zoals bij het uitgaan van de kerk of de bioscoop.
Dave vergat bijna, helemaal in beslag genomen als hij was door de
nieuwe gedachte waarop men hem zojuist gebracht had, de winkeldeur
op slot te doen. De dikke verslaggever die het eerst gekomen was,
bleef aarzelend staan op de hoek. 'Hoe komt men bij de
Hawkins'?'
'Voorbij de garage slaat u links af en dan de eerste weg rechts.
'
Overtuigd dat hij alles uit Galloway gehaald had water uit te halen
viel, ging hij weg om hen op hun beurt te ondervragen. De andere
scheen zich niet voor Lillian te interesseren maar alleen voor Ben
en zijn vader. Hij was tegelijkertijd koud en begrijpend. De
fotograaf verliet hen ook, wachtte tot de menigte voorbij liep om
die voor de winkel te fotograferen. Toen ze weer in de flat waren,
zei de vertegenwoordiger van de Associated Press op ongedwongen
toon: 'De politie weet even goed als u hoeveel geld uw zoon op zak
heeft. Het is niet moeilijk te berekenen wat dat rijden langs de
wegen hun kost. Men rekent dat ze morgenavond door hun geld heen
zullen zijn. '
'Heeft de commissaris daar met u over gesproken?'
'Die niet. De F. B. I., die aan de opsporing deelneemt nu ze de
grens van één of meer staten met de gestolen wagen gepasseerd zijn.
Neemt u mij niet kwalijk als ik... '
'O nee, het is niets. '
'Misschien dat, als uw zoon in een krant leest dat u hem smeekt
zich over te geven... '
'Ik begrijp het. '
'Neemt u er de tijd voor om een besluit te nemen. Ik wil niet dat u
het uzelf later verwijten zou. Hij heeft geen kans een vreemd land
te bereiken. En, zelfs in dat geval, wordt hij toch uitgeleverd. '
De journalist was voor het raam gaan staan en keek naar de bomen
aan de overkant, naar de kinderen die van het baseballterrein
gekomen waren en over het gras holden.
De politie zou het eerst schieten, daar was Dave van overtuigd. De
journalist probeerde niet hem te misleiden. Hij wist ongetwijfeld
meer van de plannen van de F. B. I. dan hij mocht zeggen. Het
verlangen kwam zo sterk in hem op dat hij er een soort duizeling
van kreeg. En het was niet alleen de gedachte dat hij op die manier
zou voorkomen dat zijn zoon neergeschoten werd. Zonder bepaalde
reden, alleen bij intuïtie, geloofde hij niet aan die mogelijkheid.
Dat was theorie. Het scheen logisch, bijna onvermijdelijk. Toch had
hij durven zweren dat het zo niet gaan zou.
Het was niet mogelijk, dat hij Ben niet levend zou terugzien.
De ander stond nog steeds met de rug naar hem toe alsof hij wilde
vermijden hem te beïnvloeden. Dave haalde zijn zakdoek uit zijn
zak, veegde zijn voorhoofd af, de palm van zijn handen. Twee maal
deed hij zijn mond open alvorens te spreken. 'Ik zal het doen', zei
hij tenslotte. En zijn handen beefden bij de gedachte dat hij, in
zekere zin, contact met Ben zou krijgen.