10

Het werd neet helemaal zoals de concierge gehoopt had, maar mevrouw Lair hield zich zo op de achtergrond dat ze haar het gevoel liet dat het toch haar dode was.
Ze had nog de tijd gehad om, voor de kist gebracht werd, het appartement op de derde etage grondig schoon te maken en te luchten. Terwille van de jongen, met wie niet te redeneren viel, hadden de Sardots hun vertrek een dag uitgesteld en meneer Sardot was naar het station moeten gaan om de kaartjes om te ruilen. — Dacht u ook niet, had mevrouw Jeanne gezegd, dat een rouwkapel een beetje overdreven zou zijn voor deze buurt. Ik voor mij had gedacht, dat een rouwfloers aan de deur...
Dat was er, met een grote zilveren B erop en franje. De kist was prachtig en mevrouw Jeanne had de gewone kaarsen vervangen door echte waskaarsen, er waren enorme bloemstukken gekomen, zo veel dat men niet meer wist waar men ze neer moest zetten.
Het was mooi weer, even mooi als die morgen toen meneer Bouvet gestorven was terwijl hij gekleurde prenten stond te bekijken, die om hem heen gevallen waren op het trottoir.
Mrs. Marsh had roet in het eten willen gooien, de begrafenis op haar manier willen regelen, maar haar advocaat had haar met zachte drang daarvan afgebracht.
Zij kwam zelfs niet het eerst. Doordat ze te zenuwachtig was waarschijnlijk, was ze te lang met haar toilet bezig geweest en toen ze uit de taxi stapte was mevrouw Lair al in de sterfkamer, waar ook de Gervais' juist binnengekomen waren.
Niet één der vrouwen groette de andere. Moeder en dochter deden of ze elkaar niet kenden, en de schoonzoon was de enige die zijn schoonmoeder groette met een kort knikje, dat niet beantwoord werd.
Meneer Bouvet was niet meer te zien, de zware kist was gesloten en bovendien bedolven onder de bloemen en de kransen.
Mevrouw Jeanne had Ferdinands schoenen weer eens weggesloten en zelfs zijn pantoffels, zodat hij op zijn sokken moest blijven lopen en ze had hem laten zweren dat hij de deur niet uit zou gaan, want het was al eens voorgekomen dat hij op zijn blote voeten naar de dichtstbijzijnde kroeg gelopen was.
Ze was erg druk. Ze had de vorige avond een nieuwe hoed gekocht. Ze maakte zich zorgen over de auto's want er kwamen nu mensen aan die ze niet kende, uit Roubaix en andere plaatsen, de heer Costermans en zijn advocaat, nieuwsgierigen, journalisten, persfotografen.
-Weet u zeker dat het zal gaan, met de auto's? drong ze aan bij de vertegenwoordiger van de begrafenisonderneming.
Om tien uur precies hoorde men gestommel op de trap en even later zag men de dragers met de kist naar beneden komen.
Ditmaal verliet meneer Bouvet het huis voor goed en er welde een snik op in de keel van mevrouw Jeanne, terwijl een oude vrouw met een grootbleek gezicht naast haar zachtjes begon te huilen.
Mrs. Marsh stapte eigenmachtig in de eerste auto, waarin de ceremoniemeester tevergeefs trachtte haar dochter en schoonzoon te laten plaats nemen en waar Costermans rustig ging zitten nadat hij De Greef eerst had laten instappen.
-Mag ik u verzoeken, mevrouw?
Mevrouw Lair aarzelde, keek naar haar eigen dochter en haar beide schoonzoons die achter haar stonden. Men wilde haar bij vergissing in de auto bij de Gervais' zetten maar ze protesteerde niet. Waarom zou ze? Had haar broer soms onderscheid gemaakt?
Er waren maar enkele vrouwen hier, maar hoe vele hadden er niet een rol in zijn leven gespeeld! Alleen al de negerinnetjes in Ouélé bij wie hij kinderen gehad had.
Hij had ze in de steek gelaten, de ene na de andere. Hij was vertrokken. Zijn gehele leven had hij niet anders gedaan dan vertrekken en nu was het dan zijn laatste vertrek, dat niet zonder moeite geregeld was en dat men hem bijna mis had laten lopen.
Toen het laatste rijtuig voorreed, stonden er nog drie personen aan de rand van het trottoir maar deze drie mensen bekommerden zich er niet om of ze in de voorste of in de achterste auto zaten.
De concierge liet de dikke juffrouw Blanche eerst instappen, toen wilde ze zelf instappen maar bedacht zich, zei tegen het oude mannetje dat er al op gerekend had alleen achter te blijven:-Gaat uw gang.
Misschien had hij op die uitnodiging gehoopt, want hij had zich laten scheren en zijn pak was afgeborsteld; hij had zelfs iets zwarts om zijn hals bij wijze van das.
De Sardots en de accordeonist zaten in de auto vóór hen.
In de achterste auto durfde niemand op zijn gemak te gaan zitten op de kussens. Juffrouw Blanche huilde niet meer.
-Dat hij zo dichtbij woonde, en dat ik het niet wist, zuchtte ze. Ik had hem op straat tegen kunnen komen. Hij zou me weliswaar niet herkend hebben, en hij had het misschien niet eens prettig gevonden om me terug te zien...
Toen keek mevrouw Jeanne de Professor met een blik van verstandhouding aan. Want al reden ze dan ook helemaal achteraan, zij waren per slot zo goed als de twee enigen die meneer Bouvet op zijn begrafenis verwachtte.
Hij was hen niet ontvlucht. Hij was naar hen toe gekomen. Hij had hen uitgekozen.
In de ogen van de clochard was een lichte tinteling, wat bij de concierge niet het geval was, maar hij wist ook dat het maar heel weinig gescheeld had of meneer Bouvet was nogmaals vertrokken, was bij hem gekomen op de Place Maubert en de kaden.
Hij was als het ware de laatste schakel. De mensen in de voorste auto's, die men zelfs niet meer zag, vertegenwoordigden allen een tijd die voorbij, bijna vergeten was, en zij ontleenden hun belang alleen maar aan de papieren die ze bezaten.
Voelde juffrouw Blanche dat? Begreep ze dat ze een plaats innam die haar niet toebehoorde, dat ook zij hoogstens in een der wagens van het verre verleden had mogen zitten?
Tranen welden in haar ogen terwijl de bewegingen van de auto haar grote bleke gezicht deden schudden,en de trouwhartige Professor glimlachte vriendelijk tegen haar.
-Ach, kom! Ik weet zeker dat hij u ook mee had willen hebben. En ik kende hem goed.
Mevrouw Jeanne aarzelde nauwelijks een seconde, haalde haar zakdoek uit haar tas, want ze kon geen tranen zien zonder dat haar ogen vochtig werden, en zei met een hese stem:-Daar ben ik ook van overtuigd.
Een rode vrachtwagen reed hen voorbij, schoof in de file en bijna tot het kerkhof toe, waar de absoute in de kapel zou plaats vinden, bleef de laatste auto gescheiden van de andere, alsof die niet bij dezelfde begrafenis hoorde.