HOOFDSTUK 7

 

 

 

De volgende dag stond de zon stralend aan de hemel. De met ijs bedekte bergen kregen er iets toverachtigs door, vond Christabel. Zo zette de kinderen bij Mount Hebron af en reed toen meteen terug om te helpen waar ze kon. Dat bleek ditmaal in de keuken te zijn. Kr moesten heel wat lunchpakketjes worden gemaakt en Jonsy had last van haar benen en voeten.

‘Ik vind het zalig om mijn handen uit mijn mouwen te kunnen steken,’ zei Christabel en meende dat oprecht. Toen de thee in thermoskannen was gedaan en alles in grote tassen was gepakt, liepen ze samen naar het vrachtwagentje dat om de hoek geparkeerd stond, om het eten op het land af te leveren. Jonsy bleek een volleerd chauffeuse te zijn.

‘Wanneer je dit traject een keer met mij samen hebt gereden,’ zei ze tegen de jonge vrouw, ‘kun je het voortaan misschien wel alleen doen. Daardoor krijg ik wat meer tijd om in huis het noodzakelijke werk te doen.’

‘Uitstekend,’ zei Christabel en genoot met volle teugen van het schitterende landschap. Even later kwam de wagen tot stilstand bij Conrad, die met een groepje arbeiders al op zijn lunch zat te wachten. De mannen keken met duidelijke bewondering naar haar en ze merkte dat dat Conrad in het geheel niet aanstond. Meteen voelde ze weer woede in zich opkomen. Hij leek vast van plan te zijn haar te blijven beschouwen als de gelijke van haar zusje Lisa. Nou, hij ging zijn gang maar. Ze zou zich er niets meer van aantrekken!

Hij was opgestaan en stond nu in de schaduw van een grote boom. Hij was zo bruin dat zijn lichte haar vrijwel wit leek. Zijn ogen waren prachtig helder blauw en zijn lichaam was slank en gespierd... De blonde haartjes op zijn borst en schouders leken het zonlicht te weerkaatsen en op dat moment zag hij er ontzettend Scandinavisch uit. De lichamelijke nabijheid van een man had haar nog nooit eerder zo beïnvloed, dacht ze. Maar meteen zette ze de rem op haar gedachtengang. Lichamelijke aantrekkingskracht was belangrijk, maar niet genoeg. Dat had Rogan aan den lijve moge ondervinden. Hij was gevallen voor Lisa’s charmes, die in wezen niet meer waren dan een dun vernislaagje waarachter zich een afschuwelijk egoïsme verborgen hield. Wanneer je een leven lang gelukkig met elkaar wilde zijn, had je meer nodig dan lichamelijke aantrekkingskracht!

‘Kom, Jonsy,’ riep ze. ‘Laten we maar weer eens terug gaan.’

Toen ze weer in het huis terug waren, ging de telefoon. Het was Ninian, die meedeelde dat hij iets op het vliegveld af moest halen en de kinderen onderweg wel even af zou zetten. Jonsy wees haar toen waar de etensvoorraden werden opgeslagen. ‘Ik zal je dit allemaal wijzen,’ zei ze, ‘zodat je niet met je handen in je haar hoeft te zitten wanneer ik de komende maanden er eens een keertje niet ben.’

In de komende maanden! Wat een heerlijke opmerking. Zo kreeg ze werkelijk het idee dat ze hier welkom was. Was Conrad maar net als Jonsy, dacht ze.

Het was en bleef een schitterende dag. Toeristen vlogen per helicopter af en aan en Christabel ging naar het postkantoor om de post op te halen. Toen ze tussen de Portalen door het terrein van de fokkerij weer opreed, drong het pas goed tot haar door hoe betoverend het landschap was. Het leek alsof Rogan hier in het dal een heel eigen koninkrijkje had gesticht. Ze reed naar het huisje van Sandra Green. ‘Ik zal je nu niet te lang ophouden,’ sprak deze. ‘Maar later moet je hier eens wat langer blijven. Jonsy heeft me al verteld dat je haar uitstekend helpt. Daar ben ik blij om, want ze begint ook een dagje ouder te worden. En nu Nat, haar man, er niet is, kan ze wat extra hulp al helemaal goed gebruiken. Trieste zaak dat hij er niet was toen hier alle misère begon. Maar hij moest wel weg om zijn neef te helpen, die een grote fokkerij heeft en met een gebroken been kwam te zitten. Het lijkt wel alsof we met de ene noodsituatie na de andere geconfronteerd moeten worden. Ik ben blij dat het nog een tijdje zal duren voordat mijn baby geboren moet worden, want dat zouden we er nu nog niet eens bij kunnen gebruiken. Ga je nog bij Tania langs? Ja, natuurlijk, want ik zie dat je ook post voor haar bij je hebt. Aardige vrouw. Type à la Jonsy, maar alleen een stuk jonger. Hé, kijk eens! Een luchtpostpakketje uit Londen voor Conrad! Van zijn uitgever. Kijk eens! Er staat SPOED op. Arme Conrad! Ik hoop niet dat hij hierdoor met nog meer werk wordt opgezadeld. Hij heeft al meer dan genoeg te doen. Spannend hè, dat hij boeken is gaan schrijven. Weet je dat hij dat ontzettend lang stil gehouden heeft?’

‘Ik heb zo het vermoeden dat het drukproeven zijn,’ zei Christabel. ‘En dan heeft het haast. Corrigeren en zo snel mogelijk terug sturen is dan het parool. Maar dat moet wel zeer nauwkeurig gebeuren. Ik zal het hem maar zo snel mogelijk gaan brengen.’

Nadat ze bij Tania langs was gegaan, reed ze verder naar de plaats waar Conrad aan het werk was. ‘Conrad, er is een pakketje voor je gekomen. Van je uitgever. Kennelijk een zaak die spoed vereist. Dat staat er tenminste op. Het zullen dus de drukproeven wel zijn. Ik vond het het verstandigste om ze meteen maar naar je toe te brengen, hoewel ‘Hoewel je niet zeker weet of ik het werk nu in de steek kan laten. Dat kan ook niet. Dat kan onmogelijk. De weerberichten op langere termijn zijn verre van gunstig en we moeten proberen de oogst zo snel mogelijk binnen te halen. De mensen die me helpen zijn geweldig, met name de gebroeders Twizel, maar toch ... ’ Hij maakte het pak open, las de brief die erbij ingesloten was, en keek toen naar het poststempel. ‘Hoe is het mogelijk! Normaal gesproken doet zo’n pakje er op zijn hoogst vijf dagen over, maar nu is het negen dagen onderweg geweest! Dat maakt het er allemaal niet beter op. Ze schrijven dat ze al een tegenvaller hebben gehad doordat die proeven pas zo laat bij hen binnen zijn gekomen. Wat moet ik nu in ’s hemelsnaam doen? Nooit verwacht dat het stellen van prioriteiten zo’n probleem zou kunnen worden!’

‘Ik weet,’ zei Christabel, ‘dat bepaalde fouten alleen de schrijver zelf op zullen vallen... zoals een foutieve naam of een witregel. Maar voor de rest gaat het meestal toch alleen om het corrigeren van zetfouten. Ik heb de drukproeven voor boeken van mijn vader vaak nagekeken. Hij las het uiteindelijk nog altijd zelf een keer door, maar op die manier heb ik hem toch heel wat werk uit handen kunnen nemen. Misschien staat mijn voorstel je wel niet zo aan... maar ik zou er geen bezwaar tegen hebben om het groffe werk voor je te doen, zodat jij de handen zoveel mogelijk vrijhoudt voor het binnenhalen van de oogst. Je hebt dezelfde uitgever als mijn vader had, dus ken ik hun regels van haver tot gort. Maar ik zal me niet beledigd voelen wanneer je het aanbod afslaat. Dat beloof ik je.’

Voor het eerst zag Conrad Josefsen, bezweet en vies als hij door het harde werken was, er uit als de Tod Hurst die ze had leren kennen en op wie ze zo gesteld was geraakt... op wie ze verliefd was geworden. Hij keek haar open en uiterst dankbaar aan.

‘Zou je dat voor me willen doen, Christabel? Zou je dat werkelijk willen doen? Dat is een ongelooflijk sportief aanbod van je, dat ik met geen mogelijkheid af kan slaan. Wat een opluchting! Zou je thuis tegen Jonsy kunnen zeggen dat ze het huishouden een paar dagen alleen moet doen en dat ze ervoor zorgt dat de kinderen je niet storen? Dan kun je in mijn kamer meteen aan de slag gaan. Het carbonpapier ligt in de bovenste la van de grote stalen kast. Wij werken hier door tot half zeven. Dan begin ik meteen aan de laatste correctie van de hoofdstukken die jij inmiddels al hebt doorgewerkt. Uit ervaring weet ik dat ik zelden constructiefouten maak en op die manier moet dit varkentje snel gewassen kunnen worden.’

‘Uitstekend,’ zei Christabel, nam het pakje mee terug naar de auto en startte de motor.

Ze had zijn kamer nog niet eerder betreden. Ze wandelde terug in de sfeer die in het huis van haar ouders altijd had geheerst. Overal stonden boeken en vlak bij het raam zag ze een bed staan. Wanneer je daarop even uit ging liggen rusten, had je een werkelijk schitterend uitzicht over de bergen. Ze zag dat Mount Sefton gedeeltelijk door een grote wolk aan het oog onttrokken werd. Zou het weer nog sneller omslaan dan Conrad verwachtte?

Midden in de kamer stond Conrads bureau, met een tafel ernaast waarop stapels papier lagen, evenals dozen carbonvelletjes, typelinten, correctie-inkt en wat al niet meer. Langs de muren stonden imposante boekenkasten en stalen dossierkasten. Op iedere la stond keurig netjes vermeld wat erin zat. Conrad beschikte duidelijk over een ordelijke geest.

Het kostte Christabel moeite om haar aandacht zuiver taalkundig bij de eerste bladzijden te houden, want wat ze las, was zo fascinerend geschreven! Maar na een half uurtje had ze de slag er weer van te pakken. Ze hoorde de kinderen thuis komen en ging naar beneden om even met hen te praten. Ze legde Davina en Hughie uit dat zich een noodsituatie had voorgedaan en dat ze Jonsy niet te veel lastig moesten vallen. ‘Zou het erg bezwaarlijk zijn om Davina mij mijn eten boven te laten brengen?’ vroeg ze aarzelend aan de oudere vrouw. ‘Ik wil proberen al een eind op streek te zijn voordat Conrad terug komt en zo’n eerste correctie vereist meer tijd dan hij nodig heeft om het allemaal nog een keer door te lezen.’

‘Best. Ik hoop alleen maar dat die jongen zich realiseert hoe blij hij moet zijn met het feit dat jij er bent en dit werk voor hem kan doen.’

Om half zes stuitte ze op een afgrijselijke vergissing... Ze had precies diezelfde zinnen twee bladzijden terug toch ook al eens gelezen? Ze maakte er een uitgebreide notitie van, zodat Conrad zoveel mogelijk denkwerk bespaard zou blijven. Zo iets gebeurde niet vaak, maar het betekende wel dat die drukproeven nu helemaal zo snel mogelijk naar Londen terug moesten.

Ze stond op om haar stijve benen even te strekken en ging voor het raam staan. Mount Sefton was niet meer te zien. Toch hing er boven het dal nog geen enkel wolkje. De zon scheen nog altijd even stralend.

Ze ging weer achter het bureau zitten. Afgezien van die grote vergissing, kon ze niet veel fouten vinden. Ze hoorde Conrad de trap opkomen. ‘Zou je er niet verstandiger aan doen om beneden even een hapje te eten?’ zei hij. ‘Je bent al zo lang aan het werk! Mijn hemel! Wil je me wijsmaken dat je die hele stapel al hebt gecorrigeerd?’

‘Inderdaad. Ik heb razendsnel gewerkt en het kan zijn dat er iets is blijven zitten, maar dat zul jij dan van zelf wel tegenkomen.’

‘Natuurlijk. Dit is werkelijk fantastisch! Ben je op veel fouten gestuit?’

‘Nee. Alleen heb ik gezien dat een pagina twee maal is afgedrukt en dat is een kolossale fout die je zult moeten herstellen. Ik heb er een uitgebreide aantekening van gemaakt. Zelf heb je maar één vergissing gemaakt. Je schrijft op een gegeven moment middag terwijl duidelijk middernacht wordt bedoeld. En nee, ik ga niet naar beneden. Ik moet dit tempo volhouden.’

‘Best. De mannen gaan na het eten nog door op het land tot een uur of half negen. Ik neem even een douche en dan kom ik weer terug.’

‘Uitstekend. Daar zul je van opknappen.’

Bij de deur draaide Conrad zich om. ‘Is dat alles wat je te zeggen hebt?’

‘Inderdaad. Hier wordt gewerkt, weet je.’

 

Razendsnel was hij al weer terug met een dienblad vol thee, koekjes en andere lekkernijen. ‘Kom, Christabel. Je moet een hapje eten, anders is het niet om vol te houden.’ Samen gingen ze op de rand van het bed zitten.

‘Moet je eens zien hoe mooi de zonsondergang nu achter de in nevelen gehulde Aorangi is,’ zei hij.

‘Prachtig,’ bevestigde ze. ‘Heb je dit wel eens eerder gezien?’

‘Oh ja, talloze malen. Maar het blijft zo iets fascinerends.’

Toen gingen ze weer aan de slag. ‘Wanneer iets je niet duidelijk is, vraag je het maar,’ zei ze. ‘Ik hoop niet dat ik iets heb veranderd wat ik eigenlijk niet had moeten veranderen.’

‘Dat hindert niet. Zo iets overkomt me zelf ook wel eens. Maar ik heb zo het vermoeden dat jij hier meer bedreven in bent dan ik. Mijn grootvader heeft me gedwongen bij mijn opleiding in het vak ook aandacht aan dergelijke zaken te besteden, maar ik ging al kort daarop deel uitmaken van het redactieteam, waardoor dit technische deel van het uitgeversvak er een beetje bij in is geschoten. Je zou die oude Thaddeus, ondanks zijn naam, beslist gemogen hebben, Christabel.’

Daar moesten ze alle twee om grinniken. Ze voelden zich meteen beiden wat meer op hun gemak. Christabel zag dat hij heel snel werkte en slechts een paar maal nog iets corrigeerde. Daar was ze blij om. De tijd vloog voorbij. De bladzijden werden in een razend tempo afgewerkt. De kinderen kwamen binnen om welterusten te zeggen, terwijl een vergenoegde Jonsy in de deuropening bleef staan. ‘Ze hebben zich zo netjes gedragen dat ze een half uurtje langer op mochten blijven om televisie te kijken.’

Om half elf kwam ze thee en een hapje eten brengen. ‘Nu ga ik naar bed. Het kan geen kwaad om eens een keertje vroeg onder de wol te gaan, ondanks het feit dat we morgen pas later dan gewoonlijk ontbijten.’

‘Hoezo?’ vroeg Conrad meteen. ‘Ik heb tegen Bluey en Shaun gezegd dat ze zich vroeg moesten melden. Ik wil proberen alles nog voor het weer definitief omslaat, binnen te halen.'

‘Dan stel ik voor dat je eens een blik uit het raam werpt,' merkte Jonsy droogjes op.

Ze liepen daarop af en Conrad deed het open. Onmiddellijk hoorden ze het gebrom van motoren. ‘Wat een geweldig idee,’ zei Conrad meteen. ‘Ze hebben besloten door te werken bij het licht van de tractoren. Nu zullen we het wel halen.’

Even luisterden ze alle drie zwijgend. ‘Christabel,’ zei hij toen, ‘mijn benen zijn stijf. De jouwe ongetwijfeld ook. Bovendien begin ik last te krijgen van slaap. Zullen we even een pauze inlassen om naar hen toe te gaan? Dan kan je morgen naar je vrienden in Londen schrijven dat men hier gewoon is om de oogst bij het licht van de maan binnen te halen.’

‘Prima idee,’ zei Jonsy meteen. ‘Gaan jullie maar gauw. De frisse lucht zal jullie goed doen. Ik heb de gebroeders Twizel gezegd dat ze hier vannacht kunnen blijven slapen.’

‘Ik ga alleen maar mee wanneer je me belooft dat we daarna weer verder werken,’ zei Christabel.

‘Conrad Thaddeus Brockenhurst Josefsen bleek een uitstekend humeur te hebben. ‘Jonsy, dit meisje is een ware slavendrijfster! Weet ze dan niet dat bazen geacht worden de zweep te hanteren en dat werknemers daar af moeten blijven?’

‘Aha! Maar ik ben geen werknemer. Vergis je niet. Voor vrijwilligerswerk word je geacht een diepe buiging te maken!’

‘Maar daar zal spoedig verandering in komen. Dat kan ik je verzekeren. Vanaf morgenochtend twaalf uur, sta je hier officieel als werknemer ingeschreven!’

Ze namen een paar heupflesjes cognac mee en gingen op pad. Christabel had het idee dat haar dit allemaal niet in werkelijkheid overkwam. Wanneer iemand haar na dat trieste telefoontje naar het Londense pension, waarbij haar werd meegedeeld dat niemand die naar de naam Tod Hurst luisterde, daar logeerde, had gezegd dat het niet lang zou duren voordat ze op een hete avond in februari in Nieuw-Zeeland in het gezelschap van de man die ze niet had kunnen vinden, de oogst binnen zou zien halen, zou ze hem meteen voor gek hebben verklaard.

Ze moest terugdenken aan een andere zomeravond - doorgebracht op een heuvel in Winchester. Ze voelde heimwee in zich opkomen. Toen had ze de man die zij als Tod Hurst kende, volkomen vertrouwd. Hij had haar gekust en daardoor gevoelens bij haar opgeroepen, die ze tot die tijd niet had gekend. Geef niet teveel toe aan die gevoelens, Christabel, zei ze tegen zichzelf. Je kunt hem best helpen, maar zorg ervoor dat je niet weer verliefd op hem wordt.

De mannen waren blij hen te zien. Bluey zei: ‘Conrad, ik wilde dat ik de journalistiek in was gegaan. Jij bent goed af in het gezelschap van zo’n lieftallige dame. Ik heb ook nooit eens geluk. Ik moet genoegen nemen met een gezelschap dat uitsluitend uit mannen bestaat.’

Een kwartiertje later kreeg Christabel het een beetje koud en reden ze terug naar het oude huis. ‘Het is bijna twaalf uur,’ zei Conrad. ‘Zouden we.nu niet beter maar naar bed kunnen gaan? Anders ben je morgen bekaf.’

‘Nee, mijn geest is nog veel te actief. Het is verstandiger om nog wat verder te werken.’

‘Best. Ik kan het ook nog wel een tijdje volhouden.’

Om half vier hoorden ze hoe de machines werden afgezet en weggebracht. Om vijf voor vier overhandigde Christabel Conrad het laatste hoofdstuk. ‘Ga je naar bed?‘ vroeg hij.

‘Nee,’ zei ze beslist. ‘Ik wil erbij zijn wanneer jij het ook afhebt. Vraag me nu niet om weg te gaan.’

Dat deed hij niet en boog zich over het manuscript. Tegen vijven legde hij zijn balpen neer. Ze zat heel stilletjes dicht bij hem aan het bureau en keek haar aan. ‘Dat laatste hoofdstuk is geweldig, hè?’ zei ze.’

‘Ik hoopte dat het dat zou zijn. Ik vind het nooit prettig om in een boek teveel losse draden te laten zitten. Conclusies behoren getrokken te worden. Ik ben niet zo’n voorstander van die moderne tendens om alles een open einde te geven. In het normale leven is het immers gewoonlijk toch ook zo dat mensen die er toe doen op de een of andere manier blijvend gelukkig worden, al moeten ze daarvoor nog zo veel barrières overwinnen. Ben je dat met me eens? Zeg het rustig wanneer dat niet zo is.’

‘Ik denk dat ik het in grote lijnen inderdaad met je eens ben. In ieder geval gebeurt dat met de mensen over wie ik graag schr... lees.’ Mijn hemel! Daar had ze zich bijna lelijk versproken. Ze wist eigenlijk niet goed waarom ze Conrad nog steeds niet had verteld dat ze zelf ook boeken schreef. Dat kon best nog wel eventjes wachten, dacht ze, tot haar eerste roman in de boekhandels lag. ZIJ was nog maar een beginnelinge en deze man had van het schrijven min of meer zijn beroep gemaakt.

Hij knikte. ‘Ik weet dat je het geheel razendsnel door hebt moeten lezen, maar wat vond je van de manier waarop die twee mensen hun problemen hebben opgelost? Het viel niet mee om die draad vast te houden binnen alle andere verwikkelingen van de thriller. Oh, ik weet niet goed hoe ik het uit moet drukken, maar ik stel echt prijs op je oordeel. Is het wérkelijk mogelijk dat mensen zich zo nobel gedragen? Is het realistisch genoeg weergegeven?’

Haar groene ogen keken hem begrijpend aan. ‘Ik begrijp precies wat je bedoelt. In de meeste moderne boeken zouden die twee, gezien het feit dat hij niet vrij was, eenvoudigweg met elkaar naar bed gegaan zijn. Zij doen dat niet en vinden daardoor uiteindelijk het ware geluk - hoewel niet bij elkaar. Je bedoelt ook dat de meeste mensen zullen zeggen dat de mens anders is gebouwd en dat ze, gegeven de uiterst gevaarlijke omstandigheden waardoor ze volkomen op elkaar waren teruggeworpen, dat nooit hadden kunnen volhouden; èn dat dat zonder meer te vergeven zou zijn geweest, gezien het feitdat ze niet verwachtten het er levend van af te zullen brengen.’ ‘Inderdaad. Maar wat vind jij ervan? Komt het bij jou ook ongeloofwaardig over? Of denk je dat ze het inderdaad vol konden houden?’ Hij keek haar gespannen aan.

‘Ik denk dat laatste. Ik heb sommige mensen ontzettend nobele dingen zien doen en daardoor geef ik niet zoveel om “de aard” van “De Mens” in het algemeen. Wanneer je er een andere draai aan had gegeven, zou het boek daardoor voor mij minder goed geworden zijn. Ik vond het prachtig, Conrad. Werkelijk prachtig. Ik heb dat hele hoofdstuk tweemaal moeten lezen, omdat ik er zo door werd geboeid dat ik vergat dat ik de tekst moest corrigeren.’

Hij kwam overeind en trok haar omhoog. ‘Weet je wel hoeveel jouw woorden voor me betekenen? Ze hebben me de moed gegeven om verder te gaan met schrijven.’

Christabel keek hem strak aan. ‘Wil je... wil je daarmee zeggen dat je erover hebt gedacht om het schrijven eraan te geven? Dat zou misdadig zijn. Meer dan misdadig!’

Hij lachte en het geluid klonk haar vreemd in de oren. Het had iets jubelends, alsof hij net een heel emotionele ervaring achter de rug had. Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, nee, dat is het niet. Je hebt alleen net iets voor me opgelost.’

‘Oh ja? Wat merkwaardig. Conrad, je bent bekaf. Lichamelijk en geestelijk. Als ik jou was, probeerde ik nog een uurtje slaap te pakken. Het begint al weer een beetje licht te worden in de lucht. Morgenochtend zal ik het geheel weer naar het postkantoor brengen om het per luchtpost naar Engeland te retourneren.’

‘Prima. Dan zal ik mijn uitgever een telefoontje geven dat het eraan komt. Ik kan je niet vertellen hoe dankbaar ik je ben. En ik méénde wat ik zei over dat officieel in dienst nemen.’

‘Ik wil niet voor mijn werk hier worden betaald,’ zei ze meteen fel. ‘Lang niet alles kan met geld worden beloond. Ik zal hiervoor niets van je accepteren. Ik heb het met veel plezier gedaan. We zijn het niet altijd eens met elkaar, maar ik heb veel waardering voor al het werk dat jij op twee fronten kunt verzetten.’

‘Rustig maar, meisje. Ik was helemaal niet van plan om je hiervoor te betalen. Ik ben, zij het laat, tot de conclusie gekomen dat ik van geluk mag spreken dat je je niets hebt aangetrokken van mijn verbod om naar Nieuw-Zeeland te komen. Ik wil graag blijven schrijven, maar realiseer me terdege dat ik het hier de eerstkomende maanden met allerlei andere zaken verschrikkelijk druk zal hebben. Daar kan ik, omwille van Rogan, niet onderuit. Tot nu toe heb ik altijd alles zelf uitgetypt, maar ik denk dat jij die taak nu best van me over zou kunnen nemen. Zou je dat willen doen?’

Plotseling voelde ze de tranen in haar ogen springen en liep naar het raam om hem dat niet te laten merken. Maar haar trillende stem verraadde haar desondanks. ‘Ik zou ... ik... ik wist eigenlijk niet goed wat ik moest gaan doen. Ik voelde dat ik in de buurt van de kinderen moest blijven. Ik ... heb het er met Mary over gehad. Ze zei dat ik misschien wel ergens in het dorp een baantje zou kunnen vinden. Dus ... dus ben ik je hier heel dankbaar voor.’

Conrad liep op haar af en sloeg een arm om haar schouders heen. Die voelde warm en troostgevend aan door haar dunne blouse 'Zonder dat had je ook officieel als werkneemster hier geregistreerd kunnen worden, gekkie. Ben je soms vergeten hoeveel werk je Jonsy uit handen neemt? Maar ik vermoed zo dat dit werk je meer voldoening zal geven. En nu geen tranen meer. Het wordt inderdaad al bijna dag. Laten we samen maar eens naar de zonsopgang boven Mount Sefton kijken. Je zult ervan genieten, dat verzeker ik je.’

Wat ongelooflijk, dacht ze. Daar stond ze dan, naast Tod Hurst -Thaddeus Brockenhurst - Conrad Josefsen - de man die haar eerst had betoverd, vervolgens van zich afgeduwd had en het haar ten strengste had verboden om hierheen te komen. Nu was ze door hem als secretaresse in dienst genomen en stonden ze te kijken naar de opkomende zon!

Het was inderdaad een schitterend gezicht. ‘En nu moet je gaan slapen, Christabel,’ zei hij toen. ‘Jonsy zal ons wel zo lang als enigszins mogelijk is met rust laten, maar er kan zich altijd iets onverwachts voordoen. Een goede nacht wensen is, gezien dit tijdstip, een beetje raar. Dus volsta ik er maar mee je prettige dromen toe te wensen. Je verdient ze.’

In de deuropening draaide ze zich om. ‘Jij ook, Thaddeus Brockenhurst. Vanwege dat negende hoofdstuk, dat je zo knap geschreven hebt zonder concessies te doen aan wat en wie dan ook.’

Hij keek haar lang, bijna onderzoekend aan. Toen knikte hij slechts en draaide zich weer om naar het raam. Zachtjes deed ze de deur dicht en liep op haar tenen naar haar kamer. Drie uur lang sliep ze vast, zonder te dromen. Toen werd ze wakker en voelde zich meteen heerlijk fit. Ze trok haar kamerjas aan en ging naar beneden, waar Jonsy druk in de keuken in de weer was.

Daar bleek Conrad ook al aan tafel te zitten. Jonsy, die bij het fornuis stond, draaide zich om. ‘We waren niet van plan om je wakker te maken. Je had nog rustig in je bed kunnen blijven liggen. Conrad heeft beloofd de kinderen naar Mount Hebron te brengen.’

‘Dat gaat hij niet doen. Conrad gaat met de anderen mee om ervoor te zorgen dat vandaag al het hooi wordt binnengehaald. Het is mijn taak om de kinderen naar school te brengen ... Conrad, zou jij voor je weggaat, nog wel even het manuscript in willen pakken en adresseren? Dan kan ik het meteen naar het postkantoor brengen.’

Tot haar grote verbazing tekende Conrad daar geen bezwaar tegen aan. ‘Weet je, Jonsy, dat hij me officieel in dienst heeft genomen, gedeeltelijk als secretaresse en gedeeltelijk als manusje-van-alles?’ ‘Jullie schijnen het vanmorgen uitstekend met elkaar te kunnen vinden,’ zei de oudere vrouw slechts.

Dat was Christabel volkomen met haar eens. Ze besloot de vage gevoelens van twijfel, die nog ergens in haar achterhoofd zaten, niet de kans te geven de overhand te krijgen.