HOOFDSTUK 5
Christabel leek te zijn betoverd door de aanblik van de met ijs bedekte Mount Sefton, die steeds dichterbij kwam. Ze zou zich nu al zo snel terdege moeten voorbereiden op alles wat haar in dit vreemde land te wachten zou kunnen staan. Zou ze veel schokken te verwerken krijgen? Zou het haar veel moeite kosten om zich aan te passen? Alles leek hier zo groot en indrukwekkend. Even voelde ze iets van paniek in zich opkomen. Toen moest ze opeens denken aan iets wat ze ooit ergens gelezen had. Iets over het vinden van stilte en rust in het hart van de storm.
Ze kon er troost uit putten. Stilte had ze nu nodig. Geen paniek. Ze probeerde zich meer van die tekst te herinneren ... Iedere mens beschikt in zijn diepste innerlijk over kracht en kalmte, die hem in staat stellen de ernstigste problemen het hoofd te bieden. Haar hart begon weer regelmatiger te slaan. Wat deed het ertoe wanneer de man die naast haar zat vijandig op haar reageerde omdat haar halfzusje hem en de zijnen zoveel verdriet had gedaan? Hij leek de kinderen graag te mogen en had haar verteld dat Jonsy ook dol op hen was. Ze kon overal tegen - zolang het de kinderen maar goed ging.
Na de laatste bocht te hebben genomen, zag ze een immens grote poort waaronder veeroosters waren aangebracht. Op het weiland links en rechts ervan zag ze Hereford koeien grazen. Verderop in de heuvels liepen talloze schapen. Bij de poort stonden enige populieren, maar verder was er op het hele terrein geen boom te bekennen.
‘Het huis ligt nog zo’n anderhalve kilometer hiervandaan,’ zei Conrad. ‘In het dal staan wel bomen. Daar is het veel beschutter, weetje. Het kan hier af en toe verschrikkelijk hard waaien.’
Ze bereikten de top van de heuvel, die van zijn buurman werd gescheiden door een snelstromend riviertje. ‘Deze heuvels noemen we “Het Portaal”,’ zei Conrad. Toen zag ze het dal voor zich opdoemen. Het huis werd omgeven door talloze bomen en beschenen door een volle maan. Christabel werd erdoor overweldigd. Ze probeerde zoveel mogelijk details in zich op te nemen, om maar niet te hoeven denken aan wat haar te wachten stond. Van de foto’s herkende ze meteen het nieuwe huis dat Rogan voor Lisa had laten bouwen. Het lag op een apart plateautje en werd omgeven door een pasaangelegde tuin. Achter beide huizen zag ze allerlei bijgebouwen, stallen, een oude koestal die niet langer werd gebruikt, huizen waarin de schapenscheerders konden worden ondergebracht, een enorm grote wolopslagplaats, hondenkennels en in de verte tegen de heuvels een reeks kleine huisjes.
‘Hier gaan we onze rol naar behoren spelen,’ sprak Conrad. ‘De kinderen hebben al voldoende ellende meegemaakt. Nu hopen ze ongetwijfeld dat hun wereldje door jouw komst weer wat normaler wordt. De honden zijn al zo hard aan het blaffen dat ik eigenlijk niet meer hoef te toeteren om onze komst aan te kondigen, maar ik doe het toch maar.’
Twee kleine figuurtjes kwamen de voordeur uitgerend. Zo snel hun voetjes hen dragen konden, renden ze op de wagen af. ‘Zelfs op deze afstand,’ zei Christabel met een door tranen verstikte stem, ‘lijkt Hughie op zijn vader en Davina op mijn moeder.’
‘Ik heb altijd al gevonden dat ze geen van beiden op Lisa leken,’ zei Conrad neutraal. Desondanks voelde ze aan dat hij daar blij om was. Zij ook. Er bestond duidelijk een hechte band tussen hem en zijn broer. Hoe kon het ook anders, wanneer je in zo’n afgelegen deel van het land was opgegroeid en dus over weinig speelkameraadjes had kunnen beschikken.
Hij bracht de auto tot stilstand en op datzelfde moment bleven ook de kinderen staan. Christabel wist dat ze zich met hun houding niet zo goed raad wisten. Niets in hun korte leventje had de kinderen kunnen voorbereiden op het verwerken van dergelijke schokken. Ze wist zelf eigenlijk ook niet zo goed wat ze nu moest doen. Ze stapte de wagen uit, stak haar armen uit en zei: ‘Daar ben ik dan! Wat een schitterend plekje om te wonen!’
Toen renden de kleintjes op haar af. Ze sloot hen in haar armen en kuste hen alsof het een volstrekt normale zaak was... alsof hun tante even over was komen vliegen voor een korte vakantie.
Conrad haalde een paar dingen uit de auto, die zijn moeder hem had meegegeven en zei: ‘Wie wil me hiermee even helpen? Oma heeft me ook wat snoepgoed voor jullie meegegeven, maar dat krijg je pas na het eten. Hughie, jij kunt dit wel naar binnen sjouwen, nietwaar? Davina... neem jij dit maar. Ziezo! Daar gaan we dan! En wanneer jullie tante kennis heeft gemaakt met Jonsy, moeten jullie haar maar eens laten zien welke kamer voor haar in orde is gebracht.’
Niemand zou hebben vermoed hoe Christabels hart bonsde toen ze achter hen aan het huis inliep, door de gezellige zitkamer met ramen aan drie kanten, naar de keuken.
Jonsy stond bij het fornuis en was druk bezig vlees te braden. Christabel vermoedde meteen dat de vrouw dat zo had geregeld om ervoor te zorgen dat ze haar geen hand hoefde te geven. Dat kon ze haar niet kwalijk nemen. Ze zou op haar hoede zijn wanneer ze werd geconfronteerd met een zusje van Lisa.
Jonsy was stevig gebouwd, had zandkleurig haar en een paar levendige blauwe ogen... van die ogen die altijd doordringend en slim staan. Ze begroette Christabel beslist vriendelijk, maar er trilde iets in haar stem. Dat viel Christabel meteen op en op datzelfde moment vond ze de vrouw al sympathiek.
‘Ik ben blij dat jullie voor het donker binnen zijn. Zullen we eerst naar de zitkamer gaan? U zult wel moe zijn na zo’n lange reis. Straks laten de kinderen u uw kamer wel zien.’
‘Zo,’ zei Conrad die op dat moment binnenkwam, ‘ik zie dat jullie al kennis hebben gemaakt met elkaar. Uitstekend. Ik ben even opgehouden omdat ik een hagedis uit de klauwen van de kat moest redden.’
De kinderen, die net de trap kwamen afgelopen, reageerden meteen belangstellend. ‘Waar is-ie? Is-ie erg gewond, die hagedis?’ Conrad schudde van nee en zette de dozen op de grond. ‘Nee. Hij heeft alleen maar zijn staart verloren, maar in de kringen van hagedissen schijnt men het makkelijk zonder staart te kunnen stellen. Die groeit wel weer aan. Het beestje is door het rooster onder het huis gedoken. Maar moet je die kat eens horen protesteren!’
Daar moesten ze allemaal verschrikkelijk om lachen. Jonsy liep naar de ijskast om snel wat lever en een schoteltje melk te pakken. ‘Hier, ga hem dat maar geven. Dan vergeet hij dat lekkere hapje dat zijn neus voorbij is gegaan wel weer.’
De kinderen verdwenen en Jonsy zei: ‘Ze zijn gelukkig nog zo makkelijk af te leiden. Ik heb het stel de hele dag druk bezig gehouden.’ Christabel voelde hoe de spanning van haar afgleed. ‘Oh, Mrs. Johnson, ik ben er zo dankbaar voor dat u bij hen was. Het was zo verschrikkelijk om zover weg te zitten en niets te kunnen doen. Maar ik heb met een oogopslag al gezien dat ze het goed maken. Ik zal proberen het er even goed met hen af te brengen als u dat kennelijk heeft gedaan.’
Mrs. Johnson keek haar recht en zeer onderzoekend aan. ‘Ik heb het graag gedaan, meisje. Uit alles wat de kleintjes me over u hebben verteld, moest ik wel opmaken dat alles goed zou zijn wanneer u hier eenmaal was. Ik twijfel er niet aan dat u zich zorgen hebt gemaakt over mijn reactie wanneer er hier een andere vrouw bij zou komen, maar ik ben werkelijk blij dat ze nu iemand hebben die ze goed kennen en bij wie ze met al hun probleempjes terecht kunnen. Maakt u zich wat dat betreft alstublieft géén zorgen!’
Christabel was daar zo blij mee dat het huilen haar nader stond dan het lachen, ‘U weet niet wat dat voor me betekent. Ik was daar inderdaad bang voor. Ik had het gevoel een volkomen ongenode gast te zijn, maar wat had ik anders kunnen doen? Ik kon natuurlijk toen nog niet weten dat ik ook nog eens met Lisa’s dood zou worden geconfronteerd. Ik moet die schok nog teboven komen, maar het feit dat u vindt dat mijn plaats hier is, zal me daarbij geweldig kunnen helpen.’
‘De kinderen zijn met de kat aan het spelen,’ zei Conrad toen. ‘Ik zal je je kamer wijzen. Welke heb je voor haar bestemd, Jonsy?’
‘De kamer tussen die van Hughie en Davina, natuurlijk. Ze hebben me vandaag druk geholpen om die op orde te brengen.’
Hij pakte haar twee koffers en ze liep met haar reistas onder haar arm achter hem aan. Het huis deed beslist Victoriaans aan en onder andere omstandigheden zou Christabel daarvan hebben genoten. Overal stonden geraniums in de vensterbanken. Portretten van vorige generaties sierden de muren en de trap was vervaardigd uit schitterend massief hout.
Toen ze boven waren, gingen ze rechtsaf. Conrad maakte de middelste deur open en ze betrad een prachtige kamer. Op de grond prijkte een fraai oud Perzisch tapijt en overal stonden bloemen, die de kinderen ongetwijfeld voor haar hadden geplukt.
Conrad Josefsen zette de koffers neer en keek haar aan. Weer had ze het gevoel dat dit alles geen werkelijkheid was. Was dit wérkelijk de man die tijdens die vakantie in Engeland zoveel met haar gelachen had? Die met haar had genoten van alle oude plaatsjes en Tennyson had geciteerd? Ze had toen gevonden dat hij een uiterst expressief gezicht had, dat een onmiddellijke afspiegeling was van alles wat hij voelde en dacht... Wat had ze zich toen verschrikkelijk vergist. Al die tijd had hij geweten wie ze was. Maar toch had hij haar die laatste, heerlijke avond in Winchester verteld dat hij haar iets te zeggen had. Toen was hij van de ene op de andere dag totaal veranderd. Wat was de reden daarvan geweest?
Ze vroeg zich vaag af of hij toen soms post uit Nieuw-Zeeland had gekregen waaruit bleek hoe schandalig Lisa zich aan het gedragen was. Misschien had hij toen besloten dat hij verder niets meer te maken wilde hebben met iemand die familie was van het schoonzusje dat zijn broer zoveel verdriet bezorgde. In dat geval had hij haar te hard beoordeeld, maar dat kon ze wel begrijpen. Hoe zou ze daar ooit verandering in kunnen brengen? Hoe kon ze hem duidelijk maken dat hij hen niet over één kam moest schren?
‘Vind je de kamer te vreemd om er iets over te kunnen zeggen?’ vroeg hij toen. ‘Hij doet je denken aan de dagen van de pioniers, nietwaar? Maar het nieuwe huis is van alle gemakken voorzien. Je moet het maar eens bekijken en wanneer je dan liever daar naar toe verhuist met de kinderen, zal niemand je een strobreed in de weg leggen.’
‘De enige reden waarom ik zou willen verkassen, Thaddeus, zou kunnen zijn dat ik het ondraaglijk zou vinden om met jou onder een en hetzelfde dak te moeten leven. Verder ben ik slechts in de kinderen geïnteresseerd. Het is hier ideaal. Wanneer een van hen me nodig heeft, hoef ik maar een deur open te maken om naar hem of haar toe te gaan. En ik zie dat er zelfs een bureautje staat.’
Haar ogen gleden naar de kleine schrijftafel bij het raam, waarop alle benodigdheden, zoals papier, pen en inkt, al klaargezet waren.
Hij keek naar de draagbare schrijfmachine die ze naast haar voe ten op de grond had gezet.
‘Je bent toch zeker niet van plan om hier verder te gaan met typen?’
‘Ik verzeker je dat de kinderen er niet onder zullen lijden, maar ik heb nog het een en ander af te maken,’ zei ze luchtig, maar lichtelijk geïrriteerd.
Conrad haalde zijn schouders op. ‘Ik bedoelde er niets beledigends mee, hoor. Ik vond het alleen een beetje merkwaardig dat iemand in Nieuw-Zeeland Londense documenten uit ging zitten typen.’
‘En jij dan? Ben jij niet van plan om hier verder te typen aan je manuscripten? Wanneer je er tijd voor kunt vinden, bedoel ik?’ ‘Inderdaad. Het zit me niet helemaal lekker dat ik daar nu zo weinig tijd voor heb, maar ik moet Rogans taak van hem overnemen.’ Wat afschuwelijk, dacht Christabel, dat haar zusje het leven van zoveel mensen in de war had gestuurd. Conrad vertrok en ze besloot alleen haar gezicht en handen in de aangrenzende badkamer op te frissen, omdat Jonsy had gezegd dat het eten snel klaar zou zijn. Ze borstelde haar haren, deed een beetje lippenstift op en ging toen de trap af naar beneden.
‘Wanneer we afgewassen hebben,’ zei ze tegen de kinderen, ‘moeten jullie me de omgeving eens laten zien. Ik wil graag weten waar alle mensen wonen en werken, zodat ik me hier zo snel mogelijk vertrouwd ga voelen en het verschil weet tussen een hooischuur en een wolopslagplaats.’
Daar moest Hughie om lachen. ‘Dat verschil ziet iedereen, tante Christie. Uit een hooischuur steekt altijd wat hooi en bij een opslagplaats voor wol vind je altijd wel restjes wol op de grond.’
‘Voor jullie is dat nu allemaal heel gewoon,’ vulde Conrad aan, ‘maar je tante kan de eerste tijd best wat hulp van jullie gebruiken.’ Davina en Hughie keken elkaar eens aan. Wat zouden ze tante Christie allemaal moeten vertellen?
‘U mag de honden geen rauwe afval geven,’ zei Hughie toen. ‘En lever moet voor de poezen worden bewaard.’
‘En het hek,’ zei Davina. ‘U mag het hek nooit open laten staan. Dat is hier een héél ernstig vergrijp.’
‘Dat weet ik wel,’ zei Christabel lachend, ‘maar er zijn nog zoveel andere dingen die ik niet weet, dat er altijd iemand van jullie met me mee zal moeten gaan wanneer ik een voet buiten de deur zet.’
Jonsy begon te lachen. ‘Je moet hier gewoon een beetje lef hebben en ik twijfel er niet aan dat jullie tante dat in voldoende mate heeft.’
Christabel zag hoe Conrad zijn wenkbrauwen optrok. Ze had het gevoel dat hij het niet prettig vond dat Jonsy haar wel mocht. Hij ging zijn gang maar! Jonsy trok een la open, haalde er een tafellaken uit tevoorschijn en wilde de keuken uitlopen.
‘Mrs. Johnson,’ zei Christabel meteen. ‘Eten we niet hier in de keuken bij het raam? Het ziet er zo aanlokkelijk uit.’
Mrs. Johnson keek haar een beetje schaapachtig aan. ‘Ik dacht dat we de eerste avond dat u hier was, maar van de eetkamer gebruik moesten maken.’
‘Ik ben hier om een handje te helpen. Niet om andere mensen meer werk te bezorgen. We eten hier, zoals u dat kennelijk gewend bent. Kinderen, jullie weten alles te vinden. Help eens een beetje!’
De kinderen begonnen druk te praten en Christabel voelde zich steeds meer op haar gemak. Het viel haar op dat Davina kringen onder haar bruine ogen had. Haar hart deed pijn toen ze dacht aan al het verdriet dat dit meisje had moeten verwerken. Ze gingen aan tafel zitten en Christabel zag tot haar genoegen dat de kleintjes de tafelmanieren die haar moeder hun had bijgebracht, nog niet verleerd waren. Het viel haar op dat de kinderen zich in het gezelschap van Conrad, die ze toch niet zo vaak hadden gezien, volkomen op hun gemak voelden.
‘Oom Conrad,’ vroeg Hughie, ‘vond pappa die tekening die ik voor hem heb gemaakt, mooi?’
Het kwam er zo lief uit dat Christabel zich afvroeg hoe Lisa het leven van haar kinderen zo in de waagschaal had kunnen stellen.
‘En of! Toen oma uit het ziekenhuis terugkwam, heeft ze me verteld dat de verpleegsters die tekening van jou boven zijn bed hadden gehangen.’
‘Wat voor tekening was dat?’ vroeg Christabel.
‘Van Lichtvoet, mijn hertje,’ antwoordde Hughie meteen. ‘Nou ja, hertje. Hij is nu al weer een stuk groter geworden. Pappa heeft een heel groot hok voor hem gemaakt.’
Het eten was verrukkelijk. Samen wasten ze af. Daarna ging ze met de kinderen een half uurtje naar buiten. Nog steeds had Christabel het gevoel dat het allemaal niet werkelijk gebeurde. Af gezien van alle eerste indrukken die ze had opgedaan, was het zo raar om het in de maand februari lekker warm te hebben... en het was hier ’s avonds laat nog zo lang licht.
‘Nu blijft het nog lang licht,’ zei Davina, alsof ze gedachten kon lezen. ‘Volgende maand moeten we de klok een uur terugzetten en dan is het ’s morgens eerder licht en ’s avonds eerder donker.’
Davina bleef voortdurend ernstig en dat zat Christabel helemaal niet lekker. Maar ze kon er nu niets aan veranderen. Misschien dat de tijd daar verandering in zou brengen. Geen enkel kind van nog geen elf jaar hoorde er zo uit te zien. Haar ogen hadden voortdurend een waakzame blik, alsof ze bang was voor alles wat het leven haar verder nog zou brengen.
Ze liepen terug naar het oude huis en draaiden zich vlak daarbij om, om naar het Westen te kijken.
‘Oh wat mooi!’ riep Hughie. ‘Kijk, tante Christie! De goden hebben Aorangi in de schijnwerpers gezet!’
Hij had het niet beter kunnen beschrijven. Christabel had nog nooit zo’n fel, natuurlijk licht gezien. Ze bleef doodstil staan om er met volle teugen van te kunnen genieten.
Toen zei ze langzaam: ‘Je hebt precies de juiste woorden ervoor gevonden, Hughie. Het is toverachtig mooi.’
Hughie lachte. ‘Eigenlijk heb ik dat niet verzonnen, tante Christie. Oom Conrad heeft het een keer tegen me gezegd. Maar het klopt, hè?’
Toen Christabel zich omdraaide om haar neefje aan te kijken, zag ze Conrad naast hem staan. Ze keken elkaar even aan. Hoe kon een man tegelijkertijd zo poëtisch, zo afstandelijk en zo vijandig zijn, vroeg ze zich af.' Dan hoop ik, Hughie,’ zei ze toen, ‘dat hij er een keer in een van zijn boeken over zal schrijven, zodat alle lezers, overal ter wereld, het gevoel krijgen dat ze Mount Cook op zijn mooist hebben gezien.’
'Dat probeer ik ook te doen,’ zei Conrad. ‘Dergelijke beelden heb ik voortdurend voor ogen. Of ik nu wel of niet buiten ben of achter mijn bureau zit. Aorangi kent duizenden verschillende stemmingen, maar deze heb ik altijd al de mooiste gevonden.’
Het hele uur dat daarop volgde, kon Christabel zich niet voorstellen dat ze vierentwintig uur daarvoor nog zo verward van geest was geweest. Ze had alleen aan Lisa gedacht als een vrouw en moeder die was weggelopen, maar nu drong het steeds meer tot haar door dat haar halfzusje geen tijd meer was gegund om daar berouw over te tonen. Lisa was dood en begraven... en Christabel was degene die haar kinderen naar bed bracht, hun spulletjes opruimde en probeerde hun leventje zijn normale loop te laten hernemen.
Davina had haar tanden al gepoetst en haar haren geborsteld. ‘Ik ga Hughie een verhaaltje voorlezen,’ zei Christabel tegen het meisje, ‘en dan kom ik terug om een praatje met je te maken.’
Ze zag hoe het gezichtje van het kind verstrakte. ‘Dat hoeft niet, tante Christie. Blijft u maar bij Hughie. Hij is nog zo klein. Ik ga nog een beetje lezen en dan doe ik zelf het licht wel uit. Ik hoef niet meer te worden ingestopt, weet u. Daar ben ik te oud voor geworden.’
Christabel deed een poging om het kind tot andere, minder volwassen gedachten te brengen. ‘Maar je moeder stopte je toch zeker wel in? Dus.
Zonder enige trilling in haar stem antwoordde het meisje: ‘Nee, dat deed ze niet. Ze was vaak weg. Ze had een eigen auto en dan is het niet ver naar het dorp bij Mount Cook. Daar wordt meestal wel wat voor de toeristen georganiseerd. Pappa stopte ons altijd in bed. Maar daar ben ik nu werkelijk te oud voor.’
Christabel moest zich erbij neerleggen. ‘Natuurlijk ben je dat, Davina. Volwassenen realiseren zich nooit wanneer hun kinderen groter worden en een nieuwe fase in hun leventje ingaan. Welterusten, schatje. Tot morgen.’ Snel gaf ze het zachte wangetje een kus en liep toen, door tranen verblind, de kamer uit.
Toen ze zich weer een beetje in de hand had, ging ze bij Hughie naar binnen. Godzijdank reageerde die nog veel minder gecompliceerd. Ze ging naast hem op het bed zitten, sloeg een arm om de tengere schoudertjes heen en liet hem een heel lang verhaal voorlezen, omdat ze besefte dat hij haar graag wilde laten zien hoe góed hij dat al kon. Toen klom hij zijn bed uit om haar zijn verzameling autootjes te laten zien.
Daarna las ze hem een verhaaltje voor, tot zijn lange wimpertjes hun schaduwen op zijn wangen wierpen. Voorzichtig dekte ze hem toe en haalde zijn handje onder het kussen vandaan. Hij hield iets vast. Christabel herkende het meteen. Het was een heel kleine, gebreide negerpop die Lisa ooit voor Christabel had gebreid. Hughie had zijn tante niet willen laten weten dat hij Alfons nog steeds graag meenam naar bed.
Snel deed Christabel het licht uit, sloot de deur, liep de trap af en ging naar buiten. De hemel was bezaaid met duizenden sterren. Ze was dankbaar dat het daardoor licht genoeg was om een eindje te wandelen om zich zelf weer een beetje in de hand te krijgen. Ze liep naar het kleine riviertje midden in het dal, dat in het meer uitmondde. Op een klein, witgeschilderd bruggetje bleef ze staan. Ze leunde met beide handen op de railing en huilde tot ze geen tranen meer over had.
Plotseling merkte ze dat ze niet langer alleen was. Ze voelde zich verstijven. Net op het moment dat ze zich om wilde draaien, hoorde ze iemand zijn keel schrapen ... Conrad.
Ze draaide zich om en wist dat hij in het heldere maanlicht haar tranen zou zien. ‘Ik moet even alleen kunnen zijn, Conrad. Ik kom zometeen weer naar binnen. Wil je me alsjeblieft een beetje privacy gunnen?’
Hij zei: ‘Jawel. Maar ik wil je eerst nog wat zeggen. Jonsy zag je de trap af komen lopen en heeft me achter je aangestuurd. Ze zei dat je je zo kranig gehouden had, dat er een terugslag moest komen. Dat je uiteindelijk binnen heel korte tijd je beide ouders en je zuster verloren had. Stuur me alsjeblieft niet meteen weg, want dan krijg ik met Jonsy aan de stok. Zou het je helpen om erover te praten? Je hebt je tegenover de kinderen zo goed moeten houden.’
Ze knikte even en vergat hoe naar hij haar behandeld had. Ze had er zo’n behoefte aan om een beetje te worden getroost. ‘Dat goed houden was het ergste nog niet. Maar ik voelde me van binnen zo gespannen en hard en niet vergevingsgezind. Vooral om wat ze de kinderen heeft aangedaan. Davina heeft er een erge klap van gekregen. Ze wilde niet met me praten, ze wilde niet worden toegedekt en zei dat ze daar te oud voor was. Ik... ik haatte Lisa op dat moment. En wat ik daarna dacht, is zo afschuwelijk dat ik het maar beter niet onder woorden kan brengen.’ Ze rilde.
Conrad pakte haar elleboog vast en draaide haar naar zich toe. ‘Maar ik denk dat je het wel onder woorden moet brengen, anders blijft het je dwars zitten.’
‘Wat denk je wel dat je bent?’ vroeg ze, meteen weer nijdig.
‘Een amateur-psycholoog of zo? Of ben je soms alleen maar nieuwsgierig?’ Ze wist dat ze als een gewond dier haar klauwen aan het uitsteken was.
‘Ik heb inderdaad psychologie gestudeerd,’ zei hij. ‘Maar nu probeer ik slechts mijn gezonde verstand te gebruiken. Dat heb je hier in de bergen altijd hard nodig, weetje. Doch wanneer je werkelijk denkt dat ik alleen maar nieuwsgierig ben, ga ik nu meteen terug naar het huis.’
Christabel beet op haar lippen, veegde met beide handen haar tranen weg en haalde haar neus eens op. Conrad gaf haar een grote zakdoek. ‘Het spijt me dat ik dat tegen je heb gezegd,’ zei ze toen. ‘Ik reageerde waarschijnlijk uit een soort van verdedigingsmechanisme. Voor mezelf. Ik dacht op dat moment namelijk dat Lisa haar verdiende loon had gekregen, evenals die man die samen met haar om het leven is gekomen. Daarna heb ik Hughie een verhaaltje voorgelezen. Hij viel in slaap en toen ik hem toedekte, zag ik dat hij in zijn knuistje een klein negerpopje geklemd hield dat Lisa voor me had gebreid toen zij vijftien en ik vijf jaar oud was. Pas toen realiseerde ik me werkelijk dat we samen nooit meer zoals vroeger plezier zouden kunnen hebben. Toen ik klein was, was ze altijd zo ontzettend aardig voor me. Naarmate ze ouder werd, is ze egoïstischer geworden, net zoals haar vader.’ Ze begroef haar gezicht in haar handen.
Conrad sloeg zijn armen om haar heen. Het gebaar was niet bedoeld als een omhelzing, maar meer als troost. ‘Huil nu maar,’ zei hij. Christabel liet haar tranen de vrije loop tot ze niet meer kon. Ze tilde haar hoofd van zijn schouder op en zei: ‘Dank je, Conrad Josefsen. Nu kan ik er wel weer tegen. Gewoonlijk huil ik niet zo snel. Ik moet proberen Lisa niet al te hard te beoordelen, maar te veel sentimentaliteit heeft al helemaal geen zin. We moeten nu proberen de oude draad zoveel mogelijk op te pakken en er het beste van maken.’
Ze snoot haar neus en keek toen om zich heen. Het schitterende landschap bood haar troost.
‘Wat lijken verdriet en zorgen onbetekenend wanneer je met deze grootse, ruige natuur wordt geconfronteerd. Toen ik hierheen liep, zag ik het allemaal niet meer zitten, maar nu denk ik dat ik wel tegen de dag van morgen opgewassen ben. Misschien is het wel beter om voorlopig maar bij de dag te leven. Ik heb erover nagedacht of het niet verstandiger zou zijn om de kinderen zo snel mogelijk mee terug te nemen naar Londen. Verandering van omgeving, weet je... Maar toen Hughie je vanavond vroeg hoe zijn vader die tekening van hem gevonden had, wist ik dat dat de oplossing niet was. De kinderen houden van Rogan. Ze houden van Thunder Ridge, Mount Cook, het meer van Pukaki en het leven hier.’
Beiden staarden naar het diepe water van de kreek. ‘En we moeten bij dat alles ook Rogans gevoelens niet vergeten,’ zei Conrad. ‘Hij houdt van die kinderen alsof ze van hem zijn. Hij ligt zich daar in het ziekenhuis verschrikkelijke zorgen te maken. Laten we inderdaad maar bij de dag leven. Ik ben wat hoopvoller gestemd over het uiteindelijke resultaat sinds... ’
‘Ga verder,’ zei Christabel. ‘Sinds wanneer?’ Langzaam ging hij verder. ‘Misschien is het belachelijk dat ik me zoveel voorstel van de terugkeer van Barbara. Waarschijnlijk grijp ik me aan een strohalm vast. Maar zij gaat alle kinderen hier uit de buurt les geven en ze lijkt in alle opzichten op haar grootmoeder, Elspeth Macandrew. Mijn moeder heeft me vaak verteld dat die vrouw je het idee kon geven dat alles op aarde goed was, omdat God in de hemel over ons waakte. Barbara heeft die gave van haar geërfd. Misschien dat zij ons kan helpen om weer een wat normaler leven te gaan leiden.'
Christabel herinnerde zich dat hij haar had verteld dat Barbara een bijzondere vrouw was. Iedereen leek haar een bijzondere vrouw te vinden. Wat betekende ze voor Conrad?
’s Avonds keken ze naar de televisie, die vrij recent was aangeschaft.
Jonsy vertelde haar dat de uitvinding van dat apparaat een ware zegen betekende, omdat ze daardoor het personeel veel langer vast konden houden. In dit afgelegen deel van het land, zo vertelde ze, waren vroeger de contacten met de buitenwereld zo schaars geweest, dat vele mensen het eenzame leven niet lang volhielden. De komst van de televisie had daar verandering in aangebracht en dat was minstens zo belangrijk als de aanleg van goede wegen.
Op dat laatste haakte Conrad, die de krant zat te lezen, meteen in.
‘Die wegen kunnen niet altijd als een zegen worden beschouwd. Nu zitten we voortdurend opgescheept met stromen toeristen en bergbeklimmers uit alle delen van de wereld. Wanneer je op een willekeurige dag naar het dorp toe gaat, hoor je altijd minstens zes verschillende talen.’
‘Is dat dorpje eigenlijk in de tijd van de pioniers gesticht?’ vroeg Christabel.
‘Nee. Het is gebouwd door de toeristenindustrie. Vroeger kon je hier alleen boerderijen en fokkerijen als de onze aan treffen.’
Ze praatten verder over koetjes en kalfjes. Hij vertelde haar allerlei bijzonderheden over de omgeving, alsof ze een toeriste was die voor een korte vakantie over was gevlogen.
‘Over vliegen gesproken,’ zei hij toen. ‘Ik had verwacht dat je er veel langer over zou doen.’
‘Normaal gesproken misschien wel, ja. Maar de man van mijn beste vriendin heeft een reisburau en die heeft alles voor me geregeld. Hij heeft er zelfs voor gezorgd dat mijn flatje tijdens mijn afwezigheid is verhuurd.’
‘Geweldig om zo iemand in je omgeving te hebben. Er zullen niet veel mensen zijn die alles zo soepeltjes geregeld kunnen krijgen.’
Hoorde ze een sarcastische ondertoon in zijn stem? Alsof hij wilde suggereren dat zij, net als Lisa, mensen altijd gebruikte om er zelf beter van te worden?
‘Ik ben bang,’ zei ze nogal kortaf, ‘dat hij dat eerder heeft gedaan om zijn vrouw te plezieren dan omwille van mijn persoontje. Janice is een schat, weet je.’
‘Sommige mensen hebben geluk,’ zei Conrad achteloos. Christabel zag hoe Jonsy even opkeek van de sok die ze voor Hughie aan het stoppen was en hem een beetje bevreemd aankeek.
Hij las het redactionele commentaar van de krant hardop voor en zei toen: ‘Ik vermoed dat ze het niet zo prettig vonden om je te laten gaan? Nieuw-Zeeland is tegenwoordig niet meer zo onbereikbaar als vroeger, maar een overtocht per vliegtuig kost wel een smak geld.’
‘Inderdaad, maar gezien het feit dat Timothy dat reisbureau heeft, gaat hij nogal eens op pad. Hij denkt erover om een keer hiernaartoe te komen. Dat heeft hij me tenminste gezegd.’
‘Je bedoelt om jou op te zoeken?’
‘Ja. Hij is hier al eenmaal eerder geweest, heel lang geleden. Maar vlak voor mijn vertrek heeft hij me gezegd dat ik me niet te eenzaam moest voelen, omdat hij me wel een keertje op zou komen zoeken. Ik denk dat hij me een beetje op wilde vrolijken.’
‘Neemt hij dan zijn vrouw mee?’ vroeg Conrad.
‘Dat denk ik niet. Hun kinderen zijn nog vrij jong. Janice laat hen liever nog niet bij vreemden achter. En wanneer ze in de schoolvakantie over zouden komen, zouden ze er niet zoveel plezier aan beleven, want tegen die tijd is het hier winter.’
‘Ja, dat kan ik me indenken. Vele mannen geven er de voorkeur aan om alleen op reis te gaan.’
Weer raakte Christabel een beetje verontrust door de toon waarop hij dat zei. ‘Dat zal wel komen doordat je volgens zeggen sneller op kan schieten wanneer je alleen gaat,’ zei ze. ‘En bovendien kan hij op zijn bureau nooit al te lang worden gemist.’
Plotseling voelde ze zich ongemakkelijk. Conrad dacht waarschijnlijk dat ze van plan was hier lang te blijven. Misschien ging hij er wel van uit dat ze hier definitief zou komen wonen. Dat moest de reden zijn waarom hij zo ... zo afkeurend klonk.
Op dat moment kon ze nog met geen mogelijkheid bepalen hoe lang ze op Thunder Ridge zou moeten blijven. Toen ze daar samen op de brug hadden gestaan, was hij heel vriendelijk voor haar geweest. Maar nu maakten alle vragen die hij haar stelde, haar zonder meer duidelijk dat de toekomst van Christabel, Hughie en Davina nog een hoogst onzekere zaak was.