Zes
Wyatt nam een flinke slok van zijn bier en bedacht dat het koele, moutige
vocht een prima afronding vormde van een bijna volmaakte dag. Californië
was een paradijs. Een paar uur geleden was hij tot die slotsom gekomen -
zo ongeveer rond het tijdstip dat hij twee vrouwen op het trottoir zag
skaten, allebei gekleed in weinig meer dan vier kleine, zeer strategisch geplaatste
driehoekjes.
De zon had de hele dag onafgebroken geschenen, de goddelijke temperatuur
was zo rond de drieëntwintig graden blijven steken, de bewoners
waren één voor één waanzinnig aantrekkelijk en overal waar Julian en hij
waren geweest leken ze aan één stuk door te worden toegezongen door het
zachte gefluister van de oceaan.
Dit is het ware leven, dacht hij en zette met een tevreden zucht zijn glas
op tafel.
Toen viel zijn oog op Julians drankje en besefte hij dat er één dingetje niet
klopte aan zijn bewering. Een fruit smoothie noemden ze zo'n brouwsel,
meende Wyatt te weten, en alleen die naam al was zo verwijfd dat een échte
man wel uitkeek om met dat goedje gezien te worden. In dit restaurant gingen
ze echter nog een stapje verder en hadden ze hun versie - Wyatt onderdrukte
de aandrang om zijn handen beschermend over datgene te leggen
wat hem een man maakte - Frutitti gedoopt.
Goeie genade, hoe kon Julian iets drinken dat pastelkleurig was en ook
nog Frutitti heette? En dat in een openbare gelegenheid? Had hij geen trots?
Geen waardigheid? Geen testosteron? Onvoorstelbaar, wat had je toch een
rare mensen.
'Maar, eh... hoe ging het gisteravond bij Simone? Was ze ervoor te porren?'
vroeg Wyatt in een poging hun samenzijn nog een enigszins mannelijk
karakter te geven. Aan andere tafels begonnen ze al hun kant uit te
kijken.
Julian zat op iets groens, bladachtigs te kauwen dat er verre van appetijtelijk
uitzag, iets waarin het woord alfalfa voorkwam. Wyatt deed net of hij
het niet zag, als hij niet keek ging het misschien vanzelf weg. Kennelijk was
Julian nu bezig om het door te slikken, want hij kreeg een hoestbui van heb
ik jou daar. Ai, zag dat er akelig uit. Je verslikken in iets dat chlorofyl produceert
was duidelijk geen aangename sensatie.
En om het allemaal nog een graadje erger te maken, greep Julian naar zijn
Frutitti, ongetwijfeld om er een slok van te nemen om zo zijn probleem te
verzachten - Wyatt kneep zijn ogen stijf dicht om het walgelijke tafereel niet
te hoeven aanschouwen. Toen hij ze weer opendeed bleek Julian zowel zijn
hoestbui als de Frutitti te hebben overleefd.
'Je denkt toch zeker niet dat ik met haar heb liggen...' zei Julian schor.
Wyatt grijnsde. 'Te porren voor jullie strategiebepaling, bedoel ik.' Zijn
grijns werd breder. 'Toch interessant, dat je me verkeerd begreep.'
In plaats van hem meteen van repliek te dienen, begon Julian - o nee,
dacht Wyatt, alsjeblieft niet - te blozen. Nu wist hij zeker dat er aan de andere
tafels hun richting uit werd gekeken.
'Als je het dan zo graag weten wil...' begon Julian.
'Ja, dolgraag.'
'We konden totaal niet met elkaar overweg.'
Daar keek Wyatt van op. Simone Van Dormer leek hem nou juist iemand
die met iedereen kon opschieten. Zelfs met mannen - Wyatt onderdrukte
zijn braakneigingen - die Frutitti's dronken. Maar omdat hij het toch wel
rot vond voor zijn partner, antwoordde hij: 'Wat een afknapper.'
'Die Simone Van Dormer is een echte ruziemaakster,' vond Julian.
Wyatt rolde bijna van zijn stoel van verbazing. 'Simone Van Dormer? Een
ruziemaakster?' herhaalde hij vol ongeloof. 'Dat kan niet. Je hebt zeker iets
verkeerds gezegd waardoor je haar op stang hebt gejaagd.'
'Helemaal niet,' antwoordde Julian verontwaardigd. 'Toen ik gisteravond
bij haar langsging, trok ze meteen van leer, nog voordat ik mijn mond
opendeed.'
'Dan heb je vast iets gedaan waarmee je haar hebt beledigd,' zei Wyatt. Hij
knikte naar Julians bord, waarop nog de laatste resten van zijn maaltijd
lagen. 'Heb je soms iets gegeten of gedronken in haar aanwezigheid? Want
zelf kreeg ik af en toe kotsneigingen om jou dat spul naar binnen te zien
werken.'
Nu keek Julian op zijn beurt naar de restjes op Wyatts bord. Hij had friet,
champignons in een flinke plens knoflookboter en een enorme, bloederige
steak besteld. 'Weet je, één dezer dagen bezwijk jij aan een hartaanval of aan
gekkekoeienziekte. En zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb.'
'Boe,' antwoordde Wyatt minzaam.
Hoofdschuddend richtte Julian zijn aandacht weer op het enge spul op
zijn bord. 'Hoe het ook zij, dit wordt geen gemakkelijke klus. Ze ziet me als
een blok aan haar been, omdat ze volgende week op die reünie op zoek gaat
naar een ex-vriendje.'
Daar hoorde Wyatt van op. 'Simone heeft helemaal geen ex-vriendje,' zei
hij. 'Ze heeft nooit een vriendje gehad op Woodhaven High.'
'Dan gaat ze op zoek naar een vent die nu haar vriendje moet worden,' zei
Julian. 'Enig idee wie?'
'Al sla je me dood,' antwoordde Wyatt, en hij vroeg zich af waarom
Julian dat eigenlijk wilde weten. 'Als ze inderdaad op iemand viel, kan dat
iedereen geweest zijn. Niet dat het iemand was opgevallen.' Vooral omdat
Simone zelf zo onopvallend was, dacht Wyatt.
'Laat me je dan iets anders vragen.'
'Namelijk...?'
'Jij en Eve, wat is dat toch voor iets raars tussen jullie tweeën?'
Wyatt was er al bang voor geweest dat zijn vriend dat zou vragen. Dus
antwoordde hij ontwijkend: 'Hoezo?'
Julian keek hem onderzoekend aan. 'Zodra ze gisteravond de kamer van
haar vader binnenliep, hing er meteen een heel gespannen sfeer. Heel
vreemd. Zijn jullie soms materie en antimaterie?' Kunnen jullie niet in dezelfde
ruimte zijn zonder dat er een enorme kosmische verstoring plaatsvindt?'
Wyatt vond dat eigenlijk helemaal geen slechte omschrijving van zijn
relatie met Eve Van Dormer.
'Tja, weet je, Julian,' zei hij, 'ik zou best antwoord willen geven op je vraag
- heus - maar om je uit te kunnen leggen hoe het precies zit tussen mij en
Eve, zou ik eerst zelf moeten weten wat er destijds gaande was tussen ons.'
'Je zat nog op school, Wyatt. Zo ingewikkeld kan het toch niet geweest
zijn?'
'Ben jij naar de middelbare school geweest, Julian?' vroeg Wyatt achterdochtig.
'Ja.'
'En dan stel je mij zo'n vraag?'
'Hm, oké, ik begrijp wat je bedoelt.'
Wyatt haalde diep adem, keek naar de oceaan achter Julians rug en bedacht
hoezeer hij dit uitzicht zou missen als hij weer in Ohio was. Hij was
amper vierentwintig uur in Santa Barbara, maar zou zo hiernaartoe verhuizen.
Deze plek was betoverend, verslavend.
Net als Eve Van Dormer.
Met een diepe zucht vervolgde hij: 'Wat zal ik zeggen, Julian. Als pubers
oefenden we een vreemde aantrekkingskracht op elkaar uit, maar we hebben
nooit verkering gehad. We hadden niet eens dezelfde vrienden. Maar
telkens als we bij elkaar in de buurt kwamen, leek het alsof er een vreemd
soort alarm afging en ik begreep totaal niet wat dat te betekenen had. Er was
gewoon iets... iets tussen ons... Een vonk, vuurwerk, hoe je het ook noemen
wil. Om je de waarheid te zeggen: ik denk dat we allebei gewoon
doodsbang en in de war waren door wat er tussen ons gebeurde. Twee pubers
met sterke volwassen gevoelens voor elkaar die we niet begrepen en
waar we niet mee om konden gaan.'
'Dus jullie hebben nooit...'
'Wat?' vroeg Wyatt sarcastisch. Hij wist donders goed wat Julian bedoelde,
maar wilde het antwoord zo lang mogelijk uitstellen - bij voorkeur tot
in de eeuwigheid.
'Jullie hebben nooit, eh, gezoend?' vervolgde Julian met veel gevoel voor
understatement.
Wyatt slaakte opnieuw een diepe zucht. 'Jawel. Eén keer.' Een keer of wat,
dacht hij er achteraan.
'En hoe was dat?'
Behoorlijk overrompelend, wist Wyatt nog. Hij was een keer aan het spijbelen
toen Eve de klas uit kwam om iets uit haar kastje te halen of zoiets.
Eigenlijk wist hij nog steeds niet wat hem had bezield, maar er was verder
niemand anders in de gang en ze droeg een witte petticoat-achtige jurk. En
ze zag er zo... En ze rook zo... En Wyatt voelde zich zo...
En voor hij wist wat hij deed, legde hij zijn hand op haar schouder en
draaide haar naar zich toe... Ze keek zo... En hij voelde zich zo... En toen,
van het ene moment op het andere, was alles anders.
Zodra zijn lippen de hare raakten, waren ze met elkaar verbonden op een
mystiek soort oerniveau dat hem volkomen verwarde en beangstigde. Maar
hij was niet in staat om haar los te laten, en ergens in zijn achterhoofd begreep
hij dat hij geen enkele controle had over dat wat er tussen hen gebeurde.
Hoewel hij het niet van plan was, drukte hij zijn lichaam naar
voren, opende zijn mond nog wijder, duwde zijn tong in haar mond en
legde één hand zachtjes op haar borst. Hij zoende haar uit alle macht. Hij
had haar in zijn bezit, maar gaf zich tegelijkertijd volledig aan haar.
Hij kon met geen mogelijkheid zeggen hoe lang hun omhelzing duurde,
het kon een paar seconden zijn, maar evengoed eeuwen. Het was een uitzonderlijke
kus, zelfs voor volwassenen. En voor pubers was hij... was hij...
Het was overrompelend. Anders kon Wyatt het niet omschrijven. En toen
het voorbij was - hij wist niet meer wie van hen tweeën hun omhelzing had
beëindigd - had hij zijn armen langs zijn lichaam laten vallen en was weggelopen
zonder een woord te zeggen.
'Eh, het was wel aardig,' antwoordde Wyatt.
'Wel aardig?' herhaalde zijn vriend alsof hij er niks van geloofde. 'Jullie
hebben op school een keer staan zoenen en vonden het wel aardig, en als
jullie elkaar twintig jaar later terugzien, loopt de temperatuur in de kamer
op alsof er een straalkachel wordt aangezet, enkel vanwege een kus die wel
aardig was?'
'Oké, het was wel wat meer dan alleen aardig,' gaf Wyatt toe. 'Vooral de
tweede keer.'
Julian zei niets, maar zijn blik sprak boekdelen.
'Oké, oké. Ik zal het wel vèrtellen,' zei Wyatt ten slotte zeer getergd. Ik kan
er niet tegen als je zo loopt door te drammen. Ook al heb ik me twintig jaar
geleden voorgenomen dat ik het nooit, maar dan ook nooit met wie dan
ook over die avond zou hebben - of in elk geval niet in detail.'
Julian bleef zwijgen en keek Wyatt nog steeds doordringend aan.
'O, hou op met treiteren,' zei Wyatt.' Ik zei toch dat ik het ging vertellen.'
Hij keek eerst naar links toen naar rechts, toen weer naar Julian, en zei daarna
samenzweerderig op gedempte toon 'De tweede keer was op... het
schoolfeest.'
Julian vertrok geen spier. 'Wat gebeurde er?'
Wyatt leunde achterover, sloeg zijn armen over elkaar en zei: 'Weet je, nu,
twintig jaar later, ben ik daar nog steeds niet achter. Het begon allemaal heel
gewoon. Ik ging met Susan Gupton naar het feest. Zij was gewoon een
vriendin van me, niet meer. Eve ging met Stuart Turner, met wie ze net een
paar maanden ging.'
Hij wachtte even voor hij verder ging. Twintig jaar geleden had hij zich
heilig voorgenomen er nooit met iemand over te praten. Maar Julian mocht
het best weten, vond hij. Misschien omdat Julian zijn beste vriend was. Of
omdat Wyatt het vermoeden had dat Julian ook een paar dingen had meegemaakt
waaraan hij liever niet werd herinnerd. En wie weet was het wel
goed dat hij eens met iemand praatte over wat er die avond was voorgevallen.
Met een psychiater, bijvoorbeeld, dacht hij spottend. In veel opzichten
was Julian eigenlijk Wyatts psychiater, of had hij als zijn psychiater gefungeerd.
Julian leek de menselijke geest beter te kunnen doorgronden dan de
gemiddelde leek. En hij vroeg er geen vijfenzeventig dollar voor, wat ook
mooi meegenomen was.
'Ik mijn ogen niet van haar afhouden die avond,' vervolgde Wyatt. 'Ze was
zo mooi. Ik had haar nog nooit in zo'n schitterende jurk gezien. Ik bleef aldoor
bij haar in de buurt, zonder dat ik er erg in had dat ik haar de hele tijd
achterna liep. En toen ik zag dat ze naar buiten ging... Hij haalde zijn
schouders op. 'Ik was nieuwsgierig. Denk ik. Ik ging haar achterna.'
'En?'
Wyatt hoorde nauwelijks wat Julian vroeg, omdat hij twintig jaar terug in
de tijd had gereisd en zich drieduizend kilometer bevond van de plek waar
ze zaten. In gedachten zag hij Eve Van Dormer in haar roze feestjurk, opgetut
als een zuidelijke schone met haar donkere haar opgestoken en een
weelde aan krullen boven op haar hoofd, waaruit een paar piekjes ontsnapt
waren die langs haar gezicht en haar nek hingen. Hij zag haar - in haar eentje
- de danszaal van het Stanhope Hotel verlaten, het statige, oude luxehotel
in het centrum van Cincinnati, waar het feest werd gehouden, en hij liep
haar achterna alsof dit de gewoonste zaak van de wereld was.
'Ik ben er nooit achter gekomen waarom ze naar Stuarts auto liep,' vertelde
hij verder. 'Maar nu ik er nog eens op terugkijk, denk ik dat ze wilde
dat ik haar achterna kwam. Ze had de autosleutels bij zich en zodra ze het
portier had geopend, draaide ze zich om alsof ze wist dat ik achter haar
stond.
Het was weer precies zoals die middag dat ik haar in de gang had gezoend,'
ging hij verder. 'Bijna onwezenlijk. Net alsof we geen van beiden
controle hadden over wat er gebeurde, maar tegelijkertijd wisten we allebei
wat we deden. Ik zei haar naam en zij antwoordde: "Wyatt?" Ik liep op haar
af en kuste haar opnieuw. En voor ik er erg in had, lagen we op de achterbank
van Stuarts auto. De bovenkant van haar jurk was omlaag en lag rond
haar middel en ik had haar borst in mijn mond, en mijn broek was los. En
ik wou niets, niets liever dan bij haar naar binnen. Ik trok haar slipje omlaag,
deed mijn broek naar beneden, duwde haar jurk omhoog over haar
heupen en...'
Liever was hij niet ingegaan op wat er daarna gebeurde - of liever gezegd:
wat er niet gebeurde. Maar de woorden rolden vanzelf uit zijn mond. 'Hoe
graag ik ook in haar wilde,' zei hij, 'o god, ik moest bij haar naar binnen...'
Hij keek zijn vriend nu recht aan. 'Ik kon hem niet omhoog krijgen, Julian.
Ik was helemaal opgewonden, zo geil als je maar kunt zijn op je achttiende...
en ik hoef jou niet te vertellen hoe geil dat is...'
'Nee,' verzekerde zijn vriend hem, 'dat hoef je me zeker niet te vertellen.'
Wyatt zuchtte diep. 'Hoe graag ik ook wilde, ik was fysiek niet in staat om
het met haar te doen.'
'Je was impotent,' zei Julian.
Ja hoor, dacht Wyatt. Laat het maar aan Julian over om even fijntjes in
drie woorden samen te vatten wat hem al twintig jaar nachtmerries bezorgde.
Hij huiverde met dichtgeknepen ogen en bekende: 'Ja, ik was... dat
wat je net zei.'
Toen hij ten slotte zijn ogen opendeed, was hij opgelucht dat Julian niet
dubbelgeklapt van het lachen over tafel hing, vol leedvermaak om Wyatts
hachelijke situatie. In plaats daarvan keek Julian hem peinzend aan, maar
een psychoanalyse bleef uit. Maar goed dat hij hem niet vijfenzeventig dollar
per uur betaalde, dacht Wyatt.
'Dat was me nog nooit gebeurd en het is daarna ook nooit meer voorgekomen,'
zei Wyatt, die het gevoel had dat hij zich moest verdedigen. 'Vóór
die tijd had ik vaak genoeg een stijve gehad, ironisch genoeg meestal als ik
aan Eve dacht. Ook die keer dat ik haar in de gang kuste. Maar die avond,
toen ik eindelijk de kans had om het met haar te doen, iets wat ik - al dan
niet bewust - al jaren wilde...' Hij schudde vertwijfeld zijn hoofd.
'Ik kon het niet. En tot op de dag van vandaag begrijp ik niet waarom.'
Julian keek hem nog steeds peinzend aan. Na een korte stilte vroeg hij:
'Denk je dat het de volgende keer weer gebeurt? Met Eve, bedoel ik?'
Wyatt zou willen dat hij die vraag met een ferm 'Nee' kon beantwoorden,
niet alleen omdat hij veel te mannelijk was om slachtoffer te worden van
zoiets als im... impo... ompote... eh, datte, maar ook omdat hij absoluut
niet van plan was om het ooit nog eens met haar te doen - niet dat ze hem
daartoe uitgenodigd had, trouwens, wat hem overigens ook weer niet lekker
zat, nu hij erover nadacht, en... en... en...
En wat was de vraag ook al weer?
O ja, of het de volgende keer met Eve weer zou gebeuren.
Hij wist nog precies hoe ze die avond had gekeken, toen hij zich had losgemaakt
uit haar omhelzing, hoe verbijsterd en bang ze was geweest. Toen
het eindelijk tot hem doordrong wat er aan de hand was, raakte hij in paniek.
Hij voelde zich veel te verward, te gegeneerd en te vernederd om haar
uit te leggen wat er gebeurd was - of liever gezegd: wat er niet gebeurd was.
Hij schaamde zich rot dat zijn lid zo slap als een vaatdoek was en hij was als
de dood dat ze hem zou uitlachen als ze erachter kwam.
Dus hij had gehandeld zonder erbij na te denken. Hij rukte zich los uit
haar armen, vluchtte de auto uit en keerde haar letterlijk de rug toe. Zonder
een woord te zeggen sjorde hij zijn broek omhoog, propte zijn overhemd
in zijn broek en gespte zijn riem vast. En daarna, nog altijd niet in
staat om een woord uit te brengen, griste hij zijn jasje uit de auto.
En wat hij toen zag, ging bij hem door merg en been. Eve huilde en drukte
de bovenkant van haar jurk tegen haar borst Ze smeekte hem om niet
weg te gaan. Steeds opnieuw vroeg ze wat er was, wat ze verkeerd had gedaan.
Wat het ook was, het speet haar verschrikkelijk, ze zou beter haar best
doen, als hij alsjeblieft maar niet wegging en haar alleen achterliet.
En Wyatt wist echt niet wat hij moest doen. Dus ging hij ervandoor zonder
een woord te zeggen.
Eén week later was ze spoorloos verdwenen, zodat hij niet meer de kans
kreeg om het haar uit te leggen of te zeggen dat het hem speet. Pas gisteravond
hadden ze elkaar voor het eerst teruggezien. En gisteravond realiseerde
hij zich dat hij zichzelf nog altijd haatte om wat hij twintig jaar geleden
had gedaan.
Opnieuw moest hij aan Julians vraag denken. Denk je dat het de volgende
keer met Eve weer gebeurt? Wyatt wist het niet en antwoordde bezorgd:
'Geen idee.'
Eén ding stond vast. Hij was absoluut niet van plan om de proef op de
som te nemen. O nee. Vergeet het maar.
'Maar waarom heeft Luther je dan een oplawaai verkocht?' vroeg Julian.
'Omdat je geen seks had met zijn dochter?'
Wyatt keek omlaag naar zijn glas. 'Omdat hij dacht dat ik haar had verkracht,'
zei hij.
'Wat?' vroeg Julian.
'Luther belde even voor middernacht aan bij mijn huis,' zei Wyatt. 'Mijn
ouders waren godzijdank nog niet thuis van hun etentje. Hij stond te razen
en tieren en gaf me toen die optater. Uit zijn geschreeuw kon ik opmaken
dat Eve haar vader niet alles verteld had. Maar ik voelde me niet in de positie
om mijzelf te verdedigen. Ik had die klap op mijn bek dubbel en dwars
verdiend.
Maar ik wist in ieder geval dat Eve veilig thuis was gekomen, ook al had
ik haar in de steek gelaten. Brian Richie, onze sympathieke buurjongen, trof
haar huilend aan in Stuarts auto, zag mij de benen nemen en vreesde natuurlijk
het ergste. En dus heeft hij Eve naar huis gebracht. En tegen Luther
zei hij dat ik haar had verkracht. Daarna ging hij terug naar het feest en vertelde
onze hele klas dat ik me aan haar had vergrepen.'
'Sympathieke knul,' zei Julian droog.
'Zei ik toch?'
Het gevolg was dat Wyatt door de hele Woodhaven High School-klas van
1981 met de nek werd aangekeken. Van een paar vrienden hoorde hij dat
Eve haar best had gedaan om de roddel uit de wereld te helpen, maar tevergeefs.
Wyatt mocht niet naar de officiële diploma-uitreiking en werd
door de hele klas doodverklaard.
Maar dat kon hem helemaal niks schelen. Het was zijn verdiende loon na
wat hij Eve had aangedaan. Hij had haar die avond in de steek gelaten, hij
had haar schofterig behandeld. En tot op de dag van vandaag had hij geen
idee wat hij moest zeggen of doen om te laten blijken hoezeer hij spijt had
van zijn verachtelijke gedrag. Maar hij was destijds nog maar achttien. Hij
was volkomen van slag door wat er had plaatsgevonden. En hij schaamde
zich. Hij schaamde zich rot. Niet alleen omdat hij in seksueel opzicht had
gefaald, maar ook omdat hij niet in staat was om uit te leggen waarom het
was gebeurd - noch aan haar, noch aan zichzelf.
Julian nam een flinke slok van zijn Frutitti. Dit keer liepen de rillingen
Wyatt niet over de rug. Julian was tenminste nooit im... impo...impote...
eh, datte geweest. Een Frutitti drinken was niets vergeleken bij de onmacht
van een man om te presteren. Zelfs al was die man nog maar een jongen
toen het gebeurde.
'Laten we gaan,' zei Julian ten slotte. 'Morgen moet ik vroeg op. Ik kan
Miss Simone Van Dormer alleen verdragen als ik een goeie nachtrust achter
de rug heb.'
Wyatt knikte en deed zijn best om het verleden achter zich te laten en zich
op het heden te concentreren. Julian was niet de enige die vroeg moest opstaan
om het hoofd te bieden aan een van de Van Dormer-vrouwen. Hij
sloeg de rest van zijn bier achterover, wierp een laatste blik op de intens
blauwe oceaan en zuchtte diep.
'Ja, vertel mij wat,' zei hij. 'Er staat me morgen een ingewikkelde klus te
wachten.'
Eve stond er versteld van hoe goed het haar lukte om Wyatt de rest van het
weekend te ontlopen. Hoewel ze alle mogelijke moeite deed om hem in De
Gevangenis niet tegen het lijf te lopen, verbaasde het haar dat ze daar ook
daadwerkelijk zo goed in slaagde. Hij had weinig kaas gegeten van de klus
waarvoor haar vader hem had ingehuurd, concludeerde ze vol zelfbehagen.
Op zondagochtend douchte ze zich, kleedde zich in een wijde, mouwloze
witte jurk en sandalen, deed haar bagage in de auto, nam afscheid van haar
vader en Simone en reed weg bij zonsopgang, in haar eentje. En Wyatt, die
sukkel, was nergens te bekennen.
Haar zegetocht was echter van korte duur, en hield al op aan het einde
van haar vaders oprit. Zoals Eve de vorige dag tegenover Wyatt had toegegeven,
had ze sinds haar komst drie maanden geleden geen voet buiten het
hek gezet. Maar dat kwam enkel omdat ze geen reden had om het landgoed
te verlaten, toch? Ze had al jaren geen werk meer en de paar vrienden die ze
had voor ze Edwin leerde kennen, had ze na haar trouwen verwaarloosd.
Edwin had het haar immers erg moeilijk gemaakt om er een eigen sociaal
leven op na te houden dat niet volledig om hem draaide.
Eve probeerde zichzelf ervan te overtuigen dat haar aarzelingen onzin
waren, dat buiten haar vaders landgoed de wereld voor haar open lag met
een keur aan mogelijkheden die ze jarenlang had moeten ontberen. Achter
het hek wachtten spanning en avontuur, misschien zelfs een romance. Nou,
goed, dat laatste waarschijnlijk niet, omdat ze niet van plan was om iets met
iemand te beginnen voordat ze zichzelf - ze wist zou gauw geen betere omschrijving
- 'had gevonden'. En dat was ongetwijfeld na een lange, ingewikkelde
zoektocht.
Achter het hek begon het leven, dacht ze. Haar eigen leven stelde al heel
lang niets meer voor. Dus wat hield haar tegen? Hoe kwam het dan dat ze
wilde keren, wilde terugrijden naar het huis en zich onder haar bed wilde
verstoppen, liefst zo lang mogelijk?
Eve slikte haar angst in die haar plannen dreigde te dwarsbomen en drukte
met haar duim op de knop waarmee het hek werd geopend. Met bonzend
hart zag ze die laatste barrière tussen haar en de wereld - tussen haar en de
toekomst - langzaam opzij schuiven. Daarna drukte ze zeer behoedzaam
het gaspedaal in. Nog even kreeg ze de zenuwen op het moment dat ze het
hek uit reed, maar eenmaal buiten had ze het gevoel alsof niets haar nog
kon stoppen.
Toen ze het parkeerterrein van de luchthaven op reed, zette ze haar auto
op de eerste de beste lege plaats die ze zag. Daarna pakte ze haar bagage.
Maar meteen toen ze de klep van de kofferbak dichtsloeg, schoten haar nekharen
overeind. En niet zoals je dat wel eens hebt als je iets engs ziet. Nee,
ze stonden rechtop alsof ze een elektrische schok had gekregen.
Zichzelf voorhoudend dat er niets aan de hand was, schoof ze haar schoudertas
over het uitschuifbare metalen handvat van haar trolleytas en hing
daar haar kleinere cosmeticatas weer overheen. Toen het allemaal naar zin
hing, zette ze haar eerste stap op weg naar de vrijheid, haar bagage achter
zich aan trekkend. Waarom wist ze ook niet, maar merkwaardig genoeg had
ze het idee dat ze werd bespied.
Na nog twee stappen kreeg ze het gevoel dat er iemand achter haar liep,
die veel te snel naderde en veel te dichtbij kwam. Net wilde ze zich omdraaien
om te zien wat hij van haar moest, toen het haar volkomen duidelijk
werd: hij wilde Eve meetrekken naar een busje dat even verderop klaarstond
en waarvan de motor ineens met een donderend geraas tot leven
kwam als het dreigende gebulder van een draak. Eve kon niet zien wie het
was, maar wist zeker dat het een man was. Dat kon ze opmaken uit het formaat
van de armen die om haar nek en haar middel waren geslagen en de
kracht waarmee ze naar achteren werd getrokken. Uit alle macht probeerde
ze zich uit zijn gemene houdgreep te ontworstelen, maar er was geen beginnen
aan. Tevergeefs tegenstand biedend werd ze meegesleurd naar het
busje dat haar zou ontvoeren naar een onbekende, maar ongetwijfeld onaangename
bestemming.
Eve had altijd de pest in als ze ongelijk kreeg, maar dit keer vond ze het
extra verschrikkelijk.
Instinctief trapte ze met haar hak zo hard mogelijk op de voet van de man
en het verbaasde haar dat deze handeling het gewenste resultaat opleverde.
De man liet haar zo snel los dat het bijna leek alsof een derde persoon hem
van haar had weggetrokken. Toen ze zich omdraaide zag ze dat dit ook werkelijk
zo was. Omdat haar onsuccesvolle ontvoerder verwikkeld was in een
handgemeen met Wyatt Culver, die zijn best - zeg maar gerust zijn uiterste
best - deed om de schurk te overmeesteren.
Ze had kunnen weten dat hij weer het laatste woord wilde hebben. Toch
kon ze daar, alles overziend, dit keer niet echt mee zitten.
Voor Eve goed en wel doorhad wat er gebeurde, schakelde Wyatt haar belager
- ze had de man nog nooit gezien - uit met een serie goed gerichte
klappen op zijn hoofd, zijn gezicht en, eh, zijn edele delen. Als reactie greep
de kerel naar de plek die door de meeste mannen als veruit hun belangrijkste
lichaamsdeel wordt beschouwd en strompelde terug naar het busje. Hij
was nog niet ingestapt of de bestuurder trapte het gaspedaal in en scheurde
weg met angstaanjagend gierende banden.
Op hetzelfde moment greep Wyatt haar hand en trok haar mee. Onderweg
griste hij haar bagage mee, die hij wild over het trottoir achter zich aan
sleurde op weg naar een grote, robijnrode terreinwagen, waarvan de motor
eveneens gromde als een woedend beest en waarvan het linkerportier wijdopen
stond.
'Instappen,' beval Wyatt geheel overbodig aangezien hij haar in de richting
van het open portier duwde. Daarna rukte hij met één snelle, soepele
beweging de achterklep open, gooide haar bagage naar binnen en smeet de
klep dicht. Eve was nog maar nauwelijks doorgeschoven naar de rechterstoel
of hij kroop achter het stuur en gaf plankgas nog voor hij het portier
had dichtgedaan,
'Allemachtig,' zei Eve, toen hij met veel te hoge snelheid de bocht om
scheurde waardoor ze tegen het rechterportier werd gekwakt. Vlug deed ze
haar veiligheidsriem om en klikte hem vast. 'Wat had dat in godsnaam te
betekenen?'
Wyatt was nog te zeer buiten adem om een samenhangend antwoord te
kunnen geven, maar wist uiteindelijk uit te brengen:' Nie... te... gloven.
Gek.. .wou... je... kidnappen.' Vreemd genoeg leek hij woedender dan zijzelf.
'We moeten de politie bellen,' zei ze
'Ja, we moeten zeker iemand bellen,' stemde hij in.
'De politie,' antwoordde ze, zich enigszins verbazend over zijn antwoord.
'De politie moeten we bellen.'
Wyatt gaf geen antwoord, klemde zij kaken op elkaar en probeerde gelijkmatig
te ademen.
'Heb jij zijn kenteken gezien?' vroeg ze, en kon zich wel voor haar kop
slaan dat ze er zelf niet aan gedacht had. Nou ja, toegegeven, daarnet had ze
wel andere dingen aan haar hoofd.
'Nee,' antwoordde hij. 'Sorry. Ik werd te veel in beslag genomen door wat
er met jou gebeurde.'
'Jemig, Wyatt, daar hoef je je niet voor te verontschuldigen, hoor,' zei ze.
Hij gaf geen antwoord, keek haar enkel kort aan en toen weer recht vooruit.
'Ik vind dat we de politie moeten bellen,' zei ze nog eens.
Hij zuchtte geërgerd. 'Laat het nou maar aan mij over, oké?'
Eve wilde protesteren, maar iets in zijn gezichtsuitdrukking zei haar dat
ze dat beter kon laten. Daarom keek ze maar naar buiten. Het was begonnen
te motregenen en Wyatt had de ruitenwissers aangezet. Het op en neer
gaan van de wissers deed haar denken aan hoe haar leven de laatste tijd verliep
- op en neer, op en neer, maar nooit helemaal tot het punt waar ze
wilde komen. En hoe hard ze ook probeerde om de zaken weg te vegen die
haar uitzicht belemmerden, ze bleven steeds terugkomen, waardoor haar
zicht slecht bleef.
Wyatt en zij zaten een tijd lang zwijgend naast elkaar, totdat ze een paar
kilometer van de luchthaven verwijderd waren. En zelfs toen verbrak Eve
enkel de stilte omdat ze niet kon geloven dat Wyatt nog steeds niet datgene
had gezegd wat zeer voor de hand lag.
'En?' vroeg ze zachtjes. 'Komt er nog wat van? Ik zit maar te wachten tot
je "Zie je wel?" zegt. Ik had verwacht dat dat je eerste woorden waren na wat
er op de luchthaven is gebeurd.'
Hij schudde zijn hoofd, maar hield zijn blik strak op de weg gericht,
omdat het inmiddels stroomde van de regen. 'Nee mijn eerste woorden
waren - hij wierp haar een haastige blik toe en schoof toen onrustig op zijn
stoel heen en weer. 'Nou ja, ze zijn eigenlijk niet voor herhaling vatbaar. Iets
in de trant van: Hé, potjandorie, dat onhygiënische mannelijke lichaamsdeel
wil er met Eve vandoor. Als ik hem te pakken krijg, maak ik een schoppende
beweging naar zijn klokkenspel. Daar ben ik per slot van rekening
voor ingehuurd.'
Eve knikte. Vooruit dan maar. Plotseling vond ze het lang zo erg niet meer
dat hij haar lijfwacht wilde zijn, ook al was haar vader degene die het geregeld
had. Ook al deed Wyatt het alleen omdat het hem geld opleverde. Sterker
nog, haar lijf leek geen bezwaar te hebben tegen de verwezenlijking van
het plan, want iedere cel die ze bezat popelde bij het vooruitzicht.
'Tjee, dan ben je dus eigenlijk toch mijn bodyguard,' zei ze, achteroverleunend.
'Krijgt mijn vader dus toch nog zijn zin.'
Na een korte stilte antwoordde Wyatt, duidelijk met flinke tegenzin. 'Eerlijk
gezegd had je vader me niet ingehuurd als bodyguard.'
'O nee?' vroeg Eve verbaasd.
Hij schudde zijn hoofd, maar gaf verder geen uitleg.
'Maar als je niet mijn bodyguard bent, wat ben je dan wel?' vroeg ze.
Trots, ja zelfs bijna vrolijk antwoordde hij: 'Ik ben je kidnapper, Eve, ik
ben je kidnapper.'
'Je bent mijn watV
Oei, Eve was duidelijk totaal niet te spreken over deze nieuwe ontwikkeling,
dacht Wyatt, die onderwijl zijn aandacht probeerde te verdelen tussen
de regenbui buiten en de boze bui naast hem.
'Ik ben je kidnapper,' zei hij nog eens. Maar toen hij opzij gluurde zag hij
dat ze nog een stuk kwader was dan haar stem al deed vermoeden. Ze keek
naar hem zoals je naar een kakkerlak kijkt. Een dode kakkerlak. Een dode
kakkerlak die met zijn poten omhoog op het aanrecht ligt. Met een leeg eipakketje
naast zich. Terwijl de pasgeboren babykakkerlakjes vrolijk met z'n
negenennegentigen rondvliegen in een zak marshmallows.
'Mijn... kidnapper,' herhaalde ze met een vlakke stem waaruit absoluut
niet viel op te maken wat ze dacht. Niet dat haar dode-kakkerlak-blik Wyatt
geen informatie verschafte op dat terrein.
'Ja,' zei hij. 'Je kidnapper.'
'Wie was die kerel dan op de luchthaven?'
'Geen idee,' antwoordde hij naar waarheid, hoewel hij wel een vermoeden
had. 'Ik dacht dat jij hem misschien kende.'
'Nee,' zei ze. 'Al sla je me dood. Ik heb geen idee wie me wil ontvoeren. Of,
wacht even' - ze knipte met haar vingers - 'ja toch,' verbeterde ze zichzelf.
'Mijn vader. Mijn bloedeigen vader. Maar die zou daar zo'n vervelend,
kontkruipend mannetje voor inhuren, dacht je ook niet?'
'Hé, let een beetje op je woorden,' protesteerde Wyatt. 'Ik ben geen mannetje.
Nadat ik van school kwam, ben ik nog zeker vijf centimeter gegroeid,
hoor. Ik ben één meter tachtig op mijn sokken. Nou jij weer.'
'Ik kan er met mijn verstand niet bij dat mijn vader jou heeft ingehuurd
om mij te ontvoeren,' mompelde ze. Ze dook ineen en sloeg haar armen
over elkaar. 'Maar goed, ik moet je wel dankbaar zijn, neem ik aan,' zei ze op
ondankbare toon. 'Jij hebt die andere ontvoeringspoging verijdeld. Nu hoef
ik dus niet bang te zijn dat ik werkelijk wordt gekidnapt.'
Oh o, dacht Wyatt, nu moest hij heel goed op zijn woorden passen. 'Eh,
nou, eigenlijk toch wel,' zei hij.
'Hoezo?'
'Omdat je vader mij heeft ingehuurd om je te kidnappen,' zei hij. 'Sorry,
ik dacht dat je dat intussen begrepen had.'
'Bedoel je dat dit' - ze gebaarde om zich heen - 'een ontvoering is?'
Hij knikte. 'Ik vrees van wel.'
'Ik dacht dat dit een reddingsactie was.'
'Nee, dat van daarstraks op de luchthaven was een reddingsactie,' zei hij.
'Dit is een ontvoering, zeker weten.'
'Maar - '
'Ik kan er ook niks aan doen, Eve,' viel Wyatt haar in de rede. 'Het is niet
anders. Je bent mijn gevangene.'
'Wat ben ik?'
Hoewel ze nog altijd op beheerste toon sprak, wist Wyatt dat ze behoorlijk
kwaad begon te worden. Nou zeg, na alles wat hij voor haar gedaan had.
Ze had het aan hem te danken dat ze niet ontvoerd was. Echt ontvoerd. En
nou kreeg hij op z'n kop omdat hij een ontvoerinkje ensceneerde.
Vrouwen. Hij zou ze wel nooit begrijpen.
Hij slaakte een diepe zucht en probeerde te bedenken hoe hij dit het beste
kon aanpakken. 'Kijk,' begon hij op vriendschappelijke toon, hoewel de
sfeer verre van vriendschappelijk was. 'Je vader maakt zich zorgen over je - '
'Ja, kan ik me voorstellen,' onderbrak ze hem, 'als je je eigen dochter laat
ontvoeren.'
'Hij denkt dat je geen plezier meer hebt in je leven,' ging Wyatt verder,
haar opmerking negerend. 'Hij denkt dat je geen plezier meer hebt. Geen
passie. Geen fut. En weet je, Eve, hij heeft gelijk.'
Nou, daar wist ze eindelijk niets op terug te zeggen. Toen hij deze keer
opzij keek, zag hij dat ze hem met open mond en met grote ogen aanstaarde,
alsof iemand haar zojuist om de oren had geslagen met een grote,
natte vis. Met zijn blik weer op de weg, duwde hij naast zich zachtjes haar
kin omhoog, totdat haar mond dicht was.
'Ik weet niet wat er allemaal is gebeurd toen je getrouwd was,' zei hij op
een mildere toon en nog altijd met zijn ogen strak op de weg gericht. 'Maar
je vader zei dat je geen goed huwelijk had. Dat je ongelukkig was. Nu jullie
uit elkaar zijn, wil hij dat je weer gelukkig wordt. Daarom heeft hij die ontvoering
op poten gezet.'
'Hij denkt dat ik gelukkig word als ik ontvoerd word?' vroeg ze op een
toon die er geen twijfel over liet bestaan dat dit haar zeer onwaarschijnlijk
leek. Door jou?'
'Bedankt voor het compliment,' zei hij op zijn teentjes getrapt.
Eve reageerde niet. En het leek hem verstandig om niet op een reactie aan
te dringen.
'Luister nou,' ging hij verder, 'hij wil gewoon dat ik... dat ik... dat ik het
je naar de zin maak.' Wyatt wist dat hij zich nogal onhandig uitdrukte. Maar
hij wist niet hoe hij anders onder woorden moest brengen wat Luther hem
gevraagd had. 'Ik moet ervoor zorgen dat je je deze week op weg naar Cincinnati
kostelijk vermaakt.'
Hij wachtte even af of de boodschap tot haar doordrong. Tik, tik, tik, de
seconden kropen voorbij. Tik, tik, tik, nog een paar. Tik, tik, tik, en het
duurde en duurde maar... tot hij Eve eindelijk een kreet hoorde slaken,
lang, luid en laag, waaruit hij kon opmaken dat het haar eindelijk begon te
dagen.
'Bedoel je dat je me met de auto helemaal naar Cincinnati brengt?'
'Ja.'
'Weet je wel hoe ver het is van Santa Barbara naar Cincinnati?'
'Ja.'
'Weet je wel hoe lang je erover doet om er te komen?'
'Ja.'
'En toch doe je het?'
'Nou en of.'
'O nee...'
'O nou en of.' Hij trakteerde haar op de aantrekkelijkste glimlach die hij
in huis had. 'Het is geen leuke klus, Eve,' gaf hij toe, 'maar iemand moet het
doen.'
'En aangezien papa je heeft ingehuurd...'
'Precies, aan mij de eer.'
'O god...'
Ze klonk alsof ze onpasselijk werd, maar toch vond Wyatt haar reactie al
met al verrassend meevallen.
'Maak je nou maar geen zorgen,' zei hij. Ik heb een plan. En ik heb een
kaart. Ik heb zelfs een heel stapeltje kaarten. Dit wordt best een leuke rit,
Eve. Een avontuur. En hoe lang geleden is het nu al niet dat je voor het laatst
een avontuur hebt beleefd, nou?'
'O god.'
Toen hij het dit keer waagde om opzij te kijken, zag hij dat ze haar handen
voor haar gezicht had geslagen en haar hoofd schudde, onderwijl aan
één stuk door stamelend 'o god, o god, o, o, o mijn god'. Dus deed Wyatt
datgene wat het meest voor de hand lag - hij zette de radio aan. Zo meteen
is ze wel weer in orde. Hij wist het - bijna - zeker.
Hij draaide aan de knop, waardoor de ene na de andere reclameboodschap
voorbijkwam, afgewisseld met krakerige storing, totdat hij abrupt
stopte toen hij een presentator hoorde schallen: 'en het hele weekend draaien
we de beste hits uit de jaren tachtig!'
'Jaaa,' riep Wyatt in reactie op de onstoffelijke stem. 'Hoor je dat, Eve? Allemaal
hits uit de jaren tachtig. De muziek uit onze jeugd.'
'O god...'
'En dan nu,' zei de presentator dwars door de intro van een bekende song
heen: 'Dexy's Midnight Runners met Come on, Eileen.'
Wyatt glimlachte. 'Ja, da's een hele goeie. Daar kikker je wel weer van op.
Dit is echt een fantastisch nummer.'
Hij wachtte tot er nog een 'o god' volgde, maar tot zijn verbazing praatte
ze nu tegen hem. Oké, 'mopperde' was misschien een beter woord. Maar het
begin was er.
'Ja, echt een nummer voor jou,' mopperde ze. 'Het gaat over een vent die
een meisje probeert over te halen met hem naar bed te gaan.'
'En noem me één goede reden waarom het dan volgens jou geen goed
nummer kan zijn' zei hij.
'Jij, Wyatt, alleen jij,' antwoordde ze.
Hij vroeg haar maar niet om uitleg, omdat dit precies de woorden waren
die hij haar altijd al had willen horen zeggen. Goed, misschien had hij zich
de omstandigheden iets anders voorgesteld. Bijvoorbeeld dat ze met z'n
tweeën lagen te genieten van een postcoïtale euforie, met eikaars armen -
en misschien nog wel een paar andere lichaamsdelen - in elkaar verstrengeld.
.. en niet dat hij haar even tevoren gekidnapt had en zij hem wel kon
schieten.
Ach, wat een gezeur ook.
'De tekst van dit nummer is ontzettend goed,' zei hij.
Ze keek hem uitermate koeltjes aan, maar klonk bijna geïnteresseerd toen
ze vroeg: 'O ja?'
Hij knikte. Helemaal aan het eind wordt er gezongen dat de mensen in de
buurt allemaal zo saai en kleurloos zijn en zich schikken in hun lot. Maar
volgens de zanger zal dat hém nooit overkomen en ook het meisje niet voor
wie hij dat liedje zingt, omdat ze te jong en te slim zijn. Dat vind ik een heel
sterke tekst. Het geeft precies weer hoe jongeren op die leeftijd denken. Ze
vinden dat ze veel te jong en te slim zijn om in het soort moeilijkheden verzeild
te raken dat volwassenen altijd zelf veroorzaken.'
Eve maakte een geluid dat niet al te beleefd was. 'Ja, echt iets voor die arrogante
pubers,' zei ze koel.
Nu was het Wyatts beurt om verbaasd te kijken. 'Arrogant?' herhaalde hij.
'Waarom is het arrogant als een puber gelooft dat hij straks als volwassene
gelukkig zal zijn?'
Ze deed haar mond open alsof ze antwoord wilde geven, maar er kwam
geen geluid uit. In plaats daarvan deed ze na een korte stilte haar mond
weer dicht, bleef hem nog een paar tellen aankijken en ging toen uit het
raam kijken naar het voorbijschietende landschap.
Wyatt draaide aan de andere knop - die van het volume - totdat de muziek
hard door de auto schalde. Dit was net een mooi klusje voor hem, bedacht
hij zich. In één ding had Luther absoluut gelijk gehad: Eve had deze
kidnap nodig.
En Wyatt was daarvoor de aangewezen persoon.
De regen viel inmiddels met bakken uit de hemel toen Wyatt een telefooncel
zag staan op het parkeerterrein van een restaurant dat uitkeek op de oceaan.
Onmiddellijk draaide hij zijn stuur naar rechts en stopte naast de cel,
waarna hij zich omdraaide naar Eve, die het grootste deel van de tijd zwijgend
naar buiten had zitten kijken.
'Ik moet even bellen,' zei hij, maar dat had ze al begrepen. Ze keek hem
aan en hij was opgelucht dat haar gezicht niet meer zo bleek was als een
halfuur geleden. Dat was een goed teken. Nu moest hij alleen nog iets doen
aan die dode-kakkerlak-blik.
'De politie?' vroeg ze.
'Ja,' loog hij. En hij hoopte maar dat ze hem wilde vergeven als dit allemaal
achter de rug was.
Ze keek alsof ze nog iets wilde vragen, maar ze moest van gedachten zijn
veranderd, omdat ze enkel zwijgend knikte. Wyatt maakte zijn veiligheidsriem
los en stapte uit. Op weg naar de telefooncel probeerde hij zich zo
goed en zo kwaad als het ging tegen de regen te beschermen. Het was gelukkig
maar een klein stukje lopen. Eenmaal in de cel haalde hij uit zijn portefeuille
de visitekaartjes tevoorschijn die Luther Van Dormer hem die morgen
had gegeven. Op de achterkant stond een rijtje telefoonnummers, allemaal
van Luther - zijn privé-nummer, het telefoonnummer van zijn werk,
zijn mobiele nummer en het nummer van zijn speciale privé-lijn, dat niemand,
maar dan ook niemand kreeg, behalve mensen die van vitaal belang
waren. Dit laatste nummer draaide Wyatt als eerste. Luther moest bij de
telefoon hebben zitten wachten, want hij nam vrijwel direct op.
'Van Dormer,' zei hij op barse toon.
'Met Wyatt. Was er nog iets dat u me vergeten hebt te vertellen?' vroeg hij,
direct met de deur in huis vallend. 'Iets wat u me voor mijn vertrek ongetwijfeld
had willen zeggen? Iets wat u vanmorgen ongetwijfeld finaal is ontschoten?'
Luther aarzelde een moment voor hij antwoord gaf: 'Wat bedoel je precies?'
'Nou ja, ik weet niet,' zei Wyatt sarcastisch. 'Dat u buiten mijzelf nog iemand
anders hebt ingehuurd om uw dochters te ontvoeren, bijvoorbeeld?
En dat dit een ander soort ontvoering was dan de kidnap waarvoor u mij
opdracht hebt gegeven?'
Het bleef even stil aan de andere kant van de lijn. Toen hoorde hij Luther
een beetje nerveus gniffelen. 'Was dat geen briljant idee?'
Wyatt werd nijdig en klemde zijn vingers nog stijver om de hoorn. 'O, er
was dus inderdaad nog iets.'
Luther zei: 'Ik vermoedde dat Eve eerder bereid zou zijn om met je mee
te gaan en - belangrijker nog - bij je in de buurt te blijven als ze dacht dat
ze echt gevaar liep.'
Wyatt slikte een paar zeer kleurrijke krachttermen in. 'En was het niet bij
u opgekomen dat ze zich het apelazerus zou schrikken?' En ik ook, wilde hij
er eigenlijk achteraan zeggen.
'Ze liep geen moment gevaar,' zei Luther. 'Die twee mannen werken voor
mij. Het zijn twee onderdirecteuren van me. Ik ken ze al jaren.'
'Dan zult u ze wel een behoorlijke kerstbonus in het vooruitzicht hebben
gesteld,' knorde Wyatt.
'Een paar opties, om precies te zijn,' zei Luther. 'Hele goede, mag ik wel
zeggen. Bovendien vinden ze zelf dat ze het me verschuldigd zijn.'
Wyatt sloeg zijn ogen ten hemel. Goeie genade.
'Ze zouden haar zeker geen pijn doen,' liet Luther erop volgen.
'Ja, maar dat wist Eve niet,' antwoordde Wyatt. 'En ik verdomme ook niet.'
'Als je het had geweten, had je niet geloofwaardig gereageerd op het gevaar,
en dan had Eve in de gaten gekregen dat er iets niet in de haak was. Ik
had geen andere keus.'
Ergens in Wyatts achterhoofd begon nu toch het vermoeden te rijzen dat
Luther Van Dormer was doorgeslagen, en niet zo zuinig ook. Want bij een
normaal mens zouden dat soort plannen niet in het hoofd opkomen. Niet
dat iemand ooit had beweerd dat Luther Van Dormer normaal was. Maar
aan de andere kant was er ook nog nooit iemand op het idee gekomen dat
Luther ze niet alle vijf meer op een rij had.
Wyatt slaakte een diepe zucht. 'Hebt u nog meer verrassingen voor me in
petto? Staan er nog meer 'onschuldige ontvoerinkjes' op het programma tijdens
onze reis?'
'Mmm... zou kunnen,' Zei Luther. 'Ik wil niet dat Evie er alsnog in haar
eentje tussenuit knijpt.'
'Kunt u mij dan even precies het programma doorgeven,' vroeg Wyatt, al
had hij zo'n donkerbruin vermoeden dat hij het antwoord daarop al wist.
'Zoals ik daarnet al zei, Wyatt, als je al van tevoren weet wat ik bedacht
heb, reageer je niet geloofwaardig. Ik heb een verrassingselement nodig.'
Wat Luther Van Dormer eigenlijk nodig had, vond Wyatt, was een uitgebreide
psychoanalyse, liefst gevolgd door een zware, langdurige verdoving.
'Laten we dit op mijn manier doen, Mr. Van Dormer,' zei Wyatt, en hij
probeerde zo zakelijk mogelijk over te komen.
'Beloof me dat we verder verschoond blijven van zogenaamde ontvoeringspogingen.
Beloof me dat u zich de rest van de reis op geen enkele manier
met ons bemoeit.'
'Maar...'
'Het is nergens voor nodig, Mr. Van Dormer, ik kan het alleen wel af.'
Maar in plaats van antwoord te geven op deze laatste opmerking, zei
Luther: 'Alsjeblieft, Wyatt, hoe vaak heb ik je nu al niet gevraagd me bij mijn
voornaam te noemen?'
Wyatt haalde diep adem en ademde vervolgens langzaam uit.
'Het is nergens voor nodig... Luther. Beloof me dat dit soort nepgevaren
ons de rest van de reis bespaard blijven.'
Na een korte stilte zei Luther: 'Goed, ik beloof dat ik jullie met rust laat.'
'Bedankt.'
'Maar dan moet jij mij ook iets beloven, Wyatt.' 'Zeg het maar,' zei hij.
Er viel een korte, geladen stilte aan de andere kant van de lijn, waarna Luther
zachtjes vervolgde: 'Maak Evie weer gelukkig.'
Wyatt deed zijn ogen dicht en slikte moeilijk. Er was niets ter wereld wat
hij liever deed dan Eve Van Dormer gelukkig maken. Het vervelende was alleen
dat hij het vermoeden kreeg dat hij nu juist degene was die de aanzet
had gegeven tot haar neerslachtigheid - twintig jaar geleden, toen hij haar
zo schandelijk in de steek had gelaten, zonder enige uitleg.
'Ik zal mijn best doen,' antwoordde hij.
Maar of dat genoeg was, waagde hij te betwijfelen.