Drie
'Hè ja, laten we dat doen,' zei Wyatt enthousiast. Hij wilde het idee zo snel
mogelijk de grond in boren. Hij kon zich vergissen, natuurlijk, maar als Eve
hem niet wilde als bodyguard, dan kon je toch met vrij grote zekerheid stellen
dat ze hem ook niet wou als kidnapper. Het was maar een vermoeden,
maar toch.
'Maak je niet dik,' zei Luther. 'Er is echt niks aan de hand. Het gaat maar
om een kleine ontvoering.'
'Wat bedoelt u met "klein"?' vroeg Wyatt.
'Nou ja, beperkt,' antwoordde Luther met een vage, wapperende handbeweging.
'Wat bedoelt u met "beperkt"?'
'Te verwaarlozen.'
'Wat bedoelt u met "te verwaarlozen"?'
'Helemaal niet groot.'
'Wat bedoelt u met "helemaal niet groot"?'
'Het stelt niets voor,' verzekerde Luther hem.
'Waarom staat u er dan zo bij te glimlachen?' wilde Wyatt weten.
Luther hield zich van de domme en vertrok geen spier. 'Hoe bedoel je?'
vroeg hij op minzame toon.
Wyatt moest zich vermannen om niet gillend de benen te nemen. 'Daarnet
leek u precies op Richard Nixon. Ik kreeg er gewoon kippenvel van.
Nog erger dan toen u met die opdracht kwam om Eve te ontvoeren, bedoel
ik.'
Luther haalde achteloos zijn schouders op. 'O, het wordt niet zo'n ontvoering
met bivakmutsen en geknevelde slachtoffers in kofferbakken,' zei
hij op luchtige toon. Hij maakte met zijn hand een losjes wuivend gebaar
door de lucht alsof hij het over zoiets onbeduidends had als een lijstje met
huis-, tuin-, en-keukeninstructies voor degene de tijdens de vakantie de
planten kwam water geven. 'Daarmee jagen we haar de stuipen op het lijf
en dat willen we natuurlijk niet.'
Oef dacht Wyatt. Wat een opluchting.
'Nee, wat ik in gedachten heb, is een klein, onschuldig ontvoerinkje.'
'Een klein, onschuldig ontvoerinkje,' herhaalde Wyatt. 'Tja, 't is in ieder
geval weer eens wat anders.'
Luther negeerde zijn sarcasme. 'Ik heb daar zo mijn redenen voor,' zei
hij.
Hij nam een flinke teug uit zijn glas. Daarna liep hij rusteloos naar de
tuindeuren en staarde de nacht in. Wyatt volgde hem met zijn ogen en werd
zich ineens bewust van het vage silhouet van een vrouw die buiten op het
balkon stond, zo'n beetje aan het andere uiteinde van het huis. Ze was gehuld
in duisternis, maar hij wist natuurlijk onmiddellijk dat die vrouw Eve
was.
Luther keek ook naar de donkere figuur en slaakte een diepe zucht. 'Soms
denk ik wel eens dat het allemaal mijn schuld is wat er met Evie is gebeurd.
Ik bedoel, haar huwelijk en zo.'
'En hoe zat dat nou precies met haar huwelijk en zo?' vroeg Wyatt.
Even bleef Luther zwijgend naar zijn dochter staan kijken. Toen antwoordde
hij: 'Toen Eve in Los Angeles ging studeren, was ze voor het eerst
in haar leven op zichzelf aangewezen. Ze had nog niet de kans gekregen om
hier vrienden te maken en haar familie woonde een heel eind weg. Simone
bleef hier en ging naar de Universiteit van Santa Barbara, maar Eve ging natuurlijk
liever haar eigen weg. Dat zou verder geen probleem zijn geweest,
als ik haar niet kort daarvoor uit haar vertrouwde omgeving had weggerukt
en had meegenomen naar ander leven. Alles wat ze had, alles waarmee ze
vertrouwd was, was ze in één klap kwijt. Ze kende niemand, ze had niemand
om op terug te vallen, niemand die haar de weg kon wijzen in
psychologische of emotionele zin.'
Luther draaide zich om naar Wyatt.
'Hoewel ze het nooit toegeeft,' ging hij verder, 'denk ik dat ze zich erg alleen
heeft gevoeld op de UCLA. Haar latere echtgenoot merkte haar eenzaamheid
op en stortte zich erop als een roofdier op zijn prooi.'
'Was hij een medestudent?' vroeg Wyatt.
Luther schudde zijn hoofd. 'Een van haar docenten.'
'Ah.'
'Hij wist zich op slinkse wijze in haar leven binnen te dringen, bemoeide
zich vervolgens voortdurend met haar, eerst als haar leraar en later, toen
Evie student-assistent werd, als een soort collega, en daarna als... als iets
heel anders.'
'Haar geliefde,' zei Wyatt en stikte bijna in het woord.
Luther schudde zijn hoofd. 'Nee, wat Edwin Walsh voor Evie voelde, was
geen liefde. Het heeft heel lang geduurd voordat ze eindelijk doorkreeg dat
Edwin, die schoft, er alles aan deed om haar uit de buurt te houden van haar
familie en de paar vrienden die ze nog wel had. Hij maakte haar wijs dat hij
de enige was die wist wat goed voor haar was, dat alleen hij haar gelukkig
kon maken. Het ging natuurlijk geleidelijk, mar de manier waarop hij haar
manipuleerde was gewoon een kwestie van weloverwogen strategie. Ik geloof
niet dat Evie zelf in de gaten had waar hij mee bezig was, niet voor het
al te laat was. Maar ten slotte kwam ze tot inzicht. Uiteindelijk kreeg ze toch
door wat voor vlees ze in de kuip had.'
'Een schoft,' concludeerde Wyatt.
Luther sprak hem niet tegen.
Wyatt had nog een vraag. Eentje die hem dwarszat. Hij kon zich er bijna
niet toe zetten om hem te stellen, maar hij wilde, hij moest het weten. Met
het zweet op zijn voorhoofd vroeg hij: 'Heeft hij haar ooit... pijn gedaan?
Fysiek bedoel ik?'
Toen Luther dit keer opkeek, had hij een getergde uitdrukking op zijn gezicht.
Er stond haast een bang vermoeden in zijn ogen te lezen. 'Ik weet het
niet, Wyatt,' zei hij met schorre stem. 'Ik heb het haar nooit durven... En
Evie wil er niet echt...' Hij keek weer omlaag naar zijn glas, dat nu bijna leeg
was. 'Ik weet het niet.'
De figuur op het balkon was op een ligstoel gaan zitten. Wyatt voelde een
onophoudelijke aantrekkingskracht. Er roerde zich iets in hem, iets dat zo
sterk en zo diepgeworteld was en dat zo'n belangrijk deel uitmaakte van zijn
wezen dat zelfs een periode van twintig jaar en een afstand van drieduizend
kilometer niet in staat waren geweest om die kracht op te heffen. En hij besefte
dat het hem net als vroeger ook dit keer niet zou lukken om zich ertegen
te verzetten.
'Maar goed,' vervolgde Luther zachter, minder schor. 'Evie heeft eindelijk
een streep gezet onder haar huwelijk met Edwin. Maar ze heeft zich nog niet
ontworsteld aan zijn greep. Ik vraag me af of ze ooit helemaal los van hem
komt.'
'Hoe bedoelt u?' vroeg Wyatt.
'Je hebt haar gezien. Je hebt gezien hoe ze nu is. Zij en Edwin zijn inmiddels
al meer dan een jaar uit elkaar, maar ze is nog altijd...' Hij zuchtte
diep en schudde zijn hoofd. 'Toen ze drie maanden geleden eindelijk officieel
gescheiden waren, vertrok Simone naar Los Angeles om Evie over te
halen een poosje in de De Gevangenis te komen wonen, zodat wij ons over
haar konden ontfermen.' Hij glimlachte trots. 'Simone moet je ook niet
onderschatten hoor. Ze kan net zo haar zin doordrijven als Evie vroeger, als
ze op dreef is. Vergis je niet.'
Daar hoorde Wyatt van op. Simone mocht dan behoorlijk veranderd zijn,
ze kwam nog altijd veel te aardig en veel te bescheiden over.
'Sinds Evie weer hier woont, doen Simone en ik ons best om Edwin uit
haar gedachten te bannen, maar...' Hij haalde zijn schouders op. 'Evie is zo
ongelukkig, Wyatt. Ze heeft helemaal geen pit meer, geen spirit, geen... plezier
in het leven. Ze lijkt zo... zo verloren. Helemaal niet meer die opgewekte,
levendige meid van vroeger. En ik weet niet hoe ik de oude Evie weer
terug moet krijgen.'
Na een korte aarzeling vroeg Wyatt onzeker: 'En u denkt dat ik daar verandering
ik kan brengen?'
'Ik weet in ieder geval dat Evie nooit zo levenslustig is geweest als in de
tijd dat ze met jou omging.'
'Toen zaten we op school, Mr. Van Dormer,' antwoordde Wyatt. 'Ze was
jong en mooi en pienter. Er kunnen allerlei redenen geweest zijn waarom
Eve in die tijd gelukkig was.'
Luther schudde zijn hoofd. 'Ik ben echt niet zo dom als mijn meisjes - of
jij - denken,' zei hij. 'Dat ze toen zo gelukkig was, kwam niet door die
school. En die reünie van volgende week waar ze naartoe wil, zal er heus
niet voor zorgen dat ze weer helemaal de oude wordt. Ook al denkt ze zelf
van wel. Er is meer voor nodig dan een weekendje mijmeren over vroeger
om de schade te herstellen die Edwin heeft aangericht.'
Peinzend sloeg Wyatt zijn whisky achterover. Hm. Misschien was Luther
bij nader inzien inderdaad niet zo dom.
Luther liet de ijsblokjes ronddraaien in zijn glas, dat voor de rest leeg was.
'Maar waar ik mij meer zorgen over maak,' vervolgde hij, 'is wat de meisjes
in Cincinnati te wachten staat. Daarom heb ik jou gebeld, Wyatt. Ik heb in
de loop der jaren van een aantal mensen nauwkeurig hun doen en laten gevolgd
en was ervan op de hoogte dat je nu privé-detective bent - en dat je
je vak verstaat. Ik wist ook dat jij en Julian af en toe als bodyguard werken.'
'Dat klopt. Niet dat er in Ohio nou zo'n enorme vraag naar bodyguards
is, natuurlijk,' merkte Wyatt droog op. 'Maar u hebt gelijk, Julian en ik spelen
zo nu en dan wel eens voor lijfwacht. 'En,' voegde hij er aan toe, 'we zijn
inderdaad heel goed in ons vak.'
Luther knikte. 'Dan zijn jij en je partner de aangewezen personen om
mijn meisjes in Cincinnati bewaken.'
'En nu moet ik er dus voor zorgen dat Eve niks overkomt door haar te
ontvoeren?' vroeg Wyatt sceptisch. Hoe ongaarne hij Luthers onschuldige
ontvoerinkje ook opnieuw ter sprake bracht, toch leek het hem beter om
die kwestie nu maar meteen af te handelen.
'Als het niet anders kan, dan moet het maar, ja,' zei Luther. 'Ik wil dat je
haar ontvoert. Maar op een andere manier dan je denkt.'
'Mr. Van Dormer...'
'Noem me nou Luther,' zei de ander.
Maar Wyatt kon zich er nog steeds niet toe bewegen om hem zijn zin te
geven. 'Over die opdracht van u...'
'Ja?'
'Eh, sommige aspecten lijken me toch niet zo goed doordacht. En dan bedoel
ik vooral dat als ik hier inderdaad mee instem..
'Ja?'
'Dat ik me dan, eh... schuldig maak aan een ernstig misdrijf. En de laatste
keer dat ik het gecheckt heb, stond er voor misdaden als ontvoeringen
twintig jaar cel tot levenslang. Nou vindt u dat misschien de moeite niet,
omdat ü dan natuurlijk gewoon in uw prachtige huis in Santa Barbara zit.
Maar dan zit ik in de bak en da's heel andere koek.'
Luther keek hem onderzoekend aan. 'Je maakt zeker een grapje, hè
Wyatt?'
'Eigenlijk was dit meer een poging tot sarcasme.'
'Aha. Nou, maak je geen zorgen. Voor deze ontvoering draai je de bak niet
in.'
'Ja, nou, als u het niet erg vindt, heb ik daar zo mijn twijfels over. Misschien
verbaast het u, maar ik heb er echt geen trek in om uw dochter de
stuipen op het lijf te jagen. Zaken als ontvoeringen, misdrijven, gevangenisstraf,
onschuldige vrouwen doodsangst aanjagen, noem maar op, met
zulk soort activiteiten houd ik mij in het dagelijkse leven niet bezig en dat
wou ik eigenlijk maar zo houden. Snapt u?'
Luther liet zich niet van de wijs brengen. 'Alsjeblieft, Wyatt. Ik weet best
dat je denkt dat ik gek bent. En ik weet ook wel dat je haar niet bang wilt
maken of pijn wilt doen. Ik net zo min. Dat is het hem nu juist. Je hebt nog
helemaal niet gehoord wat mijn plan precies inhoudt. Doe het nou voor
mij, voor Evie. Toe.'
Wyatt zette zijn handen in zijn zij en zuchtte met een bang voorgevoel.
Nou ja, vooruit dan maar, het kon geen kwaad om te horen wat Luther
bedacht had. Misschien zaten er zoveel haken en ogen aan waar hij hem
fijntjes op kon wijzen dat Luther ten slotte zelf ook wel inzag dat het gekkenwerk
was. En wie weet kon hij Luther er dan ook van overtuigen dan Eve
helemaal geen gevaar liep als ze in haar eentje op pad ging. En zichzelf ook,
als hij toch bezig was.
Hij schonk aan de bar zijn glas nog eens vol en bromde: 'Oké, laat dat
plan dan maar horen. Wat moet ik doen?'
Het avondbriesje was aangewakkerd tot een stevige wind toen Eve in huis
was. En nu ze weer buiten stond op het donkere balkon op de tweede verdieping
van De Gevangenis, ontsnapten er meer en meer lokken uit haar
eerst zo elegante knot. Telkens als de donkere pieken in haar ogen waaiden,
streek ze ze afwezig weg, steeds opnieuw, totdat ze op het laatst geërgerd
naar haar achterhoofd reikte en de speld lostrok die haar kapsel bijeenhield.
Dit keer nam Eve niet de moeite om haar haar weg te strijken toen het in
haar ogen waaide. In plaats daarvan deed ze haar ogen dicht en liet het wild
wapperen in de wind en over haar gezicht dansen.
Het was een verbazend aangename sensatie. Ze had haar haar al tijden
niet meer los gedragen. Edwin wilde altijd dat ze het opstak. Maar nu ze de
lange lokken voelde stoeien met de vochtige zilte lucht, maakte dit diep
binnen in haar iets wakker dat ze haast was vergeten. In een impuls strekte
ze haar armen wijd uit, boog haar hoofd achterover en haalde diep adem.
Ze hield haar adem in zo lang ze kon, totdat ze er duizelig van werd, waarna
ze de lucht snel liet ontsnappen en nog dieper inademde. Ze duwden al
haar gedachten ver weg, omdat ze nergens, nergens aan wilde denken. En
dat lukte ook - bijna een volle minuut. Toen...
Wyatt Culver.
Wyatt Culver.
Wyatt.
Een opeenvolging van beelden doemde op in haar hoofd, het ene nog
prikkelender, nog indringender dan het andere. Eve herinnerde zich zijn strakke spijkerbroek en zijn uitdagende manier van lopen, en hoe zijn
T-shirt zich spande over zijn brede borst. En hoe hij haar naam had uitgesproken,
alsof die een gebed, een belofte en een nieuw begin ineen was. En
ook hoe hij naar zeep en naar jongenszweet had geroken en naar een andere
geur die bij hem hoorde. En ze dacht terug aan die ene keer op school
toen hij haar tegen haar kastje had geduwd en haar kuste, lang, hard en indringend.
De gang waar ze stonden was leeg en stil, maar dat had evengoed
voor de rest van de wereld kunnen gelden toen ze zijn lichaam tegen het
hare voelde drukken.
En toen ze zich realiseerde dat ze een zevenendertigjarige vrouw was die
fantaseerde over een jongen van achttien, liet Eve zich in een stoel vallen,
trok haar knieën op tegen haar borst, sloeg haar armen om haar knieën en
drukte haar voorhoofd tegen de rug van haar hand. En toen begon ze te
huilen. Geen hevige, wanhopige snikken of vreselijke, jammerende uithalen.
Enkel een gestage stroom tranen, veroorzaakt door twintig jaar twijfels
over wat er had kunnen gebeuren, als..., wanneer...
Ze had geen idee hoe lang ze zat te huilen, omgeven door de meedogenloze
wind en toegezongen door het eindeloze lied van de oceaan. Ten slotte
begon de beroering in haar af te nemen en vermande ze zich stukje bij
beetje. Daar was ze in de loop der jaren immers een kei in geworden - in
het zichzelf vermannen. Zelfs zo goed dat ze zichzelf er soms zelf geloofde
dat ze eigenlijk helemaal niet was ingestort.
Ze droogde haar tranen en keek over het balkon naar het water en de
avondlucht. De Grote Oceaan leek zwart en oneindig, in tweeën gedeeld
door een smal, grillig spoor van de grote zilveren maan, die vlak boven de
horizon stond. Santa Barbara was heel anders dan Cincinnati, maar toch
had Eve het idee dat ze vanavond weer terug in Ohio was geweest. En dat er
ondanks het onberekenbare verloop van haar leven, dingen waren die nooit
veranderden.
Ze voelde weer tranen in haar ogen prikken en tuurde naar de hemel.
Maar ze zag enkel duisternis. Een onbeweeglijke, oneindige, onveranderlijke
duisternis. Ze putte er geen troost uit.
'Eve.'
Het verbaasde haar niet dat ze Wyatt haar naam hoorde noemen. Ze had
wel verwacht dat hij het er niet bij zou laten zitten, omdat hij nu eenmaal
altijd het laatste woord wilde hebben. Hoewel, als ze eerlijk was gold dat natuurlijk
ook voor haarzelf. Tenminste, dat was ooit zo geweest. Vanavond
deed het er echter weinig toe wie het laatste woord had. Het veranderde
toch niets aan de situatie.
'Ga weg,' zei ze lauw - alsof dat iets uitmaakte. Hij deed toch precies waar
hij zelf zin in had. Dat was vroeger al zo.
Zoals ze al had voorzien deed hij net of hij haar niet gehoord had. Ze zag,
nee, ze voelde dat hij op haar afkwam en vlak bij haar op een stoel ging zitten
- want ze piekerde er niet over om naar hem te kijken.
'Wat doe je hier?' vroeg ze desondanks. Maar ze stelde de vraag zo zachtjes
dat ze zich afvroeg of hij hem wel gehoord had boven het zachte geruis
van de wind en de golven uit.
Uit haar ooghoek - oké, ze gaf zich gewonnen en bekeek hem vluchtig
van opzij - zag ze Wyatt achteroverleunen in de stoel en zijn lange benen
strekken. En in het zwakke licht dat hen vanuit het huis bescheen, merkte
ze op dat zijn opzichtige das nu los om zijn nek hing.
Zachte donkere krullen, dikker dan toen hij achttien was, sprongen tevoorschijn
uit de elegante V van zijn open boord. En zijn armen, die op de
armleuningen rustten, waren prominenter gevormd dan twintig jaar geleden.
De stof van zijn overhemd spande zich om schouders die nooit konden
hebben toebehoord aan een achttienjarige jongen, en zijn verfijnde,
scherpe gelaatstrekken oogden krachtiger dan jaren geleden.
Tjee, wat je niet allemaal aan een persoon opviel door hem enkel even oppervlakkig
van opzij te bekijken, dacht Eve. Toen realiseerde ze zich dat dit
kwam omdat haar vluchtige blik geheel tegen haar bedoeling in was overgegaan
in een uitgebreid onderzoek. Ze had zich zelfs, zonder het te willen,
half omgedraaid in haar stoel, zodat ze naar hem kon opkijken - alsof hij
de zon was en zij een bloem die naar licht hunkerde na een lange zonsverduistering.
Wyatt keek echter niet naar Eve, maar naar de donkere oceaan
achter haar.
'Zoiets idioots,' zei hij. 'Toen ik daarstraks met je vader stond te praten in
zijn werkkamer zag ik dat jij buiten op het balkon stond en opeens kreeg ik
een heel vreemd gevoel over me.'
Niks terugzeggen, dacht Eve, maar ze hoorde zichzelf vragen: 'Wat voor
gevoel?'
Hij aarzelde voor hij antwoord gaf en richtte zijn blik nu wel op haar. Een
hele tijd bestudeerde hij zwijgend haar gezicht. Toen zei hij, heel zachtjes:
'Ik had het gevoel dat als ik op mijn horloge keek, de wijzers achteruit zouden
lopen.'
Ze glimlachte een beetje droevig. 'Zulke dingen gebeuren niet, Wyatt. Je
kunt de tijd niet terugdraaien.'
'Daar lijk je nogal zeker van te zijn,' zei hij.
'Dat komt omdat ik het zeker weet,' antwoordde ze.
'Aha. Ja, vroeger wist je ook altijd al alles, hè, Eve?'
Met een hooghartige blik trok ze één wenkbrauw op. 'Ja, dat klopt,' zei ze
schalks.
Hij glimlachte, maar ze kon niet bepalen of het gemeend was. Hij antwoordde
enkel: 'Mm.'
'Hoe is het trouwens in Cincinnati?' Dit leek haar wel een vriendelijke,
onschuldige, neutrale vraag om mee van onderwerp te veranderen, maar
toen ze hem eenmaal had gesteld, merkte ze dat ze ook echt benieuwd was
naar het antwoord.
'Cincinnati is wel wat veranderd,' zei hij. 'Maar Woodhaven totaal niet. Als
je daar nu een kijkje neemt, krijg je het gevoel dat de tijd is stil blijven staan.
'Zou ik best willen,' zei ze met een glimlach.
Ze meende het. Eve miste Ohio, de enorme eiken en esdoorns, de glooiende
groene heuvels, het trage gekabbel van de modderige rivier, de warme
kameraadschap van het Midden-Westen. Ze miste de kleurenpracht van de
rode, gouden en oranje bladeren in de herfst en het weelderige jonge groen
in de lente. Zuid-Californië was mooi, maar hier bleef altijd alles hetzelfde
- uiterlijk in ieder geval. Ze hoorde hier niet. Toch had ze het gevoel dat ze
zich ook niet echt meer op haar plek zou voelen in Ohio.
Ineens voelde Eve zich ontheemd, alsof ze nergens thuishoorde. En ze
begon te geloven dat ze misschien nooit meer een plek zou vinden waar ze
wel thuis zou zijn. Omdat ze begon te vermoeden dat die plaats eenvoudig
niet meer bestond.
'Ik ga niet samen met jou naar Ohio, Wyatt,' zei ze plotseling, op een verrassend
vlakke toon. 'Ik ga alleen.'
Hij vertrok geen spier. 'Zeker weten?'
Ze knikte. 'Heel zeker.'
'Waarom wil je per se in je eentje gaan?'
Eve voelde dat ze bloosde en wendde vlug haar gezicht af. Dat ging hem
niets aan. Daarom antwoordde ze enkel: 'Het is belangrijk voor me, dat is
alles.'
Na een korte stilte zij hij: 'Je vader wil dat er iemand meegaat.'
'Kan me niet schelen.'
'Meen je dat?'
'Ja.'
'Jij denkt dat je geen gevaar loopt in Cincinnati?'
'Tuurlijk niet.'
'Hoe weet je dat zo zeker?'
Ze zuchtte geërgerd. 'Hou daar nou 'ns mee op.'
'Waarmee?'
'Telkens als ik antwoord geef, stel jij meteen weer een vraag.'
'Doe ik dat?'
'Wyatt!'
Hij lachte en even leek hij weer een beetje de jongen van school, de jongen
over wie ze kort tevoren nog had zitten fantaseren. Eve gaf zich gewonnen
en lachte terug.
'Vroeger joeg je me ook altijd op de kast,' zei ze zachtjes. 'Alleen al met je
aanwezigheid.'
'Tja, dat kan ik ook van jou zeggen.'
Hij keek haar een ogenblik nadenkend aan en ze vroeg zich af of hij een
duik in het verleden zou nemen of in het heden bleef. Eigenlijk wilde ze dolgraag
samen met hem terug in de tijd gaan, al was het maar één avond.
Enkel om te kijken of ze op dezelfde manier tegen het verleden aankeken.
Maar ja, als dat inderdaad zo was, wat had het dan voor zin om terug te
gaan in de tijd?
Toen Wyatt eindelijk zijn zwijgen verbrak, zei hij: 'Geef je vader voor deze
ene keer zijn zin nu maar, Eve. Laat hem mij nou maar inhuren als jouw
bodyguard.'
Aha. Ze bleven dus in het heden. Wyatt had er kennelijk geen behoefte
aan om uit te vissen wat er twintig jaar geleden nou precies tussen hen beiden
was - en niet was - gebeurd.
'Waarom?' vroeg Eve. Ze wist zelf niet of ze met die vraag doelde op zijn
opmerking of haar constatering.
'Omdat dat het makkelijkst is,' zei hij, wat duidelijk op het eerste sloeg.
'Waarschijnlijk reageert Luther inderdaad veel te overspannen, maar wat
doet dat er toe? We kunnen toch best samen naar Ohio reizen. Ik moet toch
weer die kant uit,' besloot hij met een grijns. 'Simone vindt het goed als Julian
met haar meegaat. Dus ik zie niet wat het probleem is.'
Het probleem was dat ze iets duidelijk wilde maken, dacht Eve. Voor het
eerst sinds jaren zat ze niet bij iemand onder de plak en ze wilde zichzelf -
en haar familie - bewijzen dat ze best haar eigen boontjes kon doppen. Dat
ze niemand nodig had. Het zou veel te gemakkelijk zijn om haar vader zijn
zin te geven, om hem alle beslissingen voor haar te laten nemen, net zoals
ze dat Edwin veel te lang had laten doen. Eve wilde van nu af aan weer haar
eigen zaakjes regelen. Het was haar leven. Ze maakte zelf wel uit wat er gebeurde.
Net als lang geleden.
Ze wilde - moest - terug naar Ohio, omdat ze daar voor het laatst iemand
was geweest die ze waardeerde, bewonderde en respecteerde. En ze moest er
op eigen kracht en op haar eigen voorwaarden naartoe. Dat moest.
Dat moest.
'Ik wil niet dat je meegaat, Wyatt,' zei ze op kalme, vastberaden toon.
Hij keek haar strak aan en knikte toen, waaruit ze opmaakte dat hij zich
erbij neerlegde.
'Goed,' zei hij kortaf. 'Dan valt er verder weinig te zeggen.'
'Precies.'
'Nou, dan ga ik maar naar mijn kamer. Tot morgen.'
Daar hoorde ze van op. 'Bedoel je niet "Dan ga ik maar naar mijn hoteF?'
vroeg ze.
Hij schudde zijn hoofd. 'We mogen van je vader een weekendje in De
Gevangenis logeren. Een gastvrije man, die vader van je.'
Dat had je gedroomd, dacht Eve, maar ze antwoordde: 'Het is zijn huis. Hij
kan iedereen uitnodigen die hij wil.'
'Dus dan ga ik nu maar naar weer binnen,' herhaalde hij. 'Naar mijn
kamer.'
Eve knikte, maar zei niets.
'Ik slaap overigens in de kamer tegenover de jouwe, geloof ik,' zei hij op
nuchtere toon. 'Dat zei je vader tenminste.'
Ze zuchtte, berustend in haar lot. 'Ja, laat dat maar aan pap over,' mopperde
ze. 'Als er wat te regelen valt.'
'Wat bedoel je?'
'Maar ze schudde haar hoofd en zei: 'Laat maar zitten, Wyatt.'
'Wat?'
Alles, wilde ze antwoorden, maar ze zei: 'Niks. Pap voert wat in zijn schild.
Dat is wel duidelijk.'
Wyatt glimlachte weer op een manier die haar veel te veel deed denken
aan de jongen van vroeger. 'O ja? Is dat zo?'
'Nou doe je het weer. Je antwoordt steeds met een vraag.'
'Echt? Waarom doe ik dat eigenlijk?'
Nu maakte hij haar toch weer aan het lachen. 'Welterusten, Wyatt,' zei ze.
Hij zuchtte diep en hees zich uit de stoel. 'Welterusten, Eve,' antwoordde
hij. 'Ik zie je morgen.'
En ik jou, dacht ze. En ik jou.