Zeven

Hoe zeer Julian ook had genoten van zijn korte verblijf in het prachtige fantasieland

met de naam Santa Barbara, hij was opgelucht toen het vliegtuig

op Cincinnati Airport landde, ook al was hij nog steeds opgezadeld met

Miss Simone Van Dormer. Hij was zelfs zo blij dat hij weer op zijn eigen stek

terug was, dat zijn stemming maar door één ding nóg beter had kunnen

zijn: als op een bepaald moment tijdens de vlucht de vliegtuigdeur vlak bij

Miss Simone Van Dormer per ongeluk was opengewaaid en Miss Simone

Van Dormer per ongeluk uit de cabine was gezogen en naar beneden was

gestort, in een van die vele staten waar ze overheen vlogen. Dat was helaas

niet gebeurd. Nee, Julian was weer op zijn eigen stek terug mét Miss Simone

Van Dormer, en hij zou hier met Miss Simone Van Dormer blijven tot de

prinses over een week naar haar magische koninkrijk aan de westkust

terugkeerde.

Julian telde de minuten al.

Maar helaas lagen er nog vele, vele duizenden minuten tussen nu en dan,

en wat die minuten betrof had hij geen andere keus dan dicht bij Miss Simone

Van Dormer te blijven. Hij wierp een blik op haar, zoals ze bij de bagageband

naast hem stond, ongeduldig tikkend met haar voet terwijl ze

wachtte tot haar bagage kwam. Ze droeg een jurkje met korte mouwen, van

een fijne zachtgele stof die bespikkeld was met roze rozenknopjes. Het was

een kledingstuk dat er bedrieglijk onschuldig uitzag en net zo bedrieglijk

onthullend om haar welvingen heen viel.

Of misschien toch niet zo bedrieglijk onthullend, verbeterde Julian zichzelf

toen hij nog eens wat beter keek. Want Miss Simone Van Dormer stond

op zo'n manier tegen het licht dat hij vaag de contouren van haar benen en

achterwerk door de dunne stof heen kon zien, en de zachte welving van een

borst. En in een flits van hormonaal geladen verbazing realiseerde hij zich

dat ze helemaal geen ondergoed onder die jurk droeg. En toen bedacht hij

zich dat hij in het vliegtuig meer dan vier uur vlak naast haar - vlak naast

haar - had gezeten. En dat ze toen ook geen ondergoed aanhad. En Julian

had het niet gemerkt.

Man, hij zakte af.

Hij besloot dat het in andere omstandigheden misschien helemaal niet zo

verkeerd was om een hele week met Miss Simone Van Dormer opgescheept

te zitten. Omstandigheden zoals, o... Julian wist het niet. Zoals misschien,

bijvoorbeeld, dat ze niet hier was teruggekomen om een of andere vent op

te zoeken - een andere vent dan Julian - met wie ze een romantisch intermezzo

probeerde te regelen.

O ja. En ook, bijvoorbeeld, dat ze niet zo vreselijk de pest aan elkaar hadden.

Hij had geen idee waarom ze zo vreselijk de pest aan elkaar hadden, alleen

dat het zo was. Hij wist het zo zeker omdat ze in de meer dan vier uur die

ze in het vliegtuig hadden gezeten - waarbij ze helemaal geen ondergoed

droeg, kon hij toch niet laten erbij te denken - misschien vijf woorden met

elkaar hadden gewisseld. En elk woord daarvan was nog killer dan het vorige.

'Mag ik misschien?' zei ze nu, terwijl ze voor hem langs de chique koffer

greep die hij net zelf van de bagageband wilde gaan pakken. Stank voor

dank, nu hij iets aardigs voor Miss Simone Van Dormer probeerde te doen.

'Mijn vader heeft u niet ingehuurd om mijn knecht te zijn. Alleen mijn... u

weet wel.'

'Lijfwacht.' antwoordde Julian nadrukkelijk, waarbij hij expres de klemtoon

op de eerste lettergreep legde, omdat hij het afgelopen weekend had

ontdekt dat ze pisnijdig werd als hij dat deed.

En ja hoor, toen ze hem dat weer op die manier hoorde zeggen trok ze

haar lippen tot een dunne streep. En ook vond haar elleboog trefzeker een

weg naar zijn buik. Hoewel hij absoluut zeker wist dat het gewoon een ongelukkige

beweging was geweest. Dat was alles. Niet dus. Hij gromde bij de

aanraking, ook al voelde hij er belachelijk weinig van. Nou ja, niet veel in

elk geval. Man, waar had ze geleerd om als een prof elleboogstoten uit te

delen?

'Als we de huurauto hebben opgehaald,' begon ze... en zette de zware koffer

op zijn voet - hard. 'Oeps. Sorry,' zei ze zonder ook maar een spoor van

schuldgevoel. Ook deed ze niets om het loodzware stuk bagage van zijn voet

af te halen.

'Mag ik misschien?' vroeg Julian op zijn beurt. Echt heel beleefd, al zei hij

het zelf.

Ze keek hem niet-begrijpend aan. 'Mag ik misschien...?'

'Eh, mijn voet terug?' verduidelijkte hij. Opnieuw héél beleefd, al zei hij

het zelf.

'O gut. Natuurlijk. Ik had het niet in de gaten.'

'Nee, natuurlijk niet,' antwoordde hij. Alweer héél beleefd, al zei hij het

zelf.

Ze zond hem een waterige glimlach toen ze de irritante koffer van zijn

tenen haalde, maar wat ze daarstraks wilde gaan zeggen maakte ze niet meer

af. In plaats daarvan dook ze zonder te waarschuwen naar voren om een

dikke weekendtas te grijpen, en het lukte Julian maar op het allerlaatste nippertje

om opzij te stappen. Anders had hij waarschijnlijk zelf een gratis

rondje op de bagageband mogen maken.

Ze kon verdomd goed duiken, dat moest hij haar nageven. Ze had vast ergens

les gehad. Pas nadat ze het laatste stuk bagage van haar voorraad had

opgeëist - zo'n aluminium koffertje dat meestal door terroristen en moordenaars

wordt gebruikt, zag hij - maakte ze eindelijk de instructies af waar

ze eerder aan was begonnen.

'Als we de huurauto hebben opgehaald,' begon ze opnieuw - en Julian

deed haastig een stap achteruit, voor het geval ze haar woorden op dezelfde

manier als daarnet kracht zou willen bijzetten - 'moet ik meteen ergens

naartoe.'

'Het hotel?' vroeg hij hoopvol.

'Woodhaven,' zei ze.

Het vriendje, vermoedde Julian. Nu ze weer in de stad was, wilde ze geen

tijd meer verspillen om die gozer te vinden. 'Kan dat niet wachten?' vroeg

hij desondanks, alleen maar, dacht hij bij zichzelf, omdat het al laat begon

te worden, en omdat hij moe begon te worden, en in het hotel wilde zijn,

helemaal klaar. Niet omdat -

Nou, gewoon, het was niet om iets anders.

'Nee,' zei ze kortaf. 'Dat kan niet.'

'Best,' antwoordde hij net zo kortaf.

Ze draaide zich om en begon te lopen, haar damestas over de ene schouder,

haar weekendtas over de andere, haar koffertje in één hand en de koffer

op wieltjes achter haar aan. En bij elke stap die ze zette kon Julian er niks

aan doen dat die verblindende afwezigheid van ondergoed hem opviel.

Jee, hij kon er echt niks aan doen. Miss Simone Van Dormer zonder

ondergoed. Wie had dat ooit kunnen denken?

Hij zei tegen zichzelf dat hij zich als een heer moest gedragen en moest

aanbieden haar tassen te dragen - en vooral ook moest ophouden naar haar

achterwerk te lonken - maar hij had de stellige indruk dat ze, als hij dat aanbood,

zou reageren met een of andere bijtende opmerking dat ze haar spullen

uitstekend zelf kon dragen, dankuwel. Dus zag hij er maar van af zich

als een heer te gedragen en bood hij niet aan haar tassen te dragen. En

omdat hij zich in dat opzicht niet als een heer ging gedragen, besloot hij dat

hij zich in dat andere opzicht ook niet als een heer hoefde te gedragen. Hij

bleef gewoon lekker ongegeneerd naar haar achterwerk gluren. Hé, waarom

zou hij haast maken?

Maar toen ze al een eindje op weg was, schraapte hij onfatsoenlijk zijn

keel om haar aandacht te trekken. 'O, Miss Van Dor-mer,' joelde hij met zijn

beste joe-hoe-stem, in de hoop dat het haar net zo zou irriteren als hemzelf.

Ze draaide zich om, met een uitdrukking die er inderdaad op wees dat het

haar net zo irriteerde.

'En mijn bagage?' zei hij nadrukkelijk. 'Ik ben nog niet klaar. Er komt nog

een tas van mij aan.'

Ze rolde met haar ogen en slaakte weer een van die ongeduldige, verongelijkte

geluidjes waarvan ze zich ongetwijfeld al jaren bediende, te oordelen

naar de houding die ze erbij aannam, en die er perfect bij paste. Julian

was ervan overtuigd dat ze niet anders gereageerd zou hebben als hij had

gezegd dat ze op hem moest wachten omdat hij net een volledige hartstilstand

had gehad.

Zonder het te kunnen tegenhouden snauwde hij: 'Wees maar niet bang.

Uw vriendje gaat heus niet weg.'

Miss Van Dormer staarde hem aan alsof hij iets onsmakelijks en onwelriekends

was dat ze net onder haar schoen had ontdekt. 'Zoals ik u al herhaaldelijk

heb verteld, Mr. Varga, is de persoon die ik bij de reünie hoop te

ontmoeten niet mijn vriendje.'

'Nog niet,' gaf Julian toe. 'En als u te wanhopig doet, zal hij het ook niet

worden. Vertrouw me - jongens houden niet van wanhopige meiden. Maar

ze zullen ze wel gebruiken wanneer ze maar kunnen.'

'O, goh. Wat schokkend. Dat had ik nou nooit van jullie verwacht,' antwoordde

ze poeslief. 'Jullie mannen zijn toch bijna nooit op de versiertoer?

Luister, doe me een lol,' vervolgde ze, voordat Julian kans had te reageren op

die laatste sarcastische opmerking van haar. Niet dat hij enig idee had wat

hij had willen zeggen. Hij was het namelijk niet oneens met haar. 'Vergeet

gewoon dat ik ooit heb gezegd dat ik hier terugkwam om iemand te zien,

oké?' vroeg ze.

Met alle plezier, dacht Julian. Toch wist hij niet zeker of hij wel aan haar

verzoek zou kunnen voldoen. Aan haar bevel, liever gezegd. Nou ja, wat het

dan ook was geweest. Hij was immers ingehuurd om haar te beschermen.

En dat betekende dat hij boven op haar moest zitten... boven op de omstandigheden,

verbeterde hij zichzelf snel. Hij moest boven op de omstandigheden

zitten. Allemachtig. Wat een puinhoop zou dat geven als hij die

twee zaken door elkaar haalde.

Hoe dan ook, het zou handig zijn als hij wist wat er omging in dat sluwe,

mooie hoofdje van haar - dat bij het lijf hoorde dat helemaal geen ondergoed

droeg, dacht hij er onwillekeurig bij. Echt. Het ging vanzelf. Eerlijk.

Helaas begon hij door te krijgen dat het vrijwel onmogelijk was om te weten

wat Miss Van Dormer op elk willekeurig moment dacht. Ze was te cool, te

kalm, te scherp. Behoorlijk zoals hij zelf was, dacht hij.

Gelukkig hoefde hij geen antwoord te geven op haar vraag... haar eis...

wat dan ook... om zijn eigen vreemde gedachten maar niet te noemen,

want zijn ontbrekende weekendtas verscheen eindelijk op de bagageband,

en hij liet zijn andere spullen staan - en Miss Simone Van Dormer niet te

vergeten - om hem te pakken. Toen hij terugkwam, bukte hij om de rest van

zijn spullen te pakken, en toen hij haar moordenaarskoffertje weer opmerkte

werd zijn nieuwsgierigheid hem de baas.

Zichzelf voorhoudend dat hij gewoon een onschuldig praatje maakte,

vroeg hij: 'Wat doet u eigenlijk voor de kost?'

Toen hij overeind kwam, zag hij dat ze nu glimlachte, een glimlach die

verrassend zacht en gevoelig en sereen was. Het benam hem bijna de adem.

'Ik ben, eh, lerares,' zei ze.

'Echt waar?' vroeg hij.

Haar glimlach verbreedde zich. 'U klinkt verbaasd, Mr. Varga.'

'Nee, hoor,' loog hij. 'Alleen... ik weet niet. Ik had er nooit bij stilgestaan

dat leraressen...' rondliepen zonder ondergoed aan, maakte hij de zin in gedachten

af. Waarschijnlijk was dat niet verstandig om hardop te zeggen.

Niet als hij het gesprek onschuldig wilde houden. Niet als hij geen elleboog

in zijn buik wilde.

'U had er nooit bij stilgestaan dat leraressen wat?' spoorde ze hem aan.

Haar glimlach bracht hem nu op de gedachte dat zij precies wist waar hij

aan dacht. En erger nog, ze vond zijn gedachten blijkbaar heel geestig. En

zeg nou zelf, een man wilde toch niets liever dan te weten dat hij geestig

werd gevonden door een vrouw, en vooral door een vrouw die helemaal

geen ondergoed droeg.

'Ik had er nooit bij stilgestaan dat leraressen, eh... eersteklas vlogen,'

maakte hij de zin ten slotte knullig af.

'Alleen bij speciale gelegenheden,' zei ze met nog zo'n grijns alsof ze zijn

gedachten had gelezen.

Julian deed erg zijn best om aan niets te denken. 'Welk, eh, welk vak geeft

u?' Als je voor de klas staat zonder ondergoed aan?

Nu deden haar ogen ook met het spelletje mee, zag hij, want de lichtblauwe

irissen glommen van ondeugendheid. Ooo, hij haatte het als vrouwenogen

dat deden.

'Mm, politieke wetenschappen,' zei ze.

O, kijk eens aan, dacht Julian. Dat verklaarde het helemaal dat ze geen

ondergoed droeg. Maar iets in haar stem gaf hem het idee dat ze een ander

soort politieke wetenschappen doceerde dan waar hij vroeger op school

weieens over had gehoord. 'Dus dan geeft u op universitair niveau les?'

vroeg hij.

'Meer postdoctoraal,' zei ze.

Hij knikte, vroeg zich even af waarom ze zo'n onderscheid maakte en besloot

toen er niet bij stil te blijven staan. Waarschijnlijk speelden er hier academische

nuances die hem ontgingen. Niet dat dat hem trouwens iets uitmaakte.

Hij was nooit een type voor academici geweest. In wat voor vorm

dan ook.

'Politieke wetenschappen. Jaja. Nou, dat klinkt, eh, interessant,' loog hij

weer.

'Dat kan het zijn,' zei ze. 'Onder de juiste omstandigheden.'

Nou, inderdaad, dacht hij. Zoals wanneer een lerares geen ondergoed

droeg.

En zou hij dat zinnetje nou nooit meer kwijt raken? Er waren heus wel

andere dingen om aan te denken, hield hij zichzelf voor. Als hij zich nu nog

even kon herinneren welke dingen dat waren...

'De huurauto,' bracht Miss Simone Van Dormer hem in herinnering,

waarmee ze bevestigde dat ze inderdaad elke gedachte die door zijn hoofd

schoot kon lezen. Hetgeen mogelijk de komende dagen een probleem kon

opleveren. Vooral als dat niet dragen van ondergoed iets was wat ze vaak

deed - of erger nog, niet vaak deed.

'Goed,' zei Julian. 'De, eh, de huurauto.'

'En dan Woodhaven,' beval ze.

'Goed. Woodhaven. En dan het hotel,' zei hij.

Ze knikte. 'Dan het hotel.'

Een tijdje later zag Simone toen ze door de ruit van de grote, luxueuze

huurauto keek dat Woodhaven, niet echt tot haar verbazing, in de afgelopen

twintig jaar helemaal niet was veranderd. Ze had Mr. Varga gevraagd om te

rijden, zodat ze zelf kon genieten van het vertrouwde uitzicht - ook al

waren de autoruiten getint. En hoewel Mr. Varga verbaasd had geleken door

haar verzoek of hij wilde rijden, had hij met plezier toegestemd. Dit ondanks

het feit dat haar vader hem niet als haar chauffeur, maar als haar lijfwacht

had ingehuurd.

Verdomme. Nu dacht ze ook al op die manier over hem. En het laatste

waar ze, wat Mr. Varga betrof, de nadruk op moest leggen, was op het lijf.

Er was een veel belangrijker lijf om aan te denken nu ze terug was in Cincinnati.

Het lijf van Blonde Brian Richie. En hé, dat was helemaal niet zo'n

slecht lijf om je aandacht op te richten. Er waren niet veel lijven zo mooi geschapen

als dat van Brian.

Onwillekeurig gleed haar blik naar de chauffeursplek van de auto - of

beter gezegd, naar de chauffeur zelf. Oké, Mr. Varga had ook een vrij aardig

lijf. Goed, goed... hij had een fantastisch lijf, gaf ze met tegenzin toe. Een lijf

waar ze haar ogen nauwelijks vanaf had kunnen houden, sinds die ochtend

dat ze in De Gevangenis haar kamerdeur opendeed en hij aan de andere

kant bleek te staan. Een zwart jasje spande om zijn brede schouders en een

fris wit T-shirt zat strak om zijn indrukwekkende borstkas en liet elke verrukkelijke

spierbundel en pees die hij bezat duidelijk zien.

Niet dat ze die verleidelijkheden nu in de donkere auto kon onderscheiden,

maar ze kon ze zich wel herinneren. O, nou en of ze zich die kon herinneren.

Ze kon zich ook herinneren hoe zijn gebleekte spijkerbroek zijn

goed gevormde heupen en dijen omvatte en heerlijk over zijn...'

Nou ja, Simone had zichzelf niet toegestaan hem verder dan dat te inspecteren.

Ze was te bang geweest voor wat ze als resultaat van die inspectie

zou kunnen gaan doen. Bovendien, het waren vooral zijn ogen die haar

aandacht trokken, meer dan welke eigenschap dan ook, zo mysterieus was

hun kleur. Grijs, vast en zeker, dacht ze, nu ze zich die ogen voor de geest

probeerde te halen, een tint die voor mensenogen vrij gewoon was. Of misschien

blauw, ook niet bepaald ongebruikelijk om bij een persoon tegen te

komen. Toch dacht ze niet dat ze ooit die speciale tint grijs of blauw bij een

ander mens had gezien. Bij wilde wolven, misschien, maar nooit bij een

mens.

Maar toch, hoe aantrekkelijk Mr. Varga ook was, hij was niet Brian Richie.

Daarom was hij niet iemand aan wie ze gedachten moest - of wilde - vuilmaken.

'Linksaf bij het volgende stoplicht,' beval ze, met haar gedachten weer

terug in het hier en nu.

'Is dit de buurt waar u en uw zuster zijn opgegroeid?' vroeg hij, toen hij

zoals gevraagd linksaf sloeg.

Simone knikte. 'Dit was zelfs onze straat.'

'Leuk,' merkte hij op, bij wijze van understatement.

Woodhaven was een buitenwijk die het hele gamma van het economische

spectrum doorliep, van op elkaar gepakte, vervallen panden aan de zuidkant

tot eenvoudige, bakstenen bungalows langs de westelijke rand en

ruime, opvallende herenhuizen een krappe twee mijl naar het noorden.

Langs die laatste reden Simone en haar metgezel nu. Zowel van vaders- als

van moederskant was haar familie gedurende verschillende generaties rijk

geweest, en hoewel het nooit in Simone was opgekomen zich te verontschuldigen

voor haar financiële omstandigheden, voelde ze plotseling de

behoefte om excuses te maken.

'Mijn vader heeft altijd heel hard gewerkt,' zei ze in een opwelling, 'zo lang

ik me kan herinneren. Het is niet zo dat hij dit allemaal zomaar in de schoot

kreeg geworpen.'

Mr. Varga aarzelde even en vroeg toen: 'O nee?'

'Nou ja, oké, misschien werd het hem wel in de schoot geworpen,' krabbelde

ze timide terug. 'Maar hij heeft hard gewerkt om het te houden. Dat

doet hij nog steeds.'

'Wat doet uw vader eigenlijk voor de kost?' vroeg Julian.

'Hij, eh... hij is zakenman,' zei Simone, om de een of andere reden onwillig

om het over haar vaders beroep te hebben.

'Wat voor soort zaken dan?'

'Hij is projectontwikkelaar.'

Mr. Varga knikte veelbetekenend. 'Ah. Tja, dan loop je inderdaad het risico

van louche zakendeals.'

Ze keek hem aan met samengeknepen ogen. 'Wat voor louche zakendeals?'

Zelfs in het donker kon ze zien dat hij rood werd. Een man zoals hij die

bloosde, dacht ze verbaasd. Wie had dat nou gedacht?

'Wyatt en uw vader hadden het over iets dat hier twintig jaar geleden is

gebeurd, toen u met uw familie...'

'Stiekem 's nachts de stad uitging,' maakte Simone de zin voor hem af.

Een tijdje geleden had ze zich gerealiseerd hoe vreemd de omstandigheden

van hun vertrek geweest moesten zijn voor de mensen in Woodhaven. Ze

vermoedde dat hun verdwijning veel discussie en speculaties bij de plaatselijke

roddelaars had losgemaakt. Waarvan trouwens niets klopte, dat wist ze

zeker.

'Zo beschreef Wyatt het, ja,' bevestigde Mr. Varga.

Ze zuchtte diep. 'Papa heeft Evie of mij nooit een bevredigende uitleg gegeven.

Maar ik weet zeker dat hij ergens overdreven op reageerde.'

'Hoe kunt u dat nou zeker weten?'

'Omdat papa altijd al paranoïde is geweest, daarom,' zei Simone. 'En om

terug te komen op waar we het daarnet over hadden, hij heeft altijd heel

hard gewerkt om onze manier van leven te kunnen blijven volhouden,' ging

ze snel verder voordat haar metgezel haar verder kon ondervragen. Ze wilde

het gesprek terugbrengen op waar het in eerste instantie mee was begonnen,

en uit de buurt blijven van een onderwerp dat ze liever niet met de

mysterieuze Mr. Varga besprak.

'En mijn ouders hebben ook altijd heel veel aan liefdadigheid gedaan,'

voegde ze er als positieve wending aan toe. Hoewel ze nog steeds niet wist

waarom ze zoveel energie besteedde aan de verdediging van haarzelf en

haar familie tegenover een man om wie ze helemaal niets gaf. Niets. Echt

waar. 'Mijn vader heeft veel bijgedragen aan het kunstwereldje in Cincinnati,

en er is een studiebeurs naar mijn moeder genoemd. En toen Evie en

ik klein waren, waren we elk jaar met Kerstmis en Thanksgiving vrijwilliger

bij verschillende...'

'Miss Van Dormer.' Zijn stem, zo laag en bedaard - en, o god, zo verschrikkelijk

sensueel - klonk door het donker.

Simone vocht tegen een zweempje besef dat zich tegen haar wil ergens

diep binnen in haar nestelde. 'Wat?' vroeg ze vriendelijk.

Hij bleef recht voor zich kijken en zei: 'U hoeft zich voor mij niet te verdedigen.'

'Nee?'

Nu wierp hij haar een heel vastberaden blik toe. 'Nee. Niet nodig.'

Simone zei tegen zichzelf dat ze het zo moest laten, dat ze geen van beiden

meer iets over het onderwerp hoefden te zeggen. Ondanks dat hoorde

ze zichzelf tegen hem zeggen: 'Dat is wel grappig - want ik heb toch echt de

indruk dat u om de een of andere reden wel kwaad op me bent.'

Hij aarzelde een ogenblik voordat hij antwoord gaf. 'Niet vanwege uw sociale

positie, nee.'

Zij aarzelde helemaal niet. 'Dus u geeft toe dat u kwaad op me bent.'

'Dat zei ik niet.'

'Dat was ook niet nodig.'

Daar gaf hij geen antwoord op - hij was het niet eens en niet oneens met

wat ze zei - en Simone besloot dat het het beste zou zijn om er verder niet

op door te gaan. Het had geen zin om er voor honderd procent achter te

komen of haar vermoeden juist was. Dat Mr. Julian Varga de pest aan haar

had. Natuurlijk kon ze hem dat nauwelijks kwalijk nemen, na de manier

waarop ze hem dit weekend had behandeld. Maar daar kon ze niets aan

doen. Hij irriteerde haar zodra hij te dicht bij haar in de buurt kwam. En ze

had altijd slecht gereageerd op mensen die haar irriteerden.

Er was gewoon iets in hem dat haar tegen de haren instreek. Iets geheimzinnigs

in hem sprak iets even onbekends in haarzelf aan, en die twee

vreemde verschijnselen waren de laatste achtenveertig uur aan het kibbelen

geweest. Simone wilde echt dat die verschijnselen, wat ze ook waren, gewoon

hun kop zouden houden.

'Daar,' zei ze en wees naar het huis waar Evie en zij hun kindertijd hadden

doorgebracht. Ze glimlachte toen het in beeld kwam. 'Ga eens even

langs het trottoir staan.'

'Ja, Miss Van Dormer,' antwoordde hij kortaf.

'Alstublieft,' voegde ze er te laat en verontschuldigend aan toe.

Dat leek hem iets te sussen, want zijn stem was iets minder kil toen hij

vroeg: 'Was dit uw huis?'

'Ja,' antwoordde ze, en haar glimlach kwam terug toen ze weer naar het

huis keek.

Het grote huis zag er kleiner uit dan zoals het in Simone's herinnering

was, maar de bomen op het grote erf waren allemaal hoger en dikker geworden.

De luiken van het huis waren nu beige, terwijl ze vroeger donkerbruin

waren, en de voordeur was groen geschilderd, in plaats van de donkerrode

kleur die hij had toen de Van Dormers er woonden. Maar behalve

dat was er weinig aan het huis veranderd. Buiten, in ieder geval. Een sterke,

rechthoekige halogeenlamp brandde bij het raam van de zitkamer, terwijl

daar vroeger een Tiffanylamp had gestaan. Boven was het licht ook aan, in

de kamer die vroeger van Simone was geweest. Er hingen nu zware gordijnen

voor de in kleine ruitjes verdeelde ramen, waar zij ooit zelf kanten gordijnen

had opgehangen. Die had ze altijd, net als de rest van het huis, heel

romantisch gevonden.

Het was werkelijk een prachtig huis. Pas nu realiseerde ze zich hoe erg ze

het had gemist.

'Ik vraag me af wie er nu in wonen,' zei ze. 'Ik hoop mensen met kinderen.

Het was een geweldig huis om als kind in te wonen. Veel bomen om in

te klimmen, veel tuin om in te rennen. Evie en ik zetten 's zomers altijd een

tent op in de achtertuin, en dan sliepen we buiten, 's Winters was er altijd

zo veel sneeuw. Genoeg voor een heel leger sneeuwpoppen. Het was heerlijk.'

'Zo klinkt het wel.'

Ze had zich zo door haar herinneringen laten meeslepen dat Simone

bijna was vergeten dat Mr. Varga er ook nog was. Bijna. Nu scheurde ze haar

aandacht los van het huis en keek in plaats daarvan naar hem. Zijn gezicht

was half in de schaduw en half verlicht door het gelige schijnsel van een lantaarn

op de straathoek, en ze vond dat dat er vreemd toepasselijk uitzag.

Licht of donker, welke van de twee was hij, vroeg ze zich af. Misschien zou

ze daar deze week achter komen.

Toen herinnerde ze zichzelf eraan dat het er niet toe deed wat Mr. Varga

was, want hij was niet de man voor wie ze hier was gekomen. De man voor

wie ze hier was gekomen was veel belangrijker voor haar welzijn en rust, en

veel minder moeilijk om te leren kennen. En ook absoluut bereikbaarder,

dat wist ze zeker. Er was iets in Mr. Varga dat verdere inspectie tegenhield.

Blonde Brian Richie daarentegen...

Kijk. Dat was nou een veel bereikbaarder type.

'Kunt u een klein stukje verder rijden,' vroeg ze. 'Tot het volgende huis?

Maar ga dan de bocht om en parkeer aan de overkant. Alstublieft,' voegde

ze eraan toe, voor hij de kans kreeg om haar met nog zo'n kille reactie te

kwellen.

Hij leek verrast door haar vraag - of misschien was hij wel verrast door

haar 'alstublieft', dacht ze onwillekeurig - maar hij deed wat ze had opgedragen.

Terwijl de auto voorwaarts kroop, richtte Simone haar aandacht op

het grote huis naast het huis waar zij was opgegroeid. Het huis van de familie

Richie. Brians huis. Hij was na zijn huwelijk naar Mount Airy verhuisd

en had daar dertien jaar gewoond. Maar na zijn vaders dood, een paar

jaar geleden, was hij met zijn dochters naar dit huis teruggekomen om voor

zijn moeder te zorgen. Zijn moeder, die zestig jaar was, had weliswaar een

uitstekende gezondheid, maar ze woonde hier nog steeds bij hem - dat had

Simone nagevraagd - en alledrie zijn dochters ook. De oudste, Stephanie,

zou in het najaar naar Miami University in Oxford gaan - ook daar was Simone

achter gekomen.

Toen de auto de hoek was omgegaan, parkeerde Mr. Varga hem aan de

overkant, waar geen lantaarns stonden die hun aanwezigheid konden verraden.

Het huis van Richie was nog minder veranderd dan dat van Van

Dormer, en net zoals in het huis van Van Dormer waren de huidige bewoners

- in elk geval een paar - thuis. Het was inmiddels buiten helemaal donker,

waardoor het gemakkelijk was om in de verlichte kamers naar binnen

te kijken. In het studeerkamertje aan de zijkant van het huis stond een jong

meisje van misschien twaalf of dertien jaar, samen met een man. Simone

wist dat dat Brian moest zijn. Ze kon van deze afstand zijn gezicht niet

onderscheiden, maar hij zag er nog net zo slank - en blond - uit als hij op

school was geweest. Terwijl ze zat te kijken, trok hij zijn portefeuille uit zijn

achterzak en trok er iets uit - geld waarschijnlijk. Toen gaf hij het aan het

meisje - zijn middelste dochter, Anna, concludeerde Simone - dat blij op en

neer sprong en toen het kamertje uitrende.

Een gulle vader, dacht Simone. Waarom verbaasde dat haar niet? Ze wist

zeker dat hij een man was die zijn familie op de eerste plaats zou zetten, die

zijn dochters waarschijnlijk had verwend bij elke gelegenheid die hij kreeg.

Een ogenblik liet Simone zich in een fantasietje meeslepen en vroeg ze

zich af hoe het geweest zou zijn als de dingen anders waren gelopen. Als zij

degene was geweest die met Brian was getrouwd, zoals ze altijd gehoopt

had. Als zij degene was geweest die hem drie prachtige dochters had geschonken.

Als zij degene was geweest die nu met hem in dat huis woonde.

Niet doen, zei ze tegen zichzelf. Hou op met nadenken over wat er geweest

had kunnen zijn.

Ze probeerde het verleden te vergeten en zich te richten op wat er in het

hier en nu was. Het weekend dat voor haar lag, en haar plannen voor hoe

de zaken tussen Brian en haar moesten gaan verlopen. En toen ze daaraan

dacht, voelde Simone zich beter. Over zichzelf. Over Brian. Over wat er al

dan niet geweest had kunnen zijn.

'Het ziet ernaar uit dat de ware Jacob getrouwd is,' zei Julian Varga vanaf

de stoel naast haar.

'Klopt,' zei Simone. 'Hij is getrouwd. Twee jaar na zijn eindexamen. Zijn

vriendin was toen zwanger.'

'Gadver,' zei Julian. 'Dat schopte zijn toekomstplannen waarschijnlijk

goed in de war.'

'Niet echt,' zei ze. 'Ze waren toch al van plan te trouwen. Jeugdliefde, u

weet wel. Hij en zijn vrouw waren hun hele schooltijd een stelletje.'

'Dus... gaat mevrouw Jacob uw plannen voor het komende weekend dan

niet in de war schoppen?' vroeg Julian.

'Mevrouw Jacob is dood,' zei Simone onomwonden.

'O.'

'Ze is bijna een jaar geleden gestorven. Een ongeluk bij het varen.'

'O.' Hij klonk duidelijk niet op zijn gemak. 'Jee, ik neem aan dat ik zou

moeten zeggen dat ik het erg vind, maar het is wel zo dat het u in een vrij

goede positie brengt, hè?'

O, hij moest eens weten, dacht Simone. 'Nou, het geeft me zeker een extra

reden om... Brian op te zoeken.'

'Brian,' herhaalde Julian. 'Kijk, dat is nou eens een leuke, rechttoe-rechtaan

naam. Een echte Amerikaanse, te-goed-om-waar-te-zijn soort naam,

Brian.'

'Zo'n soort jongen was hij ook altijd,' viel ze hem bij, nog steeds met haar

ogen gericht op de man achter het raam van het huis aan de overkant. 'Heel

Amerikaans. Te goed om waar te zijn. Hij was echt een snoepje op school.'

'Maar u bent nooit met hem uit geweest?'

'Nee.'

'O ja. Hij had een vriendin.'

'Al zat die op een andere school,' zei Simone, alsof dat ertoe deed.

'O. Dus... kende u hem goed?'

'Niet echt.'

'Maar hoe weet u dan...'

Simone maakte eindelijk haar ogen van Brian los en keek weer naar de

man die naast haar zat. 'Hoe weet ik wat?'

'Hoe kunt u er zo zeker van zijn dat de dingen dit weekend zo zullen

lopen als u wilt?'

'Gewoon,' zei ze. 'Ik heb dit lang voorbereid.'

'O.'

Nou, ze betwijfelde het. Maar ze had geen zin om haar plannen voor

Brian Richie aan Julian te vertellen. Die plannen waren veel te privé. En ze

gingen Julian niets aan.

'We kunnen nu weg,' zei ze in plaats daarvan. En het viel haar op hoe

vreemd het was dat ze in de afgelopen minuten plotseling aan hem was

gaan denken als Julian, in plaats van Mr. Varga.

'Naar het hotel?' vroeg hij hoopvol.

Ze knikte. 'Naar het hotel.'

Hij gaf gas en reed rustig van de trottoirband weg. 'Uitstekend,' zei hij

zacht.

Simone merkte dat ze glimlachte en bedacht dat ze het niet echt oneens

met hem kon zijn.

Bij het wegrijden werd Julian overvallen door hetzelfde onbehaaglijke gevoel

dat hem had overspoeld toen hij voor het eerst alleen was geweest met

Simone Van Dormer. Toen hij had toegekeken hoe zij naar haar geliefde

Brian zat te kijken, had ze een uitdrukking gekregen die hem flink kippenvel

had bezorgd. Vastberadenheid, misschien. Overtuiging. Haast roofdierachtig.

Alsof ze vast van plan was deze man in de wacht te slepen en van

hem haar eigen persoonlijke liefdesslaaf te maken. Of hij dat nou leuk vond

of niet.

Griezelig.

En ook deprimerend, in zekere zin. Het had gewoon iets zieligs, een

vrouw die zichzelf twee decennia lang in de wacht had gezet voor de een of

andere vent met wie ze nog nooit uit was geweest. Twintig jaar wachten tot

zich een gelegenheid voordeed waardoor ze zich misschien zijn leven zou

kunnen binnenwerken. En nu de vrouw van die vent was gestorven, deed de

gelegenheid zich eindelijk voor.

Griezelig. Echt griezelig.

Niet dat Julian een ogenblik dacht dat Simone ooit had gehoopt dat de

vrouw van die vent de pijp uit zou gaan. Voor zoiets was ze veel te netjes.

Maar toch zat de hele situatie hem niet lekker. Iets eraan was echt... ja, griezelig.

Hij duwde het ongemakkelijke gevoel weg en richtte zijn aandacht op de

route tot ze weer op de grote weg naar het zuiden zaten, die hen terug naar

het centrum voerde. De reünie van de Woodhaven High School zou plaatsvinden

in het historische Stanhope Hotel, had Simone hem verteld, dezelfde

plaats waar ze twintig jaar geleden hun eindexamenfeest hadden gevierd.

En sinds wanneer dacht hij aan haar als Simone, in plaats van Miss Simone

Van Dormer, vroeg Julian zich plotseling af.

Ze had een suite in het Stanhope geboekt, voor zichzelf en haar zus, en

twee kamers naast elkaar op dezelfde verdieping voor Wyatt en hem. Maar

hoewel ze het nog niet echt wist, stonden haar plannen - en reserveringen

- op het punt gewijzigd te worden. Niet zozeer wat de kamers betrof, als wel

wat de kamergenoten betrof.

Julian zat nog te dubben over hoe hij het haar precies zou uitleggen, toen

Simone er zelf een perfecte opening voor gaf.

'Ik wil er zeker van zijn dat Evie het hier deze week naar haar zin heeft,'

zei ze zonder aanleiding, alsof ze opnieuw zijn gedachten had gelezen. 'Ik

denk dat ze dat nodig heeft, en ik vind dat ze dat verdiend heeft.'

Oeps, dacht Julian. Gelet op wat Wyatt hem vanochtend had verteld, zou

dat, eh, een soort probleem worden. Maar jee, hoe moest hij dat aan Simone

vertellen?

Ten slotte zei hij: 'Dat wordt, eh, een soort probleem.' Hé, waarom zou hij

eromheen draaien?

Hij keek opzij en zag dat ze haar ogen tot spleetjes had geknepen en hem

heel behoedzaam en wantrouwig aankeek. Toen vroeg ze, net zo behoedzaam

en wantrouwig: 'Waarom wordt dat een probleem?'

'O, kijk, is dit onze afslag al?' zei Julian vol opluchting toen hij het bord in

de verte zag.

Hij zorgde ervoor dat ze het er verder niet over hoefden te hebben door

haar ervan te verzekeren dat hij zich echt, echt goed moest concentreren op

de rest van de reis, omdat hij dit gedeelte van de stad niet kende - ook al lag

het kantoor van Wyatt en hemzelf maar een blok of zes van het hotel af,

maar ja, dat hoefde Simone toch niet te weten? - en ten slotte manoeuvreerde

hij de auto behendig onder de donkergroene luifel boven de hoofdingang

van het hotel. Nadat hij de sleutels aan de parkeerhulp had gegeven

en erop had toegezien dat hun bagage uit de kofferbak was gehaald, draaide

Julian zich om naar Simone en ontdekte dat ze hem nog steeds op die

behoedzame, wantrouwige manier bestudeerde.

Oh o.

'We, eh, we kunnen maar beter onze bagage achterna gaan,' zei hij, toen

de piccolo het karretje begon weg te rijden waarop hun tassen lagen opgestapeld.

'Je weet maar nooit waar hij naartoe gaat.'

Simone legde haar hand licht op de arm van de piccolo, zodat hij bleef

staan. 'Als u dat mee naar binnen neemt en bij de receptie neerzet, dan

komen wij er over een minuutje aan.'

Geen enkel normaal denkend mens zou dat toontje van haar tegenspreken,

wist Julian. En geen enkele normaal denkende piccolo zou het briefje

van twintig dollar weigeren, dat Simone als een soort uitroepteken achter

haar opdracht in zijn hand had geduwd. Toen hij hun spullen wegreed en

daarbij gelijktijdig aan zijn kraagje plukte en tevreden neuriede, bleef Julian

staan waar hij stond, en zette zich schrap voor wat er, naar zijn volle

overtuiging, nu zou komen.

'Wat bedoelde u daarnet, toen u zei dat het een soort probleem wordt als

ik ervoor wil zorgen dat Evie het deze week naar haar zin heeft?' vroeg Simone

opnieuw met een ontmoedigend kalme stem.

Hij keek op zijn horloge en zag dat het bijna halfnegen was, hier in het

oosten. Dan was het bijna halfzeven aan de westkust. Op dit tijdstip zouden

Wyatt en Eve al honderden mijlen van Santa Barbara verwijderd zijn. Hij

kon niet met zekerheid zeggen waar ze precies waren - jezus, hij hoopte dat

Wyatt dat wél kon - maar ze hadden nu in ieder geval al een flink eind afgelegd

van de reis waarvoor Luther Wyatt had ingehuurd om die met zijn

dochter te maken. Dus zelfs als Julian Simone vertelde wat er was gebeurd,

zou ze er nu maar weinig aan kunnen doen.

Hoopte hij.

'Nou ja, weet u, Eve komt naar Cincinnati via een, eh, een andere route

dan eerst de bedoeling was,' zei Julian.

Simone keek hem aan op de manier waarop ze zou kijken naar een slak

waarop ze net zout had gestrooid. 'Via welke route,' zei ze, 'komt Evie dan

wel precies naar Cincinnati?' Haar stem was laag en vlak, maar had een duidelijk

dreigende ondertoon.

'O, waarschijnlijk de 1-71 Noord,' zei Julian. 'Dat ligt het meest voor de

hand.'

'De 1-71 Noord,' herhaalde Simone.

Hij knikte.

'Ik neem aan dat dat betekent dat ze waarschijnlijk niet per vliegtuig

komt.'

'Nee, waarschijnlijk niet,' beaamde hij. 'Ik denk dat het ministerie van

Verkeer dat niet goed zou vinden. Nog afgezien van het feit dat het echt een

puinhoop zou geven in de spits op vrijdag... als ze de spits op vrijdag haalt,

bedoel ik, en als u alle omstandigheden zou kennen, zou u begrijpen dat dat

nog maar zeer de vraag is. En de spits is al erg genoeg, met al die wegwerkzaamheden

en zo. Ik bedoel, denkt u dat ze ooit klaar komen met dat stuk

snelweg tussen Florence en...'

'Komt ze met de auto naar Cincinnati?' onderbrak Simone hem.

Julian knikte.

'Uit Santa Barbara?'

Nog een knik.

'Dan moet ze met iemand samen zijn.'

'Ja, dat klopt,' bevestigde hij. 'Ze is met Wyatt.'

Simone staarde hem een ogenblik aan en kreunde toen. 'O nee. O, waarom

was ik al bang dat u dat zou gaan zeggen?'

'Hé, Eve is in goede handen bij Wyatt,' zei Julian vinnig, beledigd in naam

van zijn vriend. 'Hij zal ervoor zorgen dat ze veilig en wel in Cincinnati aankomt.'

'Nee, u begrijpt het niet,' zei Simone.

'Wat? Wat begrijp ik niet?'

Ze zuchtte ongeduldig. 'Als Wyatt en Eve bij elkaar zijn...'

'Wat?'

'Dan gaat het gewoon... ik weet niet hoe ik het moet uitleggen,' zei ze hulpeloos.

'Er komen dan allerlei storingen in de lucht. Het lukt ze nooit om

die reis te maken zonder dat... ik weet niet... de vlam in de pan slaat.'

Julian knikte. Had hij gisteren niet zelf tegen Wyatt gezegd dat hij ook

zoiets dergelijks voelde toen hij hen samen had gezien? Niet een gigantische

storing in de lucht, maar er was absoluut iets aan het borrelen als ze samen

waren.

'Het gaat vast wel goed,' zei Julian.

Toch voelde hij zich er om de een of andere reden niet meer zo zeker van

als daarnet. Omdat hij plotseling het vreemde gevoel kreeg dat óf Wyatt óf

Eve iets onbezonnens zou doen. En omdat hij Wyatt heel goed kende, durfde

Julian flink op het Y-chromosoom in te zetten.

Simone geloofde net zo weinig in zijn geruststelling als hijzelf, want toen

ze zich omdraaide en in de richting van de ingang van het hotel liep om zich

bij hun bagage te voegen, mompelde ze: 'Ik hoop alleen dat ze elkaar tegen

het eind van de week niet vermoord hebben.'

Toen bedacht Julian zich dat hij nog niet klaar was met haar te vertellen

over de veranderde plannen met betrekking tot de kamers - of liever gezegd,

met betrekking tot haar kamergenoot. En hij hoopte dat er aan dit eind

ook geen dode zou vallen.

'O, Miss Van Dormer,' zei hij, en versnelde zijn pas om haar in te halen.

'Ik ben nog iets vergeten te vertellen...'