HOOFDSTUK 9
Shelagh keek naar haar echtgenoot en Beatrice en al haar dromen en verwachtingen verlieten haar. Cesare was dus verliefd op Beatrice. was dat waarschijnlijk altijd geweest, en zijn huidige vrouw was een blok aan zijn been, dat hij maar al te graag kwijt zou willen. Hij toonde geen enkele blijk van verlegenheid bij haar binnenkomst. Over Beatrice’s schouder keek hij haar met zijn grijze ogen aan.
‘Bea is flauwgevallen,’ zei hij kortaf. ‘Wees zo goed om even een glas water te halen, dan zal ik haar naar de salotto dragen.’
Hij tilde de Contessa zonder moeite op en liep langs haar heen. Hij was niet zo koel als hij eruit zag, dacht Shelagh. Cesare had snel een excuus bij de hand gehad om de situatie te verklaren, maar Shelagh liet zich niet bedriegen. Ze geloofde er niets van dat Beatrice was flauwgevallen. Ze had het flauwe glimlachje van de Contessa veel te duidelijk gezien. Bovendien was die openstaande jurk voldoende bewijs voor wat er gaande was. Cesare had zelfs de moeite niet genomen om de deur af te sluiten. Een van de dienstmeisjes had hen kunnen ontdekken. Maar misschien wisten de bedienden al lang wat er gaande was. Shelagh voelde zich vernederd. Ze zocht een dienstmeisje en zei haar een karaf water naar de salotto te brengen.
Toen ze net de trap op wilde gaan om de eenzaamheid van haar kamer op te zoeken, kwam Rita binnen.
‘Is papa thuis?’ vroeg ze, toen ze stemmen in de salotto hoorde.
‘Ja, maar de Contessa is bij hem. Ze voelt zich niet erg lekker. Ga maar naar Concetta, lieverd, dan zal die wel voor je thee zorgen. Ik heb... hoofdpijn.’
‘Is iedereen ziek?’ vroeg Rita hardop, en Cesare hoorde haar.
‘Kom eens hier, piccolina,’ riep hij. ‘De Contessa wil je graag zien, maar doe vooral rustig.’
Shelagh liep verder de trap op en bedacht dat Beatrice’s campagne om Rita te veroveren vruchten ging afwerpen. Misschien was dat maar goed ook, want lang zou zij hier niet meer zijn. In haar kamer aangekomen, ging ze voor haar kaptafel zitten en staarde naar haar spiegelbeeld. De spiegel weerkaatste een bleek gezichtje met zware kringen onder de groene ogen. Langzaam begon haar woede weg te ebben. Camillo’s woorden schoten haar te binnen.
‘Hij zit al jaren achter Bea aan, en nu ze vrij is, zit hij met jou opgescheept.’
Plotseling werd ze misselijk van de hele geschiedenis. Ze was niet op haar plaats tussen deze Italianen. Het was het beste dat ze zo snel mogelijk naar Engeland terugging. Ze was er wel zeker van dat Cesare een zucht van verlichting zou slaken bij haar vertrek. Nu hij beloofd had haar te zullen beschermen, aarzelde hij misschien om haar zelf op straat te zetten, maar als ze uit eigener beweging zou gaan, zou hij haar daar dankbaar voor zijn.
Ze had in Engeland niemand waar ze naar toe kon gaan, maar het klooster zou haar zeker onderdak verschaffen. De Moeder Overste, alhoewel ze aardig oud geworden zou zijn, was er nog steeds. In de rust van het klooster zouden haar wonden kunnen helen.
Concetta klopte op haar deur en slaakte een kreet toen ze zag dat de kamer donker was. Ze draaide onmiddelijk het licht aan. Ze kwam zeggen dat Signorina Margarita aan het eten was, en wilde dat de Signora haar welterusten kwam wensen. Signor Barsini bracht de Contessa naar huis maar zou voor het diner terug zijn.
Dat verbaasde Shelagh, maar ze voelde dat ze niet in staat zou zijn om met haar echtgenoot aan een tafel te zitten. Ze vertelde het dienstmeisje dat ze hoofdpijn had en dat ze niet naar beneden zou komen. Nee, ze wilde ook niets te eten hebben. Misschien alleen een kopje soep. Ze zou vroeg naar bed gaan. ‘En zeg het tegen Signor Barsini,’ zei ze.
Met een begrijpende blik in de ogen, knikte Concetta medelijdend. Ze denkt dat ik op deze manier mijn ongenoegen kenbaar maak over de bezorgdheid van mijn man voor de Contessa, dacht ze. Oh, was ze maar in Engeland, weg van alles!
Shelagh liep naar de kinderkamer en vond Rita in bed, spelend met een dier met een vreemde lange neus.
‘Het is een Womble,’ vertelde Rita haar. ‘En hij komt uit Engeland. Zia Beatrice heeft hem voor me laten komen. Is dat niet aardig van haar?’
‘Erg aardig,’ gaf Shelagh toe, hopend dat Beatrice net zo aardig zou blijven als zij weg was.
‘Maar ik vind jou het alleraardigst,’ verklaarde Rita, en sloeg een armpje om haar hals. ‘Jij bent mijn mama, en zij is alleen maar een tante.’
Zelfs dat is ze niet, dacht Shelagh, maar misschien wordt ze wel je derde moeder.
Cesare had haar excuses kennelijk geloofd want er kwam geen boodschap om aan tafel te komen. Ze vermoedde dat hij er net zo min zin in had haar onder ogen te komen, als zij hem. Het verbaasde haar dat hij niet bij de Contessa gebleven was, maar zette het toen uit haar gedachten. Ze voelde zich heel wat rustiger nu ze een definitieve beslissing genomen had. Morgen zou ze een brief aan Moeder Cecilia schrijven waarin ze haar positie uiteen zou zetten. Ze was ervan overtuigd dat ze haar de toegang niet zouden weigeren.
Ze dronk de soep die gebracht werd, nam lui een bad en kroop in bed. Resoluut zette ze Cesare uit haar gedachten. Ze had geleerd van hem te houden, maar hij had haar liefde niet nodig. Zo simpel lagen de zaken.
Ze lag te dromen over groene velden en zwoele regen toen er plotseling een fel licht over haar viel. Tot haar verbazing zag ze dat Cesare in haar kamer gekomen was. Knipogend tegen het felle licht, ging ze overeind zitten. Haar haren vielen over haar schouders, die nauwelijks bedekt werden door het doorzichtige nylon nachtjaponnetje. Ze zag dat hij zijn jasje had uitgetrokken en dat hij in hemdsmouwen was. Zijn haar zat door de war en hij zag er een beetje... wild uit. Cesare wild? Dat paste helemaal niet bij hem. Even dacht ze dat hij gedronken had, maar ze had hem nog nooit dronken gezien.
‘Is er iets?’ vroeg ze, niet op haar gemak. Ze was zich bewust van een gespannen atmosfeer.
‘Vraag dat jezelf maar,’ antwoorde hij. ‘Je bent zowel een lafaard als een bedriegster. Die hoofdpijnen van jou gebruik je als een vlucht als het je teveel wordt.’
‘Ik heb je nog nooit bedrogen,’ zei ze rustig.
Hij kwam naar het bed en trok met een beweging de dekens van haar af.
‘Lieg niet.’
Ze begon kwaad te worden.
‘Ik lieg nooit,’ beet ze hem toe, ‘en jij moet dronken zijn, zo gedraag je je tenminste.’
‘Ik ben volkomen nuchter. Jouw bedrog heeft me woedend gemaakt.’
‘Durf jij over bedrog te praten?’ Ze was nu woedend. ‘Dacht je dat ik niet wist wat er gaande is? Ga me nu niet vertellen dat Beatrice echt was flauw gevallen. Ik kwam precies op het verkeerde ogenblik binnen.’
‘Hou je mond over haar,’ zei hij ernstig. ‘Je bent het niet waard om haar schoenen te poetsen. Ze was echt helemaal van streek. Ik had haar een brief laten lezen van een vriend die niet wist dat Tommasso overleden was. Ze was een bijzondere toegewijde echtgenote.’
Shelagh geloofde er niets van dat Beatrice zo gevoelig was.
‘Een heel ingenieus verzinsel, maar ik geloof er niets van. Waarom ben je eigenlijk thuis gekomen? Had je niet bij haar moeten blijven om haar verder te “behandelen?”
‘Dat hoefde niet omdat ze mijn vrouw niet is, en jij wel, alhoewel je dat vergeten schijnt te zijn.’
Zijn gretige blik gleed over haar lichaam, en instinctief trok ze het laken over zich heen.
‘Wat een kuisheid,’ spotte hij. ‘Jij, die vreemde mannen midden op straat omhelst. Je hebt me verteld dat mijn respektabele vrienden je vervelen, en dus ga je de straat op en pikt daar een of andere schooier op om je mee te amuseren. Ik had vertrouwen in je en heb je mijn naam gegeven om je te beschermen. Het was me een eer je te mogen onderhouden.’
Ze keek hem effen aan. Alle herinneringen aan wat er eerder die middag was voorgevallen, waren door het voorval in zijn kamer weggevallen.
‘Je praat als iemand uit een Victoriaanse roman, Cesare. Ik ben altijd heel behoedzaam geweest.’
Toen gaf hij haar met de rug van zijn hand een klap in het gezicht. Ze schrok er zo van, dat ze achterover in de kussens tuimelde. Shelagh slaakte een kreet en haar hand ging naar de plaats op haar lip waar zijn ring een wondje had gemaakt.
‘Je mag je gelukkig achten dat je nu leeft. Een paar eeuwen geleden zou ik je geslagen hebben tot er geen vel meer op je rug zou zitten.’
‘Maar wat heb ik dan gedaan?’ riep ze verward uit.
‘Draai er maar niet omheen. Ik heb je vanmiddag met mijn eigen ogen die jonge zwerver met zijn rode sportwagen zien omhelzen. Jij schaamteloze slet!’
Ze was Camillo helemaal vergeten. Hij had haar dus met zijn zoon gezien, maar hij had hem niet herkend.
‘Oh, dat kan ik gemakkelijk uitleggen,’ zei ze. Zou Cesare toegankelijk genoeg zijn om aan te nemen dat die zwerver zijn eigen zoon was geweest? Ze had er geen idee van hoe hij over Camillo dacht, hij sprak nooit over hem.
‘Ik wil je verklaring niet eens horen,’ zei Cesare. ‘Het zouden toch slechts leugens zijn.’ Hij liep van het bed weg en bewoog zich door de kamer als een gekooide tijger. ‘Shelagh, ik heb je met alle konsideratie behandeld, ik heb je vertroeteld en heb geprobeerd je gelukkig te maken. Ik heb mezelf weggecijferd omdat ik wist dat je me als een vader beschouwde. Ik was bang dat mijn passie je zou afschrikken, je bent nog zo jong, zo ongerept, daarom heb ik gewacht tot je wat volwassener zou zijn. Maar je hebt me voor gek gezet.’
Shelagh mompelde iets onverstaanbaars. Hij kon niet menen wat hij gezegd had, of wel soms? Zou hij onder dezelfde teleurstellingen geleden hebben, die haar leven bijna ondraaglijk gemaakt hadden? Ze ging weer overeind zitten, haar ogen groot van verlangen.
‘Cesare...’ hijgde ze.
Hij bleef naast haar staan en keek haar spottend aan.
‘Ben je nu bereid me te verwelkomen om je van het ergste te redden?’ vroeg hij. ‘Je bent niet echt zo onschuldig, is het wel? Je bent een van die losbollige meisjes die jouw land tegenwoordig voortbrengt. Je bent hier op jacht gegaan met die heks van een vriendin van je, en hebt mijn zoon aan de haak geslagen. En ik ben stom genoeg geweest om zijn plaats in te nemen.’
Hij trok opnieuw het laken van haar af en keek naar haar bevende lichaam.
‘Zo lief en zo teer,'riep hij uit. ‘Maar voor je er vandoor gaat, zul je me bevrediging schenken, jij kleine bedriegster.’
‘Cesare, luister naar me,’ protesteerde ze, ‘je hebt het helemaal mis.’
‘Silenzo,’ beet hij haar toe. ‘Er is al veel teveel gezegd.’
‘Alsjeblieft, Cesare...’ smeekte ze. Hoezeer ze ook naar hem verlangde, op déze manier mocht het niet gebeuren. Uit boosheid in plaats van uit liefde, als een soort straf voor misdaden die ze niet begaan had.
‘Je bent nog steeds mijn vrouw,’ zei hij, ‘en ik heb rechten die al veel te lang genegeerd zijn.’
Ruw drukte hij haar achterover in de kussens en liet zich bovenop haar vallen. Hij woelde in haar haren, maakte er een dikke streng van die hij om haar hals wond. Even dacht ze dat hij haar wilde vermoorden. Toen veranderde hij van houding, greep haar bij de schouders en verborg zijn gezicht tussen haar borsten.
Plotseling klonk er rumoer op de gang. Er werd op de deur geklopt en de stem van Guido riep: ‘Signore! Signore! La polizia.’
‘Dannazione,’ vloekte Cesare. Een ogenblik bleef hij stil liggen, liet zich toen van het bed rollen en trok zijn kleren recht. Diep ademend liep hij naar de kaptafel en maakte zijn haar met Shelagh’s borstel in orde.
Het kloppen werd dringender en uiteindelijk begon de opgewonden Italiaan aan de deur te rammelen. Cesare had hem op slot gedaan toen hij was binnen gekomen.
‘Basta,’ riep Cesare. ‘Vengo presto!’
Met een opgewonden schittering in zijn ogen keek hij naar het meisje op het bed. ‘Dit is uitstel van executie. Er komen nog meer avonden, mia bella.’
Hij liep naar de deur, draaide de sleutel om, haalde hem eruit en stak hem in zijn zak. Hij gunde haar niet de kans hem buiten te sluiten.
Toen hij de deur open deed, kwamen hem opgewonden gepraat en uitroepen tegemoet. Het leek of al het personeel in de gang verzameld was. De woorden ‘disgrazia’ en ‘incidente’ klonken herhaaldelijk, maar het drong niet tot de bevende Shelagh door.
‘Ga allemaal onmiddelijk naar beneden,’ bulderde Cesare. Op slag werd alles weer rustig.
Te geschokt na alles wat er gebeurd was, bleef Shelagh doodstil liggen. Haar wang deed nog steeds pijn waar Cesare haar getroffen had. Ze voelde zich als een kind voor wie iemand die het vertrouwd had ineens in een monster veranderd was. Wat er ook gebeurt mocht zijn... het had Cesare weerhouden van het vervullen van het huwelijk.
Ineens drong het tot haar door dat als Cesare haar met Camillo gezien had, Beatrice ook getuige had moeten zijn van hun afscheid. De Contessa zou haar best wel gedaan hebben om haar zwart te maken. Ze is er altijd op uit om moeilijkheden tussen ons te scheppen, dacht Shelagh vermoeid. Behoedzaam stapte ze uit bed, trok haar slippers aan en liep naar de badkamer om wat te gaan drinken. Dorstig dronk ze een paar glazen water en liep toen op haar tenen naar de deur, maakte die open, en luisterde. De eerste verdieping lag er verlaten bij, maar ze kon stemmen horen in de hal, en een plotselinge gil van een van de vrouwen. Er liep haar een rilling langs de rug toen het plotseling tot haar doordrong wat ze gehoord had. Er was een ongeluk gebeurd, waarschijnlijk een ernstig ongeluk, maar wie van de familie kon daar op dit uur van de nacht bij betrokken zijn. Rita? Ze holde door de gang naar de kamer van het meisje, maar Rita lag rustig te slapen met haar Womble in de armen. Toen rende Shelagh de trap af. De bedienden waren in de hal verzameld en gluurden angstig naar de deur van Cesare’s kamer.
‘Is de politie er nog?’ vroeg ze.
Si, signora,’ antwoordden ze in koor.
‘Wat is er gebeurd?’
Ze begonnen allemaal tegelijk te praten, maar zwegen onmiddelijk toen Guido de gang in kwam. Hij zag er bleek en geschrokken uit, en Shelagh herhaalde haar vraag.
‘Er is een man gedood bij een auto-ongeluk,’ vertelde hij haar.
Vragend keek ze hem aan. ‘Hier voor de deur? Waarom zouden ze hierheen gekomen zijn?’
‘Ze moesten het il Maestro vertellen.’ Hij likte aan zijn lippen. ‘Het is de jonge signor, die naar Amerika is gegaan. Het schijnt dat hij terug gekomen is, en..Hij maakte een wanhopig gebaar met de hand.
‘Een rode sportwagen die krankzinnig hard reed?’ Abrupt ging Shelagh op een van de stoelen zitten.
‘Si, signora. De wagen is door de muur gereden. De signor is eruit geslingerd, maar de wagen is in brand gevlogen en er is niets meer van over. II signore is in de ambulance overleden zonder bij kennis gekomen te zijn. Hij kon aan zijn papieren geïndentificeerd worden.’
‘Dank je, Guido,’ antwoordde ze gelaten.
De man keek medelijdend naar haar witte gezichtje. De kleur van haar gezicht stak scherp af tegen de donkere kamerjas die ze droeg, en het rode haar hing verward op haar schouders.
‘Wilt u misschien iets drinken? Of wilt u wat gaan liggen?’ vroeg hij.
‘Nee, dank je, ik ben alweer in orde. Ik zal hier op je meester wachten.’
Camillo was dus dood, en vanmiddag had ze hem nog ontmoet en was hij vol leven geweest. Ze hadden in ieder geval afscheid genomen met een kus, en daar was ze nu blij om. De dood had al zijn dwaasheden en pretenties weggenomen. Ze kon nu aardig over hem denken.
Cesare. Hoe zou zijn vader het opgenomen hebben? Zou hij verdriet hebben? Ze wachtte bezorgd tot hij tevoorschijn zou komen. Ten slotte verscheen hij, in gezelschap van een man in uniform. Toen hij het verzamelde personeel zag staan, zond hij hen met strenge stem naar bed. Zijn gezicht was bleek, en alle vuur leek uit hem gevloeid te zijn. Zijn brede schouders waren gebogen. Hij zag er uit als een oude man. De agent stapte naar buiten en Cesare sloot de deur achter hem. Iemand, waarschijnlijk Guido, had hem zijn jasje gegeven, maar toch zag hij er heel anders uit dan de man die zich zo gepassioneerd op Shelagh’s bed geworpen had. Hij zag haar toen hij van de voordeur terug kwam. Hij bleef voor haar staan.
‘Hij heeft me geschreven,’ vertelde hij haar. ‘Maar ik heb zijn brief niet beantwoord. Had ik dat maar wel gedaan! Hij moet zijn gekomen om me op te zoeken... maar hij is vertrokken voor we elkaar ontmoeten konden.’
Shelagh stond op en legde medelijdend een hand op zijn arm.
‘Kom in de salotto, Cesare, dan zal ik je iets te drinken geven. Je hebt een drankje nodig.’
Hij liet zich als een kind door haar leiden. Ze zette hem in een diepe armstoel en schonk een glas pure wisky voor hem in. Hij dronk het glas in een teug leeg en even later kwam er weer wat kleur op zijn wangen.
‘Hij was mijn enige zoon,’ zei hij, naar haar opkijkend. ‘De laatste zoon van onze familie. Niets om trots op te zijn natuurlijk, maar wel mijn eigen vlees en bloed.’ Hij zuchtte. ‘Hij was zo’n leuk jongetje toen hij klein was. Jammer dat hij nooit volwassen geworden is.’
Shelagh had niet verwacht dat hij om Camillo zou treuren. De zoon die hij onterfd had.
Alsof hij haar gedachten geraden had, zei hij: ‘Ik heb nooit geloofd dat we elkaar nooit meer zouden zien. Ik hoopte dat hij een behoorlijk leven in Amerika zou gaan leiden, alhoewel ik er geen idee van heb wat hij daar uitvoerde. Misschien was hij wel veranderd.’
Shelagh dacht dat het maar goed was dat hij niet wist wat Camillo had uitgevoerd. Hij zou het niet prettig vinden te weten dat zijn zoon als fotomodel werkzaam was. Ze zou het hem nooit vertellen, en als ze weg zou zijn, zou ze daar ook de kans niet meer voor hebben. Als Cesare haar nodig had, zou ze blijven, maar had hij haar nodig?
‘Ik hoop niet dat Camillo op zwart zaad zat,’ ging Cesare verder. Zijn gedachten werden nog steeds door zijn zoon in beslag genomen. ‘Dat zou wel eens de reden voor zijn komst geweest kunnen zijn.’
Dat was Shelagh’s kans.
‘Ik kan je verzekeren dat hij geen geld nodig had,’ vertelde ze hem. ‘Hij had een wagen en scheen voldoende geld te hebben.’
Cesare keek haar aan alsof hij nu pas haar aanwezigheid opmerkte.
‘Had jij dan kontakt met hem?’ vroeg hij wantrouwend.
‘Oh nee, maar ik wilde je vertellen...’ Ze knielde naast hem neer en keek hem smekend aan. Ze zag dat hij haar met afkeer opnam, en de woorden stierven in haar mond.
‘Ik ben te streng voor hem geweest,’ zei hij hees. ‘Hij wist wie je was, nietwaar? Dat heeft hij ontdekt toen hij je in Londen kwam opzoeken. Hij kwam helemaal veranderd terug, maar hij miste de moed om toe te geven dat hij het slachtoffer van jou was geworden. Daarom is hij er vandoor gegaan. Maar ik ben het slachtoffer geworden door mijn naam aan een hoer te geven.’ Hij duwde haar ruw van zich weg.
Shelagh zonk aan zijn voeten ineen. Ze begreep dat hij aan het proberen was om Camillo’s gedrag goed te praten. Het vergif van de Contessa deed nog steeds zijn werk.
‘Je ziet eruit als Magdalene,’ zei Cesare spottend. ‘Die wordt altijd afgebeeld met rood haar. Maar ik betwijfel of je echt boetvaardig bent.’
Shelagh schudde haar haren naar achteren. Ze zou nog een poging wagen om hem naar haar te laten luisteren.
‘Alsjeblieft. Cesare, laat me je de waarheid vertellen,’ smeekte ze hem.
‘Jij weet niet wat het woord waarheid betekent,’ zei hij.
Guido kwam de kamer binnen, en keek haar medelijdend aan. Hoe lang hij had staan luisteren, wist ze niet.
‘II maestro heeft een vreselijke schok gehad,’ zei hij zachtjes tegen haar. ‘U kunt hem beter aan mij over laten, signora. Hij is zichzelf niet. Morgenochtend luistert hij wel naar u.’
‘Wat staan jullie daar te fluisteren?’ brulde Cesare. ‘Shelagh, ga naar bed, geef me die wiskykaraf eens aan.’
Met tegenzin ging Shelagh weg. Ze hoopte dat Cesare de volgende morgen wat ontvankelijker zou zijn.
Maar de volgende ochtend kwam Beatrice di Monticelli. Shelagh, die de hele nacht geen oog had dicht gedaan, liet Rita onder Concetta’s toezicht naar school vertrekken. Men had haar voorzichtig verteld dat haar halfbroer een ongeluk had gehad, en dat haar vader van streek was.
‘Waarom?’ vroeg Rita. ‘Hij gaf niets om Camillo, en ik ook niet. Zo’n verlies is het niet.’
Shelagh was het eigenlijk wel met haar eens, maar zei: ‘Alsjeblieft, Rita, hij was... is... het enige familielid.’
‘Nu, ik hoop dat hij nooit meer terugkomt,’ zei Rita.
Shelagh waarschuwde Concetta om er verder niet over te praten. Toen Rita verdwenen was, stond ze net besluitloos in de gang toen de bel ging. Cesare kwam de trap af. Hij zag bleek maar had zichzelf onder kontrole.
‘Ik ben voor niemand thuis,’ zei hij, en liep de salotto in.
De bediende die de deur opendeed, zei: ‘De signor is niet thuis.’
De Contessa duwde hem echter opzij. ‘Mij ontvangt hij wel,’ zei ze uit de hoogte. Ze zeilde de salotto binnen, en Shelagh volgde haar.
Ze liep regelrecht op Cesare toe en sloeg de armen om hem heen. Er blonken echte tranen in haar ogen.
‘Mio amico, mio caro amico, ik heb het net gehoord. Ik ben onmiddellijk gekomen.’ Ze sprak Italiaans, maar het kostte Shelagh geen moeite haar te volgen. ‘Wat afschuwelijk, mijn hart bloedt voor je.’
Er viel niet aan te twijfelen dat haar medeleven echt gemeend was, en Cesare ging erop in. Dat was wat hij nodig had. De tranen waren hem in de ogen geschoten en hij bedankte haar met gebroken stem. Italianen zijn emotionele mensen en zelfs de sterke Cesare maakte daar geen uitzondering op. Zich overbodig voelend, liep Shelagh zachtjes de kamer uit. Er was niets veranderd. Ze zou direkt aan Moeder Overste gaan schrijven.