HOOFDSTUK 6

 

 

 

Shelagh ging naar haar kamer, deed het collier af en liet het als een groen vuur op haar toilettafel vallen. Ze trok een doorzichtig negligée aan dat ze voor haar huwelijksnacht gekocht had. Ze zat net haar haren te borstelen toen er op de deur geklopt werd.

Verwachtend Gillian te zullen zien staan, deed ze de deur open, maar het was Cesare. Hij kwam nooit op haar kamer en heel even vroeg ze zich af waarom hij gekomen zou zijn.

‘Schrik maar niet, mia bella,’ zei hij, ‘ik was vergeten dat je morgen geld nodig zult hebben voor het winkelen.’ Hij stak haar een rolletje lires en een kaart toe. ‘Ik heb een rekening bij die zaak, en alles wat je er koopt, kan op die rekening gezet worden. Ze hebben daar heel geschikte kleding.’

Met een hoogrode kleur bedankte ze hem. Ze schaamde zich, maar dat was ongegrond. Ze was zijn vrouw en hij wilde dat ze zich passend kleedde. Maar ze bood hem zo weinig terug voor zijn edelmoedigheid.

‘Ik... ik sta al zo diep in de schuld bij je,’ stamelde ze. ‘Hoe meer je me geeft, hoe schuldiger ik me ga voelen.’

Hij leunde tegen de deurpost en keek haar goedkeurend aan. Het kunstlicht deed haar rode haar vlammen, en het doorzichtige negligée liet alle tere lijnen van haar jonge figuurtje zien.

‘Schuldig? Dio mio, waarom zou je je schuldig voelen? Je komt onze overeenkomst bewonderenswaardig goed na.’

Shelagh kruiste de armen voor haar boezem en boog het hoofd. Het rode haar viel voor haar gezicht.

‘Ik heb het gevoel dat ik... meer moet geven.’

Hij ging rechtop staan en er kwam een grimmige trek om zijn mond. ‘Toch schrok je toen je me voor je deur zag staan. Ik neem geen onwillige vrouwen, en ik heb een hekel aan opofferingen.’

Ze liet de armen vallen en hief het hoofd.

‘Je zult er genoeg kennen die wel willen,’ zei ze.

‘Zoals de wereld er nu voorstaat, is dat inderdaad het geval. Inklusief een die je zelf aan me hebt voorgesteld.’

Shelagh haalde diep adem. ‘Gillian bedoelt niet...’

‘Ik weet heel goed wat ze bedoelt,’ onderbrak hij haar. ‘Maar jij hebt haar aangemoedigd, nietwaar? Zelfs zij zou geen toenadering zoeken als ze wist dat jij een liefhebbende echtgenote was.’

Shelagh schrok. Gillian zou haar vertrouwen toch niet beschaamd hebben? Dat moest wel, want hij ging koel verder:

‘Ik zou het erg prettig vinden als je in de toekomst de bijzonderheden van ons huwelijk voor jezelf hield; dat zou me wat minder in verlegenheid brengen. Ze had de brutaliteit om me op mijn verzuim te wijzen.’ De kleur trok weg uit Shelagh’s gezichtje en ze durfde hem niet aan te kijken.

‘Ik vertel Gillian altijd alles,’ zei ze.

‘Dat is niet erg diskreet.’

‘Alles goed en wel, maar ik heb niemand met wie ik praten kan,’ riep ze woedend uit. ‘Ze is als een zusje voor me, en vrouwen moeten nu eenmaal praten.’

‘Helaas wel. Dat heeft overal steeds kwaad gedaan. Ik moet je toch verzoeken om in het vervolg die neiging te bedwingen.’

Verwijtend keek ze hem aan. ‘Dat is onmenselijk.’

Hij bewoog zich rusteloos en er kwam een schittering in zijn grijze ogen.

‘We kunnen maar beter welterusten zeggen voor ik tot de ontdekking kom dat ik heel erg menselijk ben.’

Het lag Shelagh op het puntje van de tong om te zeggen dat ze hem die menselijkheid wel eens wilde zien bewijzen, maar zijn koele blik weerhield haar daarvan. Verlegen keek ze hem aan.

‘Geef je me geen nachtkus?’

Hij schrok alsof hij een elektrische schok gekregen had. Zijn blik gleed vol verlangen over haar tere figuurtje in het doorzichtige negligée. Cesare sloeg de handen tegen het voorhoofd.

‘Nee,’ zei hij hees. ‘Breng me niet in verleiding. Ik zou niet met kussen kunnen ophouden.’

Abrupt keerde hij zich om en liep de brede gang in.

Shelagh sloot de deur achter hem, niet wetend of ze nu opgelucht dan wel teleurgesteld was. Bekende gevoelens waren in haar wakker geworden. Ze had vast besloten niet meer verliefd te worden, daarvoor had ze teveel geleden met Camillo, maar ze vreesde dat ze er nu toch niet ver vanaf was. Als dat zo was, wat dan? Cesare hield niet van haar; hij was om meerdere redenen met haar getrouwd, maar hij had nooit laten blijken dat hij van haar hield. Hij mocht haar gaan begeren, ze had die blik in zijn ogen herkend, maar dat was slechts een voorbijgaande zaak. Morgen, als hij bij andere vrouwen zou zijn, zou hij het weer vergeten zijn.

Haar reakties waren ingewikkeld, en ze schaamde zich dat haar liefde voor Camillo zo snel verdwenen was. Het was nog maar acht maanden geleden dat ze hem voor het laatst gezien had. Het was zoals Cesare gezegd had, ze was verliefd geweest op het beeld dat ze van hem had, en dat was heel anders dan de echte Camillo geweest. Ze kon het zich niet veroorloven voor de tweede keer dezelfde fout te maken. Als dat wel zou gebeuren, zou ze zijn overgeleverd aan de genade van een tiran. Ze vermoedde dat er meedogenloosheid verborgen ging onder het galante uiterlijk van Cesare. Beide vrouwen waren vroeg gestorven, maar hij scheen niet erg om hen te treuren.

Ze werd de volgende ochtend wakker en herinnerde zich dat ze met Gillian moest gaan winkelen in Venetië. Cesare zou er niet zijn. Toen ze op haar horloge keek, zag ze dat het nog heel vroeg was, en dat hij nog niet weg zou zijn. Hij zou eenzaam zitten ontbijten in de eetkamer. Ineens kreeg ze een impuls om naar beneden te gaan. Even bleef ze erover nadenken en toen verwierp ze het plan. Cesare had gezegd dat hij aan een ochtendhumeur leed, en dan zou hij niet blij zijn met haar komst.

Op deze warme zomerdagen zou het prettig zijn om op het terras te ontbijten. Ze zou Giovanna vragen dat te regelen.

Na het ontbijt kwam Paolo zeggen dat hij ter beschikking was. Een poosje later zette hij hen af bij de Molo. De Marzaria was vol prima en dure winkels. Shelagh had er geen idee van waar ze beginnen moest. Een avondjapon, dacht ze, en een paar middagjurkjes ter aanvullig van die, die ze al bezat. Het was nog te vroeg om aan een herfst garderobe te denken... trouwens, had Cesare het niet over de winkels in Genua gehad? Inplaats van zich te ergeren over de verhuizing naar die stad, begon ze er naar uit te kijken.

De avondjurk die ze uitkoos, was van grijze zijde met halve mouwen en een eenvoudige halslijn.

‘Te oud,' protesteerde Gillian. ‘Wil je er als een weduwe uitzien?’ ‘Ja,’ antwoordde Shelagh. ‘Ik moet tegenwoordig om mijn positie denken. Ik wil er niet als een tiener uitzien.’

‘De japon heeft stijl en waardigheid,’ zei de verkoopster in het Italiaans. Shelagh, die het begreep, verklaarde dat dat precies was wat ze wilde. Toen ze die avond echter de japon aantrok, bleek de mening van haar man overeen te komen met die van haar vriendin.

‘Charmant, mia cara. Alhoewel grijs je goed staat, is het de kleur voor oudere vrouwen en weduwen.’

‘Maar ik ben ouder, veel ouder,’ zei ze tegen hem. ‘Camillo heeft mijn jeugd vermoord.’

‘Je geeft hem een te groot compliment,’ antwoorde hij koel. Hij keek haar onderzoekend aan. ‘Treur je nog steeds om hem?’

Twee dagen geleden zou Shelagh die vraag bevestigend beantwoord hebben.

‘Ik neem aan dat hij het treuren niet waard is. Ik wil een goede huisvrouw worden en de bedienden zullen me niet serieus nemen als mijn kleding te frivool is.’

‘Nee, natuurlijk niet,’ gaf hij ernstig toe. ‘Ik stel voor dat je een mutsje op je hoofd gaat dragen en een sleutelbos aan je ceintuur.’

‘Je lacht me uit,’ klaagde ze. ‘Ik meen het serieus, Cesare.’ ‘Kleintje, je zult nog heel wat moeten leren als je eenmaal in Genua bent, maar ik wil niet dat je onder je verantwoordelijkheden gebukt gaat. Er zal voldoende tijd voor ontspanning overblijven.’

‘Prettig om dat te weten,’ antwoordde ze stijfjes. Toen kwam Gillian in een veelkleurig jurkje de kamer binnen en Miss Barnes, gekleed in een bruin toilet, leidde Rita naar het terras. De conversatie werd algemeen.

De komst van Gillian had niet alleen Shelagh’s apathie doorbroken, maar de flirtations van haar vriendin met Cesare hadden haar meer waardering voor haar man doen krijgen. Hij had gauw genoeg gekregen van haar vrije manieren en had een aantal jongelui opgedoken in Venetië om haar te komen amuseren. Ze speelden tennis, zwommen en trokken erop uit zoals ze dat de voorgaande zomer ook gedaan hadden. Toch kon Shelagh er niet van harte aan deelnemen. De jongemannen waren bereid met haar te flirten, maar ze moedigde ze niet aan. Ze kreeg het gevoel dat dat beneden haar waardigheid was. Onder de dagelijkse bezoekers was ook Alonso. Ze ontdekte dat zijn achternaam Pirelli was. Toen ze hem terugzag, kreeg ze een steek in het hart, maar dat ging gauw voorbij.

‘Je hebt ons allemaal versteld doen staan,’ zei hij tegen haar, toen ze even samen waren. ‘We dachten dat je de bruid van Camillo zou worden, maar het is is signore zelf. Mag ik je geluk wensen. Hij is een betere man.’

Een korte tijd daarvoor zouden die woorden haar geschokt hebben, maar nu was ze in staat erom te lachen en te antwoorden:

‘Dat heb ik ook ontdekt.’

‘Dio mio, maar je bent....’

Gillian onderbrak hen door te vragen wat ze daar stonden te fluisteren.

‘Signor Pirelli feliciteerde me,’ zei Shelagh. ‘Ik heb hem sedert de bruiloft niet meer gezien.’

‘Zelfs op de bruiloft niet,’ zei Alonso verwijtend. ‘Er waren maar zo weinig mensen uitgenodigd... het was of hij zich schaamde voor zijn keuze. Of heb jij hem soms uitgekozen?’

‘Natuurlijk niet. Cesare is hals over kop verliefd op haar geworden,’ riep Gillian uit.

‘We wilden er niet veel mensen bij hebben,’ zei Shelagh liefjes. ‘Alleen intieme kennissen.’ Ze wist dat de Pirellis dat niet waren.

Alonso haalde de schouders op en ging toen met Gillian naar het zwembad. Natuurlijk was er in Venetië over Cesare’s huwelijk gekletst, maar niemand kende de ware toedracht.

Drie dagen voor het einde van Gillian’s vakantie, vertelde Cesare hen dat hij weg moest. Ze zaten aan tafel en verontschuldigend legde hij het aan zijn gast uit.

‘Er is een oude vriend van me overleden. Ik moet naar de begrafenis en moet er daarna blijven om de weduwe van dienst te kunnen zijn. Hij was invalide en na zijn ongeluk heb ik zijn zaken voor hem geregeld. We wisten dat hij niet lang meer zou leven. Maar er zullen voldoende jonge vrienden zijn om je mee te amuseren. Mij zul je niet missen.’

‘Natuurlijk zal ik je wel missen. Maar ik zal proberen me te laten troosten. Is die weduwe al een oudere dame?’ vroeg Gillian wantrouwend.

‘Nee, ze was veel jonger dan Tommaso, een vrouw in de kracht van haar leven.’

Er knapte iets in Shelagh. Hij had haar nooit over deze vrienden verteld, niet dat hij dat ooit deed, maar als hij de zaken voor hen verzorgde, zou dat wel eens de reden kunnen zijn waarom hij daar regelmatig kwam en van huis wegbleef. Een vrouw met een invalide man, een vrouw in de kracht van haar leven. Zou dat de maitresse zijn van wie ze het bestaan al zo lang vermoed had? Bezorgd keek ze naar Cesare’s gezicht, maar de uitdrukking daarop, verraadde niets.

‘Waar wonen ze?’ vroeg ze langs haar neus weg.

‘In Alassio aan de Ligurgische kust. Tommaso bezit daar een groot huis, en ik ben er wel zeker van dat zijn vrouw dat zal willen verkopen. Ik heb er al lang op aangedrongen dat ze naar een flat in Genua zouden verhuizen. Dat zou veel gemakkelijker geweest zijn. Nu hij er niet meer is, ben ik er haast wel zeker van dat ze dat zal doen.’

Veel gemakkelijker... hij zou gemakkelijker bij haar kunnen komen als ze van de winter in die stad zou gaan wonen. De dood van haar echtgenoot betekende dat de vrouw vrij was om te hertrouwen. Ze moest geweten hebben dat ze niet lang zou hoeven wachten op de dood van haar man. Zouden ze geliefden zijn? Zou Cesare spijt hebben van zijn overhaast huwelijk, en zou hij naar een uitweg zoeken om haar kwijt te raken? Gillian’s opmerking over de scheiding stond haar pijnlijk voor de geest. Hij zou zeker weten dat een niet bevestigend huwelijk veel gemakkelijker te ontbinden zou zijn dan een echt.

Cesare verontschuldigde zich dat hij geen koffie op het terras zou drinken. Hij moest voorbereidingen treffen voor een vroeg vertrek de volgende ochtend. Hij keek naar Shelagh die het collier droeg dat hij haar gegeven had. Het vrolijkte het saaie grijs van haar japon wat op.

‘Aangezien ik niet hier zal zijn om je te beschermen, lijkt het me beter om dat collier in de safe te leggen.’

Geschokt greep Shelagh het collier vast. Behalve de ringen, en een wat late verlovingsring en haar trouwring, was dat het enige sierraad dat hij haar gegeven had. Het was als een talisman voor haar, een band met hem.

‘Moet dat?’ protesteerde ze. ‘Ik zal er heel voorzichtig mee zijn.’

‘Dat weet ik wel, maar ik zou me veiliger voelen als je het in de safe legt.’

‘Goed dan. Ik breng het ... straks wel.’

Toen hij weg was, giechelde Gillian: ‘ben je bang dat hij het aan... iemand anders zal geven?’

‘Nee, natuurlijk niet, maar ik vind het jammer om het weg te stoppen,’ zei Shelagh vlug, maar Gillian had haar gedachten onder woorden gebracht.

‘Waarom neemt hij je niet met zich mee?’ ging Gillian verder. ‘Dat zou beslist beter zijn als die weduwe in de kracht van haar leven alleen is.’

‘Hij weet dat ik jou niet alleen kan laten,’ zei Shelagh.

‘Wat toevallig, vind je ook niet?’ Gillian keek haar zuur aan. ‘Ik begrijp dat je die vriendjes van hem nooit ontmoet hebt.’

Shelagh ging ongemakkelijk verzitten. Gillian bracht precies haar vrees onder woorden.

‘Als we eenmaal in Genua wonen, zal ik zeker aan hen worden voorgesteld,’ merkte ze koel op.

‘Oh ongetwijfeld, en je zult vast ook die weduwe ontmoeten als die daar komt wonen. Ik hoop dat je met haar overweg zult kunnen.’

‘Dat staat te bezien.’ Shelagh stond op. ‘Ik kan maar beter dat collier even naar Cesare brengen.’

Ze had niet zo van haar vriendin’s bezoek genoten als ze verwacht had. Gillian was duidelijk jaloers op haar huwelijk. Diens stekelige opmerkingen waren bedoeld om haar tot aktie te manen. Gillian was er kennelijk van overtuigd dat alle mannen klaar stonden om te profiteren van vrouwelijke zwakheden. Ze was er zeker van dat Cesare zou reageren als Shelagh hem liet merken dat ze bereid was. Maar Shelagh was bang afgestoten te zullen worden door haar authocratische echtgenoot en dat maakte haar erg kwetsbaar. Ze had een overeenkomst met hem gesloten en daarbij waren emoties niet toegestaan.

Toen ze zijn werkkamer binnenkwam, zat Cesare achter een stapel papieren die op zijn bureau lag. Kennelijk had het te maken met de bezittingen van Tommaso. Omdat het warm was, had hij zijn jasje uitgetrokken en zijn hemdsmouwen opgerold. Zijn bruine, gespierde armen waren goed zichtbaar in het lamplicht. Zwijgend legde Shelagh het collier voor hem neer. Fronsend keek hij naar haar op.

‘Je ziet eruit als een geest in die japon,’ zei hij abrupt. ‘Koop toch iets fleurigers. Groen zal je heel goed staan.’

‘Ik heb genoeg van groen,’ zei ze, en ging op de harde stoel voor het bureau zitten. ‘Mijn meeste kleren zijn groen, of is je dat niet opgevallen?’

‘Alles aan jou valt me op,’ antwoordde hij onverwacht.

‘Is dat zo?’ Ze keek hem met grote ogen aan. ‘Dat verbaast me, maar er wordt aangenomen dat groen de kleur van het ongeluk is.’

‘Ben je dan zo ongelukkig?’

Er was een verwijtende blik in zijn ogen gekomen. Ze liet haar wijsvinger over de rand van het bureau glijden.

‘Misschien was ik ongelukkig geweest als ik jou niet had ontmoet,’ gaf ze toe. ‘Ik hoop dat je nooit spijt zult krijgen van je overhaaste daad.’

‘Maak je jé daar nog steeds zorgen over? Geloof me, cara mia, mijn daden waren te wel overwogen om er ooit spijt van te krijgen.’

Maar hij had niet kunnen weten dat zijn vriendinnetje zo gauw weduwe zou worden, en als hij er spijt van zou hebben, zou hij toch te trots zijn om dat toe te geven.

‘Als je genoeg van groen hebt,’ ging hij verder, ‘wat vind je dan van blauw of goud?’

‘Uw wensen zullen geëerbiedigd worden, Oh Maestro,’ zei ze spottend, ‘in dit, en in alles.’

‘Alles?’ Met schitterende ogen nam hij haar op. ‘Dat is een boute bewering, mia cara. Ik zou wel eens iets fundamentelers van je kunnen vragen dan om van kleur te veranderen.’

Met verschrikte ogen keek ze hem aan. Had ze hem een opening verschaft om haar voor te stellen het huwelijk ongeldig te laten verklaren? Hij zag de vrees in haar ogen en zijn gezicht verharde zich.

‘Je zou je niet zo overdreven moeten uitdrukken,’ berispte hij haar. Hij stond op, pakte het collier, en liep naar de safe. ‘Het spijt me dat ik je alleen moet laten, maar zoals ik al gezegd heb, met zoveel jeugd en vrolijkheid op komst, zul je mij nauwelijks missen.’

Shelagh keek bedroefd naar zijn brede schouders en het licht krullende haar op zijn achterhoofd.

‘Het zijn allemaal zulke leeghoofden,’ zuchtte ze.

Hij keerde zich om, en snel sloeg ze de ogen neer.

‘Maakt het leven hier met mij je oud voor je tijd?’

‘Natuurlijk niet,’ ontkende ze. ‘Maar ik heb mijn gevoel voor frivoliteit verloren. Ik zal blij zijn als Gillian vertrokken is en de professor weer komt om me les te geven. Ik voel dat ik achteruit ga.’ Tijdens het bezoek van haar vriendin waren de lessen stilgelegd.

Met een ontevreden uitdrukking op het gezicht, keek Cesare haar aan.

‘Misschien was het een vergissing om met je te trouwen.’

‘Oh nee, zeg zoiets alsjeblieft niet,’ riep ze zo hartstochtelijk uit dat hij haar fronsend aankeek. ‘Het was het liefste wat een man ooit voor me gedaan heeft, en ik zal er eeuwig dankbaar voor blijven.’

‘Ben je dat nog steeds?’

‘Ik zal het altijd blijven.’

‘Dankbaarheid vervaagd naar een poosje, maar ik ben blij dat de jouwe eeuwig is,’ zei hij. Zijn stem klonk sarcastisch. Hij keek naar zijn bureau. ‘Ik heb nog erg veel te doen, en alhoewel je aanwezigheid erg charmant is, moet ik je nu toch vragen me alleen te laten.’

‘Oh, neem me niet kwalijk.’ Ze sprong op. ‘Vertrek je erg vroeg?’ ‘Ver voor jij wakker zult worden. Het wordt dus welterusten en tot ziens.’

‘Maar je komt toch terug?’ riep ze wanhopig.

‘Natuurlijk, over ongeveer vier dagen. Waarom ben je zo opgewonden, Shelagh? Ik ben toch wel eens eerder weg geweest.’

Maar toen was ze niet vrij... Bijna had Shelagh de woorden eruit gegooid, maar nog net op tijd kon ze ze tegenhouden.

‘Ik vermoed dat ik na Cam’s vertrek ik steeds wantrouwend ben gebleven,’ legde ze uit. ‘Ik verwacht niet anders dan dat ik in de steek gelaten zal worden.’

Hij vloekte binnensmonds. ‘Die ellendige zoon van me,’ voegde hij er sussend aan toe. ‘Je weet toch zeker wel dat ik zoiets nooit zou doen? Zolang je me nodig hebt, zal ik er zijn.’

Daar had ze tevreden mee moeten zijn, maar dat was ze niet. Italianen waren altijd welbespraakt waar het vrouwen betrof. Camillo had ze ook vertrouwd. Toch was hij er met een rijke vrouw vandoor gegaan. Deze man hield niet eens van haar, hoe kon ze dus hopen hem bij zich te houden als hij weg wilde gaan?

‘Dank je,’ zei ze effen, ‘tot ziens, Cesare.’

Hij greep haar hand en kuste de vingertoppen.

Cino, piccolina. Welterusten.’

Piccolina, kleintje... hij beschouwde haar als een oudere uitgave van Rita. Met gebogen hoofd verliet Shelagh de kamer. Met een vreemde uitdrukking in de ogen keek Cesare haar na.

Drie dagen later liet Giovanna Shelagh een krant zien waarin over de begrafenis geschreven werd. Shelagh had alleen Italiaanse kranten gelezen als onderdeel van haar lessen. Ze was lang niet altijd in staat om ze te begrijpen, maar dit stukje las ze woord voor woord. De volledige naam van Tommaso bleek Graaf van Monticelli te zijn, Tommaso Alberto Luigi. Dat tragische ongeluk was hem vijf jaar geleden overkomen. Zijn vrouw had hem toegewijd verpleegd. Zij was Beatrice Cavour, een bekende Romeinse schoonheid. Er stond een foto bij waarop Cesare nog juist te herkennen was. Aan zijn arm liep de Contessa, maar ze was zo zwaar gesluierd dat ze niet te herkennen was.

‘De meester was een heel intieme vriend van de familie,’ vertelde Giovanna. ‘Toen de Signora stierf hebben ze hier gelogeerd. De Graaf was al een jaartje ouder, maar de gravin... bella, molta bella. Ze hebben mijn meester in zijn verdriet getroost. Nu gaat hij haar troosten, alhoewel het voor de Conté beter is zo. Hij was helemaal verlamd. Nu hij dood is, zal zij wel gauw een andere man vinden.’

‘Mogelijk,’ gaf Shelagh toe, en vouwde de krant dicht.

Zuchtend nam Gillian afscheid. ‘Zie ik je volgend jaar weer?’ vroeg ze veelbetekenend.

Shelagh gaf een nietszeggend antwoord. Als ze allemaal gezond waren misschien wel, maar als zij en Cesare midden in een echtscheiding zouden zitten, dan kon ze Gillian missen als kiespijn.

Cesare kwam terug uit Alassio en aan de buitenkant ging hun rustige leventje verder, maar er waren onderstromen. De Contessa di Monticelli schreef dikwijls, waarschijnlijk over zaken. Shelagh begon de grote enveloppen te herkennen. Het adres was niet getypt, maar in een fijn Italiaans handschrift geschreven. De post kwam rondom het middaguur en als Cesare niet thuis was, sorteerde Shelagh de brieven en legde de zijne op zijn bureau. Op die manier had ze de gelegenheid ze goed te bekijken. Ze vermoedde dat er in die enveloppen behalve zakelijke documenten ook persoonlijke briefjes zaten. Waarom zou Beatrice ze anders met de hand adresseren.

Cesare beantwoordde haar vragen over de begrafenis zonder terughoudendheid. Ze had het verslag dus gelezen? Ja, het was heel indrukwekkend geweest, de Conté was welbekend en erg geliefd. Ze zouden hem missen. De Contessa hield zich wonderbaarlijk goed onder haar zware verlies. Er waren geen kinderen. Een neef zou de titel erven, maar Tommaso had goed voor zijn weduwe gezorgd. Ja, ze had besloten om in Genua te gaan wonen.

‘Je zult aan haar worden voorgesteld, Shelagh, zodra de rouw haar dat toestaat.’

‘Ik kijk er naar uit,’ zei Shelagh beleefd. Alhoewel de brieven bleven komen, sprak Cesare nooit meer over haar.

Er waren veranderingen op komst als ze in oktober naar Genua zouden verhuizen. Rita zou naar een dagschool gaan en Miss Barnes solliciteerde naar een nieuwe betrekking. Giovanna zou op het Isola di Santa achterblijven als huisbewaardster.

‘We zullen dus nieuw personeel krijgen?’ vroeg Shelagh aan Cesare.

‘Ja, en jij krijgt het wel voor elkaar, is het niet? Je moet er nu toch voldoende vanaf weten om je taak aan te kunnen.’

Ze vond het een weinig aantrekkelijk vooruitzicht. Met Giovanna was ze vertrouwd. Maar er was al een klein groepje personeel in dienst, de vaste staf, en ze zou wel merken dat het huishouden op rolletjes liep. Ze zou alleen de menu’s hoeven samen te stellen, en ze kende de smaak van de Signore, verzekerde Giovanna haar.

‘Maar als hij bezoek ontvangt?’

‘Meestal worden de feesten in een hotel gegeven,’ legde Giovanna uit.

Voor een bijdehand meisje, en dat was Shelagh zeker, leek het geen onoverkomelijke taak. Ze vroeg zich af of ze wel voldoende te doen zou hebben. Ze las boeken over Genua en ontdekte dat er veel te zien zou zijn. Cesare had geld voor haar vast gezet en had haar een chequeboekje gegeven. Het was een groot bedrag en ze wilde het eigenlijk niet aannemen. Ze besloot om wat ze niet zou uitgeven, terug te geven... De Contessa di Monticelli zou er ook zijn, en Cesare zou dagelijks kontakt met haar kunnen hebben als hij dat wilde. Shelagh voelde dat haar positie spoedig onhoudbaar zou worden.