9

Ze moesten opnieuw spitsroeden lopen – er had zich een haag van persmensen gevormd – om de oprijlaan van de familie Walker te bereiken. Er stonden al wat andere auto’s geparkeerd voor de door twee zuilen geflankeerde voordeur, en Martin zei dat zij de laatsten waren. Ze liepen de verandatrap op en werden binnengelaten door een politieman uit Larchmont. Lena kreeg het gevoel dat ze het heilige der heiligen betraden, dat ze leden waren van een exclusieve club. De deur bood toegang tot een hal, met daarachter een brede ronde trap, rechts een woonkamer en links een deftige eetkamer. De echtparen zaten op banken en luie stoelen in de woonkamer. Sheila Walker, nog steeds in haar predikantenkleding, kwam hun tegemoet. Ze stelde zich eenvoudigweg voor als Sheila, en zei dat het haar speet onder deze omstandigheden kennis met hen te moeten maken. Haar echtgenoot, John, kwam achter haar aan gelopen. Hij was langer dan hij op de tv had geleken. Hij had een gave, karamelkleurige huid en een blik in zijn ogen waaruit terughoudendheid en oordeelsvermogen spraken, het soort ogen waarvoor David beroepshalve altijd op zijn hoede was geweest. Walkers manier van doen leek van tevoren ingestudeerd, vooral toen hij Lena en David een hand gaf en hen de kamer binnenleidde.

John stelde de aanwezigen aan elkaar voor alsof hij gastheer was bij een zakenbespreking.

‘Meneer en mevrouw Rostenkowski kent u al, heb ik begrepen. En dit zijn meneer en mevrouw Williams. Het busje is gevonden door medewerkers van meneer Williams.’

Mike Williams kwam hun met uitgestoken hand en een eerlijke blik in zijn ogen tegemoet, en toen hij eerst Lena begroette en daarna David, nam hij daar rustig de tijd voor.

‘Ik ben Mike. Het spijt me dat we hier allemaal in verwikkeld zijn geraakt.’ Hij draaide zich om en zijn vrouw kwam eveneens naar hen toe. ‘Dit is Porfira.’ Ze leek wat verlegen, maar haar stem, die een licht accent had, was innemend en vriendelijk.

‘Zeg maar Po. Dat doet iedereen.’

Lena probeerde zich te herinneren wat David over Williams had gezegd. Voor zover zij kon zien, leek hij een toonbeeld van warmte en zelfvertrouwen. Ze keek naar Davids terughoudende, van iedere uitdrukking gespeende gezicht. Hij kon niet verborgen houden dat hij dacht dat een of meer van de ouders in deze kamer de ontvoering hadden georganiseerd. Lena liet haar blik nog eens over het groepje gaan, maar het idee leek haar erg vergezocht. Daarna werden een paar minuten besteed aan het zoeken van een stoel, gaan zitten, vragen of meneer en mevrouw Trainor soms koffie wilden, en vervolgens het roepen van een vrouw van wie Lena aannam dat ze de kokkin of huishoudster was, om nog wat koffie te brengen, voordat Martin het woord nam. Hij zat op een stoel naast de bank. Mike zat het dichtst bij hem en Lena had schuin tegenover hen beiden plaatsgenomen. Toen Martin het woord nam, dwaalde Lena’s blik af naar Mike. Hij was zo te zien min of meer van haar leeftijd, dacht ze, al was dat moeilijk uit te maken. Hij had iets jongensachtig, maar toch vertoonde zijn haar hier en daar wat grijze plekken. Hij droeg een spijkerbroek en een poloshirt met het logo van zijn bedrijf. Lena keek hoe hij zat te luisteren en dacht dat je veel over mensen kon opmaken uit de wijze waarop ze woorden en ideeën in zich opnamen. Mike leek haar zorgzaam en voorkomend, open, bereid alles in zich op te nemen wat Martin zei, en dat op waarde te schatten.

Plotseling keek hij op en zijn blik trof die van Lena, alsof hij besefte dat ze naar hem zat te staren. Om de een of andere reden vond ze het niet erg op deze manier betrapt te worden, en ze wendde haar blik niet af. Mike gaf een glimlachend knikje en bleef haar recht in de ogen kijken. ‘Alles komt goed’ leek die blik te zeggen, en pas nadat Lena dat bericht had ontvangen richtte ze haar aandacht weer op rechercheur Martin.

‘We hebben een team naar het kamp gestuurd om te zien wat de mensen daar weten, maar veel verwachten we daar niet van. We vermoeden dat degene die het kamp als voorwendsel voor de ontvoering heeft gebruikt, zijn sporen grondig gewist zal hebben. Maar je weet nooit. Ik verbaas me er telkens weer over hoe slordig criminelen soms kunnen zijn.’

John Walker, die rusteloos en ongeduldig leek te worden, liet een snuivend geluid horen en ging verzitten in zijn stoel. ‘Nou, tot nu toe heb ik nog geen slordigheden gezien. Het was een behoorlijk nauwgezette operatie. Ik heb een tijdlijn gemaakt en als die klopt, hebben ze die jongen van Williams opgehaald rond de tijd dat de echte chauffeurs bij de familie Trainor aanbelden, misschien zelfs wel iets later. Als mevrouw Trainor en de chauffeurs een paar minuten eerder in de gaten hadden gehad dat er sprake was van bedrog, zou dat ploegje van meneer Williams misschien de kidnappers zelf gevonden hebben in plaats van een leeg busje.’

‘Ik denk niet...’ begon Mike, maar Lena viel hem in de rede.

‘Wilt u daar soms mee zeggen dat ik te traag ben geweest, of nalatig of zo?’

‘Nee, neem me niet kwalijk. Dat bedoelde ik niet. Ik bedoelde alleen maar dat de hele onderneming me goed getimed lijkt. Sorry.’

Martin stond op en nam het heft weer in handen.

‘Juist. De Trainors en de Rostenkowski’s heb ik dit al gezegd, maar ik zal er nog wat meer nadruk op leggen. Dit opzetje heeft gewerkt omdat niemand van u ook maar enige reden had om eraan te twijfelen dat de chauffeur die bij u aanbelde, afkomstig was uit het kamp. Hij zag eruit als een begeleider, hij gedroeg zich als een begeleider, en dus moest u wel aannemen dat hij ook werkelijk een begeleider was.’

‘Ik had iets moeten zeggen,’ zei Mike, en hij tuurde naar het tapijt. ‘Ik vroeg me af waarom een vakantiekamp in de staat New York een busje liet registreren in New Jersey, en waarom er nog steeds nummerborden van de dealer op het busje zaten. Ik heb die vraag voor mezelf beantwoord, en gedacht dat het busje waarschijnlijk net gekocht was en dat ze nog geen gelegenheid hadden gehad om het in New York in te schrijven, en dat de dealer ze het busje liet gebruiken om de kinderen op te halen, ook al zaten zijn nummerborden er nog op, iets wat eigenlijk niet mag. Maar godverdomme nog aan toe, had ik het maar gevraagd. Misschien was dat lulletje dan wel door de mand gevallen.’

Mikes open en opgewekte gezicht betrok, en er verscheen een boze blik in zijn ogen. Po legde haar hand op zijn dijbeen en wreef er liefdevol overheen, alsof ze dit al eerder had gehoord en hem opnieuw liet weten dat het goed was. Phil verbrak de stilte.

‘Ik denk niet dat hij dan door de mand was gevallen. Hij leek dan wel jong en zo, maar ik heb mensen gezien die net zo jong waren en heel goed konden liegen. Hij was tegenover ons heel vriendelijk, ook tegenover de kinderen. Hij ging zelfs heel goed met de meisjes om. Zo was het toch, Janet?’

Janet knikte. David wist zich niet te bedwingen.

‘Jullie hebben het er telkens maar over hoe vriendelijk en overtuigend hij overkwam, en hoe goed hij kon liegen, maar ik krijg de indruk dat degene die achter deze hele kutzooi zit, wel een heleboel over de kinderen en over ons heeft geweten.’

‘Dat ben ik met u eens,’ zei John Walker. ‘Maar wat wilt u daarmee zeggen?’

‘Niet meer dan… ik weet het niet hoor, maar hoe kan dat nou?’

Er lag iets beschuldigends in Davids vraag, maar niemand wilde daarop ingaan. Martin stond op het punt om verder te gaan toen de stem van Sheila Walker, de stem die ze waarschijnlijk gebruikte op de preekstoel, hem daarvan weerhield.

‘Neem me niet kwalijk, maar ik voel me niet helemaal op mijn gemak met de schuttingtaal die hier wordt gebruikt. Ik weet dat veel mensen zo praten, ook op de tv, maar ik zou u toch willen vragen u hier in dit huis wat beschaafder uit te drukken. Van sommige woorden die zojuist zijn gebruikt, raak ik onder normale omstandigheden al van streek, en onder deze omstandigheden vind ik dat nog minder gepast. Ik hoop dat u daar begrip voor hebt.’

Mike bood snel zijn excuses aan, en David knikte om te laten weten dat hij zich daarbij aansloot. Martin nam zich voor op zijn eigen taalgebruik te letten, en ging toen verder.

‘Wat kunt u ons vertellen over Camp Arno dat voor ons van belang zou kunnen zijn? Heeft iemand er bijvoorbeeld bij u op aangedrongen de kinderen te laten ophalen in plaats van, ik zeg maar wat, ze daar zelf naartoe te brengen?’

Niemand leek daarop te willen antwoorden.

‘Oké, dus niemand heeft te horen gekregen dat u uw kind beter niet zelf kon brengen? Het is niet zo dat die en die van het kamp heeft gebeld om te zeggen dat het een heel goed idee zou zijn om uw kind door een van zijn medewerkers naar het zomerkamp te laten rijden?’

‘Volgens mij staat er in de brochure dat het voor kinderen die voor het eerst op kamp gaan soms gemakkelijker is om thuis afscheid te nemen en dan weg te rijden,’ begon Lena. Ze zweeg even omdat de tranen haar in de ogen sprongen, en ging toen verder. ‘Om zelf weg te rijden, bedoel ik, in plaats van te moeten toezien hoe hun ouders wegrijden uit het kamp.’

‘Nee,’ zei Janet. ‘Dat stond niet in de brochure. Ik ben degene die dat heeft gezegd. De eerste keer dat we Linda naar het kamp brachten, heeft ze het daar even heel moeilijk gehad. Dat heb je van mij gehoord.’ Het verraste Lena om te horen hoe Janet, die altijd de schuld op anderen schoof, nu de verantwoordelijkheid nam voor haar eigen daden.

‘Franklin heeft het besluit zelf genomen,’ zei John. ‘In gevallen zoals dit regelt hij zijn zaken zelf. Hij vroeg of we bereid waren vijftig dollar extra te betalen voor de rit.’

De andere ouders lieten dat tot zich doordringen en vergeleken het gedrag van hun eigen kinderen met dat van Franklin. Lena kon zelfs zonder naar David te kijken, zijn reactie wel voelen. Waarschijnlijk begon hij inmiddels hartgrondig de pest te krijgen aan John Walker.

‘Laten we het eens over het schema hebben dat bij het ophalen is gevolgd,’ zei Martin. Hij ging weer zitten en keek in een aantekenboekje. ‘Is de volgorde waarin de kinderen zouden worden gehaald nadat die eenmaal was vastgesteld, nog aangepast?’ Geen van de aanwezigen reageerde daarop. Janet keek naar Lena.

‘Volgens mij hebben ze ons gewoon een tijd opgegeven, en toen ik erachter kwam dat ze Sarah eerder zouden komen halen dan Linda, heb ik Lena gevraagd of ze misschien liever wilde ruilen. Zo was het toch, Lena? Of heb ik dat alleen maar gedacht en niet gezegd? Ik dacht dat het misschien gemakkelijker zou zijn voor Sarah als Linda al in het busje zat als ze werd opgehaald.’

‘Ik kan me niet herinneren dat je daar iets over hebt gezegd.’ Het was wel bij Lena opgekomen dat het misschien geen goed idee zou zijn om de volgorde aan te passen, maar pas een dag of zo voordat de kinderen zouden worden opgehaald, en toen had ze gedacht dat het inmiddels wel te laat zou zijn om daarover nog met het kamp te overleggen.

En toen vielen Lena’s gedachten plotseling helemaal weg, en er kwam iets in haar op, iets wat vormeloos was maar wel heel nadrukkelijk en dreigend aanwezig. Het gezicht van haar grootmoeder sprong op haar af en trok zich toen weer terug, maar de schrik en verbazing bleven hangen. Wat was er gebeurd? Lena haalde diep adem en schudde het visioen of wat het dan ook geweest mocht zijn van zich af. Ze keek om zich heen. Alleen Mike Williams leek de plotselinge verandering in haar gedrag te hebben opgemerkt. Wat was dat nou geweest?

Tijdens de bijeenkomst waren verschillende mensen het huis binnengekomen, van wie de meeste in uniform waren. De nogal zwaarlijvige vrouw en de man van Latijns-Amerikaanse afkomst die arriveerden toen Martin het onderwerp van de volgorde van het ophalen afrondde, waren anders. Ze droegen geen uniform en hun manier van doen straalde een soepeler vorm van gezag uit. Martin draaide zich om, praatte even zachtjes met hen, en stelde de twee toen voor aan de groep als ‘onze vrienden van de FBI’. Lena was te zeer met zichzelf bezig om hun namen te horen. De twee staken even hun hand op en nadat ze te horen hadden gekregen waar de computer van de familie Walker stond, liepen ze daarheen.

Martin ging verder over het kamp. Hij vroeg naar het beleid van Camp Arno, en wilde weten waarom de ouders dit zomerkamp hadden gekozen. Hij vroeg ook of ze soms iets gehoord hadden over financiële problemen van de organisatie, en of ze zich begeleiders van vorig jaar konden herinneren die mogelijk over vertrouwelijke informatie beschikten en daar op deze afschuwelijke manier gebruik van zouden willen maken. David vond dat Martin zichzelf tegensprak. Hij was begonnen met te zeggen dat het kamp niet werd verdacht, maar stelde er vervolgens allerlei vragen over. David vermoedde dat dit het een of andere recherchetrucje was.

Lena keek telkens weer naar Mike en Po. Ze zeiden niet veel tegen elkaar en raakten elkaar helemaal niet vaak aan, maar Lena kon wel zien dat ze samen waren in deze crisis, en dat de kanalen waardoor ze met elkaar communiceerden breed en diep waren. David zat in een leunstoel rechts van Lena, iets hoger dan zij, en ze had het gevoel dat hij kilometers van haar verwijderd was. Afgezien van zijn houding ten opzichte van meneer en mevrouw Walker had ze geen flauw idee wat hij nu dacht. Het was lang geleden dat hun relatie goed genoeg was geweest om er niet alleen redelijk zeker van te kunnen zijn wat er in hem omging, maar er bovendien op te kunnen vertrouwen dat hij ook belang hechtte aan wat zij dacht en voelde. Ze keek naar een klok ergens in de kamer, en zag dat het bijna vier uur was. Als Sarah niet ontvoerd was, zouden David en zij dan inmiddels zijn begonnen met het overbruggen van de kloof die tussen hen was ontstaan? Met een pijnlijk gevoel van verlangen dacht ze aan die nu vervlogen mogelijkheid.

Martin had zijn vragenlijstje afgewerkt en vroeg of er nog iets anders was waar iemand het over wilde hebben. Phil vroeg iets over losgeld. Lena vond dat typisch iets voor hem, want de Rostenkowski’s waren voortdurend bezig met financiën, koopjes en prijsstijgingen.

‘Worden we verondersteld ze te betalen, of weigeren we dat?’

‘Laten we ons daar voorlopig nog niet al te druk om maken. Ik weet niet wat er gaat gebeuren, wat de ontvoerders gaan eisen en wat de FBI wil doen. Maar wat er ook gebeurt, als ze u benaderen, stapt u dan niet naar de media. Dat is het allerbelangrijkste.’

Het was iedereen duidelijk dat deze opmerking voor John Walker bedoeld was. De man ging verzitten in zijn stoel en begon.

‘Sorry, maar ik heb verplichtingen tegenover mijn aandeelhouders en tegenover de bank. Bovendien maak ik deel uit van de raden van bestuur van verschillende goed bekend staande organisaties. Voor zover het om mijn aandeel in deze crisis gaat, zal ik het nieuws daarover moeten managen. Mijn bedrijf is meer dan bereid om u allemaal gebruik te laten maken van de middelen waarover wij beschikken. Ik hoop echter wel dat u begrip zult hebben voor mijn positie.’

‘En ik hoop dat u en uw bedrijf beseffen dat deze kwestie nu in handen is van de politie van Westchester County en de FBI. Voor alles wat uw pr-mensen doen, moeten ze ons eerst om toestemming vragen.’ Martin zette zijn woorden kracht bij met een zachte klap op zijn knie.

‘Ik weet zeker dat ze dat zullen doen.’

‘Voor die verklaring die u zojuist hebt afgelegd is geen toestemming gevraagd.’

‘Mijn excuses. Ik zal ervoor zorgen dat het niet nog een keer gebeurt.’

Lena geloofde eigenlijk niet dat de manier waarop John zo snel terugkrabbelde wel helemaal oprecht was. In haar werk had ze te maken met kankerpatiënten van alle rangen en standen, en ze kon inmiddels goed inschatten welke zich aan hun dieet zouden houden en welke wel zéíden dat ze zich aan het dieet zouden houden, maar dat waarschijnlijk toch niet zouden doen. Ze zou John, een topmanager die niet gewend was te horen te krijgen wat hij mocht doen of moest laten, in de tweede categorie plaatsen. David keek haar eens aan, alsof hij wist wat ze dacht. ‘Zie je nou wel,’ leek die blik te zeggen, ‘die vent zou dit best allemaal op touw gezet kunnen hebben.’ Lena keek naar de vloer. In ieder geval had ze nu wel een idee van wat er in David omging.

Ze rondden de bijeenkomst af door af te spreken voor de volgende ochtend, maar toen herinnerde Sheila hen eraan dat dat een zondag was, en dat ze dan haar plichten als predikant moest vervullen. Daarom werd de bijeenkomst verschoven naar de middag, en Martin zei dat hij maar hoopte dat ze niet zo lang zouden hoeven wachten tot de kinderen terug waren, ‘verdomme’.

Ze praatten nog wat na terwijl ze in de hal stonden te wachten tot de politiewagens klaarstonden en de weg vrijgemaakt was. De Rostenkowski’s wilden net de deur uit gaan, en gaven de Walkers een hand, toen de FBI-agent met het Latijns-Amerikaanse uiterlijk de eetkamer uit kwam en iets tegen Martin fluisterde. Die sprak hen onmiddellijk met luide stem toe.

‘Wacht even. Komt u allemaal maar terug, dames en heren. Het ziet ernaar uit dat u een mailtje hebt gekregen. Deze kant op.’

Ze liepen achter hem aan een studeerkamer binnen met drie verschillende computers op drie verschillende bureaus. De FBI-agenten stonden rondom een daarvan. De ouders gingen bij een tweede staan en begonnen te lezen. Even later verbrak Mike de stilte.

‘Wat is dit voor een dom gezeik?’ vroeg hij, waarna hij Sheila onmiddellijk zijn excuses aanbood.

‘We zullen moeten natrekken of dit authentiek is,’ zei Martin, terwijl hij met een boze blik door zijn leesbril keek.

De donkere FBI-agent stapte naar hem toe en zei: ‘Ik denk niet dat er ook maar enige twijfel kan bestaan aan de authenticiteit van dit bericht. Uw mailaccounts zijn allemaal gefilterd.’

‘Gefilterd of niet, dit is toch belachelijk. Dit is gewoon niet serieus,’ reageerde John, en hij richtte zijn blik op Sheila, die woedend naar het bericht stond te kijken en diep ademhaalde.

Lena had het de eerste keer niet helemaal begrepen, en las het bericht nogmaals.

EERSTE STAP. MORGENOCHTEND, TIJDENS DE DIENST VAN 11 UUR IN DE EERSTE PRESBYTERIAANSE KERK IN LARCHMONT, HOUDT U EEN COLLECTE VOOR HET BOUWFONDS VAN DE KERK. U MOET TIJDENS DEZE DIENST MINSTENS 25.000 DOLLAR INZAMELEN, EN DAT OOK KUNNEN BEWIJZEN, OM DOOR TE GAAN NAAR DE TWEEDE STAP. IK MEEN HET.

Niemand in dat vertrek geloofde dat het bericht iets anders was dan een wrede grap die op de een of andere manier door wat voor filters dan ook heen was gekomen. Maar die grap was wel heel effectief. In plaats van iets voor zichzelf te vragen, had de bedrieger om een bijdrage aan de liefdadigheid gevraagd. En door een bijdrage te vragen voor Sheila’s kerk, probeerde hij een van de slachtoffers verdacht te maken. Bovendien was er nog iemand in het gezelschap die door dit mailtje verdacht werd gemaakt: Mike Williams was een van de aannemers die in aanmerking zouden komen voor het bouwen van een nieuwe vleugel van het kerkgebouw, zodra daar voldoende geld voor was.

‘Dat is iets voor het Guinness Book of Records,’ zei Martin. Hij keek naar Sheila. ‘Ik neem aan dat u een bouwfonds hebt.’

Sheila was nu uiterst gespannen en sprak met samengeknepen lippen. ‘Ik vind dit niet grappig. Ik geloof niet dat dit serieus is. Ja, we hebben een bouwfonds.’

‘U hebt toch zeker geen bezwaar tegen een extraatje van 25.000 dollar?’

‘Wat bedoelt u?’ vroeg Sheila, en haar onverzettelijke karakter werd nu duidelijk zichtbaar.

‘Ik bedoel dat we hier te maken hebben met een zieke grappenmaker, maar het is wel een grappenmaker die uw kinderen in handen heeft. Dit is iets anders dan het betalen van losgeld. Wat voor kwaad zou het kunnen om op zijn verzoek in te gaan?’

‘We krijgen op die manier nooit 25.000 dollar bij elkaar.’

‘Ja, dat lukt ons wel,’ zei John op een toon die leek aan te geven dat de discussie beëindigd was. Sheila kende hem goed genoeg om haar mond te houden en de rest volgde haar voorbeeld.

Zwijgend liep het groepje naar de voordeur. Wat voor iemand ontvoert niet alleen je kind maar trekt dan ook nog het tapijt onder je verwachtingen vandaan, haalt rare geintjes met je uit, verdubbelt je onzekerheid en maakt je angst over het lot van je kind nog groter? vroegen ze zich af. Op weg naar de auto’s kwam Lena toevallig naast Mike te lopen. Ze moesten even wachten terwijl er een auto naar hem toe kwam rijden, en Lena had het gevoel dat ze nu iets van hem wilde horen, alsof ze zojuist een ingewikkelde film of een toneelstuk vol onverwachte plotwendingen hadden gezien, en benieuwd was hoe hij erover dacht. Misschien omdat hij dat aanvoelde of omdat hij zelf net zo gedesoriënteerd was, draaide hij zijn gezicht naar haar toe en keek haar recht in de ogen.

‘Geef me een overzichtelijk schema, verdomme. Ik heb de pest aan dit soort dingen.’

Lena begreep wat hij bedoelde. Er was nog iemand die door deze ontvoering de wereld niet meer kon benaderen zoals hij gewend was, iemand die een nieuwe manier zou moeten vinden om problemen op te lossen zonder te beschikken over de gegevens, de procedures en de opleiding waarop hij zich altijd had verlaten. Lena knikte ten teken dat ze het met hem eens was, en ze was blij dat hij kennelijk het gevoel had dat hij bij haar rustig kon vloeken.

Net voordat ze wegreden, kwam rechercheur Martin bij Lena en David in de auto zitten. Na een tijdje keek hij om, maar alleen Lena kon hij vanuit zijn positie helemaal zien. ‘De FBI wil uw computers bekijken, als u daar geen bewaar tegen hebt.’

Lena knikte, maar David maakte bezwaar. ‘Waarom? Ze monitoren die toch al via de servers?’

‘Ik weet het niet. Ik weet niets van die kutdingen,’ zei Martin, zonder dat hij Davids gezicht kon zien.

‘Nou, ik wel. Ik werk in de computerindustrie en ik ben er helemaal niet blij mee dat de overheid in mijn computer gaat rondneuzen. Moeten die lui daar geen huiszoekingsbevel voor hebben?’

Martin ging daar niet op in, maar zijn zwijgen maakte Davids bezwaar nog verdachter. Lena keek David veelbetekenend aan, maar hij ging door.

‘Denkt u dat Walker en die klotebank van hem de FBI soms laten rondneuzen in hun computers? Ik betwijfel het.’

‘Volgens mij hebben ze dat al...’ begon Martin, maar David viel hem in de rede, en wel op zo’n manier dat hij tegelijkertijd toegaf en toch protest aantekende.

‘Die mensen...’ gromde hij, terwijl hij naar buiten keek. ‘Waarom sturen ze dat arrogante kind van hen in hemelsnaam naar Camp Arno? Als die jongen ook maar een beetje is zoals zijn vader beschrijft, wordt Sarah helemaal niet goed van hem. En die predikante, jezus, moeten we nou zó op onze woorden gaan letten als zij erbij is? Ik bedoel, zodra ze dat zei, kreeg ik echt zin om een hele reeks schuttingwoorden te roepen. Godsamme, onze kinderen zijn ontvoerd! Mogen we dan niet een paar keer kut of fuck zeggen?’

Hij was pisnijdig en het lukte hem niet Lena aan te kijken. Martin draaide zich naar haar toe en toen hij sprak, zeiden zijn zachte blauwe ogen net zoveel als zijn woorden.

‘De computers worden niet weggehaald. U kunt erbij blijven als u dat wilt.’ Opnieuw knikte Lena instemmend. David zei niets meer.

Ze waren vlak bij huis toen Lena een glimp opving van een zwembad in een achtertuin, hel verlicht in de invallende duisternis, zonder dat er iemand in zwom. Lena bleef naar het tafereeltje kijken tot het uit het zicht verdween. Toen, voor het eerst sinds de ontvoering, kwam er een beeld van Sarah in haar op dat niets te maken had met het busje of J.D., of met haar vertrek. Het was een beeld van eerder die zomer, toen ze naar een zwembadfeestje waren van een van de leden van Lena’s praktijk die een andere baan had genomen. Sarah had een paar nieuwe kinderen ontmoet en ze doken van een kleine duikplank aan de diepe kant van het zwembad. Lena had zitten praten met de vrouw van de vertrekkende collega en toen ze opkeek, zag ze dat Sarah met een soort kikkersprong omhoog kwam uit het water en de duikplank vastgreep. Lena wilde iets roepen, haar waarschuwen dat ze moest oppassen voor duikers, dat ze voorzichtig moest zijn, maar toen draaide Sarah zich naar haar toe, waarbij ze haar uitgestrekte armen flink moest aanspannen, en wierp haar de gelukkigste glimlach toe die Lena ooit van haar dochtertje had gekregen. De levenskracht die Sarah op dat moment uitstraalde, was verbijsterend. Haar slanke, gespierde bovenarmpjes omlijstten haar zuivere gelaatstrekken. Lena had het gevoel dat Sarah zichzelf zou kunnen optrekken tot voorbij de duikplank, om dan met een snelle en bevallige beweging de ruimte daarboven in te schieten, de wolken en de blauwe hemel tegemoet. Die glimlach hield een of twee seconden aan, en terwijl die verstreken, waren Sarah en Lena één: moeder en dochter, elk een verlengstuk van de ander… samen.

De gloed van die herinnering vervaagde toen ze het huis naderden en de auto zich centimeter voor centimeter door de verzamelde persmensen moest dringen. Nu voelde Lena haar scheiding van Sarah heel diep. Terwijl ze uitstapte en David en zij met Martin over het trottoir liepen, werd ze verscheurd door de gedachte dat ze straks het huis binnen zou gaan en dat Sarah daar niet zou zijn. Sarah móést thuis zijn. Bij elke stap probeerde Lena zich ervan te overtuigen dat Sarah was teruggevonden en hen nu veilig en wel thuis zat op te wachten. Ze zei het bijna tegen David terwijl ze haastig langs Martin heen liep om als eerste haar dochtertje te kunnen zien. Haar verstand zei telkens weer dat het niet mogelijk was, maar haar snel kloppende hart zorgde ervoor dat al die gedachten werden weggespoeld. Sarah was thuis. Ze wist het zeker. Ze duwde de voordeur open en stortte zich in de duisternis van de woonkamer.