.5.
De mannen kwamen omstreeks het middaguur terug, vies en bezweet, maar zoals altijd vrolijk en vol lawaai. Voor het eerst stond Tilly Matthew niet op het erf op te wachten, maar keek ze vanuit het raam van de dakkapel naar beneden. Ze had Katie en het kind naar het hondehuis gestuurd; Luisa vond het altijd leuk als ze kwamen, op de een of andere manier was ze dan heel ontspannen. Ze was de afgelopen twee uur hierboven gebleven en ze hijgde nu van de hitte die van het dak afstraalde. Een uur geleden had ze vanuit het zijraam een kleine karavaan uit de heuvels zien naderen en naar de huizen van Diego en Emilio zien rijden. De voorste huifkar had een canvasdak, de tweede huifkar was ruwer uitgevoerd en de derde kar leek meer op de boerenwagens zoals ze die uit Engeland kende, met hoge houten zijkanten die een voorraad meubelen en keukengerei bijeen schenen te houden. Ze zag de kinderen van Emilio en de zoon van Diego naar buiten komen en hen begroeten. De kinderen dansten om de wagens heen. Mack McNeill kwam binnen haar gezichtsveld. Hij was een poos op het open stuk blijven staan kijken en liep nu naar de wagens toe. Ze zag dat er een soort woordenwisseling plaatsvond tussen hem en de man die de voorste huifkar had gemend. En nu waren de mannen terug en Matthew stond op de binnenplaats om zich heen te kijken, op zoek naar haar. Hij moest ongetwijfeld verbaasd zijn, want niet alleen zij wachtte niet op de binnenplaats, maar ook zijn oom ontbrak deze keer. Ze zag Mack weer in het zicht komen. Meestal liep hij, doordat hij kreupel was, wat langzaam, maar nu rende hij in een hink-stap-sprong naar Matthew toe. Ze zag hem opgewonden praten. Wat hij ook mocht zeggen, Matthew haalde slechts de schouders op, zette daarna zijn zachte vilten hoed af en klopte ermee tegen zijn benen voordat hij zich omdraaide en in de richting van de wagens keek, die nu in de verte stonden te wachten. Hij draaide zich weer langzaam naar Mack toe en legde zijn hand tegen de zijkant van zijn hoofd, als iemand die oorpijn heeft. Bijna onmiddellijk draaide hij zich weer om en keek naar het huis en toen hij op het punt leek naar voren te springen zag ze hoe Mack hem bij de arm greep en hem omdraaide. Het bewees wel hoe sterk die dunne armen moesten zijn, want Matthews lichaam, dat altijd al stevig was, had nog aan kracht gewonnen en hij kon wedijveren met iedere man op de ranch. De knechten waren nog niet verdwenen en nu voegden Twee, Drie en Vier zich bij hen, met ernstige zwarte gezichten en grote ogen. Tilly zag hoe Mack Matthew zachtjes naar de stallen voerde en toen ze eenmaal naar binnen waren, hernam iedereen op het erf zijn normale bezigheden. Ze kwam moeizaam overeind, met stijve benen uit haar verkrampte positie op de vloer en ze begon met over elkaar gevouwen armen heen en weer te lopen, terwijl ze zich afvroeg: Wat is er aan de hand? Wat heeft hij gedaan? Maar hoe ze ook piekerde, ze wist niets te bedenken en ze was bang om het antwoord te weten te komen. Maar ze wist dat wanneer ze Matthew zag hij haar het antwoord zou geven want hij moest nu vertellen wat dit allemaal te betekenen had. Ze wist niet hoe lang ze zo heen en weer had gelopen, maar ze hield opeens op toen ze het gedempte geluid van stemmen beneden hoorde. Ze glipte snel de kamer uit en de trap af, maar onderaan de trap bleef ze staan toen ze Matthews stem hoorde zeggen: 'Waarom heeft u dit gedaan?' 'Ik verzeker je dat ik er niets mee te maken heb.' 'U liegt. Weken geleden hebt u een boodschap naar José Cardenas gestuurd, via een Indiaan van McCulloch.' Het bleef even stil en toen hoorde Tilly de stem van Alvero Portes zeggen: 'Wie je dit heeft wijs gemaakt, beschikt over een grote fantasie.' 'Het is geen fantasie. Hoe konden ze hier anders zijn?' 'Kennelijk wilden ze zelf terugkomen. Waarschijnlijk wilde Leonilda jou nog eens zien.' 'Hoe kunt u zoiets beweren. U weet net zo goed als ik dat u ze opdracht hebt gegeven om hier nooit meer terug te komen. Wat wilt u hiermee bereiken? U wilt mijn leven vernietigen, nietwaar?' 'Nee, nee, Matthew; niet jouw leven, dat nooit.' De woorden klonken bijna hartstochtelijk en toen antwoordde Matthew langzaam en verbitterd: 'Als u Matilda's leven vernietigt, vernietigt u mij ook; wat haar raakt, raakt mij dubbel.' 'Het valt nog te bezien of jij hierdoor meer geraakt zult worden dan zij. De vraag is, zal zij ruimdenkend genoeg zijn om te accepteren dat jij een maïtresse en een kind hebt?' Bij de laatste woorden zakte Tilly's mond open van verbazing en ze liet het hoofd hangen. In feite zakte haar hele lichaam in een moment van zwakte in elkaar en ze was bijna van de trap gegleden toen ze zich wist te vermannen en even stokstijf bleef staan. Toen liep ze zachtjes door de gang naar de achterdeur. Er was niemand op de binnenplaats te zien en ze leunde met haar hoofd tegen de ruwhouten wand. Dus dat was het, hij had een maïtresse, een Mexicaanse vrouw en ze had een kind van hem gekregen. Toch had hij haar steeds weer opnieuw bezworen dat hij buiten haar nog nooit iemand in zijn leven had liefgehad, dat zij altijd in zijn gedachten was geweest en deel van hem zou uitmaken tot zijn dood toe... Maar hij had een kleine Mexicaanse maïtresse en een kind. En Mark en zij dan? Ze was twaalf jaar lang zijn maïtresse geweest. Was dat zo anders? Ja, omdat Matthew daarvan op de hoogte was geweest, hij had alles over haar geweten, terwijl zij niets van het leven wist dat hij had geleid tot zijn terugkeer naar 'Hoogveld', vorig jaar. Wat moest ze doen? Zijn maïtresse en het kind zaten om zo te zeggen op de drempel en ze waren hierheen gebracht door die gemene oude duivel die van plan was haar huwelijk te vernietigen. Ze wendde zich van de muur af en stelde zichzelf de vraag die Luisa haar had gesteld: Zou dit veel verschil maken in haar gevoelens jegens Matthew? Het antwoord kwam niet direct, maar toen het ten slotte kwam was het een duidelijk nee. Op hetzelfde moment voelde ze een hevige jaloezie jegens die ander, dat meisje dat al vóór haar in zijn leven was geweest. Toch was dit ook weer niet waar; zij was degene die altijd in zijn leven was geweest en als ze niet de maïtresse van zijn vader was geworden, was alles misschien heel anders gelopen. Misschien was ze dan al jaren geleden mevrouw Matthew Sopwith geworden. En zo niet zijn vrouw dan was ze misschien wel zijn maïtresse geworden, want wie kon zeggen hoe ze gereageerd zou hebben op zijn aanhoudende charme? Ze draaide haar hoofd opzij en zag Luisa naar zich toekomen; moeizaam verliet ze haar plekje bij de muur en stapte op Luisa af. Luisa zei niets en liep haastig met haar langs het kookhuis naar het hondehuis. Toen de deur van de zitkamer achter haar dicht was, keek ze Tilly aan en zei: 'Ik zie aan je gezicht dat je alles weet. Ze zitten daarbinnen er nog steeds over te praten. Wat ga je doen?' Het duurde enige seconden voordat Tilly wist uit te brengen: 'Ik weet 't niet, ik... ik kan het gewoon niet geloven.' 'Wat kun je niet geloven?' Luisa's stem klonk scherp: 'Je bent een volwassen vrouw; je bent twee keer getrouwd. Wijs mij een man die net zo onschuldig als zijn vrouw het huwelijk inging en ik zal hem vertellen dat hij een grote leugenaar is. Kijk.' Ze duwde Tilly in een stoel en ging tegenover haar zitten. 'Toen Matthew hier vier jaar geleden voor het eerst kwam, was hij stuurs en chagrijnig. Er was iets wat hem dwars zat, ik weet niet wat. Leonilda was toen zeventien, ze werkte in het huis.' Ze gebaarde met haar hoofd opzij. 'Ze was een klein ding, heel lief, sprak nauwelijks Engels, alleen maar Spaans. Ze was bijna helemaal een Spaanse, nauwelijks een spatje Indiaans bloed. Dat zie je nog wel bij haar vader José, en haar broer Miguel. Nou, het was zomer en Matthew zag Leonilda rondfladderen, de nachten waren warm en hij fladderde achter haar aan. Maar ik wil je wel verzekeren dat hij bepaald niet de enige was. Ook Emilio hoorde daarbij. Hij heeft er met zijn vrouw veel ruzie om gehad. En verder Andy O'Brien. Weet je' - ze gebaarde weer met haar hoofd, maar deze keer in de richting van de stallen — 'hij werkt hier niet vast, hij komt en gaat, heeft nooit rust in z'n gat. Ze is diverse keren met hem samen gezien en ook nog met een vieze Mexicaan die hier maar kort heeft gewerkt, maar haar ogen waren toch meestal op Matthew gericht. En dat kwam natuurlijk ook door haar vader, die zal d'r nog wel een duwtje gegeven hebben, die hoorde al huwelijksklokken luiden en zag zich al in een aardig huisje voor zichzelf en zijn nietsnut van een zoon. Nou en toen kwam dat kind, Josefina. Maar toen kreeg vader in de gaten wat Cardenas van plan was en hij heeft ze direct weggestuurd, waarschijnlijk met een berg geld. Wie windt zich over Mexicaanse Indianen op, ze zijn er om gebruikt te worden, alle vrouwen zijn er om gebruikt te worden. De Indianen verkrachten hun slachtoffers en dat is het enige menselijke wat ze met hen doen. De Mexicanen verkrachten hun slachtoffers ook, en maak me niet wijs dat de blanke mannen een steek beter zijn. Wel nee! Wat ik daarvan heb gezien! Het is allemaal een pot nat, alleen hun huidskleur is verschillend. De taal is onbelangrijk bij dergelijke zaken. Nou.' Ze rechtte haar rug en vouwde haar handen op haar witte schort en vroeg: 'Wat ga je nu doen?' Maar zonder dat ze Tilly de kans gaf te antwoorden, boog ze zich weer naar voren en gebaarde met haar vinger. 'Weet je wat ik zou doen, als ik in jouw schoenen stond? Maar je haat mijn vader natuurlijk niet zo erg als ik hem haat.' 'Wees daar nog maar niet zo zeker van.' Het antwoord kwam zo snel dat Luisa even zweeg, en toen zei ze langzaam: 'Nou, als dat zo is, zouden we er wel eens hetzelfde over kunnen denken en hem met zijn eigen wapens verslaan.' 'Wat zou jij dan doen?' vroeg Tilly effen. 'Nou, ik zou naar die kleine Cardenas gaan en mijzelf voorstellen en ik zou aardig doen tegen Leonilda; daarna zou ik het kind bij de hand nemen en het hierheen brengen, de grote stoep op en naar hem toegaan. En nog iets, ik zou doen alsof ik had geweten dat ze zouden komen.' Tilly schudde langzaam haar hoofd. 'Nee, nee; ik... ik geloof niet dat ik zoiets kan, Luisa. En wat zou Matthew daar wel van zeggen?' 'Nou, het zou hem de wind uit de zeilen nemen en het zou die ouwe duivel laten zien aan welke kant jij staat. En als ik nog een klein beetje mensenkennis bezit, dan vermoed ik dat Matthew een betere slaaf zou worden dan Eén, Twee, Drie en Vier bij elkaar.' Terwijl ze elkaar aanstaarden, tuimelden de gedachten door Tilly's hoofd. Het zou een prachtige wraakoefening zijn als ze het kon waarmaken. Was ze sterk genoeg om zoiets ten uitvoer te brengen? Nee, nee, dat kon ze niet in haar eentje opbrengen; misschien met Luisa naast zich. Ze zei: 'Weet je, ik spreek helemaal geen Spaans, eh... spreken zij een beetje Engels?' 'Nee, een heel klein beetje maar. Maar weet je wat, ik ga wel mee, dan kan ik als je tolk fungeren. Wat doe je?' Er verscheen een bijna duivelse glans in Luisa's ogen en Tilly aarzelde opnieuw. Ze begreep dat Luisa het als een persoonlijke triomf zou voelen wanneer het plan van haar vader mislukte. Maar wat deed dat ertoe zolang zijzelf hiermee die man kon verslaan? Ze kwam overeind en zei: 'Goed. Goed, Luisa. Laten we maar gaan...' De Mexicanen hadden de kar uitgeladen en het huisraad in de laatste lege hut geplaatst, toen Tilly en Luisa aan de deur kwamen. De twee mannen, de jonge vrouw en het kind zaten in de kamer. Het was vreemd, dacht Tilly onmiddellijk, dat de vader veel op Alvero Portes leek, met dezelfde scherpe gelaatstrekken, dezelfde houding. Maar de zoon was niet half zo groot en hij was, in tegenstelling tot zijn vader, dik van postuur. De vader was een man van achterin de vijftig en de zoon leek begin dertig; maar de jonge vrouw... het meisje, want ze zag er nog steeds uit als een meisje, was klein en donker... en knap, maar haar gezicht was totaal uitdrukkingloos. Wanneer je in haar ogen keek, was het alsof je in een lege ruimte staarde. En het kind naast haar? Het was nog heel klein, met sluik, zwart, Indiaans haar; de huid was donker en ze had diepliggende ogen. Tilly probeerde enige gelijkenis met Matthew te ontdekken, maar ze kon niets van hem in het kind terugvinden. Het was duidelijk dat ze allemaal verbaasd waren Luisa en Tilly te zien. Luisa was de eerste die iets zei. Haar woorden leken een soort groet te zijn, want de twee mannen bogen hun hoofd naar haar en antwoordden kort; even later boog het meisje ook met haar hoofd. Nu was Luisa weer aan het woord en wat ze zei, maakte kennelijk veel indruk op de vader want hij bleef van haar naar Tilly kijken. Toen Luisa zweeg, begon de man te spreken, de woorden schenen uit zijn mond te rollen. Hij wees eerst naar zijn dochter en toen naar het kind en daarna door de open deur naar buiten. Weer was Luisa aan het woord, maar deze keer begon ze met de naam van de man 'José Cardenas' en ze hief haar vinger waarschuwend op, praatte snel en wees naar het kind en daarna weer naar Tilly. Toen ze zweeg en het stil werd in de kamer vroeg Tilly zacht: 'Wat zeg je allemaal?' en in afgemeten Engels, zonder haar ogen van de man af te wenden zei Luisa: 'Ik heb hem verteld dat de grote baas hen had laten komen zodat jij het kind kon zien en het in je gezin kon opnemen.' •Wat?' 'Rustig! Dat is de allerbeste manier om ze weer kwijt te raken; als je ze niet voor de rest van je leven bij je op de stoep wil hebben. Wil je dat soms?' Ze hield nog steeds haar ogen op José Cardenas gericht. 'Nee, nee. Maar om dat kind aan te nemen, dat is... En Matthew...' 'Nou ja, je moet het verder zelf weten. Maar zoals ik al zei, zullen ze steeds bij je op de stoep zitten en vader zal dat uitbuiten. O ja, let op mijn woorden, die zal er gebruik van weten te maken. Het zal ondraaglijk voor je worden.' 'Maar ik kan toch niet zo maar met dat kind wegwandelen!' 'O jawel hoor, deze oude zeurpiet wil alleen maar geld. Verder kan ik je vertellen dat hij op dit moment net zo verbaasd is als jij. Hij wist niet dat Matthew getrouwd was. Daardoor ligt de zaak opeens heel anders; ze zijn streng katholiek. Nou, wat doen we?' Tilly haalde diep adem, zweeg even en zei toen: 'Vooruit dan maar.' Luisa zette de conversatie voort en Tilly kon geen woord verstaan van wat er gezegd werd, behalve dat Luisa en de oude man steeds weer 'pe-sos' zeiden. Er werd op de een of andere manier onderhandeld. Toen zei de zoon voor de eerste keer iets waarop Luisa hem bijna aanvloog. Ze gebaarde met haar hand voor zijn gezicht en wees toen naar de deuropening en maakte met beide handen een gebaar, alsof ze ze allemaal de laan uitstuurde. Dit scheen in ieder geval op de vader effect te hebben, want hij zei nu iets tegen zijn zoon en die zei verder niets meer en bleef verongelijkt naar zijn voeten omlaagkijken. Gedurende dit alles had het meisje zich niet verroerd en Tilly onafgebroken aangekeken, maar toen de vader iets tegen haar zei, keek ze naar het kind en duwde het meisje zonder meer naar Luisa, die het kind bij de hand nam en glimlachend iets tegen haar zei. Met grote ogen keek het kind van Luisa naar Tilly en glimlachte toen, de glimlach deed haar hele gezichtje stralen en toen ze haar hand omhoogstak, pakte Tilly die. Ze voelde een prop in haar keel; ze kreeg de neiging het kind aan haar hart te drukken. Ze draaide zich om en keek naar de moeder van het kind. De lege blik in de ogen was verdwenen, maar er viel geen spoor van verdriet op haar gezicht te bespeuren. Het leek wel of ze blij was het kind kwijt te zijn. Buiten draaide Luisa zich om en begon nog eens in rap Spaans te praten, terwijl ze deze keer gebaarde van de karren naar de meubels in de hut. Toen liepen ze met het kind tussen zich in over het open veld naar de hoofdingang van de ranch en ondertussen vertelde Luisa: 'Zeg tegen Matthew dat ik honderd pesos nodig heb. Ik zal die wel aan hen geven; hij moet ze niet te zien krijgen. Morgenochtend zullen ze weer vertrokken zijn.' 'O! Luisa.' 'Wat?' 'Ik weet niet wat ik moet zeggen.' 'Nou, laat maar zitten; bewaar je spraakwater voor straks, dan zul je 't hard nodig hebben. Ik heb gedaan wat ik kon voor je. De rest is aan jou. Als je haar mee naar binnen neemt, zul je een erg verbaasde man zien, als je 't mij vraagt; maar één ding weet ik zeker, vader zal zijn ogen niet kunnen geloven. Doe je best. Een gevecht met de Indianen is hierbij vergeleken niets.' Toen Luisa het kind losliet, voelde Tilly even iets van ergernis. Ze wist dat Luisa genoot van deze hele toestand en dat ze haar in een richting had geduwd die haar leven bijna even dramatisch zou veranderen als een scheiding dat zou hebben gedaan. Maar toch, nee, nee; een scheiding was ondenkbaar. Alleen zat ze nu wel opgezadeld met een kind, een half Mexicaans kind en dit was allemaal binnen een paar minuten gebeurd. Waren alle consequenties wel haar triomf over Alvero Portes waard? Ze mompelde: 'Hoe... hoe oud is ze?' 'O, ze... nou ze wordt geloof ik binnenkort vier jaar.' 'Wat?' Tilly keek omlaag naar het kind. 'Ze lijkt hoogstens twee.' 'Dat komt door hun bouw. Soms zijn ze rond en soms zijn het net elfjes. Het hangt er maar net van af van wie ze afstammen. Leonilda en haar broer waren niet van dezelfde moeder, dat is zeker.' En hierop wandelde Luisa bij haar weg. Het kind trok haar aandacht door te zeggen: 'Josefina.' Langzaam knikte ze en zei: 'Ja, ja,' en het kind naast haar begon te huppelen. Deze handeling deed een snaar bij Tilly trillen. Ze zag zichzelf weer lopen springen en huppelen terwijl ze haar grootmoeders hand vasthield en haar grootmoeder die haar berispte: 'Hou op, kind! Zo slijten je schoenen.' Maar dit kind liep op blote voeten; de kleine bruine voeten waren met stof bedekt en de tenen schenen bij elke stap in de grond te grijpen. Wat had ze gedaan? Wat had ze gedaan? Ze zou nooit met dit kleine ding kunnen praten. O! Luisa, Luisa. Opnieuw scheen opeens alle bedrijvigheid op het terrein te worden gestaakt bij de aanblik van de vrouw van de jonge baas die, met het kind van Leonilda aan de hand, regelrecht naar het huis liep. Mack bleef, op weg naar de kraal, stokstijf staan. Hij had twee paarden bij zich; met uitgestrekte armen hield hij hun halsters vast en hij staarde haar met open mond aan; evenals Doug Scott, en de nummers Eén en Drie en Moe Eén die juist naar buiten kwam om wat afvalemmers te legen. Ze bleven allemaal staan en ze liep als in een droom tussen hen door. Toen het kind moeite had de treden van de stoep naar de veranda te beklimmen bukte ze zich en nam het in haar armen en zo ging ze de grote kamer binnen. Daar kwam ze van aangezicht tot aangezicht met Alvero Portes en haar man te staan. Van die twee toonde Matthew de meeste verbazing. Alvero Portes was eraan gewend zijn ware gevoelens te verbergen, maar zelfs hij staarde met open mond naar de lange, slanke vrouw voor zich, met het donkere, armoedig geklede hoopje mens op haar arm en even leek het of hij een spookverschijning zag, iets waarvan zijn geest hem vertelde dat het niet waar kon zijn. Maar daar was ze en hij zag in haar ogen de triomf van een strijd die ze al gewonnen had. Zijn stem klonk heel anders dan de beschaafde klanken die hij gewoonlijk aan zijn lippen liet ontsnappen. 'Wat heeft dit te betekenen? Waarom heb je dit kind hierheen gebracht?' Tilly trok haar wenkbrauwen op en trok een vragend gezicht voordat ze zei: 'O, vergis ik mij? Was het niet uw bedoeling dat ik dit kind zou aannemen?' Alvero Portes was dusdanig de kluts kwijt dat hij Matthew hulpeloos aankeek toen hij zei: 'Dat was zeer zeker niet mijn bedoeling, mevrouw en ik zou u zeer erkentelijk zijn wanneer u haar zo spoedig mogelijk de kamer uitbracht.' 'Maar ik heb begrepen dat ze de dochter van mijn echtgenoot is.' Ze draaide haar hoofd opzij en keek Matthew aan. Even voelde ze een overweldigend medelijden met hem omdat haar woorden een blik op zijn gezicht teweeg hadden gebracht die ze nog nooit eerder had gezien. Het was alsof ze hem op dit moment omlaagbracht, hem vernederde... Maar ze voerde een strijd en daarom richtte ze haar aandacht weer op de oude man. 'U beweert dat Matthew uw neef is, dus dan is dit kind op de een of andere manier familie van u. Klopt dat?' 'Hoe durf je!' 'Ik durf het.' Haar stem klonk even scherp als de zijne en ze herhaalde: 'Ik durf het, meneer Portes, omdat ik op de hoogte ben van uw plannen om de moeder van het kind weer hierheen terug te halen.' 'Ik had niets met haar terugkeer te maken.' 'U liegt en u weet dat u liegt. Ik was al enige tijd van uw plannen op de hoogte.' Nu loog zij ook en ze loog zo goed dat ze haar eigen bewering bijna geloofde. Ze keek naar Matthew. 'Ik heb honderd pesos nodig om voor het kind te betalen. Je oom was bereid om ze te betalen voor hun komst hierheen dus het is niet meer dan redelijk dat wij voor hun vertrek betalen.' 'Mevrouw u gaat te ver.' 'In dat geval, meneer, kan ik mij met u en uw tactiek meten.' Ze staarden elkaar aan en even scheen Alvero Portes met stomheid geslagen. Toen wees hij naar het kind en zei: 'Dat' - hij voegde er zelfs niet het woord kind aan toe-'kan niet onder mijn dak blijven.' 'Ik heb niet in het minst de bedoeling het kind onder uw dak te laten blijven; evenmin als wij er nog langer onder zullen blijven. Vanaf vandaag zullen wij in ons nieuwe huis onze intrek nemen.' 'Dat is nog niet klaar, dat kan niet.' Hij keek nu van haar naar Matthew. 'Eén kamer is al bewoonbaar en de keuken is ingericht, we zullen er uitstekend kunnen overleven.' Ze draaide zich om en keek naar Matthew. Op zachte toon vervolgde ze: 'Wil je me helpen, Matthew, we hebben nog veel te doen?' Gedurende de hele scène had hij geen woord uitgebracht en zelfs nu kon hij niets zeggen. Hij keek naar Portes en voor het eerst zag hij een barst in de glanzende vernislaag: de oude man schudde zijn hoofd. Het was een smekend gebaar, maar hij negeerde het; hij draaide zich om en volgde zijn vrouw de gang in, naar haar kamer. Katie was daar met Willy en zodra Tilly het kind op de grond zette, kwam Willy naar haar toe. Maar toen Josefina, bang voor dit gretige, witte gezicht zo dichtbij zich, naar achteren deinsde, graaide hij naar haar. Ze sloeg naar hem en krijste en toen hij ook begon te krijsen kwam Katie weer bij haar positieven en ze greep hen bij de hand en riep: 'Rustig. Rustig maar.' Bij de deur bleef ze staan en keek van het kind naar Tilly en zei: 'Mag ik haar mee naar boven nemen?' 'Ja, ja.' De deur ging achter de schreeuwende kinderen dicht en ze bleef met Matthew achter... Ze bleven elkaar van enige afstand aankijken en geen van beiden verroerde zich of zei iets, en toen hij haar naam fluisterde, gaf ze geen antwoord. Ze ging met haar hoofd op haar armen in een stoel bij het raam zitten en bleef zo zitten, met een zwaar gevoel van pijn in haar borst, de pijn van jaloezie. Ze was jaloers dat hij dat kleine donkere meisje in zijn armen had gehouden en dat hij daarmee ook nog een kind had verwekt, terwijl zij elke nacht in zijn armen lag zonder dat daar tot nu toe een zichtbaar resultaat van was gekomen. Toen de tranen in een langgerekte kreun ontsnapten, viel hij naast haar op zijn knieën, sloeg zijn armen om haar middel en begroef zijn hoofd in haar schoot. 'O, liefste, het spijt me zo, het spijt me zo. O, Tilly, liefste.' Het duurde enige tijd voordat ze haar stem hervond. Haar handen lagen op zijn hoofd en streelden hem. Hij hield zijn gezicht in haar schoot begraven en tilde het pas op toen ze zei: 'Waarom heb je het mij niet verteld?' 'Ik kon het niet. En... en in die tijd had het niets te betekenen. Ze... ze had ook anderen.' Hij richtte zijn hoofd nu helemaal op. 'Ik probeer mezelf niet te excuseren, maar het is waar, Cardenas gebruikte haar. Toen was ze in verwachting en hij kwam naar me toe en zei dat ik verantwoordelijk was. Het is allemaal gebeurd in het eerste jaar dat ik hier was. Oom heeft hem betaald en hij is toen verdwenen. Ik heb het kind nooit gezien tot... tot vandaag. Tilly' - hij greep haar handen - 'weet je wel wat je gedaan hebt, wat je doet?' 'Ja, het was óf dit, of we zouden haar de rest van onze tijd hier steeds boven onze hoofden hebben gevoeld.' 'Wist je er echt al eerder van, want dat leek niet zo...' 'Nee, nee, ik wist er niets van tot gisteren. Luisa waarschuwde me toen dat er iets ging gebeuren en...' Hij kwam op zijn knieën overeind. 'Heb je pas vandaag dit besluit genomen?' 'Het werd voor me genomen, door Luisa.' Hij knikte bedachtzaam met zijn hoofd. 'Net iets voor Luisa; zij maakt de munitie en een ander kan die afschieten.' 'Je moet het haar niet kwalijk nemen; ik... ik denk dat het zo het beste is.' Hij hield haar weer vast, hun gezichten vlak bij elkaar. 'Hou je nog steeds van me?' Ze knikte. 'Ja, maar ik voel voor het eerst in mijn leven jaloezie.' 'O liefste toch, dat is belachelijk. Jaloers op Leonilda? O, ik verzeker je, ze was alleen maar een...' Ze legde haar vingers op zijn lippen en zei zacht: 'Zeg dat niet, er is een kind.' 'Maar Tilly' - hij stond nu op en keek op haar neer — 'ik weet niet eens zeker of ze wel van mij is, ik heb daar zo mijn twijfels over. Er is geen enkele gelijkenis, ze is... ze is een echte Mexicaans-Indiaanse.' 'Dat dacht ik ook. Maar in ieder geval wordt ze geacht van jou te zijn en je oom heeft erop gezinspeeld dat ze van jou was en hij zou moeder en kind zijn blijven gebruiken als een wapen om tussen ons te komen. En als druppelend water dat een steen uitslijpt, wie weet? Alleen behelst zijn tactiek geen druppelend water, hij werkt met een bijtend zuur en dat gaat veel sneller.' Hij wendde zich van haar af en zei: 'Ik heb mijn best gedaan zoiets van die oude heer niet te geloven, maar nu, o God! Dit laatste bewijst wel hoe ver hij gaat om...' Hij draaide zich weer om en liep terug, waarbij hij zich opnieuw op zijn knieën liet vallen en haar tegen zich aandrukte. 'Jij bent verbonden met elke handeling in mijn leven. De eerste vrouw waarmee ik naar bed ging, nam ik niet omdat ik daar zo'n grote behoefte aan had, maar op de een of andere manier wilde ik me daarmee op mijn vader en op jou wreken. Iedere keer dat ik met een vrouw naar bed ging, stelde ik me voor dat jij het was.' Toen hij zijn hoofd op haar schouder liet zakken, staarde ze recht voor zich uit. Het was als een onthulling. Waarom was ze zo onnozel geweest? Ze had gedacht dat die donkere Mexicaanse de eerste was geweest en nu had hij het langs zijn neus weg even over de vrouwen die hij daarvoor had gehad. Maar zijn vader dan, die had toch lady Myton gehad, en nog anderen? Zo waren mannen nu eenmaal. Het was alsof ze nu pas een volwassen vrouw werd. Alles wat ze in de eerste drieëndertig jaar van haar leven had meegemaakt, was haar als meisje overkomen, maar door Matthews terloopse bekentenis was ze veranderd in een vrouw, een vrouw die moest blijven liefhebben, een vrouw die ondanks zichzelf moest blijven liefhebben. Zelfs al wist ze dat ze de laatste in een rijtje vrouwen was, en misschien zelfs niet de allerlaatste. O nee! Haar geest verwierp deze gedachte. Ze had hem en hij had haar en ze zou ervoor zorgen dat er niet nog meer escapades kwamen. Als ze nu toch maar niet het resultaat van zijn laatste escapade met zich mee hadden moeten dragen, want hoe zouden ze de aanwezigheid van zo'n donker meisje aan haar familie moeten verklaren wanneer ze naar huis teruggingen? Waar had ze het eigenlijk over? Ze zou nu nooit meer naar huis gaan.