.1.
Deel een Terug naar het begin 'Ze moet onmiddellijk het huis uit, nu meteen!' 'Je kunt haar niet zomaar op straat zetten, Jessie Ann, ze hoort in ieder geval tot na de begrafenis te blijven, en dan is het natuurlijk ook nog mogelijk dat ze in het testament wordt genoemd.' 'Natuurlijk, zeg je?' 'Ja, natuurlijk, want tenslotte is ze jarenlang voor vader als zijn vrouw geweest.' 'Ze heeft ons jarenlang van ons geboorterecht verdrongen.' 'J...je je...praat als een v...viswijf, Jessie Ann.' Mevrouw Jessie Ann Cartwright, vroeger Jessie Ann Sopwith, keek haar negentien jaar oude broer woedend aan en ze riep uit: 'Sla niet zo'n toon tegen me aan, John! Ik wens niet op die manier toegesproken te worden.' Toen de jongeman zijn mond opendeed om een antwoord te stamelen, liet zijn oudere broer zich op een stoel vallen, sloeg zijn handen tegen zijn hoofd en zei: 'Grote goden! Ik wou dat dit voorbij was. En ook dat jij, Jessie Ann, eens ophield met dat gekift en gezever!' De jonge mevrouw Cartwright stikte bijna van woede en bewoog zich zo heftig dat haar tafzijden japon ritselde. John probeerde, zoals altijd, de zaak te sussen en hij zei tegen zijn zuster: 'Luke bedoelde het niet zo scherp, w...we zijn allemaal een beetje van s...streek. En... en w... weet je, Jessie Ann, v...vroeger w...was jij ook altijd heel d...dol op... Tro...Trotter. W...waarom doe je nu z...zo moeilijk?' 'Doe niet zo achterlijk!' Jessie Ann gebaarde met haar hand alsof ze hem weg wilde vagen. 'Jij weet net zo goed als ik dat we vier jaar geleden allemaal hadden willen terugkomen toen moeder stierf, maar dat ging niet, vanwege haar!' 'O , o, wees nou toch even redelijk.' Luke sprong overeind en wees naar haar. 'We kónden allemaal terugkomen.' 'Ja, onder voorwaarde dat we haar status hier in huis zouden accepteren, een gewezen kindermeisje die toen de positie van meesteres innam.' 'Nou, ze was nu eenmaal zijn maïtresse en de meesteres van het huis. En wat mij betreft heeft ze dat erg goed gedaan. Je schijnt te vergeten Jessie Ann dat vader na dat ongeluk in de mijn, waarbij hij zijn beide voeten verloor, nooit meer de oude is geweest. Na dat ongeluk werd hij een erg lastige man en als Trotter er niet was geweest, weet ik niet hoe het was afgelopen.' John voegde er zachtjes aan toe: 'Ze... ze heeft het niet gem...gemakkelijk gehad, h...hoor, ze zat hier in een m...moeilijke po...positie en... en je schijnt te vergeten, Jessie Ann, dat ze n...niet met hem g...getrouwd is, terwijl ze dat wel had gek...kund. Dat heeft hij Luke en m... mij v...vaak genoeg verteld, hè...Luke? Hij heeft haar vaak g...genoeg geprobeerd over te halen.' 'Ze heeft jullie tweeën ook al in haar macht, net als vader. Nou, bij mij of bij Matthew heeft ze geen succes.' 'Daar zou ik nog maar niet zo zeker van zijn.' Ze stak haar ronde kin naar Luke omhoog. 'Nou, ik ben er zeker van. Matthew ging zo gauw als hij de kans kreeg naar Amerika, omdat hij het hier niet kon uithouden.' 'Nee, hij kon het hier niet uithouden, maar niet om wat jij denkt.' 'Wat bedoel je?' 'Nou, volgens mij kon hij het in Scarborough niet langer uithouden met dat gezanik en gekerm van mama en oma die daarna zo de baas ging spelen.' 'O, wat ben jij gemeen, Luke!' 'Het is de waarheid, Jessie Ann. En toen hij die uitnodiging van oom Alvero kreeg, greep Matthew die kans met beide handen aan. Vooral toen grootvader hem een aardig bedrag naliet, was er niets meer dat hem kon tegenhouden. Zo zit dat.' Jessie Ann dribbelde nog steeds geagiteerd heen en weer en John liep naar het knetterende haardvuur, waarvan de vlammen de kamer op deze donkere januarimiddag verlichtten. Hij boog zich voorover en stak zijn handen uit naar het warme vuur terwijl hij zei: 'D...dat heeft me toch altijd een beetje verb...verbaasd, van Matthew, n...niet dat hij van g... grootvader heeft geërfd, m...maar dat hij met al dat geld vader niet heeft geholpen. Hij h...had toch de m...mijn weer kunnen openen en de z...zaak weer op g...gang kunnen brengen?' 'Dat was dan goed geld naar kwaad geld smijten.' John draaide zijn hoofd en keek Luke aan. 'D...denk je dat?' 'Ja, ja, natuurlijk. Ik geloof trouwens dat hij het vader wel heeft aangeboden, maar die wilde er niets van weten.' 'Heeft hij je dat verteld?' 'Nee, je weet hoe Matthew is, zo gesloten als een pot en hij explodeert als je in hem gaat porren. Nee, vader heeft er ooit iets over gezegd.' 'Ik vind dat hij wel eens zijn best had mogen doen naar de begrafenis te komen.' 'Waar heb je het over, Jessie Ann.' Lukes stem klonk vermoeid en geïrriteerd. 'Hij heeft misschien nog niet eens het bericht gekregen dat vader overleden is.' 'Hij wist maanden geleden al dat vader minder werd. Ik heb hem zelf 8 geschreven; ik heb gezegd dat het maar beter was als hij naar huis kwam.' Jessie Ann knikte nu van de een naar de ander. 'Wat?' De twee broers slaakten die kreet tegelijkertijd. 'Ja.' Ze bleef knikken en de blonde krullen die onder haar zwarte kanten muts vandaan kwamen veerden op en neer. 'Hij is de erfgenaam en hij hoort hier te zijn. Dat heb ik hem verteld.' 'Ja, ik denk dat je in zekere zin gelijk hebt.' Luke haalde zijn schouders op. 'Maar wat moet hij hier beginnen, wanneer hij niet van plan is de mijn opnieuw open te stellen? Nu die zaak al zo lang onder water ligt, zou mijns inziens iedereen liever in Amerika blijven. Ik wel, tenminste.' 'Maar het landgoed is er ook nog.' Luke schudde zijn hoofd en staarde zijn zuster aan. 'Landgoed! Wat stelt dat eigenlijk nog voor? Een boerderij, een paar huizen, en zeven hectare land; dat is alles. Je kunt er niet jagen of vissen. O, ik geloof dat hij het bij het rechte eind heeft door daar te blijven...' 'Nou, wil je me vertellen wat er dan wel gaat gebeuren?' 'Ja, dat zal ik, Jessie Ann.' Hij boog zijn hoofd diep naar haar toe. 'Als het testament is voorgelezen, dan zal ik het je vertellen. Maar dan is het natuurlijk niet meer nodig, want jij weet het dan ook, nietwaar?' 'O!' Jessie Ann sprong weer op uit haar stoel en met haar kleine, plompe lichaam stapte ze naar de jonge legerofficier, de tweede van haar drie broers en degene aan wie ze de grootste hekel had. 'Stel je nu eens voor dat vader op de een of andere manier alles aan Trotter heeft nagelaten, Jessie Ann, dan zou je pas goede redenen hebben om kwaad op haar te zijn. Maar zoals het er nu voor staat, vind ik dat je Trotter veel dank verschuldigd bent.' De twee jongemannen zagen hoe hun zuster haar handen in de zij zette. Het was een houding die ze van jongs af had aangenomen wanneer ze haar broers iets ging vertellen waarvan zij veronderstelde dat ze ervan zouden schrikken. Ook nu slaagde ze daarin, toen ze de reden gaf voor haar vijandige houding jegens hun vroegere kindermeisje: 'Haar dank verschuldigd zijn? Nou, ik hoop dat jullie haar die overvloedig zullen bewijzen wanneer ze jullie over een maand of vijf met een halfbroer of halfzus, of misschien allebei opzadelt!' Met voldoening keek ze naar de verbaasde gezichten voor zich; toen draaide ze zich langzaam om en stapte de kamer uit, terwijl Luke en John Sopwith elkaar aanstaarden. Beiden wilden iets zeggen, maar ze bedachten zich en liepen zwijgend naar de haard, waar ze, met hun handen op de schoorsteenmantel geleund, in het vuur staarden.