Hoofdstuk twintig
Het had die nacht gesneeuwd en Mark kreeg de kar slechts met moeite vooruit. Nu was hij nog leeg, maar hoe moest dat straks als hij met een volle kar van de turfschuurnaar huis moest? Mark besloot dat hij dat wel zou bekijken wanneer het zover was. Hij zette de kar bij de turfschuur neer en stak schuifelend de spekgladde straat over naar het huis van meneer Weiss. Hij hoefde nooit te kloppen. Meneer Weiss deed altijd de deur open op het moment dat Mark er aankwam.
'Goedemorgen, Mark', begroette meneer Weiss hem. Mark zag dat hij vandaag tenminste vijf truien aanhad.Waar haalt hij die vandaan? dacht hij.
'Goedemorgen, meneer Weiss. Koud vandaag!'
'Zeker! Steek hem maar gauw aan, dan maak ik voor ons allebei een kop warme chocola.'
Marks ogen lichtten op. 'Ja, lekker.'
Toen de haard eenmaal brandde en de ergste kou was verdwenen, ging Mark in een stoel bij het raam zitten, zodat hij een oogje op zijn kar kon houden. Meneer Weiss kwam met twee mokken warme chocola en het gebruikelijke ene biscuitje de kamer binnen. Volgens Mark kon het wel minstens tot volgend jaar Pasen duren voor hij een hele rol biscuit had opgebruikt.
Hij pakte de mok dankbaar met beide handen aan. Hij nam een slokje. De chocola was gloeiend heet.
'Heeft U kinderen, meneer Weiss?' vroeg Mark.
'Jawel, ik heb één jongen, Manny. Hij is eigenlijk geen jongen meer, hij ... hij moet nu zo'n jaar of veertig zijn.
Hij woont in Engeland. Hij komt maar een paar keer per jaar thuis. Hij heeft het altijd druk.'
'Komt hij met kerst thuis, meneer Weiss?'
'Nee.'
'Heeft U daarom geen versieringen en geen kerstboom?'
'Nee hoor, dat is omdat ik joods ben.'
'Wat heeft dat er nou mee te maken?'
'Kijk, dat zit zo: wij geloven niet in het kerstfeest.'
Mark begon luidkeels te lachen; hij was ervan overtuigd dat de oude heer hem in de maling nam. 'Hou toch op!Hoe kun je niet in iets geloven als het echt is?'
Meneer Weiss glimlachte geamuseerd om de eenvoud en de onschuld van de jongen. 'Dat is een lang verhaal, te lang om hier te vertellen, dus laten we daar verder maarniet op ingaan, Mark.'
'Oké, meneer Weiss.'
'En jij, Mark. Heb jij alles al klaar voor de kerst?'
'Bijna. Ik heb voor Trevor soldaatjes en voor Cathy een pop. Voor Rory koop ik een paratrooper. En kleurboekenvoor Simon en Dermot, dat is een tweeling en die moet je hetzelfde geven, en voor Frankie een doos met chocola. Ik weet alleen nog niet wat ik voor mijn moeder moet kopen.'
'Waarom geen parfum?'
'Nee, ik heb haar vorig jaar aftershave gegeven en dat gebruikt ze nooit. Nee, ik wil voor haar iets aparts. Ik bedenk nog wel iets!'
'Ik weet zeker dat je vast iets zult bedenken. Hoe gaat het met haar?'
'Prima! Ze is wel een beetje lastig voor me, omdat ik geen werk kan krijgen, maar verder gaat het prima! Misschien moet ik wel terug naar school.'
'Je klinkt alsof je daar niet blij mee bent! Naar school gaan is toch goed voor je?'
'Voor mij niet, meneer Weiss, ik ben daar niet zo goed in - in leren en zo. Een paar jongens in de klas waren best goed, maar ik niet, ik was vreselijk slecht. Nee, ik wil gaan werken!'
'Wat dacht je van een opleiding tot timmerman?'
'Hoezo?'
'Zou je dat willen? Kasten en ander meubilair maken?'
'Ja hoor, maar is dat een vak?'
'Zeker, één van de mooiste vakken die er zijn.'
'Ik heb m'n kar zelf gebouwd.' Mark wees naar buiten.
'Een prima kar', luidde het compliment van meneerWeiss.
'De beste van The Jarro', zei Mark trots.
Meneer Weiss keek de jongen aan. Zijn eigen zoon,Manny, was een hufter. Zijn moeder had hem vreselijk verwend. Sinds zij was overleden, was hij niet meer thuis geweest. Hij vroeg zich af wat Mark in de weg zou hebben gestaan als hij dezelfde opleiding en evenveel aandacht als Manny had gekregen.
'Mark, ik zal je een baan geven', zei hij.
Mark draaide zich met een ruk om. 'Echt, meneer Weiss? Meent U dat?'
'Ja, Mark, dat meen ik.'
'Als wat?'
'Als leerling-timmerman in mijn fabriek.'
Mark sprong overeind uit de stoel en omhelsde de oude man. Het was veertig jaar geleden dat iemand Henry Weiss voor het laatst omhelsd had.
'Bedankt, meneer Weiss, bedankt.''Ho, ho, jongen. Dit is een echte baan. En er is nog iets.'Marks gezicht betrok. 'Wat dan?' vroeg hij.'Als je bij mij in opleiding bent, moet je ook twee halve dagen per week naar school.'
'O nee toch!!'
'Wacht nou even. Het is een timmermansopleiding, niet het soort school waar jij aan denkt. Op deze school leer je voor timmerman. Wat zeg je daarop?'
De jongen glimlachte weer. 'Ik doe het, meneer Weiss,ik doe het.'
'Goed. Je kunt maandag beginnen. Zorg dat je precies om acht uur hier bent. Je loon bedraagt één pond en vijftien shilling per week.'
Mark gleed de straat over naar de turfschuur. Wat een moeizame thuisreis had moeten zijn, werd gemakkelijk gemaakt door de opwinding om het aanbod van een baan. De sneeuw smolt onder zijn schoenen en het leek alsof de kar met watten was geladen. Hij kon haast niet wachten om het zijn moeder te vertellen!
Op diezelfde zaterdagochtend hoorde Agnes toevallig iets over het concert. Ze had haar gebruikelijke ronde gedaan langs de kramen van de markt op George's Hill enliep toen Henry Street in om wat kerstcadeautjes te kopen. Ze kocht voor alle zeven kinderen ondergoed en sokken. Ze kocht ook de revolvers met holster voor Simon,Dermot en Frankie. Rory had een borduurdoos op zijn verlanglijstje gezet, maar daar moest ze nog even over nadenken. Ze was een beetje moe van het winkelen en dus besloot ze zichzelf te trakteren op koffie met cake bij Arnott. Terwijl ze met haar koffie aan een tafeltje met de tassen om zich heen zat, hoorde ze onwillekeurig wat de twee vrouwen aan het tafeltje naast haar zeiden. Ze kwamen uit zuid en praatten deftig.
'Ik snap niet waarom we hier onze boodschappen doen, Deirdre, het is zo moeilijk om hier een winkel te vinden die aan huis bezorgt.'
'Och kom, Philomena, het is toch leuk. Al die verkopers die lopen te schreeuwen en al dat heen en weer geren. Leuk toch?'
'Het zal wel.' De conversatie werd even onderbroken. Agnes luisterde niet meer en hield zich weer met haar eigen gedachten bezig. De Maarschalk had beloofd dat hij een driewieler voor Trevor voor haar zou regelen, dus daarover hoefde ze zich geen zorgen te maken. Bij Mark was dat niet het geval. Ze wist niet wat ze voor hem moest kopen. Na de ramp met de tent moest ze voorzichtig zijn. Hij had haar duidelijk laten merken wat hij daarvan vond. Toen hoorde ze het:
'Harry heeft me als verrassing kaartjes voor het concert gegeven.'
'Wat voor concert?'
'In het Capitol. Cliff Richard treedt daar in de week voor kerst op!'
Toen Agnes overeind sprong en haar tassen pakte, gooide ze daarbij haar koffiekopje om. Als een winkeldief rende ze de zaak uit en Henry Street in. Ze rende door het winkelcentrum bij het hoofdpostkantoor en stond nog geen vijf minuten nadat ze had gehoord wat de vrouw zei bij het Capitol. Buiten adem liep ze naar de kassa.
'Hallo, juffrouw, op welke dag valt de vrijdag voor kerst?' vroeg ze.
Het meisje aan de kassa keek op de kalender boven haar.
'Dat is ... de tweeëntwintigste.'
'Mooi! Doe mij één kaartje voor het concert van Cliff Richard op de tweeëntwintigste - vooraan graag.'
'Het is uitverkocht.'
'Nou, dan maar de eenentwintigste.'
'Ik zei toch dat het uitverkocht was. Helemaal uitverkocht, de hele week - van maandag tot zaterdag!'
'Dat kan niet! Kijk nou even - het geeft niet welke avond - ik hoef maar één kaartje!'
'Luister nou, alles is uitverkocht, ja? Al dagen geleden, ze zijn twee weken in de verkoop geweest.'
'U begrijpt me niet. Ik ben zijn grootste fan in Ierland.'
'U en vijftigduizend anderen, mevrouw. Uitverkocht, gaat U weg of ik roep de portier!'
Agnes strompelde naar buiten, O'Connell Street in. Ze liep als verdoofd naar huis. De mensen die haar tegenkwamen dachten ongetwijfeld dat ze niet goed bij haar hoofd was. Ze liep te kniezen en sleepte haar tassen achter zich aan. Ze kon niet geloven dat Cliff Richard naar Dublin kon komen om voor vreemden te zingen en dat zij, Agnes Browne, zijn grootste fan ter wereld, daar niet bij zou zijn.
Toen ze de flat binnenkwam, liet ze de tassen vallen en plofte neer in haar leunstoel. Mark kwam de keuken uitgerend. 'Hoi, mam! Je raadt nooit wat ik je ga vertellen!'
'Gooi even wat turf in de haard', zei Agnes afwezig.
Mark liep naar de emmer en legde een paar turven in de brandende haard. Hij wreef zijn handen af en liep op haar toe. Hij ging op zijn knieën voor haar zitten. 'Wil je het horen?' vroeg hij opgewonden.
'Ja hoor, vertel maar', zei ze op vlakke toon.
'Ik heb een baan!' zei Mark stralend.
Zonder haar ogen af te wenden van de dansende vlammen in de haard, klopte Agnes de jongen op het hoofd en zei op kalme toon: 'Goed zo, jongen, goed zo.'
'Goed? Het is verdomme fantastisch, mam. En het is een baan met een vak: ik word timmerman!'
Plots ontwaakte Agnes uit haar verdoving. 'Timmerman! Goed zo, jongen! Vertel eens hoe.'
Vol geestdrift vertelde Mark het hele verhaal. Agnes was echt blij, vooral met de opleiding. Ze omhelsde de jongen en maakte voor hen allebei een kop thee. Toen vertelde ze Mark over haar teleurstelling met de kaartjes voor Cliff Richard. Hij vond het jammer voor haar, maar voelde zich weer beter toen ze zei: 'Maar jongen, jouw goede nieuws weegt ruimschoots op tegen elke teleurstelling, echt waar.'
Maar niet heus. Voor de zoveelste keer was er, diep in haar binnenste, iets geknakt.