7
Wat als een spontane hulpverlening was begonnen, groeide uit tot de best georganiseerde reddingsactie op zee sinds de Tweede Wereldoorlog.
Om 20.25 uur werd door radio Oostende de eerste Mayday relay uitgezonden. In de duisternis en ondanks het gebrek aan geschikte lantaarns werden in het daarop volgende uur nog honderden overlevenden – van wie velen gewond of bewusteloos – uit het wrak gehaald en door de Sea Horse, de Burgemeester Van Damme of de Fighter naar de wal gebracht. De zwaargewonden werden door Seakinghelikopters van de luchtmacht opgepikt en naar de geïmproviseerde tarmac van de marinebasis gevlogen, vanwaar ze in ijltempo naar ziekenhuizen werden vervoerd.
Om 23.27 uur waren er meer dan vijfentwintig duikers op het wrak. Communicatie aan boord was uiterst moeilijk door het lawaai van de helikopters boven het schip. Het zoekwerk in de romp diende voortdurend onderbroken te worden vanwege het tekort aan reservebatterijen voor de handlantaarns en het gebrek aan onderwaterschijnwerpers. In het door met giftige gassen, stookolie- en benzinedampen bezwangerde wrak was brand- en ontploffingsgevaar niet denkbeeldig.
De duiker was de uitputting nabij. Hij had minutenlang in het water geploeterd om Anthony eruit te halen. Het was aan de hulp van O'Kyle te danken dat hij erin slaagde hem naar de bovenste rij stoelen te sjouwen. Daarna liet Anthony zich aan een touw gebonden als een dood gewicht ophijsen naar de hoofdgang. Z'n gelamenteer over de pijn aan z'n arm en z'n knie werkte ontmoedigend op David.
Die lag moedeloos tegen Monique aan. Hij vermoedde dat ze buiten kennis was, en begreep dat haar krachten nu heel snel afnamen. Maar het zou voor hem ook niet lang meer duren. Samen sterven was niet zo erg.
De duiker schudde Monique bij de schouder. ‘Mevrouwtje?’ Hij voelde aan haar halsslagader en trok een bedenkelijk gezicht.
‘Laat het touw zakken.’
Hij bond het touw onder Nicky's armen en trok haar overeind.
‘Ophalen.’
Hij zette zijn schouder onder de vrouw en duwde haar de ladder op. Onmiddellijk daarna kwam hij terug.
‘Zal het gaan, Chief?’ vroeg hij aan de eerste stuurman.
‘Ja.’
O'Kyle klom zonder hulp op de loodsladder.
De duiker begon het touw onder Davids armen te binden. David duwde zijn hand weg.
‘De hond moet mee.’
‘Wees nou redelijk, meneer. Mensen gaan voor.’
‘Niet voor mij. Ik laat Virtus hier niet creperen.’
‘Nou goed. We zullen het proberen.’
De duiker wilde Virtus oppakken. Misschien raakte hij daarbij de gebroken poot, want Virtus liet z'n tanden zien en trok z'n neusrug in plooien.
‘Laat mij het doen,’ zei David.
De duiker hielp hem overeind. David nam Virtus in zijn armen. Het leek wel of het dier duizend kilo woog. Maar Nicky had gelijk. Samen sterven gold ook voor zijn hond.
Hij kroop de ladder op, eerder getrokken en geduwd dan met gebruikmaking van z'n eigen lichaamskracht. In de gang zeeg hij neer en bleef met zijn rug tegen de wand zitten zonder Virtus uit handen te willen geven. Hij vocht tegen de slaap die ongemerkt bezit wilde nemen van zijn geest. Toen ze verder gingen, liet hij zich in een eindeloze cirkel van gevaren apathisch meezeulen, op hun tocht naar de buitenwereld. Gelijktijdig bracht hij de intense concentratie op om Nicky – over de rug van een redder hangend -voetstap voor voetstap te volgen.
De hele tijd droeg hij – bijgestaan door de duiker – Virtus mee en juist toen de uithollende uitputting te veel werd en hij wilde toegeven aan de belofte van warmte, die hem door de dood werd voorgespiegeld, stonden ze onverwachts op de romp van de gekapseisde veerboot.
Ze staarden om zich heen.
Tientallen grote en kleine schepen zwermden rond het wrak als een pak wolven rond een prooi. Hun zoeklichten zochten voortdurend de zee af en belichtten van alle kanten het wrak. Boven de Messenger hingen drie grote helikopters met aan- en uitflitsende groene en witte landingslichten, terwijl de felle stralenbundels van hun zoeklichten zowel de redders als de geredden verblindden.
Het gedreun van hun turbinemotoren vormde, samen met het gedruis van de tientallen scheepsmotoren, met de signalen van scheepssirenes en de geschreeuwde bevelen door scheepsroepers, een oorverdovend kabaal. Daartussendoor hoorde men het statische geknetter van en de vervormde stemmen uit walkietalkies.
Maar uit de heksenketel borrelde een georganiseerde wanorde.
Nauwelijks had de duiker die Monique droeg een voet op de romp gezet of ze werd door verscheidene Rode-Kruismannen van zijn rug genomen. In een handomdraai hadden ze haar de natte kleren uitgetrokken en in een deken gerold. Ze werd op een brancard gelegd en een dokter knielde naast haar neer. Na een vluchtig onderzoek stond hij op en maakte een zwaaiend gebaar boven zijn hoofd.
Ook Anthony, O'Kyle en David werden door redders omgeven en op een brancard gelegd. David bleef rechtop zitten. Virtus hing als dood over zijn knieën, maar hij wist dat alle leven nog niet uit zijn hond geweken was.
Een van de helikopters kwam naderbij.
David vroeg moeizaam: ‘Wat is er met m'n vrouw, dokter?’
De dokter schermde met één hand z'n ogen af tegen het verblindende licht van de helikopter. ‘Hypothermie, meneer. Een zeer ernstige vorm van onderkoeling. Maar maakt u zich niet te veel zorgen.’ Hij moest schreeuwen om zich verstaanbaar te maken toen de helikopter vlak boven hun hoofden een bemanningslid, vastgeklikt aan een stalen kabel, neerliet. ‘We brengen haar naar het Sint-Jansziekenhuis in Brugge. Daar zijn we gespecialiseerd in de verzorging van drenkelingen.’
Zijn haren woeien naar alle kanten terwijl hij David onderzocht. Hij trok een ernstig gezicht en bracht z'n mond bij Davids oor. ‘We kunnen u ook maar beter een air-lift geven.’
Hij gebaarde met het hoofd naar een RK-man. ‘Breng die hond naar de Fighter.’
‘Nee! We blijven samen.’
De dokter wilde protesteren, maar toen hij de blik in Davids ogen zag, haalde hij de schouders op. ‘Goed. Breng ze allebei naar de sleepboot. Vraag de kapitein of hij meteen wil afvaren.’
Hij keek op zijn horloge. ‘Ik heb zo het gevoel dat dit de laatste overlevenden zijn.’
Het was 00.30 uur.
De RK-mannen hingen een deken om Davids schouders en hielpen hem overeind. Aan beide kanten ondersteund, strompelde hij over de romp. Hij zag dat Nicky met een riem mee aan de kabel werd vastgemaakt en omklemd door de redder omhoog geheven werd.
Misschien kwam het doordat de neerwaartse luchtverplaatsing van de enorme motorbladen het bijna onmogelijk maakte om op de beijzelde scheepswand overeind te blijven. Misschien omdat hij omhoog keek en daardoor een van de vele kabels niet zag, die de redders over het wrak hadden gespannen.
Of gewoon omdat hij de bodem bereikt had en de grens van het menselijke kunnen wilde overschrijden.
Toen hij zijn voet op de loopplank naar het aangemeerde bergingsvaartuig zette, was het alsof hij in een zee van drijfzand stapte.
In slow motion zag hij Virtus wentelend omlaag vallen en verdwijnen in de donkere afgrond tussen de tegen elkaar schurende rompen van het wrak en het bergingsvaartuig.
Heel even nog weigerde zijn geest de bovennatuurlijk scherpe indrukken van zijn zintuigen te verwerken.
Toen scheurde een onnoemelijke pijn zijn borstkas uit elkaar en hij viel steil omlaag in de fluweelzwarte duisternis van het vormeloze niets.