12
Sam Keizer dwaalde door het lege huis.
Het was maandag. Sinds vorige vrijdag was ze bijna niet thuis geweest. Het grootste deel van die tijd had ze doorgebracht aan de zijde van abba die in een unit van de dienst Chirurgische Intensieve Zorg op de negende verdieping van het Ziekenhuis Middelheim voor zijn leven vocht. Dokter Van de Voorde, de chirurg die samen met twee assistenten abba had geopereerd, noemde het een regelrecht wonder dat haar vader nog in leven was. De van vlakbij afgeschoten kogel had het sleutelbeen verbrijzeld en letsel toegebracht aan de vena subclavia, de sleutelbeenader. Dat had een interne bloeding in de borstholte veroorzaakt die, tenzij er onmiddellijk chirurgisch wordt ingegrepen, bijna altijd een fatale afloop kent. Voor abba had het bijna een uur geduurd voor hij in de operatiekamer werd binnengebracht.
Er volgden twee geneeskundige ingrepen kort na elkaar, voorafgegaan en gevolgd door cardio- en angiogrammen, CAT-scans en bloedtransfusies. Eindelijk zag het ernaar uit dat zijn toestand zich stabiliseerde. Desondanks durfde dokter Van de Voorde nog niet met zekerheid zeggen dat haar vader in leven zou blijven. Abba lag in een schemerig kamertje, omringd door groen en rood oplichtende monitoren en bewakingstoestellen, gekluisterd aan een infuus en een beademingsmachine. Hij werd kunstmatig in slaap gehouden om te voorkomen dat hij zich zou verzetten tegen de hinderlijke buis die in zijn luchtpijp was ingebracht. Drie uur geleden was hij heel even uit de verdoving ontwaakt. Hij had zijn ogen opgeslagen en haar aangekeken. Ze kneep hem in de hand. ‘Vechten, abba’, fluisterde ze. ‘Niet opgeven.’ Hij herkende haar. Met het buisje tussen zijn stembanden kon hij niet praten, maar hij antwoordde met zijn ogen, dwars door de sluier van het anestheticum. ‘Wees gerust, boebele. Zo vlug geef ik het niet op.’ Soms noemde hij haar grootmoedertje om haar eraan te herinneren dat ze hem nog altijd geen kleinkinderen had gegeven. Ze zou zich die boodschap vermoedelijk wel verbeeld hebben, maar van toen af geloofde ze in zijn overlevingskansen.
Voor het eerst was ze bereid langer dan absoluut nodig de ziekenkamer te verlaten. Ze ging naar huis met de bedoeling een hele nacht door te slapen, maar na twee uur werd ze wakker en kon ze de slaap niet meer vatten. Nu het ergste gevaar geweken was, wilde ze weten wat er was gebeurd, wie abba had gegijzeld en waarom. Het enige wat ze wist, was wie abba had neergeschoten. De dader, of beter zijn lijk, was gevonden op een paar meter van het lichaam van abba in een stille hoek van parking Roosevelt. Hij was geïdentificeerd als Chinsky, een Georgische jood die ervan verdacht werd banden te hebben met de Russische diamantmaffia. Hij had het pistool waarmee hij abba had neergeschoten nog op zak gehad. Kruitsporen en vingerafdrukken lieten er geen twijfel over bestaan dat hij het was die de trekker had overgehaald.
Maar waarom?
Op haar hielen zittend bestudeerde ze de stroken tape die nog aan de verwarmingsbuis hingen. Ze zou verwacht hebben dat de politie die had meegenomen voor onderzoek in het Laboratorium voor Wetenschappelijke Politie, maar commissaris Luc Verleyen die het onderzoek leidde, had er geen belangstelling voor getoond. Hij geloofde niet in de theorie van de vreemde indringer die abba had vastgebonden en hem had gefolterd om hem te dwingen de schuilplaats van zijn geld of waardevolle bezittingen prijs te geven. Overvallers waren tegenwoordig goed georganiseerd, stelde hij. Ze drongen niet lukraak een woning binnen, maar wisten meestal verdomd goed in welke huizen iets te rapen viel. Bovendien werkten ze zelden alleen.
Het kon natuurlijk een drugverslaafde zijn, dacht Sam. Als een junk geld nodig heeft omdat zijn dealer hem geen krediet meer verleent dan zal hij de eerste de beste deur binnenglippen die hij op een kier vindt. Maar daar geloofde ze zelf ook niet in. Een addict zou de inhoud van de kleine kluis niet onaangeroerd laten en abba was er de man niet naar om zich te laten mishandelen vanwege het weinige geld of de juwelen die in huis lagen. Het onderwerp was vroeger meer dan eens ter sprake gekomen. Juwelen kun je vervangen, hield hij haar altijd voor, maar mensenlevens niet. En waarom zou een drugverslaafde met abba bij klaarlichte dag over straat lopen om zich met de Ford Escort van Garage Vesting naar een parking te laten rijden op minder dan vijfhonderd meter hiervandaan?
En als het geen drugverslaafde of een ordinaire dief was, wie was het dan wel? Een volslagen onbekende? Was abba meegelokt onder een vals voorwendsel? Of was hij onder bedreiging meegegaan? Commissaris Verleyen geloofde daar niet in. Hij ging ervan uit dat abba het huis vrijwillig had verlaten in het gezelschap van haar broer. Hij steunde zich daarvoor op de verklaring van Daniël Nagib, hun overbuur. Zijn verklaring werd bevestigd door de wagenkruier van de garage, die volhield dat abba zelf had gezegd dat hij met zijn zoon de auto kwam halen. Hoe abba in parking Roosevelt terechtkwam en waar haar zogenaamde broer dan naartoe was, was ook voor de commissaris nog een raadsel.
Ze liep de trap af en bleef staan achter de winkeldeur. Een Pakistaanse diamantair die ze alleen maar van gezicht kende, verliet het Jewel Palace en beende naar het beveiligde deel van de wijk achter de verdwijnpalen. Zijn argwanende blik in de richting van abba's huis was haar niet ontgaan. In de diamantwijk kent iedereen iedereen en als er ergens iets gebeurt, weet men dat nog voor de dag voorbij is zonder dat het in de krant hoeft te staan. Als abba onvrijwillig in een of andere onfrisse affaire betrokken was geweest, zou zij dat geweten hebben. Hij zou het voor haar niet verborgen hebben.
Ze ging weg van de winkeldeur.
Verdriet en vermoeidheid lagen als een deken over haar verstand. Ze masseerde haar slapen. Vanzelfsprekend had ze in het bijzijn van de commissaris onmiddellijk haar broer in Australië opgebeld, maar tot overmaat van ramp had ze hem niet kunnen bereiken. Zoals ze min of meer had verwacht was hij met vakantie. Hij was met zijn vriendin op trektocht in de vallei van de Warren River in de zuidwesthoek van Western Australia en volkomen onbereikbaar. Henry had via een van zijn vele relaties een oproep over de citizens band laten verspreiden, maar tot nu toe had dat geen resultaat opgeleverd.
Aan de andere kant had ze de indruk dat de politie zich niet uitsloofde om de aanslag op abba en de moord op Chinsky op te lossen. Door de recente eenmaking van de gerechtelijke politie met de gemeentepolitie en de rijkswacht was de geïntegreerde politie zowel federaal als lokaal meer bezig met interne organisatorische problemen en protestmarsen op Brussel, dan met het oplossen van misdaden of het beveiligen van burgers. Luc Verleyen, tot voor kort commissaris voor gerechtelijke opdrachten en nu gepromoveerd tot Eerstaanwezend Commissaris 1e klas van de Geïntegreerde Gerechtelijke Politie en Hulpofficier van de procureur des Konings van het arrondissement Antwerpen, had zich daar in een onbewaakt moment bitter over uitgelaten. ‘All chiefs and no indians’, had hij gezegd. ‘We gaan gebukt onder interne verdeeldheid en gebrek aan middelen.’
Tot nu toe had het onderzoek weinig opgeleverd. De moord op Chinsky wees volgens de commissaris op een afrekening in het milieu en Sam had niet de indruk dat hij erg rouwig was om zijn dood. In afwachting dat abba verhoord kon worden, kon hij - zo meende hij althans - weinig meer doen dan Interpol vragen de verblijfplaats van haar broer op te sporen. Hij zei dat op een toon alsof hij het nogal vreemd vond dat juist op dit ogenblik haar broer onbereikbaar was.
Een paar dagen geleden zag de toekomst er nog zo veelbelovend uit. Op de werkbank lagen de opengevouwen plannen van de verbouwingswerken. Vermoedelijk was abba ermee bezig geweest toen hij door de indringer verstoord werd. Ze vouwde de plannen op en legde ze bijeen. Aan de wand achter de werkbank kleefde een hele rij gele Post-its. Memootjes met telefoonnummers, verjaardagen, geheugensteuntjes en boodschappenlijstjes. Op een ervan had abba in zijn typisch blokschrift een adres geschreven: Dépannage 2000 Garage NV, Emile Vloorstraat 2, 2900 Hoboken. Sleepkosten zijn vijfduizend frank. Eerst takelbon afhalen bij het politiecommissariaat Zone Centrum aan de Quinten Matsijslei.
Sam glimlachte bij zichzelf. Abba rekende nog altijd in de oude frank of gulden. Het verbaasde haar evenwel dat zijn auto was weggesleept want hij zou hem nooit ergens in overtreding zetten. Inzake verkeersreglementen was hij een Pietje Precies.
Ze draaide om en wilde naar boven lopen, maar bleef opeens staan. In een flits herinnerde ze zich de donkerblauwe minivan die twee dagen voor de deur geparkeerd had gestaan. Van waar ze stond kon ze door de ruit van de etalage zien dat hij weg was. Was hij getakeld door de tussenkomst van abba? Had hij daarom het adres van het wegsleepbedrijf genoteerd? Om het door te geven aan de eigenaar of bestuurder als die zou opdagen? Misschien was die eigenaar of bestuurder de laatste man met wie hij gesproken had. De kans was klein dat hij iets zou weten, maar wat was onderzoekingswerk anders dan kansen benutten en mogelijkheden aftasten die anderen over het hoofd zien.
Ze pakte de telefoon en belde de politiepost Diamant op. Die werd dag en nacht bemand. De brigadier met nachtdienst wist niets over een minivan maar ging bereidwillig op zoek tussen de kopieën van de activiteitsverslagen. Ja, drie dagen geleden had het wegsleepbedrijf op verzoek van het Speciale Interventie Team een minivan, merk Chrysler, type Voyager, getakeld in de Vestingstraat. Ja, dat was gebeurd op aangifte van Jaap Keizer. Nee, meer kon hij er niet over vertellen. Als ze meer wilde weten kon ze beter morgenvroeg commissaris Boudewijns van Zone Centrum opbellen.
Sam bedankte hem en belde het wegsleepbedrijf op. Ook daar werd de dienst permanent bemand, maar alleen voor voertuigen die getakeld waren wegens foutparkeren. Voor in beslag genomen voertuigen werd ze verzocht terug te bellen op werkdagen tussen 8 en 18 uur. Sam smeerde de man aan de telefoon wat honing om de mond. Toen ze neerlegde wist ze dat de Voyager een gehuurd voertuig was dat door de huurder was achtergelaten. De minivan was in beslag genomen op het vermoeden dat hij gediend had voor het vervoer van wapens. Een grondig onderzoek had niets aan het licht gebracht en de Voyager was weer vrijgegeven aan Rent-a-Car in Brussel. De identiteit van de huurder bleek vals.
Gevolgd door Mazzel liep ze naar de keuken en warmde wat melk in de magnetronoven. Als ze als kind niet kon slapen bracht maman altijd een glas warme melk. Mazzel hield meer van gecondenseerde melk en dus gaf ze hem een scheutje op een bordje. De laatste drie dagen had de kater haast alleen doorgebracht. Met het glas in de hand en voorzichtig aan de melk nippend, liep ze naar boven. Abba had gezegd dat hij een shvarte in de Voyager had zien instappen. Daar bedoelde hij een orthodoxe jood mee. Chassidim dragen lange, zwarte jassen en cultiveren ruige, donkere, grijze of rossige baarden. Ze bleef staan in de deuropening van de badkamer. De kamer was nog niet opgeruimd. Buiten de plukken rossig haar, het opgedroogde scheerschuim en de scheerkwast waren er de vuile voetafdrukken bijgekomen van de technische dienst van het parket die op zoek geweest was naar vingerafdrukken. Op de staaf scheerzeep hadden ze een joekel van een duim- en een wijsvingerafdruk gevonden. Die hadden ze meegenomen. Rondkijkend kreeg Sam zin de hele boel een flinke schoonmaakbeurt te geven, maar ze besloot ermee te wachten tot de poetsvrouw kwam. Misschien werkten de sporen die de indringer had achtergelaten inspirerend.
Toen ze nog voor ABP in Amsterdam werkte, had ze heel wat zaken van industriële spionage en witteboordencriminaliteit opgelost omdat ze het talent bezat om verbanden te leggen. De link van Voyager naar wapenvervoer, foutparkeren, wegslepen, bebaarde orthodoxe jood en verontreinigde badkamer waren logische stepping stones naar een theorie dat de bestuurder van de minivan, de shvarte, zich toegang tot hun huis had verschaft, al dan niet uitgenodigd, dat hij abba had overmeesterd en zijn badkamer had gebruikt om zijn baard af te scheren.
Waarom?
Om zich onherkenbaar te maken?
Of om een vermomming af te leggen?
Wie was hij?
Een terrorist? Iemand die in de onmiddellijke omgeving wapens had afgeleverd? Of die voorbereidingen trof voor een bomaanslag? Dat kon betekenen dat de minivan had gediend als observatiepost om een gebouw in de straat of een persoon die dichtbij woonde, gade te slaan. Ze kende niemand die daarvoor in aanmerking kwam, maar ze was jaren weggeweest en in die tijd was er in de buurt heel wat veranderd.
Morgen zou ze haar theorie voorleggen aan commissaris Verleyen. Die kon nagaan of de vingerafdrukken van de badkamer overeenstemden met de afdrukken die ze ongetwijfeld in de Voyager hadden gevonden. Het was een mager begin, maar ze had al zaken opgelost met minder aanwijzingen.
Voor ze weer naar bed ging, belde ze het ziekenhuis. De hoofdverpleegkundige van de intensive care zei dat abba's toestand ongewijzigd was gebleven. Dat was in de gegeven omstandigheden volgens hem bemoedigend. Mocht er iets veranderen dan zou hij haar onmiddellijk opbellen. Nadat ze zich ervan vergewist had dat hij haar juiste telefoonnummer bij de hand had, legde ze haar Nokia op het nachtkastje en sloot de ogen. Mazzel nestelde zich aan het voeteinde van het bed.
Midden in de nacht werd ze met een schok wakker.
Ze had gedroomd. Ze was met Steve Maartens en Henry Berneman op weg naar Gran Duca toen uit de passage van de Diacem Building een zwartgemaskerde man opdook met in de ene hand een bebloed mes en in de andere hand een diamanten ketting van onschatbare waarde. Een vrouw gilde. Een man schreeuwde: ‘Houd de dief!’ Steve Maartens sneed de gemaskerde man de pas af. Die haalde uit met het mes en Maartens' gezicht spleet open als een overrijpe tomaat. Daarna richtte de gemaskerde man zijn aandacht op Sam. Ze zag alleen zijn ogen, die gloeiden als van een bezetene. Overvalwagens van de politie kwamen met jankende sirenes de straat in gereden. Hij ging niet op de loop, maar kwam dichterbij. Ze deinsde achteruit tot ze niet verder kon. Hij liet het mes vallen en greep haar bij de keel. Toen werd ze wakker.
Ze lag met de ogen open en luisterde naar de sirene van een ambulance in de verte. Ze dacht na over haar droom. Dromen zijn belangrijk, ze bevatten een boodschap, vaak verborgen in symboolbeelden. Het mes was een fallussymbool. Op haar gericht was het een dreiging. De ogen achter het masker verwezen naar de begeerte van een bezetene. De politieauto's in de straat waren…
Sam ging met een ruk rechtop zitten. De roofoverval in de Diacem Building! Hoe had ze het kunnen vergeten! Ze sloeg het dekbed open en haalde haar benen van het bed. Ze wist niets van die overval, maar ze had dan ook in drie dagen geen kranten gelezen, naar de radio geluisterd of naar tv gekeken. Er was geen twijfel mogelijk. Het tijdstip van het gebeuren kwam overeen. De afstand tussen de Diacem Building en het huis van abba kon in een paar minuten overbrugd worden. Was het de man die voor haar broer was aangezien die de overval had gepleegd? Die het huis van haar vader was binnengevlucht omdat zijn auto was getakeld? Het kon haast niet dat de politie niet zelf het verband had gelegd. Waarom had de commissaris er dan niets over gezegd? Hij moest het weten. Het forensisch onderzoek zou hebben uitgewezen of de overvaller van de Diacem Building en de indringer in abba's huis een en dezelfde was.
Sam haalde diep adem. De commissaris had haar niet ingelicht omdat hij verdenking koesterde, jegens haar broer en jegens abba. Hij had het gekwalificeerd als een afrekening in het milieu. Morgen om tien uur had ze een afspraak met hem. Als dat zijn mening was over het milieu zou ze hem eens ongezouten de waarheid zeggen.
Ze ging weer liggen en staarde naar de groene cijfertjes op de wekker naast het bed. Drie tweetjes. Ze had al een hele tijd niets meer van Henry gehoord. Ze noemde hem nu wel Harry, maar ze dacht nog aan hem als Henry. Haar Nokia belde. Op het schermpje verscheen Henry's nummer. Ze drukte op de antwoordtoets. ‘Sinds wanneer kun jij gedachten lezen?’ vroeg ze.
‘Waarom? Dacht je aan me?’ Ze kon zich inbeelden hoe hij van oor tot oor grijnsde.
‘Toevallig wel. Ik vroeg me af of je nieuws had.’
‘Dat heb ik. Het is geen prettig nieuws, dus moet ik naar aloud joods gebruik eerst goed nieuws brengen.’
‘Ga je gang.’
‘Het goede is dat ik onderweg ben naar Australië om je broer te halen. De oproep via de citizens band heeft resultaat opgeleverd. Ik heb goede aanwijzingen waar hij zich bevindt.’
‘Waarom moet je daar zelf naartoe?’
‘Om onze tegenvoeters wakker te schudden. Anders kan het nog een paar weken duren voor we hem hier hebben.’
‘Bedankt, Harry.’
‘Het slechte nieuws is dat ik daarna even naar New York moet. Er is een probleem met Judy.’ Judy was zijn oudste dochter die in New York college liep.
‘Ernstig?’
‘Nee. Maar ze heeft me wel even nodig.’
Ik heb je ook nodig, dacht Sam.
‘Hoelang blijf je weg?’
‘Niet lang. Ik vlieg met de Concorde.’
‘Behouden vlucht, Harry.’
Ze verbrak de verbinding en probeerde te slapen.
Ze had zich zelden zo alleen gevoeld.