4
Straatsburg, de hoofdstad van de Franse provincie de Elzas, ligt dicht bij de Duitse grens op een eiland dat wordt gevormd door de twee armen van de 111. Het is een schilderachtige stad vol geplaveide wandelstraten en met houten huizen, die wordt gedomineerd door de Domtoren, een uit rode zandsteen uit de Vogezen opgetrokken gebouw van bijna honderd meter hoog. De Dom, die zelfs vanaf de verste bergtoppen van de Elzas kan worden gezien, wordt door de Elzassers beschouwd als een trots symbool van hun erfgoed. Terwijl Sabrina voor het hotel op de Place de la Gare omhoog staarde naar de torenspits van de Dom, die zich tegen de donkere, sombere lucht aftekende, haalde ze zich de uren sinds hun vertrek van het John F. Kennedy Vliegveld in New York weer voor de geest. De vlucht naar Parijs was geregeld onderbroken door vlagen van turbulentie zodat ze geen van beiden veel hadden kunnen slapen. Voordat ze van boord gingen, waren de passagiers eraan herinnerd dat ze hun horloges zes uur moesten voorzetten om het tijdverschil te corrigeren, zodat ze bovenop hun vermoeidheid ook nog gedesoriënteerd raakten. Een Piper Chieftain van de UNACO had op het vliegveld van Orly op hen gewacht om hen naar Straatsburg te vliegen. Hoewel ze verschrikkelijk moe waren, hadden ze beiden de gedachte aan slaap uit hun hoofd gezet. Nadat ze zich hadden ingeschreven in het Vendôme hotel, dat was uitgezocht omdat het dicht bij het station lag, hadden ze wel allebei een lange, verkwikkende douche genomen, voordat ze elkaar in de eetzaal troffen voor een laat ontbijt. De verschijning van Graham maakte een eind aan haar gemijmer en ze legden de korte afstand naar het station te voet af. Binnengekomen liep ze naar de informatiebalie om te vragen waar ze het kantoor van de stationschef konden vinden. Omdat ze het Elzassisch, een nauw aan het oude Hoogduits verwant dialect, nooit had leren spreken, stelde ze haar vraag in vlekkeloos Duits. De baliebediende vroeg zelfs uit welk gedeelte van Duitsland ze afkomstig was. Ze antwoordde 'Berlijn', een stad die ze door de jaren heen goed had leren kennen. Het kantoor van de stationschef bleek op een ideale plaats te liggen om de drukke stationshal te kunnen overzien. Ze klopte op de deur. 'Herein!' commandeerde een stem vanuit het kantoor. Ze deed de deur open. Het was een ruim vertrek met vaste vloerbedekking, een teakhouten bureau en er stonden drie imitatieleren leunstoelen tegen de muur rechts van de deur. De boekenplanken aan weerszijden van het raam achter het bureau waren volgestouwd met dossiers, gidsen en dienstregelingen. 'Enschuldigen Sie, Herr Brummer?' vroeg ze aan de man met het zilvergrijze haar die bij het raam stond. Hij draaide zich naar hen om. 'Ja. Kann ich Ihnen helfen?' Graham stak zijn hand op voor ze kon antwoorden. 'Sprechen Sie English?' Brummer knikte. 'Natuurlijk. Kan ik u helpen?' 'Ik ben Mike Graham. Dit is Sabrina Carver.' 'O, ja. Er is mij gezegd dat ik u kon verwachten. Ik heb de facturen die u nodig hebt hier.' Hij wees op de omvangrijke ordners op zijn bureau. 'Alle facturen van goederen die de laatste tien dagen in Straatsburg zijn in- en uitgeladen.' Graham keek ontzet naar de berg ordners. 'Er gaat hier wel het een en ander om.' 'Zeker, meneer Graham. Door haar strategische positie is Straatsburg het centrum van het Europese spoorverkeer geworden. We hebben een steeds groter wordend havencomplex met als gevolg dat meer dan de helft van de werkende bevolking van de stad voor hun broodwinning afhankelijk is van de transportindustrie. Zoals u zult begrijpen is het voor ons een absolute noodzaak te zorgen dat de goederenstroom op peil blijft om een zo hoog mogelijke rentabiliteit te waarborgen.' Sabrina opende de bovenste ordner en bladerde de eerste paar facturen door. 'Zijn ze allemaal in het Frans?' 'Ja. Dat is ten behoeve van de inspecteurs die uit Parijs komen voor de halfjaarlijkse controle. Geen van hen spreekt Elzassisch.' 'God zij dank voor de Parijse inspecteurs. Hoe zijn de facturen van de geladen en geloste goederen ingevoegd? Apart of bij elkaar?' 'Apart, maar per dag, zodat ze gemakkelijk zijn terug te vinden. Alle facturen vermelden ook de uiteindelijke bestemming van de zendingen. Dat is voor de verzekering, zoals u zult begrijpen.' 'Dank u voor uw hulp,' zei Sabrina met een snelle glimlach. 'Als u iets nodig hebt, vraagt u het dan gerust.' 'Koffie,' zei Graham bruusk. 'Ik zal er voor zorgen.' 'En we willen graag wat privacy om te werken,' voegde Graham eraan toe. 'Als u me nodig hebt kunt u me telefonisch bereiken. Toestel zeven.' Sabrina wachtte tot Brummer was vertrokken, pakte een balpen uit de houder op het bureau en schreef iets op een stukje papier. Ze gaf het aan Graham. 'Wat is dit?' vroeg hij argwanend. 'Tonnelets a bière et tonneaux a bière, het Frans voor biervaten en biertonnen. Je kan niet direct zeggen dat je de taal spreekt, is het wel?' Het nauwkeurig bestuderen van alle facturen bleek zowel saai als tijdrovend, speciaal voor Graham, die het nadeel had dat hij niets begreep van wat hij las. Ten slotte leerde hij de vertaalde woorden maar uit zijn hoofd, in de hoop dat hij ze in een boeking op een van de facturen zou tegenkomen. Het was een ijdele hoop. Ze zagen kans hun vermoeidheid binnen de perken te houden door elk uur een koffiepauze in te lassen en toen er vlak na twaalven dankzij Brummer onverwacht een lunch werd gebracht, waren ze zowel dankbaar voor het voedsel als de onderbreking. De lunch bestond uit garbure, een dikke groentesoep, gevolgd door kalfsvlees a la forestière enpot-au-chocolat als dessert. Hoewel ze even een zwak moment had, wist Sabrina zich te beheersen en ze gaf het verleidelijk romige chocoladetoetje aan Graham. Toen de lunch voorbij was, richtten ze hun aandacht weer met tegenzin op de ordners. Het was tien voor half vier toen Sabrina de laatste van haar drie ordners dichtklapte. Ze stond op, rekte zich uit, liep toen naar het raam en keek uit over de drukke stationshal. 'Ben je bijna klaar?' Hij pakte de resterende facturen tussen zijn duim en wijsvinger om hun aantal te schatten. 'Nog een stuk of vijftig.' 'Geef ze maar aan mij, dan gaat het vlugger. Haal jij de spullen maar beneden uit de kluis.' Hun wapens zouden de vorige avond door een UNACO-medewerker in de kluis zijn gedeponeerd. De sleutel was in het hotel afgegeven in afwachting van hun aankomst. Het was een standaardprocedure bij de UNACO. 'Vanwaar die haast?' Zijn ogen vernauwden zich. 'Je hebt wat gevonden, niet?' Ze haalde haar schouders op. 'Misschien. Geef mij de ordners nou maar.' 'Het is de bedoeling dat we samenwerken.' Ze wreef vermoeid in haar ogen. 'Ik had er mijn redenen voor. Als ik je eerder over de boeking had verteld zou je misschien ten onrechte het gevoel hebben gekregen dat het niet meer zo nauw luisterde. Tenslotte zat je zelf onder het ontbijt maar door te zeuren over hoe gevaarlijk het was om je concentratie te laten verslappen.' 'Je vertrouwen in me is ontroerend,' zei hij kortaf. 'Het werkt naar twee kanten. Mike,' antwoordde ze terwijl ze zijn blik vasthield. Hij verbeet zijn woede en liep het kantoor uit. Het was stampvol in de hal en hij moest moeite doen zijn kalmte te bewaren, want hij werd voortdurend geduwd en opzij gedrongen door reizigers die zich naar de perrons begonnen te haasten zo gauw hun trein werd omgeroepen. Toen hij bij de kluizen aankwam, zag hij dat de ruimte eromheen werd bezet door een groep studenten die hun rugzakken op de ongeveegde vloer hadden uitgespreid. Hij haalde een envelop uit de zak van zijn parka, scheurde hem met zijn vinger open en liet de sleutel in zijn hand glijden. Hij opende de kluis en pakte de lichtblauwe Adidas-weekendtas eruit, maar toen hij zich omdraaide, versperde een knappe teenager in een groezelige spijkerbroek en een wijd, gebloemd T-shirt hem de weg. De glazige uitdrukking in haar ogen vertelde hem dat ze drugs had gebruikt. Ze bood hem het half opgerookte stickie aan, maar hij sloeg het boos uit haar vingers voor hij terugliep naar de hal. Op dat moment zag hij de naderende gendarme. Even dacht hij dat de gendarme het incident had gezien en hij greep de reistas instinctief steviger vast. Hij zou heel wat uit te leggen hebben als hem werd gevraagd de tas te openen. De gendarme stond voor de dichtstbijzijnde rugzak stil, porde erin met zijn voet en zei tegen de studenten dat ze hun bagage in een nette stapel tegen de muur moesten zetten. Terwijl de studenten naar voren kwamen om hun bagage te pakken, hield de gendarme hen scherp in de gaten en controleerde willekeurig paspoorten en treinkaartjes. Graham zag de angst op het gezicht van het meisje dat met nerveus heen en weer schietende ogen tegen de muur gehurkt zat. Hij liep naar haar toe en trok haar overeind. 'Spreek je Engels?' vroeg hij scherp. Ze knikte. 'Zet die maar op,' zei hij terwijl hij zijn zonnebril in haar handen duwde. Ze wierp een blik op de gendarme. 'U gaat me toch...' 'Zet op!' viel hij haar geïrriteerd in de rede. 'Zo, waar is je bagage?' 'De oranje plunjezak.' Graham hees de plunjezak over zijn schouder en merkte dat de gendarme naar hem keek. 'Die is van mijn dochter. Is er iets aan de hand?' Hij kwam er niet achter of de gendarme hem nu begreep of niet, maar hij voelde zich duidelijk opgelucht toen de politieman hem met een handgebaar duidde dat hij kon doorlopen. 'Wie bent u?' vroeg de teenager toen hij haar naar de stationshal had gebracht. 'Dat doet er niet toe. Hoe oud ben je?' Ze boog het hoofd. 'Achttien.' 'Studente?' 'Princeton.' 'Je bent jong, knap en blijkbaar intelligent, dus waarom probeer je in godsnaam je leven te verzieken? Er is maar één veroordeling nodig om een misdadigster van je te maken. Je zal dat stigma de rest van je leven met je mee moeten dragen. Het is het niet waard.' 'U hebt ook drugs gebruikt,' zei ze zachtjes. Hij stak zijn hand uit. 'Je bent nu veilig. Mijn zonnebril.' Ze zette hem af en gaf hem aan hem terug. 'Bedankt. Ik sta bij u in het krijt.' 'Je staat bij jezelf in het krijt.' Hij stopte de zonnebril in de zak van zijn overhemd en verdween toen in de kolkende massa reizigers. Sabrina keek op toen hij terugkwam. 'Dat heeft lang geduurd.' Hij trok een gezicht. 'Het is me daar ook een rotzooitje.' Hij wees naar de ordner op haar schoot. 'Iets gevonden?' 'Alleen die ene boeking.' Hij zette de reistas op tafel en ging toen achter haar stoel staan om over haar schouder naar de boeking te kijken die ze met haar nagel onderstreepte. 'Er staat een negen in de kantlijn,' zei hij 'Vergeet niet dat de zwerver zwaar verdoofd was toen hij met de autoriteiten sprak. Zelfs als hij zes vaten heeft geteld is het heel goed mogelijk dat er in een ander deel van de wagon nog meer stonden.' 'Vanwaar zijn ze verzonden?' 'München. Ze zijn hier vijf dagen geleden uitgeladen. Een adres in de stad.' 'Dat komt ruwweg overeen met het tijdstip dat de zwerver van de trein sprong. We kunnen er ook volkomen naast zitten.' 'Dat zou kunnen, maar het is de enige aanwijzing die we hebben.' Hij ritste de reistas open, haalde er een paar Boyt-schouderholsters uit die hij op de tafel liet vallen voordat hij opnieuw in de tas dook om er twee pistolen uit te halen die zorgvuldig in lappen groene stof waren verpakt. Het waren allebei Beretta's 92 S, het officiële pistool van het Amerikaanse leger. De Beretta 92 was Sabrina's favoriete pistool, maar Graham verlangde nog stiekem naar de Colt .45 die hij in Vietnam voor het eerst was gaan gebruiken. Hij was pas op de Beretta overgestapt toen hij bij de UNACO kwam werken. Alle operationele agenten van de UNACO mochten hun eigen pistool kiezen, en hoewel hij aanvankelijk een Colt .45 had gebruikt, was er één belangrijke reden waarom hij op de Beretta was overgegaan: het aantal schoten dat ermee afgevuurd kon worden was groter, vijftien, tegenover zeven met de Colt. In een benarde situatie konden acht schoten het verschil tussen leven en dood betekenen. En niet alleen voor hem. Nadat ze haar schouderholster had omgedaan en een magazijn in de Beretta had geschoven, controleerde Sabrina de reistas om er zeker van te zijn dat de stralingsdetector er ook was bijgevoegd. Het was een draagbare geigerteller, een van de betrouwbaarste en populairste instrumenten die er op de markt waren. Het was ook een van de voordeligste, wat voor Kolchinsky zeker de belangrijkste reden was geweest om hem te kopen. Ze glimlachte in zichzelf. Kolchinsky was eraan gewend dat hij door de agenten zachtmoedig werd geplaagd met zijn kostenbesparende manoeuvres, maar als puntje bij paaltje kwam, zou hij hun leven nooit gevaar laten lopen omwille van het budget. Hij nam alleen genoegen met het beste, dat hij steevast tegen een spotprijsje wist te krijgen door de fabrikanten tegen elkaar uit te spelen. 'Klaar.' Ze knikte. 'Heb je een plan in je hoofd?' 'Nog niet. Laten we eerst maar eens op het adres gaan kijken.'
***
Het adres op de factuur bleek een huis van drie verdiepingen op de Quai des Pêcheurs te zijn dat volmaakt werd weerspiegeld in het rimpelloze water van de 111. De witte muren vormden een scherp contrast met de zwarte luiken waarmee de talrijke ramen waren geblindeerd en de zware, gesloten gordijnen voor de drie ramen van de dakkapel, die onder het ongeverfde, golfplaten dak uitstak, versterkten de dreigende sfeer die ervan uitging. 'Ze hebben vast iets te verbergen,' zei Graham terwijl hij uit de gehuurde Renault GTX stapte. 'Ik denk dat we onder de gegeven omstandigheden de hulp van onze contactpersoon moeten inroepen,' zei Sabrina. Hij keek haar over het dak van de auto met vragend opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Wat voor omstandigheden?' 'We kunnen toch niet naar binnen gaan en een rondleiding eisen zonder een of ander officieel bevel tot huiszoeking?' 'Je kent de regels, Sabrina. We maken alleen gebruik van contactpersonen als het absoluut noodzakelijk is. We kunnen dit zelf wel oplossen.' 'Hoe?' Je wil daar toch niet weer als een dolle stier in een porseleinwinkel naar binnen stormen? Je weet hoe woest Kolchinsky was toen hij de laatste keer dat je dat deed de rekening kreeg.' 'Nee, ik heb een subtielere benadering in gedachten. De jonkvrouw in nood.' Een minuut later draaide Sabrina de nauwe steeg naast het huis in. Ze kwam op een geplaveide binnenplaats uit die aan alle kanten werd ingesloten door vaalwitte muren waarvan de verf in lelijke schilfers afbladderde zodat de grijsachtige pleisterkalk eronder zichtbaar werd. Ze stapte uit en bonsde met de klopper op de zwarte, houten deur. Een kijkgaatje werd opengeschoven en een jeugdig gezicht staarde haar aan. Ze legde hem in het Frans uit wat haar probleem was, terwijl ze af en toe naar de Renault achter zich gebaarde. Terwijl ze praatte, leunde hij dichter naar de judas toe om haar beter te kunnen bekijken. Een nauwsluitende spijkerbroek die in een paar bruine laarzen was gestopt en een fantastisch figuur. Hij kon zijn ogen bijna niet geloven en deed snel de deur open om haar binnen te laten. Zodra ze in de lange, flauwverlichte gang stond, haalde ze een fotokopie van de factuur uit haar zak die ze hem overhandigde. Zijn wellustige grijns vervaagde en verdween toen totaal. Vijandig staarde hij haar aan, woedend op zichzelf dat hij zich zo gemakkelijk had laten beetnemen. Zijn blik schoot langs haar heen en hij glimlachte flauwtjes toen hij haar weer aankeek en op luide toon het bestaan van de oorspronkelijke factuur begon aan te vechten. Zijn onhandige poging om haar aandacht af te leiden was voor haar voldoende waarschuwing. Ze wachtte en draaide zich pas op het allerlaatste moment om voor de confrontatie met de naderende figuur. Terwijl de man zijn vingers om haar revers sloot, balde ze haar vuisten en duwde haar armen tussen zijn armen door omhoog tot haar handen elkaar voor haar gezicht raakten, waardoor hij zijn greep moest laten verslappen. Toen liet ze haar gebalde vuisten met kracht op de brug van zijn neus neerdalen. Hij schreeuwde van pijn, viel op zijn knieën en wiegde zijn gebroken neus tussen zijn bebloede handen. De hand van de jongeman schoot uit naar een plek achter de deur, maar toen zijn vingers zich om het gevest van een in een schede gestoken ponjaard sloten, dook Graham achter hem op en duwde de Beretta in zijn zij. Hij verstijfde van angst en liet toen zijn hand langs zijn zij vallen. Graham duwde hem weg van de ingang en stak zijn hand achter de deur om de ponjaard uit zijn schede te halen. Hij stak hem naar de jongeman uit met het gevest naar voren en daagde hem uit de dolk te grijpen. Sabrina kwam tussenbeide door de ponjaard uit Grahams hand te pakken en hem in haar laars te laten glijden. 'Heb je aan de buitenkant van het gebouw nog activiteit kunnen meten?' vroeg ze, terwijl ze de geigerteller uit de tas haalde die hij had meegebracht. Hij schudde zijn hoofd. 'Helemaal niets.' Ze zette de detector aan en liet zijn gevoelige ontvanger over de deur en het omringende deel van de vloer glijden. De naald bewoog geen millimeter. Toen ze naar de jongeman toeliep ging hij aarzelend een stap achteruit, maar hij bleef stokstijf staan toen hij Grahams dreigende blik zag. Ze probeerde eerst of de detector op de jongeman reageerde en vervolgens controleerde ze zijn jammerende collega. De teller registreerde bij geen van beiden iets. 'Spreek je Engels, jongen?' vroeg Graham. De jongeman drukte zijn rug tegen de muur met van angst wijd opengesperde ogen. 'Parlez-vous Anglais?' vertaalde Sabrina. De jongeman schudde zijn hoofd. Ze vroeg hem over de biervaten en hij wees naar de houten trap aan het eind van de gang. 'Wat doen we met hem?' vroeg Graham op de gewonde man wijzend. 'Die zal niet snel weglopen.' De houten trap kwam beneden uit op een smalle gang die slechts werd verlicht door een enkele, kale peer aan een stukje gerafeld snoer. Aan het eind van de gang bevond zich de enige deur, die met een groot hangslot was beveiligd. Ze liep naar de deur, maar weer gaf de wijzer geen waarde aan. Ze zei tegen de jongeman dat hij de deur moest openen, maar hij schudde zijn hoofd. Graham die had begrepen wat Sabrina hem had gevraagd omdat ze op het hangslot had gewezen, duwde de jongen ruw naar achteren, in de richting van de deur. Toen hij zich omdraaide, staarde hij in de loop van Grahams Beretta. Met moeite slaagde hij erin de sleutelbos van zijn riem los te haken en zijn vingers trilden toen hij de deur probeerde te openen. Pas bij zijn derde poging zag hij kans de sleutel in het hangslot te krijgen. Hij liet het slot op de grond vallen, duwde de zware deur open en stak zijn hand naar binnen om het licht aan te doen. Sabrina volgde hem naar binnen, nog steeds zonder dat de geigerteller ook maar enige activiteit registreerde. Honderden kratten bier waren langs de drie witgeverfde muren opgestapeld, maar de vierde en langste muur was verborgen achter rijen houten rekken vol flessen met zowel locale als geïmporteerde wijn. De jongeman leidde hen onder een bakstenen poort door naar een tweede ruimte, die uitpuilde van de kartonnen dozen waarvan er veel open stonden zodat de inhoud zichtbaar was. Whisky. Hij wees op de negen biervaten, die midden in de ruimte stonden. Sabrina haalde de teller over de vaten heen. De wijzer bleef op zijn plaats. Ze zette hem uit en hurkte naast de vaten om de labels te bekijken. 'Vier vaten Heller, vijf vaten Dunkier. Dat zijn allebei biersoorten uit München. Het is dranksmokkel.' 'Een godvergeten, illegale drankhandel,' snauwde Graham woedend. 'We hebben er dus toch volkomen naast gezeten.' 'Ja. Ik hoop maar dat C.W. iets weet op te duikelen waar we wel wat aan hebben.'
***
Whitlock had inderdaad iets opgeduikeld waar ze wat aan konden hebben en hij was op weg om het op zijn betrouwbaarheid te controleren. Zijn vliegtuig was drie uur na de vlucht naar Parijs uit New York vertrokken en tegen die tijd was de ergste turbulentie boven de Atlantische Oceaan weggeëbd, zodat hij het grootste deel van de reis had kunnen slapen. Bij zijn aankomst op het Rijn-Main vliegveld van Frankfurt had hij bij de balie van Hertz de sleutel van een Golf Corbio afgehaald. Hij was vervolgens over de A66 naar het vijfendertig kilometer verderop gelegen Mainz gereden, waar hij zich had ingeschreven in het Europahotel op de Kaiserstrasse. Evenals voor Sabrina en Graham was er voor hem in een kluis op het Centraal Station een reistas achtergelaten met een geigerteller en zijn favoriete pistool, een Browning MK2. Hij was op het station drie uur bezig geweest met een nauwgezette controle van de facturen van alle vrachten die de laatste tien dagen op het goederenemplacement waren ingeladen. Eén factuur had aan alle voorwaarden voldaan. Zes metalen biervaten waren in een goederentrein naar Zwitserland geladen die in Straatsburg was gestopt op dezelfde dag dat de zwerver er volgens zijn zeggen was geweest. Hoewel hieruit niet zonder meer de conclusie kon worden getrokken dat het dezelfde vaten waren die de zwerver had ontdekt, wezen alle tekenen erop dat het meer dan een samenloop van omstandigheden was. Er was maar één manier om erachter te komen en daarvoor zou hij een bezoek moeten brengen aan het plaatselijk adres dat de factuur vermeldde, zodat hij de stralingsniveaus kon meten. De avond was al ingevallen toen Whitlock de Heussbrug over de Rijn overstak en de Golf Corbio de Rampenstrasse indraaide. Hij kneep zijn ogen achter zijn getinte brillenglazen half dicht terwijl hij de vaak vervaagde en onduidelijke nummers op de rij pakhuizen langs de rivieroever probeerde te ontcijferen. Hij vond het pakhuis op het adres dat de factuur, die naast hem in de auto lag, aangaf en bracht de Golf langzaam voor het gebouw tot stilstand. Hij pakte de reistas van de achterbank en stapte uit. De straat was leeg op vijf andere auto's na die aan de overkant voor een hel verlicht Italiaans restaurant stonden geparkeerd. Het zag er niet alleen protserig uit, maar de geur die uit de keuken dreef was duidelijk onwelriekend. Hij liep naar het pakhuis. De ongeverfde deuren waren met een hangslot beveiligd en erboven kon hij nog net de naam Strauss onderscheiden, hoewel het weer de geverfde letters in de loop der jaren danig had aangetast. Hij keek om zich heen, haalde toen een nagelvijl uit zijn zak en ging aan de gang met het slot. Een paar seconden later had hij het open, hij maakte de ketting los waarmee de beide deuren aan elkaar vastzaten en duwde er één net ver genoeg open om naar binnen te kunnen glippen. Nadat hij verscheidene schakelaars had geprobeerd, slaagde hij erin een lamp in een hoek aan het andere eind van het pakhuis aan te steken. Verroeste haken hingen aan ouderwetse, ijzeren dwarsbalken boven zijn hoofd, de ramen waren al lang geleden ingegooid en de verschoten muren waren beklad met obscene graffiti. Zelfs de betonnen vloer was van ouderdom gaan scheuren en bosjes onkruid waren door de ongelijkmatige spleten omhooggeschoten. De hele ruimte ademde een sfeer van verwaarlozing en troosteloosheid. Hij ritste de reistas open, haalde de geigerteller eruit en schakelde hem in. De naald vertoonde onmiddellijk een uitslag, die eerst sterker en daarna zwakker werd toen hij door het pakhuis liep. Hij zette de detector uit in de zekerheid dat de vaten er vroeg of laat opgeslagen moesten zijn geweest. 'Was wünschen Sie?' Whitlock draaide zich met een ruk om. Bij de ingang stond een man van achter in de twintig met vettig, blond haar, die een schort vol vlekken droeg dat losjes om zijn dikke buik was geknoopt. Whitlock dacht aan het Italiaanse restaurant en liep naar voren om hem beter te kunnen zien. De man maakte op hem duidelijk de indruk een zwakkeling te zijn. Hij geloofde sterk in fysionomie en zijn intuïtie bedroog hem zelden. 'Spreekt u Engels?' vroeg Whitlock. 'Ik spreek een beetje. Er komen hier veel Engelse mensen.' Whitlock nam aan dat met 'hier' Duitsland werd bedoeld en niet het restaurant. Geen enkele toerist zou het toch wagen daar naar binnen te gaan. Hoewel... 'Ik neem aan dat u in het restaurant aan de overkant werkt?' De man knikte. 'Hoe lang al?' 'Bijna twee jaar.' Whitlock stak zijn hand in zijn zak en haalde een bundeltje bankbiljetten te voorschijn dat hij langzaam tussen zijn vingers ronddraaide. De zwakken waren altijd het gemakkelijkst om te kopen. Hij had een hekel aan omkoping omdat het van alle kosten het moeilijkst aan Kolchinsky was te verklaren. 'Ik zoek informatie en ik ben bereid er goed voor te betalen.' 'Wie bent u? Engelse politie?' 'Als u mij betaalt geef ik de antwoorden. Anders moet u mij de vragen laten stellen.' 'Wat wilt u weten?' vroeg de man die zijn handen aan zijn schort afveegde, terwijl zijn blik geen moment van de bankbiljetten in Whitlocks handen afdwaalde. 'Hebt u de laatste zes maanden iemand in de buurt van het pakhuis gezien?' De man liet zijn tong langs zijn droge lippen glijden en knikte. 'Soms kwamen ze in mijn restaurant eten. Met zijn drieën. Eén komen in het restaurant maar één keer, maar ik weet zeker dat hij de baas is. De andere twee waren...' hij keek omhoog naar het dak terwijl hij op het woord probeerde te komen, 'hoe zeg je dat... bang van hem? Mijn vrouw zeggen dat hij knap is.' Hij haalde zijn schouders op alsof haar mening er niet toe deed. 'Hoe zag hij eruit?' 'Een grote man met zwart haar. En hij hebben ogen van verschillende kleur. Eén bruin, één groen. Ik gezien toen hij de rekening komen betalen. Hij spreken goed Duits, maar hij hier niet geboren.' 'Herkende u zijn accent?' 'Nee.' 'En de andere twee?' 'Eén is klein met kort rood haar. De andere een Ami... Amerikaan. Blond, als ik. Hij hebben snor.' 'Hebt u ooit gehoord dat ze elkaar bij de naam noemden?' De man schudde zijn hoofd. 'Ze zitten altijd in de hoek. Ze willen alleen zijn.' 'Gebeurde er nog iets in de buurt van het pakhuis?' 'Ik zie af en toe een busje hier komen. Dat is alles.' 'Stond er iets op?' 'Heb ik niet gezien.' Whitlock trok een paar biljetten van het bundeltje. De man griste ze uit zijn vingers en stopte ze in zijn zak. 'Wat is dat?' vroeg de man toen hij Whitlock de geigerteller in de tas zag terugleggen. Whitlock ritste de reistas dicht en stond op. 'Als u mij betaalt zal ik het u vertellen.' 'U slim.' 'Ja?' Whitlock wachtte tot de man het pakhuis had verlaten, voordat hij achter hem aan naar buiten liep en de ketting weer met het hangslot vastmaakte. 'U komen eten in mijn restaurant. Ik maak u goede lasagne.' 'We hebben in het Engels een gezegde. "Als je in Rome bent, doe dan als de Romeinen". We zijn in Duitsland.' 'U niet houden van lasagne?' Whitlock keek even naar het restaurant. 'Zoals u al zei, ik ben slim.' Hij liep naar de Golf en pakte de factuur van de voorbank. De eindbestemming van de lading was met een zwarte pen in keurige blokletters onderaan de bladzijde geschreven. Lausanne.
***
Whitlock belde hen zo gauw hij in zijn hotel was teruggekeerd, maar toen Sabrina met het station telefoneerde, kreeg ze te horen dat de enige trein naar Lausanne van die middag al was vertrokken. Ze was het er met Graham over eens dat ze die avond weinig meer konden doen en toen hij naar het UNACO-hoofdkwartier opbelde om verslag uit te brengen, werd hem meegedeeld dat er de volgende morgen om zes uur een bedrijfs-Cessna op hen zou wachten om hen naar Genève te vliegen, de dichtst bij Lausanne gelegen stad met een vliegveld. Ze kropen die avond vroeg onder de wol.