1

 

'Het is hier géén goed stekkie voor ons!' zei George Dermott. Hij duwde zijn aanzienlijke lichaamsomvang in een gemakkelijke houding van de eettafel af en keek afkeurend naar de restjes van zijn lamskoteletten. 'Jim Brady wil dat zijn mannetjes mager, in goede conditie en atletisch zijn. Vind jij ons mager, in goede conditie en atletisch?' 'Er is nog een nagerecht, hoor,' zei Donald Mackenzie. Evenals Dermott was hij een grote, kalme man met een stoer, verweerd gezicht. Mensen die Mackenzie en zijn makker Dermott niet kenden, dachten meestal dat het een stel zwaargewichtboksers met pensioen was. 'Ik zie daar gebakjes, koekjes en een hele winkel vlaaien,' vervolgde hij. 'Heb je hun voedingsvoorschriften al gelezen? Er staat in dat een doorsneemens op z'n minst vijfduizend calorieën per dag nodig heeft om tegen het leven aan de pool bestand te zijn. Maar wij, George, zijn geen doorsneemensen. Aan zesduizend hebben wij nóg niet genoeg. Dichter bij de zeven, zou ik denken. Chocoladevla met dubbele portie slagroom?' 'Als dat waar was,' zei Dermott droog, 'zou hij het ons op het mededelingenbord hebben laten weten. Met een dikke zwarte rand eromheen en nog ondertekend ook.' 'Kijken wij ooit naar mededelingenborden?' Mackenzie hees zijn tweehonderd pond overeind en liep doelbewust naar de bedieningsvitrines. Er bestond geen twijfel aan dat BP/Sohio uitstekend voor z'n mensen zorgde. Deze ruime, heldere en goed geluchte eetzaal in Prudhoe Bay, aan de grimmige kust van de Noordelijke IJszee in het diepst van de winter, een zaal met wanden in veelkleurige pasteltinten die steeds het motief van de vijfpuntige ster herhaalden, wist een aangenaam frisse temperatuur van 16,5° Celsius te handhaven door de combinatie van centrale verwarming en airconditioning. Het verschil in temperatuur tussen de eetzaal en de buitenwereld bedroeg zo'n 40° Celsius. De beschikbare scala aan voortreffelijk bereid voedsel mocht verbazingwekkend genoemd worden. 'Ze zitten hier niet bepaald van honger om te komen,' zei Mackenzie, terugkerend met twee porties chocoladevla en een kan dikke room. 'Ik vraag me af wat een ouwe "sourdough" in Alaska ervan zou vinden als hij dit zag.' De eerste reactie van een 'sourdough', de bijnaam voor een mijnonderzoeker of pelsjager van vroeger in Alaska en Canada, zou waarschijnlijk zijn geweest dat hij meende aan hallucinaties te lijden. Alles bijeen genomen viel moeilijk te zeggen wat zo'n man het verbazingwekkendst zou hebben gevonden. Tachtig procent van wat er op het dagelijkse menu stond zou hij niet hebben gekend. Maar misschien zou hij van verbazing achterover zijn gevallen bij het zien van de door glaswanden omgeven tuin met dennen en sparren, berken, struiken en een overvloed van bloemen, die aan de eetzaal grensde. 'Ja, God mag weten wat de jongens van vroeger ervan gevonden zouden hebben,' zei Dermott. 'Maar je kunt het misschien aan hém daar vragen.' Hij knikte naar een man die naar hen toe kwam. 'Jack London zou dit type dadelijk herkend hebben.' 'Lijkt mij meer een type uit"Songs of a Sourdough" van Robert William Service!' zei Mackenzie. De hun onbekende man was in ieder geval niet van de jongste lichtingen. Hij droeg zware laarzen van vilt, een broek van Engels leer en een bijzonder verschoten, korte wollen jas, waarvan de stukken in de mouwen al even verschoten waren. Een paar handschoenen van zeehondenhuid bungelden aan een koord om zijn nek en in zijn rechterhand hield hij een ijsmuts van berenhuid. Zijn lange witte haar was in het midden gescheiden. Hij had een ietwat haakvormige neus en zijn diepliggende, helderblauwe ogen waren omgeven door kraaienpootjes die door te veel zon, te veel sneeuw of een sterk ontwikkeld gevoel voor humor veroorzaakt konden zijn. De rest van zijn gezicht ging schuil achter een fraaie, grijzende baard en een snor, waaraan op dat moment ijspegeltjes hingen. De gele veiligheidshelm die aan zijn linkerhand bungelde, harmonieerde niet met zijn verschijning. Hij bleef bij hun tafeltje staan en uit een korte glinstering van witte tanden viel op te maken dat hij glimlachte. 'Meneer Dermott? Meneer Mackenzie?' Hij stak zijn hand uit. 'Finlayson. John Finlayson.' 'Meneer Finlayson,' zei Dermott. 'Van het kantoor van de manager van "Field Operations"?' 'Ik ben de chef van "Field Operations",' zei Finlayson, op een stoel neerzakkend. Hij zuchtte en veegde wat ijspegeltjes uit zijn baard. 'Ja, ja, ik weet het. Moeilijk te geloven!' Hij glimlachte weer en wees op zijn kleding. 'De meeste mensen denken dat ik een soort hobo ben, die gratis ritjes maakt tussen de wielen van treinstellen. God mag weten waarom. De dichtstbijzijnde spoorlijn ligt een héél eind van Prudhoe Bay vandaan, hoor. Net als Tahiti en rokjes van gras. Ik ben tot de verwilderde staat vervallen, begrijpt u wel. Te veel jaren op de "North Slope" gezeten, het hoogste puntje van dit land.' Zijn eigenaardigestaccato manier van spreken wekte inderdaad de indruk van iemand, wiens contact met de beschaving op z'n best ongeregeld kon worden genoemd. 'Sorry dat ik te laat ben. Om u te begroeten, bedoel ik. Deadhorse.' 'Deadhorse?' herhaalde Mackenzie. 'Landingsbaan. Wat moeilijkheden in een van de opvangcentra. Gebeurt geregeld. Lage temperaturen zijn de moord voor de moleculaire structuur van staal. Er wordt toch goed voor jullie gezorgd, hoop ik?' 'Geen klachten.' Dermott glimlachte. 'Niet dat ze ons achterna hoeven te lopen. Daarginds is de hap hap, hier zit Mackenzie. De oase en de kameel.' Dermott zweeg even; hij begon waarachtig al een beetje als Finlayson te praten. 'Ja, misschien toch één klachtje. Er staat veel te veel op het menu en van iedere gang zijn de porties te groot. Het buikje van mijn collega...' 'Het buikje van jouw collega kan best voor zichzelf zorgen,' zei Mackenzie gemoedelijk. 'Maar ik heb toch wel wat kritiek te leveren, meneer Finlayson.' 'Kan ik me voorstellen.' Weer een korte glinstering van witte tanden en Finlayson ging staan. 'Laten we er in mijn kantoor over praten. Het is vlak bij.' Hij liep de eetzaal uit, bleef voor een deur staan en wees naar een aangrenzende deur links. 'Daar zit het controlecentrum van "Master Operations". Het hart van Prudhoe Bay, in ieder geval van de westelijke helft. Alle controlefaciliteiten per computerprocédé voor het beheer van alle werkzaamheden.' Dermott zei: 'Een ondernemende vent met een zak vol handgranaten kan hier een hoop lol beleven.' 'In vijf seconden kan hij het hele olieveld lamleggen, ja. Zijn jullie helemaal uit Houston gekomen alleen om me op te vrolijken? Deze kant.' Hij ging de mannen voor via een buiten- en een binnendeur naar een kantoortje. Schrijftafels, stoelen en archiefkasten van metaal en allemaal in slagschipgrijs. Hij gebaarde dat de mannen moesten gaan zitten en glimlachte naar Mackenzie. 'Zoals de Fransen zeggen: een maaltijd zonder wijn is als een dag zonder zonneschijn.' 'Het is de stof van Texas,' zei Mackenzie. 'Blijft als géén ander stof en vuil in je strot steken. Lacht om water.' Finlayson maakte een wegwerpend handgebaar. 'Er staan daar een paar héél grote machines om de olie uit de grond te halen. Verdomd duur en verduiveld lastig te hanteren. Het is pikdonker, het vriest als de hel en je bent moe; je bent hier altijd moe. Vergeet niet dat we twaalf uur per dag werken, zeven dagen per week. Gooi een paar glazen whisky door je keel en je kunt een miljoen dollar waarde aan apparatuur afschrijven. Of je brengt schade toe aan de pijpleiding. Of je pleegt zelfmoord. Of wat het ergste van alles is: je brengt een van je makkers om zeep. Vergeleken met nu hadden ze het in de ouwe tijd van het Drankverbod heel wat gemakkelijker. Uit Canada werd op grote schaal drank gesmokkeld, eigen stooksel, clandestiene stokerijen bij duizenden. Maar hier op de "North Slope" is het allemaal anders. Als je gepakt wordt op het binnensmokkelen van één theelepeltje drank ben je al de lui. Er worden geen woorden verspild, je kunt je op geen enkel gerechtshof beroepen. Een trap onder je kont. Maar we hebben er geen problemen mee: niemand gaat een loon van achthonderd dollar per week op het spel zetten voor een dubbeltje drank.' Mackenzie vroeg: 'Wanneer gaat het volgende toestel naar Anchorage?' Finlayson glimlachte. 'Alles is nog niet verloren, meneer Mackenzie.' Hij deed een metalen kast open en haalde er een fles Scotch en twee glazen uit. Hij schonk twee stevige borrels in. 'Welkom op de "North Slope", heren.' 'Voor mijn geestesoog,' zei Mackenzie, 'zie ik vastgelopen bergbeklimmers in een sneeuwstorm in de Alpen en een Sint-Bernardshond die met het bekende vaatje om zijn nek naar ze toe komt ploeteren. Drinkt u zelf niet?' 'Zeker wel. Eén op de vijf weken, als ik naar mijn gezin in Anchorage ga. Dit is uitsluitend voorbehouden aan bezoekende Zeer Belangrijke Personen. Ik mag toch aannemen dat u daar onder valt?' Peinzend veegde hij smeltend ijs uit zijn baard. 'Hoewel ik eerlijk moet zeggen dat ik tot een paar dagen geleden nooit eerder van uw organisatie had gehoord.' 'Beschouw ons maar als de woestijnroos,' zei Mackenzie. 'Bestemd om onopgemerkt rozerood te bloeien. Misschien heb ik het bij het verkeerde eind, maar in ieder geval heeft de woestijnomgeving wel betrekking op ons. Het schijnt dat we daar het grootste deel van onze tijd doorbrengen...' Hij knikte naar het raam. 'Een woestijn hoeft namelijk niet altijd uit zand te bestaan. Ik denk dat je dat daar een poolwoestijn zou kunnen noemen.' 'Ja, dat zie ik zelf ook zo. Maar wat doét u eigenlijk in die woestijnmilieus? Beroepshalve, bedoel ik.' 'Beroepshalve?' Dermott dacht na. 'Het klinkt gek, maar ik zou kunnen zeggen dat wij onze geachte werkgever, Jim Brady, beroepshalve naar een bankroet werken.' 'Jim Brady? Ik dacht dat zijn voorletter een A was.' 'Zijn moeder was Engelse. Ze liet hem "Algernon" dopen. Zou u daar niet de pest aan hebben? Iedereen kent hem al jaren als Jim. Maar in ieder geval bestaan er op de hele wereld maar drie mensen die echt heel goed zijn in het blussen van olieveldbranden, vooral van brandende spuiters. Die zitten alle drie in Texas en Jim Brady is er één van. Vroeger was men het er wel over eens dat er maar drie oorzaken voor dergelijke oliebranden zijn aan te wijzen. Ten eerste: spontane ontbranding, wat maar liever niet moet gebeuren maar toch wel voorkomt. Ten tweede: de tussenkomst van mensen, bijvoorbeeld door pure stompzinnige slordigheid. Ten derde: mechanische storingen. Maar na vijfentwintig jaar in de business is Brady erachter gekomen dat er nog een vierde en veel snoder element in het spel is. Ruim genomen valt dat onder het hoofdstuk industriële sabotage.' Dermott nam een teug whisky en vervolgde: 'Wat voor soort mensen pleegt zo'n sabotage en wat kan hun drijfveer zijn? Om te beginnen kunnen we het meest voor de hand liggende wegstrepen, namelijk rivaliteit tussen de grote oliemaatschappijen onderling. Die bestaat namelijk niet. Het idee van een concurrentiestrijd waarbij ze elkaar naar de strot vliegen bestaat alleen in de sensatiepers en de hoofden van het geestelijk wat minder begaafde deel van het publiek. Als je als buitenstaander zou kunnen afluisteren wat er op een besloten vergadering van de olielobby in Washington wordt gezegd, begrijp je voor altijd de uitdrukking: "twee zielen, één gedachte". Vermenigvuldigd met twintig dan, natuurlijk. Laat Exxon de prijs van benzine morgen met vijf cent verhogen, dan doen Gulf, Shell, BP, Elf, Agip en alle anderen het overmorgen ook. Of neem Prudhoe Bay hier als voorbeeld. Een klassiek voorbeeld, durf ik te stellen, van samenwerking: een aantal maatschappijen werkt heel nauw met elkaar samen voor het gezamenlijke heil van alle betrokkenen; het heil van alle oliemaatschappijen dan. De staat Alaska en het grote publiek kunnen wellicht een wat ander, afgunstiger standpunt innemen. Zakelijke rivaliteit kunnen we dus uitsluiten. Blijft de internationale politieke machtsstrijd over. Zeg dat land X erin slaagt het als vijandig beschouwde land Y te verzwakken door de inkomstenbron uit olie van land Y af te knijpen. Dat is een denkbare situatie. Verder hebben we nog debinnenlandse politieke machtsstrijd. Stel dat afgescheiden elementen in een olierijk land met een dictatoriale regering in industriële sabotage een middel zien om hun ongenoegen te uiten tegen een regime dat de kwalijk gewonnen verdiensten aan de baatzuchtige boezem knelt, of op z'n best iets uit de dikke buidel onder naasten en vrienden verdeelt, maar er ondertussen zorg voor draagt dat de boerenbevolking in de middeleeuwse status van armoede en honger blijft zitten. Zo'n situatie laat ruimte voor persoonlijke wraaknemingen, het vereffenen van oude rekeningen, van oude grieven. Dan springt de pyromaan erin, die in de olie een belachelijk gemakkelijk bereikbare prooi ziet en bovendien een bron van de mooiste fik die een brandstichter met enig zelfrespect zich maar kan wensen. Om kort te gaan, er zijn mogelijkheden voor de gekste dingen en hoe vreemder en onwaarschijnlijker, des te meer kans heb je dat het gebeurt. Om een voorbeeldje te geven....' Dermott knikte naar Mackenzie. 'Donald en ik komen net terug van het kustgebied aan de Perzische Golf. De politie en de veiligheidsdiensten daar snapten niets van een serie kleine branden. Onbetekenende brandjes, maar ze richtten toch voor twee miljoen dollar schade aan. Het was duidelijk het werk van een brandstichter. We hebben hem opgespoord, in zijn kraag gegrepen en gestraft. We hebben hem een pijl en boog gegeven.' Finlayson keek niet begrijpend. 'Het was de elfjarige zoon van de Engelse consul. Hij was in het bezit van een zware Webley, een luchtdrukpistool. Webley maakt er ook de bijbehorende munitie voor: holle loden kogeltjes. Webley maakt géén kogeltjes van gehard staal, die een fraaie vonk slaan als ze ijzerhoudend metaal raken. Die jongen had zakkenvol van die kogeltjes, gekregen van een Arabische jongen daar, die precies zo'n pistool had en de verboden kogeltjes gebruikte om in de woestijn op ongedierte te jagen. Tussen haakjes: de vader van die Arabische jongen, een prins van het blauwe bloed, was eigenaar van dat olieveld. De pijlen van de nu boogschietende Engelse jongen hebben rubberdoppen.' 'Er zit ongetwijfeld een moraal in dit verhaal.' 'Jazeker. Dit is er één: je krijgt altijd te maken met de meest onvoorziene dingen! De Industrial Sabotage Division, zoals Jim Brady het noemt, bestaat nu zes jaar. We zijn met ons veertienen. In het begin was het louter een recherchebureau. We gingen naar de plek des onheils als de brand was gesticht en inmiddels weer was uitgedoofd. In de meeste gevallen doofde Jim de branden. Dan probeerden we erachter te komen wie het had gedaan, waarom en hoe hij te werk was gegaan. Eerlijk gezegd hadden we maar heel weinig succes. Meestal was de vogel gevlogen en het enige dat we konden doen was het lege kooitje sluiten. Maar nu is het accent verlegd. Wat we nu doen is zorgen dat niemand het deurtje meer open kan krijgen. Met andere woorden: brandpreventie, het maximum opleveren aan het verzekeren van de veiligheid voor mensen en materiaal. Het gevolg van deze dienstverlening is heel opmerkelijk geweest; wij zijn momenteel verreweg de winstgevendste branche van Jims bedrijf. De vraag naar onze dienstverlening is zo groot, dat we onze afdeling, de "Industrial Sabotage Division" dus, zouden kunnen verdrievoudigen en dan nóg zouden we alle opdrachten niet aankunnen.' 'Waarom doen jullie dat niet?' vroeg Finlayson. 'Driedubbel uitbreiden, bedoel ik.' 'Goed opgeleide mensen,' zei Mackenzie, 'zijn er gewoon niet. Om het nog nauwkeuriger te zeggen: er is een vrijwel totaal gebrek aan geschikte mensen om voor het werk te worden opgeleid. De combinatie van de juiste eigenschappen is heel moeilijk te vinden. Je moet een behoorlijk scherpe onderzoekende geest hebben, gebaseerd op een aangeboren instinct voor speurwerk. De Sherlock Holmes-genen, zullen we maar zeggen. Je hebt het of je hebt het niet; het kan niet worden aangeleerd. Je moet een open oog en een scherpe neus voor beveiligingsmaatregelen hebben, een bezetenheid voor het werk bijna. Die ontstaat alleen uit praktijkervaring. Verder moet je over een tamelijk gedetailleerde kennis van de olie-industrie op de hele wereld beschikken en bovenal moet je een olieman zijn.' 'En jullie, heren, zijn oliemannen.' Het was het vaststellen van een feit, geen vraag. 'Zolang we ons eigen brood verdienen,' zei Dermott. 'We zijn allebei voormannen geweest.' 'Als er zo'n grote vraag bestaat naar jullie dienstverleningen, waarom mogen wij ons dan gelukkig prijzen meteen aan de beurt te zijn?' Dermott zei: 'Voor zover ons bekend is dit de eerste keer dat een oliemaatschappij op de hoogte is gesteld van het plan om sabotage te plegen. Onze eerste ware kans dus om ons preventieve recept te testen. We zijn alleen op één punt een tikkeltje verbaasd, meneer Finlayson. U zei dat u tot een paar dagen geleden nooit van ons had gehoord. Hoe kunnen we dan hier zijn? Ik bedoel, wij werden drie dagen geleden op de hoogte gesteld toen we uit het Midden-Oosten terugkeerden. We hebben een dag gerust, daarna hebben we een dag besteed aan het bestuderen van de ligging en de veiligheidsmaatregelen van de Alaska Pijpleiding en daarna...' 'O ja? Wordt dat niet als vertrouwelijk beschouwd?' Dermott bleef geduldig. 'We hadden het dadelijk kunnen krijgen na ontvangst van het verzoek om assistentie. Maar dat was niet nodig. De gegevens, meneer Finlayson, zijn namelijk niet geheim. Iedereen weet het. De grote maatschappijen zijn in dat soort zaken ongelooflijk slordig. Of ze dat nou doen om het publiek gerust te stellen, of dat ze door het nemen van grondige voorzorgsmaatregelen hun eigen image willen oppoetsen, in ieder geval geven ze niet alleen een heleboel gegevens over hun activiteiten vrij, maar ze bombarderen het publiek er gewoonweg mee. Ze laten die gegevens natuurlijk in kleine en schijnbaar onsamenhangende hoeveelheden los; ieder matig intelligent uilskuiken is in staat om de stukjes van die puzzel samen te voegen. Maar is het niet zo dat de grote maatschappijen, zoals Alyeska, die jullie pijpleiding heeft aangelegd, zichzelf iets hoeven te verwijten. Ze kijken wel uit om iets op dezelfde schaal van onvoorzichtigheid te gaan ondernemen zoals de superkampioen op dat gebied, de Amerikaanse regering. Neem het klassieke voorbeeld van het ontsluieren van het geheim van de atoombom. Toen de Russen de bom eenmaal hadden, vond de regering het niet nodig om er nog langer geheimzinnig over te doen. Ze gingen het overal vertellen. Wil iemand weten hoe een atoombom wordt gemaakt? Stuur gewoon een verzoekje aan de "Atomic Energy Commission" in Washington en je krijgt per kerende post alles toegestuurd wat je wilt weten. Dat dergelijke inlichtingen door Amerikanen tegen Amerikanen gebruikt konden worden, kwam kennelijk nooit in de geweldige breinen van Capitol Hill en het Pentagon op, die onder de indruk schijnen te verkeren dat de Amerikaanse misdaadwereld op de dag van de onthulling en masse vrijwillig met pensioen ging.' Finlayson hief zijn hand in verdedigend gebaar op. 'Ho! Genoeg zo. Ik wil aannemen dat jullie Prudhoe Bay niet met een heel bataljon spionnen hebben geïnfiltreerd. Het antwoord is eenvoudig. Toen ik die... onaangename brief ontving - die brief werd naar mij gestuurd, niet naar ons Hoofdkantoor in Ancho-rage - heb ik met de General Manager in Alaska gesproken. We waren het er allebei over eens dat het vrijwel zeker een kwalijk geintje was; tot mijn spijt moet ik zeggen dat veel mensen in Alaska ons niet zo erg gunstig gezind zijn. Maar we waren het er ook over eens dat we als het geen lage grap was, met een heel ernstige zaak te maken konden hebben. Mensen zoals wij, al zijn we een behoorlijk eind op de ladder omhooggekomen, nemen geen definitieve beslissingen ten koste van de veiligheid en de toekomst van een investering van zo'n tien miljard dollar. Dus hebben we de heel grote jongens gewaarschuwd. Jullie opdracht kwam uit Londen. Om mij over hun besluit in te lichten moet als een gedachte achteraf bij hen zijn opgekomen.' 'Het hoofdkantoor even terzijde gelaten,' zei Dermott. 'Hebt u de dreigbrief bij de hand?' Finlayson haalde een enkel velletje aantekenpapier uit een la en schoof het de mannen toe. '"Geachte Heer Finlayson",' las Dermott hardop. 'Nou, dat is tenminste beleefd. "Ik moet u mededelen dat u in de nabije toekomst enige schade door olieverlies zult oplopen. Niet veel, kan ik u verzekeren, maar net genoeg om u ervan te overtuigen dat wij de oliestroom wanneer en waar ons dat uitkomt kunnen onderbreken. Stel s v.p. ARCO op de hoogte.'" Dermott schoof Mackenzie het briefje toe. 'Begrijpelijkerwijs niet ondertekend. Geen eisen. Als het echt is, is het bedoeld als een opwarmertje voor het grote dreigement en de grote eisen die gaan volgen. Een ondermijnertje van het moreel, zogezegd, om u de doodschrik aan te jagen.' Finlayson staarde in onbestemde verten. 'Ik geloof dat hij dat al heeft gedaan.' 'Hebt u arco op de hoogte gesteld?' 'Jazeker. Het olieveld is min of meer in tweeën gesplitst. Wij doen de westelijke sector, arco (Atlantic Richfield, Exxon en wat kleinere groepen) doen de oostelijke sector.' 'Wat was hun reactie?' 'Als de mijne. Er het beste van hopen en ons op het ergste voorbereiden.' 'En uw chef veiligheidsdienst? Hoe reageerde hij?' 'Erg pessimistisch. Het is uiteindelijk zijn pakkie-an. Als ik in zijn schoenen stond zou ik er net zo over denken. Hij is overtuigd van de echtheid van deze bedreiging.' 'Ik ook,' zei Dermott. 'Kwam dit in een envelop? Aha, dank u.' Hij las het adres hardop '"Weled.Gestr. Heer Ir. John Finlayson, Mijningenieur". Nou, ze zijn niet alleen beleefd en vormelijk, maar ze weten ook precies wie en wat u bent. "BP/Sohio, Prudhoe Bay, Alaska". Poststempel Edmonton, Alberta. Zegt u dat iets?' 'Geen moer, nee. Ik heb daar géén vrienden of kennissen en zeker geen zakelijke relaties.' 'Wat vond uw chef veiligheidsdienst hiervan?' 'Hetzelfde als ik. Kon er geen wijs uit worden.' 'Hoe heet hij?' 'Bronowski. Sam Bronowski.' 'Kunt u hem hier laten komen?' 'Dan zult u helaas even moeten wachten. Hij is momenteel in Fairbanks. Maar als het weer zo blijft, is hij vanavond terug. Hangt van het zicht af.' 'Seizoen van de sneeuwstormen?' 'Kennen we hier niet. De neerslag op de "North Slope" is heel gering. Hoogstens vijftien centimeter in één winter. De straffe wind hier is de boosdoener. De wind blaast de sneeuw op de grond zó hoog op, dat de lucht tot tien, twaalf meter hoog volkomen dicht zit. Vlak voor Kerstmis een paar jaar geleden probeerde een Hercules, normaal gesproken het veiligste vliegtuig, in die weersomstandigheden te landen. Lukte niet. Twee van de vier mensen die aan boord waren stierven. De piloten zijn sindsdien een beetje wantrouwig geworden... als een Hercules het opgeeft, lukt het geen enkel ander toestel. De sneeuwstormen langs de grond, opgejaagd door de harde wind - tot meer dan honderd kilometer per uur - zijn de pest van ons leven hier in de winter. Daarom is dit werkleidingscentrum op palen gebouwd, ruim twee meter boven de grond. De sneeuw blaast eronderdoor. Anders zouden we waarschijnlijk aan het eind van de winter onder een geweldige massa sneeuw begraven zitten. De palen verhinderen trouwens ook dat er warmteuitstraling wordt afgegeven aan de altijd hardbevroren ondergrond, maar dat is een bijkomstige zaak.' 'Wat doet Bronowski in Fairbanks?' 'De dunne rode draad daarheen verstevigen. Extra veiligheidsmannetjes voor dat gebied in dienst nemen.' 'Hoe pakt hij dat aan?' 'Verschillende mogelijkheden, denk ik. Maar dat is de afdeling van Bronowski, meneer Dermott. Hij heeft carte blanche op dat gebied. Waarom vraagt u het hem niet als hij terug is?' 'Kom nou! U bent zijn baas. Hij is een ondergeschikte. Bazen horen precies te weten wat hun ondergeschikten uitvoeren. Hoe werft hij zijn mensen over het algemeen genomen?' 'Tja... waarschijnlijk beschikt hij over een lijst met mensen die hij persoonlijk heeft gesproken en die in geval van nood kunnen inspringen. Maar dat weet ik eerlijk gezegd niet zeker. Ik mag dan wel zijn baas wezen, maar als ik iemand verantwoordelijkheid op de schouders kan leggen dan doe ik dat ook. Ik weet wel dat hij de politiechef benadert en bij hem om aanbevelingen van goede mensen vraagt. Misschien, of misschien ook niet, heeft hij een advertentie geplaatst in de All-Alaska Weekly. Dat blad wordt in Fairbanks uitgegeven.' Finlayson dacht even na. 'Ik wil niet beweren dat hij opzettelijk zijn lippen stijf op elkaar houdt. Ik mag aannemen dat als je je hele leven voor veiligheidsdiensten hebt gewerkt, dat je dan je linkerhand uiteraard niet laat weten wat je rechter doet.' 'Wat voor soort mannen werft hij?' 'Bijna allemaal voormalige politiemannen, u weet wel, voormalige "State Troopers".' 'Maar geen getrainde veiligheidsagenten?' 'Als zodanig niet, nee. Hoewel ik altijd heb gevonden dat het in acht nemen van veiligheidsmaatregelen bij een politieman een tweede natuur is.' Finlayson glimlachte. 'Ik denk dat Sams belangrijkste maatstaf bij de selectie is of de man in kwestie goed kan schieten.' 'Het is een kwestie van mentaliteit, niet van knokken en schieten. U zei: bijna allemaal voormalige politiemannen...' 'Hij heeft twee voortreffelijke veiligheidsagenten van elders aangenomen. De een zit in Fairbanks, de ander in Valdez.' 'Wie zegt dat ze zo voortreffelijk zijn?' 'Sam. Hij heeft ze met zorg uitgekozen.' Finlayson wreef over zijn baard alsof hij zich lichtelijk ergerde. 'Weet u, meneer Dermott, hoe vriendelijk en zelfs joviaal u misschien ook bent, ik ontkom toch niet aan de vervelende indruk dat ik een derde-graadsverhoor onderga.' 'Kletskoek. Als dat zo was zou u het wel merken, want dan zou ik u vragen over uzelf stellen. Dat ben ik niet van plan, nu niet en in het vervolg ook niet.' 'U hebt toch zeker wel een dossier over mij, niet?' 'Op dinsdag 5 september 1939 ging u voor het eerst naar de middelbare school in Dundee in Schotland.' 'Jezus!' 'Wat is er zo bijzonder aan Fairbanks? Waarom moet u juist in dat gebied uw maatregelen verscherpen?' Finlayson ging een beetje verzitten. 'Geen acuut noodzakelijke reden, eigenlijk.' 'Laten we het nu even niet hebben over acuut en noodzakelijk. Wat is de reden?' Finlayson haalde diep adem, alsof hij een diepe zucht wilde gaan slaken, maar hij deed het niet. 'Een beetje dwaas, eigenlijk. U weet hoe fluisterpraatjes tot een algemene angst kunnen leiden. De mensen aan de leiding zijn een tikkie bang voor die sector. U weet dat de pijpleiding drie bergketens over moet op de 1200 kilometer afstand zuidwaarts naar het eindpunt Valdez. In totaal dus twaalf doorpompstations. Station nummer 8 ligt dicht bij Fairbanks. Het vloog in de zomer van 1977 de lucht in. Volledig verwoest.' 'Doden en gewonden?' 'Ja.' 'Zijn er verklaringen gegeven voor die ontploffing?' 'Natuurlijk.' 'Bevredigend?' 'Alyeska, de bouwmaatschappij van de pijpleiding, was er tevreden mee.' 'Maar niet iedereen?' 'Het publiek deed er sceptisch over. Van de kant van de politie en veiligheidsdiensten geen commentaar.' 'Welke reden gaf Alyeska op?' 'Mechanische en elektrische storingen.' 'Gelooftu dat?' 'Ik was er niet bij.' 'Werd die verklaring over het algemeen aanvaard?' 'Die verklaring werd in brede kring niet aanvaard.' 'Sabotage misschien?' 'Misschien. Ik weet het niet. Toen het gebeurde was ik hier. Ik heb Station nummer 8 van m'n leven nooit gezien. Het is natuurlijk inmiddels herbouwd.' Dermott zuchtte. 'Nu dien ik toch enige sporen van lichte ergernis te tonen. U houdt zich het liefst graag een beetje op de vlakte, niet, meneer Finlayson? Toch geloof ik dat u wel een goede veiligheidsagent zou zijn. Ik mag aannemen dat u niet graag uw mening ten beste geeft of de kwestie al dan niet in de doofpot werd gestopt?' 'Mijn mening doet er weinig toe. Maar ik denk dat het wél van belang is dat de pers in Alaska luid en duidelijk verkondigde dat de zaak in de doofpot werd gestopt. Het feit dat de kranten zich kennelijk niks aantrokken van een goede kans op aanklacht wegens smaad, kunnen we als veelbetekenend beschouwen. De kranten zouden een openbaar onderzoek verwelkomd hebben en we mogen aannemen dat Alyeska daar geen prijs op stelde. Waar de kranten woedend over waren was dat ze urenlang werden verhinderd bij de onheilsplek te komen. Wat ze nog véél kwaaier maakte was dat ze niet door politieagenten werden tegengehouden, maar door eigen bewakers van Alyeska die, hoe ongelooflijk het ook klinkt, de taak op zich namen de toegangswegen af te sluiten. Zelfs hun eigen pers- en pr-jongenmoest toegeven dat dit toch wel een onwettige daad van beperking van bewegingsvrijheid mocht worden genoemd. Er zijn geen gerechtelijke acties uit voortgevloeid.' 'Waarom niet?' vroeg Dermott. Finlayson haalde zijn schouders op, waarna Dermott vervolgde: 'Misschien omdat Alyeska de grootste werkgever in Alaska was en omdat het pure bestaan van een groot aantal ondernemingen afhankelijk was van hun contracten met Alyeska? Met andere woorden: met geld bereik je alles?' 'Mogelijk.' 'Nog even en ik neem u in dienst voor Jim Brady. Wat zei de pers erover?' 'Omdat ze een hele dag niet bij de plaats van het ongeval mochten komen waren ze van mening dat medewerkers van Alyeska die tijd koortsachtig hadden benut om de boel op te ruimen en de gevolgen van de explosie zo gering mogelijk te laten lijken. Verder om het bewijs van een groot olieverlies te verdonkeremanen en om het feit te verdoezelen dat hun beveiligingssysteem daar op gevaarlijke wijze had gefaald. Volgens de pers had Alyeska bovendien de ergste gevolgen van de brandschade verzwegen.' 'Is het misschien ook mogelijk dat ze bezwarend bewijs van sabotage hebben verwijderd of verdoezeld?' 'Ik houd niet van veronderstellingen.' 'Goed dan. Kent u, of Bronowski, misschien ontevreden elementen in Fairbanks?' 'Dat hangt af van wat u daaronder verstaat. Als u milieubeschermers bedoelt die tegen de aanleg van de pijpleiding bezwaar aantekenden, dan ja. Het zijn er honderden die er heel sterk tegen gekant zijn. Maar die mensen verschuilen zich niet. Ze geven bijvoorbeeld altijd hun volle naam en adres als ze ingezonden brieven aan kranten sturen. Bovendien zijn milieubeschermers overwegend gevoelsmensen die geweld veroordelen en die zich aan de wet houden. Wat andere ontevreden types aangaat, dat zou ik niet weten. Er zitten vijftienduizend mensen in Fairbanks en het zou optimistisch zijn te veronderstellen dat ze allemaal zo puur zijn als jachtsneeuw.' 'Wat vond Bronowski van het ongeval?' 'Hij was er niet.' 'Dat vroeg ik niet...' 'Hij was toen in New York. Hij was nog niet eens medewerker van de maatschappij.' 'Betrekkelijk een nieuweling dus?' 'Ja. Dat bestempelt hem naar uw maatstaven automatisch tot een schurk, veronderstel ik. Als u uw tijd wilt gaan verknoeien met een onderzoek naar zijn antecedenten moet u dat vooral doen. Maar ik kan u die tijd en moeite besparen. Wij hebben hem aan alle kanten laten doorlichten door drie verschillende bureaus van de bovenste plank. De Newyorkse politie had niets op hem aan te merken. Zijn staat van dienst en die van zijn firma zijn - waren - vlekkeloos.' 'Ik twijfel er niet aan. Wat waren zijn bevoegdheden en wat was zijn firma voor iets?' 'Eén en hetzelfde, eigenlijk. Hij had de leiding van het allergrootste en naar men zegt het beste bewakingsbureau in New York. Vóór die tijd was hij politieman.' 'Waar was zijn firma in gespecialiseerd?' 'Alleen het betere werk. Bewakingsdiensten, voornamelijk. Extra bewaking voor een paar van de grootste banken, als die gebrek aan eigen mensen hadden wegens vakanties of ziektes. Het bewaken van de huizen der rijken in Manhattan en Long Island, om te voorkomen dat de stouteriken er op grote feesten met de juwelen van de gasten vandoor gingen. Zijn derde specialiteit was het verzorgen van beschermende veiligheidsmaatregelen op heel grote kunsttentoonstellingen, edelstenen en schilderijen. Als je de Nederlandse regering ooit zover mocht krijgen om je de Nachtwacht van Rembrandt voor een paar maandjes te lenen, dan is Bronowski je man voor de beveiliging.' 'Wat brengt iemand er toe om dat allemaal achter zich te laten en naar het eind van de wereld te gaan?' 'Dat zegt hij niet. Hoeft ook niet. Heimwee. Meer in het bijzonder heimwee van zijn vrouw. Ze woont in Anchorage. Hij vliegt er ieder weekeinde naar toe.' 'Ik dacht dat je eerst vier volle werkweken hier moest zijn voor je verlof krijgt.' 'Dat geldt niet voor Bronowski, maar alleen voor de mensen die hier hun vaste werk hebben. Officieel is het hier wel zijn vaste stek, maar de hele pijpleiding valt onder zijn verantwoordelijkheid. Als er bijvoorbeeld moeilijkheden in Valdez zouden zijn zit hij er als hij in Anchorage bij zijn vrouw is, heel wat dichterbij dan van hieruit gerekend. En hij is héél mobiel, onze Sam. Hij heeft zijn eigen Comanche die hij zelf kan vliegen. Wij betalen zijn brandstof en meer niet.' 'Hij heeft zeker een slordig stuivertje op de bank?' 'Dat zou ik denken. Hij zat niet echt om deze baan te springen, maar hij kan niet tegen niksdoen. Geld? Hij heeft het belangrijkste aandeel in zijn Newyorkse firma.' 'Geen tegenstrijdige belangen?' 'Dat zie ik absoluut niet. Hij is nooit of te nimmer buiten Alaska geweest sinds hij hier een jaar geleden aankwam.' 'Een betrouwbare kerel, lijkt me,' zei Dermott. 'Zo vind je ze maar weinig meer tegenwoordig.' Hij keek naar Mackenzie. 'Donald?' 'Ja?' Mackenzie nam de ongesigneerde dreigbrief uit Edmonton weer op. 'Heet de fbidit gezien?' 'Natuurlijk niet. Wat heeft de fbi ermee te maken?' 'De fbikan er heel wat mee te maken krijgen en heel gauw ook. Ik weet dat jullie bewoners van Alaska jezelf als een apart staand volk beschouwen, dat jullie denken dat Alaska jullie bijzondere en particuliere gebied is en dat jullie ons minder fortuinlijke Amerikanen als bewoners van de aanhangende 48 staten beschouwen, maar jullie vormen altijd nog een deel van de Verenigde Staten. Als de olie van hieruit in Valdez aankomt, wordt die naar één van de staten aan de westkust verscheept. Elke onderbreking van het olietransport tussen Prudhoe Bay en, zeg, Californië wordt beschouwd als onwettige verstoring van de handel tussen de staten onderling en dat valt automatisch onder de fbi.' 'Maar dat is nog niet gebéurd,' wierp Finlayson tegen. 'Dus wat kan de fbidoen? Ze weten geen bal van olie of van pijpleidingbeveiliging. Moeten ze voor de pijpleiding gaan zorgen? Ze zouden hier niet eens voor zichzelf kunnen zorgen! Het zou ons heel wat tijd kosten om de paar mannetjes te ontdooien, die niet binnen de eerste tien minuten zijn doodgevroren. Ze kunnen alleen onder een veilig dak in leven blijven en wat moeten ze hier dan doen? Onze eindcomputers en verbindingssystemen en alarmcentrales overnemen in Prudhoe Bay, Fairbanks en Valdez? Wij hebben hier uiterst bekwame specialisten om drieduizend punten van alarmmeldingen in de gaten te houden. Als je zo iets van de fbiverlangt, kun je evengoed een blinde vragen Sanskriet te lezen. Buiten of binnen, ze zouden ons alleen maar in de weg lopen en een nutteloze ballast voor alle betrokken mensen vormen.' 'De leden van het politiekorps in Alaska kunnen er wel tegen. Ik denk zelfs dat ze nog overeind staan als een paar van uw eigen mannetjes al ondersteboven liggen. Hebt u contact met ze opgenomen? Hebt u de betreffende autoriteiten in Juneau gewaarschuwd?' 'Nee.' 'Waarom niet?' 'Ze zijn ons niet zo erg vriendelijk gezind. O zeker, als het tot uitbarstingen van fysiek geweld mocht komen, dan zijn ze er per omgaande. Maar tot het zover is willen ze er liever niks mee te maken hebben. Ik kan niet zeggen dat ik ze dat kwalijk neem. Vóór u me vraagt waarom zal ik u dat uitleggen. In voor- en tegenspoed liggen wij met Alyeska onder één deken. Alyeska heeft de pijpleiding aangelegd en ze zorgen ervoor, maar wij gebruiken de leiding. Ik vrees dat het hier gaat om een akelig grijs gebrek aan onderscheidingsvermogen. In de ogen van de meeste mensen werd Alyeska met de pijpleiding vereenzelvigd, maar nu zijn wij de pijpleiding geworden.' De twee mannen zwegen en Finlayson vervolgde: 'Je kunt er haast niet omheen om een tikje medelijden met Alyeska te hebben. Ze zijn behoorlijk grof dwars gezeten. Ik geef toe dat ze de verantwoordelijkheid droegen voor ontzettend veel verspilling en dat op hun hoofd de schuld van geweldige kosten overschrijdingen dient neer te komen, maar ze hebben toch maar een onbegonnen werk in onbegonnen omstandigheden weten te voltooien. Méér nog: ze wisten het op tijd klaar te krijgen. Alyeska was destijds de beste bouwmaatschappij in Noord-Amerika. Briljante ingenieurs en een briljant werkstuk, maar eh... het grote talent ontbrak volkomen bij hun mensen van Public Relations. Het leek wel alsof ze aan een karwei in Manhattan bezig waren, zo weinig snapten ze van de bewoners van Alaska. Hun taak was om de mensen hier de aanleg van de pijpleiding zonder morren te laten aanvaarden. Daar is niets van terechtgekomen; een groot deel van de bevolking heeft zich als één man tegen de pijp en de bouwmaatschappij gekeerd. Je moest er waarachtig nog een bepaalde aanleg voor hebben óók om het zo stom en fout te doen als die lui het gedaan hebben! Wat ze wilden was de goede naam van Alyeska hoog houden. Maar het enige dat ze voor elkaar kregen was dat ze door een heel aanwijsbare verdoezeling van fouten en stommiteiten (dat werd tenminste beweerd) en door opzettelijke leugens kans zagen om wat hun nog aan goede naam restte volledig de grond in te boren.' Finlayson greep in een lade, haalde twee vellen papier voor den dag en gaf Dermott en Mackenzie er elk een. 'Fotokopieën van een klassiek voorbeeld hoe ze met de mensen onder hun contract omsprongen. Je zou bijna zeggen dat ze het vak hebben geleerd in een fascistische politiestaat! Moet je even lezen. Er valt heel wat van te leren. Dan zult u meteen begrijpen dat we als gevolg van wat de mensen denken nou niet bepaald de sympathie van het grote publiek genieten.' De twee mannen lazen de tekst:

*** 

'Alyeska Pipeline Service Company'

Pijpleiding- en Wegenbouw

Specificatie Werkzaamheden

Blz. 2004

 

Suppl. No. 20

Herziening No. 1

1 april 1974

 

C. onder geen beding zal aannemer of een van diens medewerkers een lekkage of ander olieverlies aan enigerlei overheidsinstantie melden. Dergelijke mededelingen zijn uitsluitend en alleen de verantwoordelijkheid van alyeska. aannemerdient dit met grote nadruk onder de aandacht te brengen van zijn directe ondergeschikten en overige medewerkers.

D. Verder dienen aannemer en diens medewerkers onder geen beding contacten op te nemen of besprekingen te voeren met, resp. rapporten uit te brengen aan de nieuwsmedia, hetzij radio, televisie, kranten of tijdschriften. Iedere vorm van dergelijke door aannemergelegde contacten zal beschouwd worden als essentiële contractbreuk! Alle overeenkomsten met de nieuwsmedia inzake lekkages of ander olieverlies zullen uitsluitend worden gedaan door Alyeska. Indien vertegenwoordigers van de Pers contact opnemen met aannemer of leden van diens personeel dienen de vertegenwoordigers van de Pers onverwijld en zonder verdere discussie, voor rapporteringen of verdere mededelingen naar Alyeska verwezen te worden. aannemer dient genoemde gestelde eisen van het persbureau van alyeska met grote nadruk onder de aandacht te brengen van zijn directe ondergeschikten en overige medewerkers.

*** 

Dermott staarde naar de fotokopie op zijn knie. 'Heeft een Amerikaan dit geschreven?' vroeg hij. 'Een héél ouwe Amerikaan van buitenlandse afkomst, denk ik,' zei Mackenzie. 'Heeft kennelijk zijn opleiding onder Goebbels gehad.' 'Een charmante richtlijn,' zei Dermott. 'Smoel houwen, feiten verdoezelen, of je gaat de laan uit. Netjes doen wat er gezegd wordt, aannemer, of je bent je contract kwijt. Een schitterend voorbeeld van de Amerikaanse democratie op haar mooist. Wel, wel, wel.' Hij las de tekst nogmaals snel door en keek Finlayson aan. 'Hoe bent u hieraan gekomen? Dit valt toch zeker onder vertrouwelijk?' 'Vreemd genoeg niet nee, nee! Wat men noemt openbaar bezit. Dit komt van de redactie van de All-Alaska Weekly, 22 juli 1977. Ik wil er niet aan twijfelen dat het oorspronkelijk vertrouwelijk was. Hoe de krant eraan is gekomen weet ik niet.' 'Toch wel leuk om te zien dat een kleine krant het opneemt tegen een reusachtige maatschappij en dat ze er zonder kleerscheuren van af zijn gekomen. Geeft de burger weer moed.' Finlayson nam vervolgens nog een fotokopie ter hand. 'In dat zelfde redactionele stuk wordt niet zonder grimmige wanhoop ook verwezen naar "de kwalijke negatieve invloed van de pijpleiding op ons volk". Dat was toen al even juist als nu. Wij hebben die kwalijke negatieve invloed geërfd en we lijden er nog steeds onder. Zo ligt de zaak dus. Ik wil niet beweren dat wij volstrekt geen vrienden hebben, of dat de politieautoriteiten niet onmiddellijk zouden optreden als het tot openlijke schending van de wet zou komen. Maar omdat kiesstemmen belangrijk zijn zitten de lui die ons lot in handen hebben, achter de schermen te manipuleren. Ze bespeuren de windrichting van de publieke opinie, ze verheffen die tot algemeen aanvaarde wet en stellen zich overeenkomstig die wet zo veilig mogelijk. Wat er ook gebeurt, ze wagen het niet op te treden tegen wat hen aan de macht houdt. Met het publieke oog op hen en op ons gericht komen ze hier heus niet ons handje vasthouden vanwege een anonieme bedreiging van een of andere anonieme mafkees.' Mackenzie zei: 'Het komt dus hierop neer: tot er feitelijke sabotage wordt gepleegd, kunt u van buitenaf geen hulp verwachten. Wat de preventieve maatregelen betreft bent u volkomen op uzelf aangewezen. Dat betekent dus dat u volledig afhankelijk bent van Bronowski en diens beveiligingsorganisatie.' 'Een onprettige gedachte, maar zo ligt het.' Dermott stond op en ging heen en weer lopen. 'Laten we aannemen dat deze bedreiging serieus is. Wie zit er dan achter en wat wil hij? Geen mafkees, dat weet ik zeker. Kijk, als het laten we zeggen een milieubeschermer is die herrie wil schoppen, dan doet-ie het gewoon zonder enige waarschuwing vooraf. Het kan ook zijn met het oog op afpersing of chantage. Dat hoeft niet hetzelfde te zijn. Afpersing gaat om geld, chantage kan een heleboel andere oogmerken hebben. Het lijkt me niet waarschijnlijk dat het stilleggen van de oliestroom het hoofddoel is, maar wel dat ze de stroom willen stoppen om een andere, een belangrijker reden. Geld, politiek - landelijke of internationaleen verder macht, misleid idealisme, echt idealisme of misschien gewoon mesjogge onverantwoordelijkheidsgevoel. Maar ja, ik denk dat verder speculeren zal moeten wachten tot er zich nadere ontwikkelingen voordoen. Ondertussen, meneer Finlayson, zou ik Bronowski graag zo spoedig mogelijk willen spreken.' 'Ik heb u al gezegd dat hij wat zaken heeft af te wikkelen. Hij is binnen een paar uur per vliegtuig hier.' 'Vraagt u hem alstublieft of hij nú wil komen.' 'Sorry, maar Bronowski kan doen en laten wat hij wil. Over het algemeen is hij aan mij verantwoording verschuldigd, maar niet op zijn eigen terrein. Hij zou weglopen als ik zijn gezag zou aantasten. Als hij niet de mogelijkheden had om naar eigen inzichten te handelen, zou hij weinig kunnen uitrichten. Je neemt geen hond om zelf te blaffen.' 'U begrijpt het geloof ik niet helemaal. Men heeft meneer Mackenzie en mij niet alleen volstrekte samenwerking toegezegd, maar wij zijn ook gemachtigd om de veiligheidsmaatregelen volgens onze eigen inzichten uit te voeren; dergelijke uitzonderlijke maatregelen worden door de omstandigheden bepaald.' Zoals gewoonlijk verborg de dichte baard van Finlayson zijn gezichtsuitdrukking, maar er bestond geen twijfel aan het ongelovige toontje in zijn stem. 'U bedoelt dat u het van Bronowski gaat overnemen?' 'Als hij, alweer naar ons oordeel, goed genoeg blijkt te zijn, dan blijven we gewoon aan de kant zitten om advies te geven. Zo niet, dan moeten we van de autoriteit gebruik maken die ons is opgelegd.'

'Autoriteit opgelegd? Dit is belachelijk. Dat doe ik niet, dat kan ik niet toestaan. U loopt hier maar binnen en denkt... nee, absoluut niet. Ik heb geen enkele opdracht in die geest ontvangen.' 'Dan stel ik voor dat u die opdracht, of de bevestiging daarvan, onmiddellijk krijgt.' 'Van wie?' 'Van de grote jongens, zoals u ze noemt.' 'Londen?' Dermott zweeg. 'Daar moet meneer Black over beslissen...' Dermott bleef zwijgen. 'De General Manager, Alaska.' Dermott knikte naar de drie telefoons op het bureau van Finlayson. 'Hij is net zo dichtbij als een van die toestellen daar.' 'Hij is niet in Alaska. Hij bezoekt onze kantoren in Seattle, San Francisco en Los Angeles. Hoe laat en in welke volgorde weet ik niet. Ik weet wel dat hij morgen rond het middaguur in Anchorage terug is.' 'Zit u me te vertellen dat u hem niet eerder kunt - of wilt - bereiken?' 'Ja.' 'U kunt toch proberen hem op een van die kantoren te bereiken?' 'Zoals ik al zei, ik weet niet waar hij is. Hij kan wel heel ergens anders zijn. In een vliegtuig bijvoorbeeld.' 'Maar u kunt het toch probéren?!' Finlayson zweeg en Dermott zuchtte. 'U kunt ook zelf regelrecht met Londen bellen.' 'U weet niet veel van de hiërarchie bij de oliemaatschappijen af, hè?' 'Nee. Maar ik weet nu wel iets énders.' Dermott liet zijn normale gemoedelijkheid varen. 'U valt me behoorlijk tegen, Finlayson. U bent of u raakt heel binnenkort in grote moeilijkheden. In de gegeven omstandigheden verwacht je niet van iemand aan de top dat hij zijn toevlucht neemt tot verontwaardiging en gekwetste trots. U hebt een verkeerde opvatting van uw privileges, waarde vriend; het belang van de maatschappij staat voorop, niet hoe u daaronder gebukt gaat.' De blik van Finlayson veranderde niet van uitdrukking. Mackenzie staarde naar de zoldering, alsof hij daar iets zeer interessants waarnam. Jarenlange ervaring had hem geleerd dat Dermott een tegenstander uitmuntend in een hoek kon drijven. Het slachtoffer gaf zich in zo'n geval over, of kwam in zo'n onmogelijke situatie, dat Dermott er meedogenloos profijt van kon trekken. Als hij geen medewerking kreeg, nam hij met niets minder dan volkomen overheersing genoegen. Dermott vervolgde: 'Ik heb u drie verzoeken gedaan, die ik zelf als volstrekt redelijk beschouw, maar u hebt ze alle drie geweigerd. Blijft u bij uw weigeringen?' 'Ja.' Dermott zei: 'Wat voor keus heb ik, Donald?' 'Geen enkele.' Mackenzie klonk somber. 'Alleen het onvermijdelijke.' 'Inderdaad.' Dermott wierp Finlayson een kille blik toe. 'U beschikt over een radiomiddengolfverbinding met Valdez, die aangesloten is op het Amerikaanse telefoonnet.' Hij schoof Finlayson een kaartje toe. 'Of geeft u me ook geen toestemming om met mijn hoofdkantoor in Houston te spreken?' Finlayson zweeg. Hij pakte het kaartje, nam de hoorn van een van de telefoons op en praatte met de centrale. Na drie minuten stilte die alleen Finlayson onbehaaglijk scheen te vinden, kwam de verbinding tot stand. Finlayson luisterde even en gaf de hoorn aan Dermott. 'Brady Enterprises?' vroeg Dermott. 'Mag ik meneer Brady van u?' Even stilte, dan: 'Goeiemiddag, Jim!' 'Zo zo, George.' De krachtige, verdragende stem van Brady was heel duidelijk in het kantoor hoorbaar. 'Prudhoe Bay, hè? Wat een toeval. Ik wilde je net opbellen.' 'Mijn rapport, Jim. Of liever een mededeling. Er valt niks te rapporteren.' 'En ik heb ook een mededeling voor jou. De mijne maar eerst, want die is belangrijker. Open lijn?' 'Ogenblik.' Dermott keek Finlayson aan. 'In hoeverre kunnen we rekenen op de zwijgzaamheid van de telefoniste?' 'Totaal niet. Jezus, het is gewoon een telefoniste.' 'Zoals u zo juist opmerkt: Jezus! Moge de hemel de trans-Alaska pijpleiding bijstaan.' Hij haalde een notitieboekje te voorschijn en nam een potlood. 'Sorry, Jim. Open lijn. Ga je gang maar.' Op heldere, precieze toon begon Brady een schijnbaar zinloze reeks letters en cijfers op te noemen, die Dermott in keurig blokschrift noteerde. Na ongeveer twee minuten zweeg Brady en vroeg: 'Herhaling?' 'Nee, bedankt.' 'Heb jij nog iets te zeggen?' 'Alleen dit. De "Field Manager" hier werkt niet mee, hij is onredelijk en dwars. Ik geloof niet dat we hier op enige zinvolle basis kunnen werken. Verzoek om te mogen vertrekken.' Het duurde maar heel kort voor Brady duidelijk zei: 'Verzoek toegestaan.' De verbinding werd met een klik verbroken en Dermott ging staan. Finlayson stond al. 'Meneer Dermott...' Dermott keek hem kil aan en sprak op een toon, zo koud als de winter: 'Doe Londen de groeten van me, meneer Finlayson.'