33
Pas laat in de middag werd ik weer bij Sir Eustace gebracht. De
thee van elf uur en een stevige lunch waren in mijn kamer
opgediend, en ik voelde me gesterkt voor de verdere strijd.
Sir Eustace was alleen. Hij ijsbeerde door de kamer en de gloed in
zijn ogen en zijn ongedurigheid ontsnapten niet aan mijn aandacht.
Hij was ergens buitengewoon tevreden over en er was een subtiele
verandering merkbaar in zijn houding tegenover mij.
'Ik heb nieuws voor je. Je jongeman is op weg hierheen. Over een
paar minuten is hij hier. Matig je vreugde maar, want ik heb je nog
wat te vertellen. Je hebt vanmorgen geprobeerd me te bedriegen. Je
probeerde me wijs te maken dat Harry
Rayburn de diamanten in zijn bezit had. Ik heb het zo gelaten,
omdat ik jou zover moest zien te krijgen dat je dat briefje
schreef. Maar, lieve Anne, gisteren heb ik ontdekt dat ik de
diamanten al in mijn bezit had toen we de waterval verlieten.'
'U weet het dus?' hijgde ik.
'Misschien interesseert het je dat Pagett de boel verried. Hij
vertelde een langdradig verhaal over een weddenschap en een
filmrolletje. Maar ik bracht het een al snel met het ander in
verband. Het wantrouwen van Mrs. Blair tegenover kolonel Race, haar
opwinding, haar dringende verzoek of ik voor haar souvenirs wilde
zorgen. De voortreffelijke Pagett had door een overmaat aan ijver
de dozen al opengemaakt. Voor ik het hotel verliet, stak ik heel
eenvoudig de films in mijn zak. Daar liggen ze. Ik heb nog geen
tijd gehad om ze nauwkeurig te onderzoeken, maar ik heb al wel
gemerkt dat een ervan veel zwaarder is dan de andere, op een
bijzondere manier rammelt en hermetisch gesloten is, zodat er een
blikopener aan te pas zal moeten komen. De zaak is duidelijk,
nietwaar? Ik heb jullie nu alle twee mooi in de val. Jammer dat je
er niet voor voelt om Lady Pedler te worden.'
Ik antwoordde niet. Ik keek hem alleen maar aan.
Op de trap klonken voetstappen, de deur werd opengegooid en tussen
twee mannen in werd Harry Rayburn naar binnen geduwd. Sir Eustace
wierp me een triomfantelijke blik toe.
'Volgens plan,' zei hij zachtjes. 'Jullie amateurs willen het nu
eenmaal altijd opnemen tegen professionals.'
'Wat heeft dit te betekenen,' schreeuwde Harry hees.
'Het betekent dat je netjes in de val bent gelopen,' merkte Sir
Eustace geestig op. 'Mijn beste Rayburn, je bent wel erg
onfortuinlijk.'
'Je zei dat ik gerust kon komen, Anne.'
'Verwijt haar niets, beste kerel. Dat briefje werd door mij
gedicteerd en het meisje kon er zelf niets aan doen. Jij volgde
haar aanwijzingen en liep keurig in de val!'
Harry keek me aan. Ik begreep die blik en ging wat dichter bij Sir
Eustace staan.
'Ja, ja,' mompelde deze, 'je bent beslist niet fortuinlijk. Dit is,
Iaat eens kijken, de derde keer.'
'U hebt gelijk,' zei Harry. 'Dit is de derde ronde. Twee keer hebt
u gewonnen. Hebt u nog nooit gehoord dat driemaal scheepsrecht is?
Deze ronde win ik. Neem hem onder schot, Anne.'
Als de weerlicht trok ik het pistool uit mijn kous en hield de loop
tegen zijn hoofd. De twee mannen die Harry bewaakten sprongen naar
voren, maar zijn stem hield ze tegen.
'Nog een stap en hij sterft. Als ze nog iets dichterbij komen,
Anne, haal je de trekker over. Aarzel niet.'
'Vast niet,' zei ik opgewekt. 'Ik ben toch al bang dat ik dat ding
zal laten afgaan.'
Ik geloof dat Sir Eustace mijn vrees deelde. Hij trilde tenminste
als een gelatinepudding.
'Blijf waar je bent,' commandeerde hij en de mannen bleven
gehoorzaam staan.
'Zeg dat ze de kamer uit moeten gaan,' zei Harry.
Sir Eustace deed het. De mannen gingen achter elkaar naar buiten en
achter hen deed Harry de deur op de grendel.
'Nu kunnen we praten,' merkte hij grimmig op, liep de kamer door en
nam de revolver uit mijn hand.
Sir Eustace slaakte een zucht van verlichting en veegde zijn
voorhoofd af met een zakdoek.
'Ik heb een belabberde conditie,' zei hij. 'Ik denk dat ik een zwak
hart heb. Ik ben blij dat die revolver nu in bekwame handen is. Ik
vertrouwde miss Anne er niet erg mee. Wel jonge vriend, zoals je al
zei, nu kunnen we praten. Ik geef toe dat je me een beetje te vlug
af bent geweest. Waar voor de duivel die revolver vandaan is
gekomen, weet ik niet. Ik heb de bagage van het meisje laten
doorzoeken. Waar kwam hij vandaan? Een minuut geleden had je hem
nog niet.'
'Jawel,' antwoordde ik. 'In mijn kous.'
'Ik had meer studie van de vrouwen moeten maken,' zei Sir Eustace
droevig. 'Ik vraag me af of Pagett dat geweten zou hebben.'
Harry gaf een korte klap op de tafel.
'Stel je niet aan als een dwaas. Als je geen grijze haren had,
smeet ik je uit het raam, vervloekte schurk. Grijze haren of geen
grijze haren, ik...'
Hij kwam een paar stappen dichterbij en Sir Eustace glipte handig
achter de tafel.
'Die jonge mensen zijn altijd zo heftig,' zei hij verwijtend.
'Gebruiken hun hersens niet, maar vertrouwen alleen op hun
spierkracht. Laten we nu eens verstandig praten. Op het moment ben
jij de baas. Maar die toestand kan natuurlijk niet voortduren. Het
huis zit vol met mijn mannen. Jullie zijn hopeloos in de
minderheid. Door toevallige omstandigheden ben je nu in het
voordeel...'
'O ja?'
Iets in de stem van Harry trok de aandacht van Sir Eustace.
Hij staarde hem aan.
'O ja?' zei Harry weer. 'Ga zitten, Sir Eustace, en luister. Deze
keer zitten de kaarten je lelijk tegen. Om te beginnen moet je hier
maar eens naar luisteren.'
Dat hier was een dof gebons op de deur beneden. Er klonken kreten,
vloeken en schoten. Sir Eustace werd bleek.
'Wat is dat?'
'Race en zijn mensen. Je wist niet, Sir Eustace, dat Anne en ik een
afspraak hadden, waardoor we wisten of een bericht echt was of
niet. Anne wist dat je telegram een valstrik was. Ze kwam hier uit
vrije wil heen, ze liep weloverwogen in de val, in de hoop dat je
ten slotte zelf in de kuil zou vallen die je voor haar had
gegraven. Voordat ze Kimberley verliet, telegrafeerde ze zowel naar
Race als naar mij. Mrs. Blair heeft al die tijd met ons in
verbinding gestaan. De brief die je gedicteerd had, was precies wat
ik verwachtte. Ik had al met Race besproken dat die winkel een
geheime gang moest hebben, en Race had de uitgang al ontdekt.'
Er klonk een krakend, scheurend geluid en een hevige explosie deed
de kamer schudden.
'Dit deel van de stad wordt onder vuur genomen. Ik moet je weg zien
te krijgen, Anne.' Een helder schijnsel vlamde op. Het huis aan de
overkant stond in brand. Sir Eustace was opgestaan en liep met
grote passen heen en weer. Harry hield hem nog steeds onder
schot.
'Het spel is uit, Sir Eustace. Je hebt zelf je verblijfplaats
verraden. De mannen van Race hielden de uitgang in de gaten. En
ondanks alle voorzorgsmaatregelen die je hebt genomen, zijn ze erin
geslaagd me tot hier te volgen.'
Sir Eustace draaide zich plotseling om.
'Erg handig, zeer verdienstelijk. Maar ik wil ook nog wel wat
zeggen. Ik mag het spel verloren hebben, maar jullie ook. Jullie
zullen nooit kunnen bewijzen dat ik Nadina vermoord heb. Ik was die
dag in Marlow, maar dat is alles wat jullie tegen me kunnen
aanvoeren. Niemand kan bewijzen dat ik haar kende. Maar jij kende
haar, jij had een motief om haar te doden en je hebt geen schone
lei. Je bent een dief, bedenk dat wel, een dief. Er is een ding
datje misschien nog niet weet: ik heb de diamanten. Daar gaan
ze...'
Met een ongelooflijk vlugge beweging bukte hij, zwaaide zijn arm
omhoog en gooide. Er klonk een geluid van brekend glas toen het
voorwerp door het raam vloog en in de vuurgloed aan de overkant
verdween.
'Daar gaat het bewijs van je onschuld in de Kimberley-affaire. En
nu ga ik het met je op een akkoordje gooien. Je hebt me in een hoek
gedreven. Race zal alles wat hij nodig heeft in dit huis vinden.
Als ik weg kan komen, heb ik een kans. Als ik blijf, is het
afgelopen met me, maar met jou ook, jongeman. In de kamer hiernaast
is een zolderraam. Aan een paar minuten voorsprong heb ik genoeg.
Ik heb al enkele maatregelen getroffen. Jij laat me gaan, geeft me
een paar minuten, en ik laat een getekende verklaring achter dat ik
Nadina vermoordde.'
'Ja, Harry,' schreeuwde ik, 'ja, ja, ja.'
Hij keek me vastbesloten aan.
'Nee, Anne, duizend keer nee. Je weet niet watje zegt.'
'Dat weet ik wel. Het is de oplossing van alles.'
'Ik zou Race nooit meer onder ogen durven komen. Ik waag het erop;
ik doe het niet.'
Sir Eustace grinnikte. Hij accepteerde de nederlaag gelaten.
'Nou, nou,' merkte hij op, 'je schijnt je meester gevonden te
hebben, Anne. Maar ik verzeker jullie dat rechtschapenheid niet
altijd wordt beloond.'
Er klonk een geluid van krakend hout en gestamp van voetstappen op
de trap. Harry trok de grendel weg. De eerste die binnenkwam was
kolonel Race. Toen hij ons zag lichtte zijn gezicht op.
'Is alles goed, Anne? Ik was bang.' Hij wendde zich tot Sir
Eustace. 'Ik heb lang achter je aan gezeten, Pedler, maar nu heb ik
je dan toch eindelijk.'
'Iedereen schijnt compleet gek te zijn geworden,' verklaarde Sir
Eustace luchtig. 'Deze beide jonge mensen hebben me met revolvers
bedreigd en me van de lelijkste dingen beschuldigd. Ik weet
werkelijk niet wat dit allemaal te betekenen heeft.'
'Werkelijk niet? Het betekent dat ik eindelijk de "kolonel" heb
gevonden. Het betekent dat jij op 8 januari niet in Cannes, maar in
Marlow was. Het betekent datje, toen je oude medewerkster Nadina
zich tegen je keerde, besloot met haar af te rekenen, en dat we je
eindelijk van die misdaad zullen kunnen beschuldigen.'
'Is het heus? En van wie kregen jullie al die belangwekkende
informatie? Van een man die nu nog door de politie wordt gezocht?
Zijn getuigenis zal wel veel waarde hebben.'
'We hebben nog andere getuigen. Er is nog iemand die wist dat
Nadina je in Mill House zou gaan opzoeken.'
Sir Eustace keek verwonderd op. Race maakte een gebaar met zijn
hand. Arthur Minks, alias de eerwaarde heer Edward Chichester,
alias miss Pettigrew stapte naar voren. Hij zag bleek en was erg
zenuwachtig, maar wat hij zei was duidelijk.
'Ik sprak Nadina in Parijs, de avond voor ze naar Engeland vertrok.
Ik gaf me toen uit voor een Russische graaf. Ze vertelde me wat ze
van plan was. Ik waarschuwde haar, omdat ik wist met wat voor soort
man ze te doen had, maar ze luisterde niet naar me. Op tafel lag
een telegram. Ik las het. Toen kwam de gedachte bij me op om zelf
te proberen die diamanten in handen te krijgen. In Johannesburg
sprak Mr.
Rayburn me aan. Hij haalde me over zijn partij te kiezen.'
Sir Eustace keek hem aan. Hij zei niets, maar Minks leek ineen te
krimpen.
'Ratten verlaten altijd het zinkende schip,' merkte Sir Eustace op.
ik heb het land aan ratten. Vroeg of laat reken ik af met
schadelijk gedierte.'
ik wou u nog graag een ding zeggen, Sir Eustace,' merkte ik op. 'De
diamanten zaten niet in dat busje. Dat zijn gewone kiezelsteentjes.
De diamanten zijn veilig opgeborgen. Om precies te zijn, in de maag
van de grote giraf. Suzanne holde hem uit, deed de diamanten erin
met wat watten, zodat ze niet zouden rammelen, en maakte het gat
weer netjes dicht.'
Sir Eustace keek me enkele ogenblikken aan. Zijn antwoord was
karakteristiek.
ik heb altijd het land gehad aan die verduivelde giraf,' zei hij.
'Mijn instinct waarschuwde me zeker.'