Hij kwam met Ria naar buiten en keek om naar het buis.

— Het is zo lang geleden dat ik bij jullie geweest ben, zei hij, ik wist niet meer hoe het er uitzag.

Het was een smal, hoog huis. Naast de deur zat een zwart marmeren bord met in vergulde letters

Firma Bellincoff Fournituren

— Waarom staat er geen Nauta?

— Bellincoff is alleen maar de firmanaam.

— Waarom staat er fournituren? Is dat hetzelfde als vogelveren?

— Nee, er staat fournituren, maar praktisch verkoopt pappa niets anders dan vogelveren.

— Kun je daar rijk mee worden?

— Pappa verdient er goed op. Een hoed met veren kost nog een heleboel geld en hoeden met veren worden haast niet meer gedragen. Daardoor is pappa de enige in Amsterdam die nog veren verkoopt.

— Waarom heet deze gracht Oudezijds Achterburgwal? Ik zie nergens een wal.

— Die is er zeker vroeger geweest.

— Waarom zitten die juffrouwen achter de ramen in roze onderjurken?

— Dat zijn juffrouwen die het voor geld doen.

— Wat doen ze dan voor geld?

— Ze doen lief tegen mannen.

— Net als jij tegen mij?

— Wil je wel eens je mond houden? Anders mag je nooit meer, begrijp je?

Oom Bart vond dat Osewoudt later studeren moest en stuurde hem daarom naar een H.B.S.

Osewoudt bleek een gedweeë, maar stille leerling te zijn. Iedere nacht sliep hij bij Ria in bed. Toen hij vijftien jaar was, ontdekte hij dat hij haar lelijk vond. Hij begreep nu ook waarom de fluisterende praatjes van andere jongens hem niet interesseerden. Waarom zou hij geluisterd hebben naar gebrekkig gefluister over dingen die hijzelf sinds jaar en dag in alle gemoedsrust iedere nacht bedreef? Dit was het niet wat hem verontrustte, wel dat hij klaarblijkelijk de enige was met een dergelijke praktijk en ook dat Ria het enige meisje was dat dit soort omgang met hem wilde hebben. Hij zon op middelen haar kwijt te raken, maar kwijtraken was het voornaamste niet, voornamer was het haar te vervangen.

Ergens ter hoogte van Landsmeer vond hij een plek die rustig genoeg was voor zijn doel.

Zij stapten af en gingen onder aan de dijk liggen. Het meisje heette Clelia Bieland.

— Viezerd!

— Viezerd? Maar mijn oom zegt: het is een kwestie van teeltkeus!

Zij sprong op, greep haar fiets en reed zo hard mogelijk

weg.

De volgende dag werd hij bij de directeur van de school geroepen. Deze man was voor het doen van een directeur nog opmerkelijk jong.

— Osewoudt, de vader van Clelia Bieland heeft geklaagd dat jij zijn dochter vuile praatjes vertelt.

— Maar meneer, ik heb haar alleen verteld dat mijn oom zegt dat de teeltkeus...

— Toevallig ken ik je oom heel goed. Bart Nauta. Een brave man, was vroeger communist. Hij heeft wroeging omdat hij een revolutie de rug heeft toegedraaid die in haar reine vorm al lang niet meer bestaat. Dat weet hij wel, maar toch heeft hij spijt. Hij hangt op koninginnedag de vlag uit, hij is een belastingbetaler en stembusganger geworden net als iedereen, maar hij probeert zijn geweten te zuiveren door zich krampachtig vast te klemmen aan idealen waarvan de draagwijdte maatschappelijk gezien nooit ver kan reiken: onthouding van sterke drank, niet roken en praten over seksuele vrijheid. Idealen die zwaar wegen, althans voor iemand die aan drank verslaafd is, graag rookt en een monogaan leven leidt. Maar hoe kan de wereld er beter van worden? Je oom heeft het over teeltkeus, hij leest alleen verouderde boeken.

— En het antimilitairisme dan?

— Antimilitairisme? Duitsland en de Sovjet-Unie organiseren op het ogenblik de machtigste legers die de wereld ooit heeft aanschouwd! Hitier wil de hele wereld veroveren, Rusland dito. Moeten wij antimilitairist zijn en ons laten uitmoorden als heiligen?

Heus, je oom is een braaf man, maar geloof niet alles wat hij zegt. Beloof mij dat!

De directeur gaf hem een hand.

Na schooltijd zag hij Clelia Bieland met een andere jongen fietsen, die net zo oud was als hij, maar anderhalf hoofd groter.

Nog diezelfde week werd hij lid van een judoclubje. De boeken in de kast van zijn oom keek hij niet meer aan. Hij maakte zijn huiswerk met lusteloze vlijt, behaalde redelijk goede cijfers, maar had nergens belangstelling voor, behalve voor judo. Soms dacht hij er over bij een van de hoeren op de Oudezijds Achterburgwal naar binnen te stappen, maar hoewel hij er verscheidene bij de voornaam kende, doordat het ten slotte buurvrouwen waren, was er nooit een die zich toeschietelijk toonde. En waarom zou hij zich inspannen? 's Avonds bracht hij zijn bed in wanorde en als zijn oom en tante waren gaan slapen, ging hij naar Ria's kamer.