HOOFDSTUK 24

 

Nogmaals professor Bolk
Mijn werk breidt zich uit

 

 

Op een van onze zittingen nam prof. Bolk weer eens het woord. Deze keer wilde hij met ons spreken over psychologie, een onderwerp dat niet gemakkelijk was, maar hij wilde zijn uiterste best doen om het voor ons, als leken, zo gemakkelijk mogelijk te maken. Hij begon met te vertellen dat het heel moeilijk was om de psychologie in de geneeskunde op praktische wijze te benutten, omdat het direct te maken heeft met zielkunde en de menselijke ziel is een bijna ondoordringbaar terrein, waarmee de arts heel veel moeite heeft het beroepshalve te betreden, „want,” zo zei prof. Bolk, „u moet om te beginnen de oorzaken van een psychische schok kunnen begrijpen. Het zijn er vele want indien u om u heen naar het verkeer kijkt, zoals dat heden ten dage zich ontwikkelt, dan begrijpt u dat een mens, die in dat verkeer een dodelijk ongeluk veroorzaakt, psychisch een schok ondergaat, die hem geheel zal kunnen uitschakelen, omdat hij van de gedachte dat er een mens werd gedood door zijn schuld, niet meer kan los komen.

Zo zijn er diverse voorbeelden op te noemen. Indien men een heel gevoelig mens is, dan zullen dergelijke gemaakte fouten nog veel dieper ingrijpen op het innerlijke leven van de mens. Maar ook de economische toestanden, verlies van een geliefde persoon, zullen onuitwisbare indrukken maken en het komt voor dat een mens, die dergelijke dingen mee moet maken, daar niet meer tegen opgewassen is en in een volkomen break-down, alle gevoel voor realiteit verliest en psychisch gestoord wordt.

„Het is een geluk dat heel veel mensen hun geloof hebben om zich aan vast te klemmen,” betoogde Prof. Bolk, „en ten onrechte stelt men het onderzoek naar het leven na de dood wel eens verantwoordelijk voor een psychische storing, waar echter niet de minste reden toe is, want men mag stellen dat procentsgewijze, het spiritualisme minder slachtoffers maakt dan de godsdienst. Het is de mens zelf, die dit in de hand werkt, want als men teveel aan dit alles vasthoudt, men zich teveel verdiept in geloofszaken, of in het leven na de dood, dan zullen allerlei factoren aanwezig zijn om deze mens het natuurlijke evenwicht te laten verliezen en zo wordt zijn psyché aangetast.

Noch op godsdiensten, noch op het spiritualisme of anderszins kan men de schuld verhalen; de mens heeft de neiging schromelijk te overdrijven en hierin ligt het gevaar.

Zowel in de godsdienst als in het spiritualisme kan men steun en troost vinden; ieder zoals hij zich dat wenst, maar men moet bedenken nog op aarde te staan, zolang het doodsuur niet heeft geslagen.

Wanneer men een medium probeert te gebruiken als een soort wekker, die men maar behoeft op te winden om haar te laten lopen, dan is dat foutief en zondig. Vooral tegenover de mens, die als instrument dienst doet; een medium mag niet altijd maar aan de séancetafel plaats nemen. Dit zal geen enkele wijze controle goed vinden, wetende hoeveel krachten van zo'n mensenkind vereist worden en daardoor zal de controle ook altijd het recht bezitten de séance te beëindigen, zodra hij daartoe aanleiding ziet.

In het leven van een medium kunnen psychische onevenwichtigheden de oorzaak zijn van al of niet goede séances verzorgen. De reden dat een bona fide medium een avond niet slaagt, kan liggen in een ongedachte emotie, waardoor onzekerheden kunnen optreden. Het is dus van zeer groot belang voor een medium in het dagelijkse leven het evenwicht te bewaren, want indien er nerveuze storingen bij een medium aanwezig zijn, kunt u er op rekenen, dat een séance op een dergelijke basis, veel minder brengt dan op een avond waarin volkomen innerlijke harmonie wordt beleefd.

Begrijpelijk is ook, dat een medium, overgevoelig als zo'n instrument is, van zeer grote hoogtepunten in donkere diepten kan vallen in een ongelooflijk tempo. Omdat de aura van een medium lichtgevend is en dus een aantrekkingskracht bezit, waar minder overgevoelige mensen niets mee te maken hebben, en zou de controle van uw medium niet zó sterk zijn, dan zou het niet denkbeeldig zijn, dat dit medium zeer onevenwichtig zijn zou, immers alle indrukken dringen zich met een felheid op, zowel goede als kwade. Het is niet gemakkelijk voor zo'n mensenkind dit alles te verwerken, maar de controle Emed beschermt en leidt met liefdevolle kracht en daardoor kan men het allerbeste verwachten.”

„Hoe zien wij Emed in zijn werk?”

„Hij legt krachtig zijn wil op, geen tegenspraak, die ongemotiveerd is, zal hij dulden. Hij is de meester waar hij meester moet zijn, vriend waar hij vriend kan zijn. Hij is nooit zwak, steeds vol liefde en uitermate rechtvaardig. Het is zeer begrijpelijk dat een dergelijke sterke controle een sterk en goed medium nodig heeft. De kracht van het medium is de geest in haar, die zoveel kan verwerken, dat het mogelijk moet worden om te kunnen helpen en steunen, zonder de eigen emoties vrij te laten.

Wij weten dat de onderzoekende mens te kampen heeft met wetenschappelijke redeneringen, die echter momenteel nog niet hebben bewezen enkele waarde te bezitten, want wat weet men eigenlijk van het onderbewustzijn in de mens. U die geen van allen medisch ontwikkeld bent, zult hierop zéker geen antwoord kunnen geven en daarom zal ik trachten het op een zeer begrijpelijke en eenvoudige wijze weer te geven.

Het onderbewustzijn is als een reservoir, diep in uw wezen een plaats innemende. Hierin brengt u de dingen, die u heeft mogen beleven, of heeft moeten doorstaan in uw dagelijks leven. Hierin liggen ook tal van jeugdherinneringen opgesloten, die u reeds lang „vergeten” denkt te zijn maar ze zijn er en zullen er blijven, om van tijd tot tijd, wanneer het reservoir openspringt, tevoorschijn te komen, dikwijls in de vorm van fragmenten, maar mogelijk ook in ongeschonden staat. De mens begrijpt soms niet hoe groot het vermogen van hem is, de dingen op te sluiten en ze weer tevoorschijn te brengen.

Om u een juist begrip te geven, zal ik mijn betoog ondersteunen met enkele voorbeelden:

Ik heb een medium gekend dat zich voorstelde een groot huis te bezitten, met een aparte ontvang- en werkkamer, maar dit door allerlei omstandigheden in zijn leven nimmer bleek te kunnen bereiken. Hij gaf als reden op, bij zijn volgelingen, dat hij rustig wilde mediteren en dat dit bevorderlijk was voor zijn werk als medium. Daarom vroeg hij financiële steun om het doel te verwezenlijken, maar deze gehele affaire kwam uit het onderbewustzijn voort, want de man had zich reeds zijn gehele leven een dergelijk huis gedroomd. Het was dus niet de noodzaak, die voortkwam uit zijn functie als medium, maar een lang gekoesterde wens, die plotseling uit het „reservoir” omhoog kwam.

Een controle of welke hooggeplaatste intelligentie ook, zal zich nimmer met zulke grof stoffelijke zaken bemoeien en slechts willen werken aan de geestelijke groei van zijn instrument, hoogstens kan hij aanwijzingen willen geven voor de sfeer van het huis, waarin zijn medium leven moet.

Stelt u zich nu eens alles voor wat wij in de loop van de tijd reeds met u hebben besproken, dan begrijpt u wel dat dit alles onmoge- lijk uit het onderbewustzijn van dit medium kan komen; zou men zoiets willen geloven, dan geeft men blijk van verregaande onwetendheid.

Wetenschappelijk zal men dan ook nooit alles kunnen verklaren, zolang er geheimen bestaan in het heelal en het raadsel van de dood en het geheim van de menselijke geest. Wij moeten rekening houden met de gedachte dat zo de geheimen van het wereld- en luchtrijk zullen worden ontsluierd, er toch heel veel werelden, voor eeuwen althans, nog onbereikbaar zullen zijn voor de mens. In die vorm moeten wij ook de realiteit onder de ogen zien van het contact tussen de mens op aarde en hen die aan Gene Zijde leven.

Een goed medium zal geen séance gaan houden, zonder toestemming of opdracht van de controle; zij zal waken door te onderzoeken of zij/hij de gegevens van zo'n zitting bij zich kan hebben gedragen. Hier wil ik ook weer een voorbeeld stellen:

Een volkomen bona fide medium geeft een séance en er komt een intelligentie, die hij/zij in haar vroege jeugdjaren heeft gekend. Na een onderzoek komt men tot de conclusie dat deze intelligentie inderdaad een rol heeft gespeeld in het leven van het medium. Is het nu een kwestie van onderbewustzijn, of is de intelligentie werkelijk op de een of andere wijze aangetrokken door het medium, want bij het onderzoek kwam vast te staan, dat de intelligentie reëel was, dus niet meer op aarde vertoefde.

In hoeverre was nu het medium bekend met zijn leefwijze, met de familieomstandigheden en met de dood van deze mens?

Dikwijls blijkt bij een juist onderzoek, dat het medium helemaal niet kón weten dat deze mens niet meer op aarde was en ook niet geïnformeerd kon zijn over de familieomstandigheden, die door de intelligentie werden verteld. Men kan hier dus in geen enkel opzicht twijfelen aan de juistheid van de gegeven boodschappen, maar indien het medium nu eens wel op de hoogte zou zijn geweest, zou er dan sprake moeten of mogen zijn van een putten uit het onderbewustzijn, ook dat is immers niet aanwijsbaar?

Indien men aan de séancetafel plaats neemt en men verlangt naar een geliefd wezen dat niet meer op aarde leeft en wanneer er dan werkelijk een contact tot stand komt, dan zou men maar meteen moeten verklaren dat dit contact door het putten uit het onderbewustzijn van de aanwezigen tot stand zou zijn gekomen. U begrijpt dan natuurlijk wel, dat ieder contact reeds van tevoren als waardeloos kan worden beschouwd.

U heeft er vrede mee dat u eens zult moeten sterven, maar in uw onderbewustzijn is hiertegen een protest en u wilt weten wat er na de stoffelijke dood met u gebeuren gaat, anders zou u nooit tot dit onderzoek gekomen zijn, want u heeft geen vrede met de algehele vernietiging na de dood, u vraagt u af wat er met uw on-sterflijke geest gaat gebeuren.

Men behoeft niet altijd in het laboratorium te staan om iets te onderzoeken. Daarom wil ik u ook zo graag helpen, beschouw mij dus als uw vriend en durf gerust te vragen wanneer iets u niet duidelijk is.

Mijn vrienden, mijn tijd voor u is voorbij en ik moet weer afscheid van u nemen tot een volgende keer en beschouw tenslotte dit onderzoek van een bewust voortbestaan na de stoffelijke dood van meer waarde, dan de meeste stoffelijke schatten op aarde.”

 

Mijn werk als medium werd steeds zwaarder, maar mijn leven rijker. Soms was het alsof alles in mij zong, vooral wanneer ik een medemens weer getroost en van nieuwe levensmoed voorzien weg zag gaan, maar ook omdat de uitstraling van Emed zich in mij weerspiegelde, waardoor men het prettig vond met mij te praten over de problemen en blij was met mij in aanraking te zijn gekomen. Mijn dagen waren lang en geheel vervuld van dit werk. Ik voelde geen bezwaren en het scheen mij toe, dat iedere lichamelijke moeheid mij vreemd was, zodra ik in het geestelijke werk mijn taak volbracht. Ik weet dat ik daarin altijd opnieuw geholpen werd en ik zag de mij aangewezen weg volkomen helder.

Bewust zag ik hoe ik in mijn leven zou moeten steunen, maar ook dat wij zelf nog allerlei zware dagen zouden moeten beleven om tot een volkomen afgeronde ontwikkeling te komen, want wat wist ik eigenlijk van ziekte en honger en van mensen die ontheemd waren, wat van gevangenen en van angst. Dit alles zou ik moeten doorleven ter vervolmaking van mijn mediumschap.*

* Zie „Op de grens van twee werelden”.

Ook moest ik aanvaarden dat „het water van Lourdes” niet voor mij zou zijn, zoals de geijkte uitspraak van Bernadette Sibourous luidde, toen men haar tijdens haar ziekte aangeraden had zélf het Lourdeswater te drinken.

De veelheid van steun, die ik vermocht aan anderen te brengen, kon ik voor mij zelf in geen enkel opzicht inschakelen. Voor mijzelf had ik geen enkele waarneming, mijn steun was en is Emed, en slechts in dienst van anderen kan ik waarnemingen ontvangen, die afdoende hulp bieden.

Soms sluit ik mijn ogen om te proberen mij een voorstelling te maken van de enorme gebieden waar zij, die ons lief waren en zijn, leven. Dan tracht ik de lieve gezichten te zien, die ons eenmaal zullen ontvangen, maar meestentijds komen die beelden niet zuiver tot mij, geremd als ik ben door het feit dat ik mijn ouders en mijn grootouders goed gekend heb. Toch is er wel een enkele keer een contact, waar ik heel gelukkig mee ben.

Zo is mijn enige zuster overgegaan, die een zeer grote voorliefde voor Frankrijk had en ook vloeiend Frans kon spreken en lezen. Na haar heengaan, toen ik haar zag, maar twijfelde of dit wel een helderziende waarneming was of een werking van mijn verlangen, begon zij haar gehele huidige toestand in vloeiend Frans aan mij te vertellen en hoewel ik in deze taal veel en veel slechter ben dan zij, kon ik haar in hetzelfde vloeiende Frans antwoord geven. Nadien kon ik mij met de beste wil van de wereld helemaal niet verstaanbaar maken in het Frans en ik wist dat op een vakantiereis die daar kort op volgde, mijn Frans lang niet vlekkeloos was.

Wat is dat? Men kan hieruit toch weer voor de zoveelste keer begrijpen dat wij contacten kunnen hebben met een wereld vol van intellect, inspiratie en vooral liefde.

Wij leven in een tijd, dat men pijnlijk verbaasd is dat de mensen op aarde zich nog broeders durven noemen, maar ik geloof onveranderlijk in een betere wereld, waar ook het begin ligt, want ten slotte is het goede in de mens aanwezig, immers:

 

De mens is naar Zijn evenbeeld geschapen,

het goede in hen is het machtig wapen

om te vellen boosheid ende list,

De Satan die in duisternis wil dalen

zal u met wellust en veel goud betalen,

Zo gij het schoonste in u, de liefde mist!