HOOFDSTUK 22
De pers begint te schrijven. Onze strijd tegen de zwendel
„Uw gaven en woorden zullen Uw
vijanden
overwinnen...”
Met de grote stroom van werken, waaraan ik over het gehele land moest bijdragen ter verbreiding van het spiritualisme, kon het niet uitblijven dat een groot aantal gelukzoekers, die in wezen niets met ons werk te maken hadden hun z.g. gaven tegen forse bedragen uitspeelden aan het publiek en daardoor kwamen levensgrote
reclames op schuttingen en dagbladen voor, die ons allerminst aangenaam waren.
Het resultaat was een artikel in de destijds veelgelezen Ochtendpost:
5 December 1946
„Er komt een eind aan!”
Spiritistische séances zijn tegenwoordig in trek, maar opmerkelijk is evenwel dat deze steeds toenemen.
Niet vreemd daaraan is, dat er in ons land en in andere, zoveel leed gedragen wordt; vrijwel iedereen mist een dierbaar familielid. Het toenemen van occulte nonsens is dan ook niet anders dan het parasiteren op dit leed.
Wij zijn zeker geen voorstanders van deze spiritistische beunhazerij, de adverteerders in ons blad zijn een erfenis, die wij hebben af te doen.
Er zijn waarachtig genoeg kundige para-psychologen in ons land, die deze hysterische auto-suggestiezwendel kunnen ontmaskeren en wij raden de séancebezoekers(sters) aan een goed psychiater te bezoeken.
De medici kunnen door krachtig stelling te nemen, veel medewerken dit kwaad uit te roeien. Zo nodig door de rechterlijke macht.
Op 12 december 1946 zond ik mijn antwoord op het bovenstaande artikel, dat tot mijn verbazing prompt veertien dagen daarna in genoemde courant verscheen, onder de titel: „Nogmaals Spiritisme”.
Geachte Redactie,
Door uw blad van donderdag 5 december j.l. kwam onder mijn aandacht uw artikel „Er komt een eind aan”.
Wij lezen uw blad, omdat wij aan de waarheidsliefde en de daaruit voortvloeiende openlijke besprekingen omtrent de huidige toestanden allerminst twijfelen, maar nu begeeft u zich op een terrein, waar u óf niet thuis bent óf met een vooroordeel tegenover staat, waardoor de mogelijkheden van de psychische verschijnselen door u verworpen worden of willens en wetens in een kwaad daglicht worden gesteld.
Vergeet u echter niet, dat er mensen bestaan zoals Ir. Felix Orrt, Ds. M. Beversluis, Mr. van Rossum e.a. om uitsluitend in Nederland te blijven, die zich zeker niet schuldig zullen maken aan beunhazerij. *
* Alle drie genoemde personen zijn reeds overgegaan.
Goede spiritualisten zullen zich door uw artikel zeker gekrenkt voelen evenals goede media, want de weg van mediumschap is beslist niet gemakkelijk en zij die daartoe geroepen werden, staan in even heilig priesterschap als anderen van welke kerk ook.
Het leven van deze mensen is vol opoffering en de leer die zij verspreiden is de leer van liefde voor alle mensen zonder aanzien van ras of geloof; zij trachten te leven naar het voorbeeld van Christus en hebben niets te maken met de door u genoemde beunhazerij en auto-suggestiezwendel.
U zult van hen ook geen advertenties lezen over helderziendheid of spreekuren, tenzij het laatste in verband met een openbare bijeenkomst niet te vermijden is. Ik zou u willen aanraden een dergelijke avond te bezoeken, wij moeten de evolutie van alle dingen willen zien en leren verder te kijken dan onze neus lang is.
Er zijn gelukkig genoeg medici van de psychische verschijnselen op de hoogte en uw artikel doet eenvoudig dom aan.
Ik schaar mijzelf onder de zuiver goedwillende media en ik ben er trots op dit werk van liefde te mogen uitdragen.
Geloof mij, evolutie kan noch door de kerk, noch door de wetenschap worden tegengehouden.
Dat er op ons gebied zwendel en geldklopperij bestaat, ben ik volkomen met u eens, maar noemt u niet alle spiritisten en alle media onder de beunhazen.
Reeds lang voor de Tweede Wereldoorlog hielden zeer wetenschappelijke mensen zich met dit onderzoek bezig. U zou mij ten zeerste verplichten, wanneer u de moed zult hebben ook dit artikel te plaatsen. Wij spiritualisten bezondigen ons niet aan het „oproepen van geesten” „hysterie” en andere fraaiheden; wij trachten te leven zoals het moet en weten gelukkig niets af van rassen- of geloofshaat, waarover u tenslotte wel zult kunnen meepraten.
Hoogachtend,
W. A. H. Mulder-Schalekamp.
(Ter verduidelijking van de laatste regel uit dit artikel, wil ik nu toevoegen, dat de „Ochtendpost” destijds verscheen onder hoofdredacteur Cardozo, een Jood, die zeker mocht oordelen over de rassenwaanzin, die ons land met zovele andere landen had geteisterd.)
Hiermede had ik tegelijk de strijd tegen de zwendel aangebonden en het werd een vaste regel op onze openbare bijeenkomsten het publiek te waarschuwen tegen hen, die er op uit waren met hun ongeoorloofde praktijken te parasiteren op de goedgelovige gemeente. Openlijk noemde ik hun namen en steeds verzocht ik hen om mij bij de politie aan te klagen wegens aantasten van eer en goede naam, zo ik onrecht beging, maar nooit is er een aanklacht gevolgd.
Met klem drong ik op ingrijpen van de politie aan opdat het kaf van het koren kon worden gescheiden. Groot was mijn vreugde, toen de politie in Haarlem werkelijk tot daden overging door eerst een test te eisen, alvorens toestemming te geven dat een medium in het openbaar zou mogen optreden.
Door een speling van het lot was ik zelf de eerste die een dergelijke testproef moest afleggen en het was tekenend voor het begrip van de politie, dat er niet anders op de tafel werd gelegd dan trouwringen, waardoor geen enkele persoonlijke eigenschap zou kunnen worden waargenomen, indien men niet inderdaad helderziende zou zijn.
In Alkmaar volgde dezelfde maatregel en nauwkeurig volgde de aldaar staande officier van justitie, samen met de commissaris van politie mijn werk.
Twee uren lang legde ik proeven van „bekwaamheid” af tot grote tevredenheid van de beide heren. Het resultaat was een volledige vrijstelling overal in het land, van deze proeven, ofschoon bijna overal waar ik moest werken, politie in de zaal aanwezig was.
In de Nieuwe Apeldoornse Courant verscheen het volgende artikel:
„De laatste openbare psychometrische avond, aangeboden door de kring Apeldoorn van de Nederlandse vereniging van Spiritisten „Harmonia” en verzorgd door mevrouw W. A. H. Mulder-Schalekamp uit Amsterdam, gisterenavond gehouden in de Gehoorzaal, was zeer druk bezocht.
Mevrouw Mulder, ingeleid door de heer H. S. begon met het te betreuren dat er zovelen zijn, die zich als medium uitgeven en het niet of slechts in zeer geringe mate zijn, waarmede de hoge waarden van het spiritualisme geschaad worden, vooral in de ogen van hen die niet weten wat het spiritualisme is. Het spiritualisme belijdt de onsterflijkheid en wil de zegen, aldus de spreekster, van het contact met heengeganen doorgeven aan heel de mensheid.
Vervolgens behandelde mevrouw Mulder verscheidene door de bezoekers meegebrachte voorwerpen aan de hand waarvan zij op vaak treffende wijze perioden uit de levens van afgestorvenen en nog levenden wist te beschrijven.
Ofschoon het dagblad „Gooische Klanken” wel een zeer afbrekend artikel plaatste, waarin zij alle psychische verschijnselen bestempelde als „kaartleggerij en zwendel”, waren zij niet zo eerlijk mijn verweer ook op te nemen. Het enige wat ik bereikte, was dat „Gooische Klanken” de advertenties voor de openbare avonden wel wilde plaatsen, hetgeen toch een kleine overwinning hetekende. Het „Parool” kwam met een artikel zo vol afweer en afbraak, dat het mij bijna ontmoedigde en het drong schijnbaar niet tot de redactie door, dat zij avond aan avond kolommen vol plaatsten waarin diverse „media” en „helderzienden” hun „gaven” met ware koopmanschap aanprezen en het scheen ook niet tot de redactie door te dringen dat zij daardoor wel een zeer tegenstrijdige indruk wekte met hun artikel.
Ondanks al de artikelen in de grote dagbladpers, verscheen in een
plaatselijke courant, de „Noord/Ooster” het volgende artikel:
Gisteravond gaf onder auspiciën van de Nederlandse Vereniging van Spiritisten „Harmonia”, mevrouw Mulder-Schalekamp uit Amsterdam in de grote zaal van „Veenlust” een psychometrische séance.
Vooraf hield mevrouw Mulder voor een groot aantal belangstellenden een korte inleiding over het spiritisme.
Zij begon er op te wijzen dat het spiritisme geen enkele kerk bestrijdt en eerbied heeft voor elke godsdienst; het spiritisme verbant elke haat, enkel liefde wil zij.
De dood kent de spiritist niet: zij weten door ondervinding, dat na het „overgaan” de geesten der overledenen voortleven in het Zomerland, het Land aan Gene Zijde.
Na deze uiteenzetting werden foto's en voorwerpen van overledenen opgehaald en aan de hand hiervan gaf mevrouw Mulder frappante beschrijvingen van de persoon die zich manifesteerde, zonder de eigenaar van het voorwerp op de foto te kennen, daarna kon deze laatste de gezegde feiten beamen, hetgeen elke keer een bevestiging was.
Een zeer interessante en leerzame avond.
Ik was ervan overtuigd, dat wanneer wij eenmaal de interesse van de pers zouden hebben gewekt, waardoor zij het juiste begrip voor ons werk zouden kunnen verkrijgen, zich dan, ondanks alle afbrekende artikelen, stemmen zouden laten horen, die in diepe verontwaardiging de strijd mét ons zouden willen voeren. Zo hield ik vol en waarschuwde voor ieder, die er zwendelpraktijken op na hield.
Intussen volbrachten wij tournee na tournee en overal vond de liefdeleer van het spiritualisme ingang in de harten van de mensen, die blijkbaar allen hunkerden naar wat liefde en geestelijke steun. Meerdere malen gebeurde het ook dat men mij na afloop van de avond kwam bedanken voor de nieuwe levensmoed, die ik had mogen schenken door de inleiding van de avond, of door het behandelen van de meegebrachte voorwerpen.
De woorden van Emed waren volkomen in vervulling gegaan: „Door uw gaven zult ge uw vijanden overwinnen...”
Een zeer kritische verslaggever zond mij, na een avond in het noorden, zijn recensie en het was wonderlijk dat juist deze heer mijn werk zo volkomen begrepen had en zo zuiver kon weergeven. Voor het eerst las ik een openlijk medeleven door een groot begrip voor het moeilijke werk.
Veendam 24 maart 1948
„Geslaagde Psychometrische Séance”
De psychometrische séance, georganiseerd door de spiritisten-vereniging „Harmonia” van gisterenavond is zeer geslaagd. Over vele aan mevrouw Mulder-Schalekamp afgegeven voorwerpen en foto's, heeft dit medium merkwaardige dingen verteld, maar ook haar toelichtingen in het algemeen waren de moeite van het beluisteren zeer waard.
Mevrouw Mulder wees erop dat het bepaald onwaar is, dat een medium bepaalde geesten naar voren kan halen, maar aan de hand van voorwerpen is het haar mogelijk contact te verkrijgen met intelligenties aan Gene Zijde van het graf.
En de mededelingen, die uit dat gebied tot de mensen komen, hebben alleen waarde om de overtuiging te vestigen, dat het leven bij de dood niet eindigt, maar in geestelijke zin zich voortzet.
Aan Gene Zijde is er ook strijd om vervolmaking en wat hier aan geestelijke kracht wordt aangevangen en verworven, kan aan Gene Zijde worden voortgezet en verstevigd en opgaan in het heldere licht van Gods eeuwige Liefde, die bedoelt, alle mensen gelukkig te maken.
Meer dan honderd personen hebben met aandacht geluisterd naar het duidelijke betoog van de spreekster alsook geluisterd naar de mededelingen, sommige positiever en duidelijker dan de andere, maar alle toch zeer interessant.
Aansluitende op de laatste zin van dit verslag, wil ik zelf graag verklaren dat het ene voorwerp veel beter te behandelen is dan het andere.
Hierin kunnen diverse factoren een rol spelen; een foto b.v. kan jarenlang tussen andere foto's of dingen liggen, zonder dat men er naar omkijkt; wordt zo'n foto dan meegenomen naar een psychometrische avond, dan is de foto doortrokken van andere fluïdiums, waardoor de beelden a.h.w. „verschuiven” en dan wordt het heel moeilijk de beelden te „sublimeren” waardoor zij weer tot hun normale proporties kunnen worden teruggebracht.
Spiritualisten maken nogal eens de fout — omdat zij het boven omschrevene weten — het beeld uit te knippen, maar dan krijgt een medium de meest onverklaarbare gewaarwordingen.
Ik heb meegemaakt dat ik een uitgeknipt beeldje behandelde en dat ik met liefst zeven verschillende personen in aanraking kwam, van wie slechts enkelen nog leefden; de anderen waren reeds heen-gegaan. De mevrouw die deze inductor ingeleverd had, verklaarde dat zij het beeldje hetwelk zij inleverde uit een groepsfoto geknipt had.
Ook kunnen zich moeilijkheden voordoen, wanneer iemand gaat zitten wachten op een persoonlijke boodschap.
Wij kunnen immers nooit zeggen wat er op een bijeenkomst gaat gebeuren en kunnen niemand een persoonlijk contact waarborgen.
Deze mensen die een contact willen forceren, storen het werk van een medium uitermate en men moet van de controle wel terdege leren zich af te sluiten voor dergelijke invloeden. Zij zijn het, die op deze wijze de zwendelaars de kans geven hun funest werk te doen.
Het zal wel voor niemand een wonder zijn, dat ik mij bezield voelde en al mijn krachten en tijd wilde besteden aan het werk, dat ik als een roeping uitdroeg.
Wij telden niet het zware werk, de ongemakken van het reizen door weer en wind, het soms heel primitieve hotelleven, want men scheen in de besturen van diverse afdelingen niet het minste begrip te hebben van het feit, dat men toch minstens recht had op een goed bed en een behoorlijke akkomodatie. Zo trokken wij dan meer dan een half jaar door Nederland.
Somstijds was het alsof we zwervers waren en geen eigen tehuis hadden, maar dan was het altijd Emed die ons moed insprak en mij op de meest kritieke ogenblikken zijn grote liefdekracht liet voelen. Groot was ook telkens weer de blijdschap naar het eigen, vriendelijk thuis terug te keren wanneer de taak weer was volbracht. Ook hieruit leerden wij weer, want nooit was ons huis vriendelijker en gezelliger en warmer dan na zo'n zwerftocht. Het werd een weelde de lange zondag te kunnen genieten van alle bekende dingen.
Toch eiste dit werk heel veel van mij en de buitenstaander begrijpt niet half hoeveel opoffering vereist wordt bij het uitdragen van een overtuiging, waarvan wij dan toch ook alle consequenties te dragen krijgen, want spiritualist zijn wij eerst dán, wanneer wij spiritualistisch vermogen te leven, woorden zijn altijd nog gemakkelijker dan daden, meer eerst de daad en dus de wijze van leven, kan de overtuigende waarde brengen.
Wat zou er gebeuren wanneer wij de liefde prediken en deze liefde niet in de praktijk kunnen brengen?
Zou de spiritualistische gedachte ook maar één enkele waarde hebben, indien wij weigerden de dorstigen te laven en de hongerigen te spijzen, de naakten te kleden en de bedroefden te troosten, de zieken te bezoeken en de daklozen te herbergen, de bedrukten te troosten en de doden te begraven?
Dit alles wordt van mij geëist en alle barmhartigheid komt voort uit de Bron van Liefde, waardoor wij dit alles kunnen uitstorten over de mens, en nimmer zal deze Bron opdrogen.