***

4. Mannen en hun speelgoed
Toen ik de volgende dag naar school ging voelde ik me zelfverzekerder dan ooit op deze school of welke andere ook. Ik kon niet verklaren waarom. Trent en ik hadden niet veel meer gedaan dan leerlingen uit de eerste klas van de middelbare school tegenwoordig zouden doen, maar op de een of andere manier voelde ik een nieuwe volwassenheid. Ik voelde me ouder, ervarener, onkwetsbaarder, in het bijzonder voor alles wat Wendi en Penny me konden aandoen. Het was of ik een oude wijsheid had verkregen of die in mijn slapende brein had gewekt en ik nu besefte dat de Grinchy-tweeling (Grinch: spelbederver, vert.), zoals ik ze in gedachten altijd noemde, geen minuut van bezorgdheid waard was, dat ze mijn leven en geluk niet konden beïnvloeden. het was beteren gemakkelijker om te doen of ze onzichtbaar waren.
Ik zei dat tegen Trent toen hij en ik samen in de kantine zaten, terwijl aan de tafel vóór ons Wendi en Penny als twee termieten in de hersens van hun fans drongen. Hij lachte en knikte.
ik doe soms hetzelfde, doe nel of mensen die ik niet mag of die me ergeren er niet zijn. Ik kijk dwars door ze heen, schakel alles wat ze zeggen uit. Mijn vrienden denken dat ik dagdroom, maar het is op die manier een stuk gemakkelijker.'
We praatten erg veel die dag, bij elke gelegenheid die zich voordeed. Hij was natuurlijk op zijn kruk naar school gekomen, en al zijn maatjes en een hoop meisjes zwermden om hem heen alsof hij gewond was in een heldhaftige strijd en grote moed aan de dag had gelegd. De kruk was een medaille, een erepenning. Sommigen wilden hem zelfs aanraken alsof hij een magische kracht bezat.
Zo snel en beleefd mogelijk ontsnapte hij aan hen en liep naar mij toe zodra hij de kans kreeg. Het gevolg was dat steeds meer leerlin- gen die me de dag ervoor niet hadden zien staan, nu belangstelling voor me kregen. Ik wist dat een paar van de meisjes net zo verliefd waren op Trent als Autumn heimelijk was geweest. Ik wist dat  ze dachten dat als ze een aanleiding konden vinden om bij mij in de buurt te zijn, ze ook bij hém zouden zijn, en de strijd om zijn aandacht werd intenser. Het duurde niet lang of we moesten ons uiterste best doen om even alleen te zijn, al was het maar een paar ogenblikken in de gang of de enkele minuten in de kantine voordat ze als honingbijen op ons afkwamen om zoveel mogelijk op te zuigen uit Trents glimlach of vriendelijke woorden.
's Middags na de lunch kregen we eerst ons geschiedenisexamen. Caswell bood Trent aan het een andere keer in te halen, alsof hij meende dat zijn letsel het hem onmogelijk had gemaakt om goed te studeren. Ik vond dat erg edelmoedig, maar Wendi stootte me aan en zei: 'Als hij geen sportheld van school was, zou het pompen of verzuipen zijn.' Tot haar en zelfs een beetje mijn eigen verbazing, weigerde Trent en zei dat hij beter voorbereid was dan ooit. Hij keek glimlachend naar mij en even waren de ogen van alle meisjes even zo vol afgunst op me gericht, dat ik het er warm van kreeg en de vlammen me uitsloegen.
Een paar ogenblikken later was het stil in de klas en was het examen begonnen. Er werd niets gevraagd wat Trent en ik niet hadden besproken. Een van de vragen leek zelfs bijna uit mijn schrift overgenomen. Ik zag Trent zelfverzekerd glimlachen, even naar mij omkijken en toen beginnen. Later vertelde hij me nadrukkelijk hoezeer de studie met mij hem had geholpen. Hij zei het luid genoeg om iedereen die het nog niet wist duidelijk te maken dat we de avond ervoor in zijn huis hadden doorgebracht.
Het nieuwe imago dat  ik had gekregen alleen omdat hij enige aandacht aan me schonk in de gangen en de kantine van onze school, explodeerde in beroemdheid bij deze onthulling. In een oogwenk werd ik beschouwd als Trent Ralstons nieuwe vaste vriendin. Het leek wel of ik de loterij had gewonnen.
Toen hij me vroeg of ik samen met hem Engels wilde doen voor het volgende examen, voelde ik de opwinding uit mijn maag opstijgen naar mijn hart, dat sneller ging kloppen.
'Ik zal zelfs naar jouw huis komen en het erop wagen dat je vader niet zal bijten. De dokter zei dat  ik kan rijden zolang ik maar geen pijnstillers neem, en ik wil helder kunnen denken als ik bij jou ben. Ik bedoel met jou studeer.'
Ik meende hem te kunnen uitnodigen zonder het eerst aan mijn ouders te vragen. Ik wist dat papa de hele dag een belangrijke oefening had die tot de vroege avond zou duren. Toen ik thuiskwam en het aan mama vertelde, vroeg ze waarom ik hem niet meteen voor het eten had uitgenodigd. Dat was niet bij me opgekomen, en ik was bang dat ik mijn kans gemist had en hem misschien wel had teleurgesteld.
'Je kunt het nog doen als je wilt,' zei ze. 'Zo laat is het nog niet.'
'Vind je dat ik het moet doen?'
'O, ja,' zei ze op een toon alsof het niets voorstelde, terwijl het voor mij zoiets was als het lopen van de honderd meter, een enorme prestatie. Ik had nog nooit een jongen die ik aardig vond gevraagd om te komen eten met mijn ouders.
'Maar zeg er wel bij dat we niets bijzonders hebben. Ik maak kipburgers met eigengebakken frieten en sperziebonen. Misschien zal ik voor een extra lekker toetje zorgen. Je kunt het hem beter vertellen voor het geval hij niet van kipburgers houdt. Zeg maar dat ik een boterham met pindakaas voor hem zal maken als hij mijn kipburgers niet lekker vindt.'
'Mama!'
'Geintje. Je vader is dol op mijn kipburgers. Ik doe er een hoop geheime ingrediënten bij.' Ze nam me even aandachtig op. Ik zag de geamuseerdheid in haar ogen, geamuseerdheid over mijn nerveuze aarzeling. 'Laat me weten of je voldoende moed kunt opbrengen om hem te bellen. Als hij zegt dat hij komt, kan ik een extra bord op tafel zetten en wat meer klaarmaken.'
Ik gaf mezelf een standje dat ik me zo aanstelde en zo verlegen was, en liep meteen naar de telefoon. De eerste vraag van Trent was: 'Is je vader er ook?'
'Maak je over hem geen zorgen, Trent. Hij is marineofficier. Geen monster. Bovendien komt hij vanavond pas laat. Hij heeft een oefening.'
'O, goed. Het is erg aardig van je moeder. Ik zal er zijn.'
Ondanks alles kon ik de onderliggende stroom van opwinding niet bedwingen toen ik het haar vertelde. Wist ze maar hoe belangrijk ik me de hele dag had gevoeld en hoe blij ik was, dacht ik, maar vroeg me toen af hoe ik haar dat allemaal moest vertellen zonder als een verliefd kind over te komen.
'Oké. Omdat we een gast aan tafel hebben, zal ik met het zilveren bestek dekken, zodat we niet alles met onze vingers hoeven te eten.' zei ze schertsend.
'Mama!'
Lachend liep ze weg, en ik Trok me terug in mijn kamer. Plotseling had ik het gevoel of alles in mijn leven helderder, intenser was geworden. kleuren, geluiden, zelfs de geur van mijn eau de toilettes en shampoo. De lucht leek elektrisch geladen, meer dan voor enige verjaardag of speciale gelegenheid. Stelde ik me aan? Hij was maar een jongen met wie ik vriendschap had gesloten, hield ik me voor. Maar toen ik in de spiegel naar mijn gezicht keek, zag ik hoe dom het was om te denken dat ik mezelf kon voorliegen. De waarheid was te zien in mijn ogen, in de blos op mijn wangen, of ik het wilde of niet.
Een paar minuten later ging de telefoon. Mijn hart stond stil. Was het Trent die me ging vertellen dat er iets tussengekomen was en hij toch niet kon komen? Mama sprak een tijdje, maar haar stem klonk gedempt. Toen kwam ze mijn kamer in.
'Dal wasje vader. Hij wil dat we naar het vliegveld komen om de helikopters te zien opstijgen. Het is een indrukwekkend gezicht, zegt hij. Ik heb gezegd dat je huiswerk moest maken en ik een paar dingen voor het eten moest kopen omdat we een gast kregen, maar hij klonk zo teleurgesteld. Ik zei dat  jij en ik langs zouden komen op weg naar de supermarkt. Oké?'
'Natuurlijk,' zei ik en sprong bijna een gat in de lucht, allereerst omdat het niet Trent was die afzegde en verder omdat ik wist dat het opwindend zou zijn al die helikopters waarover papa het bevel voerde te zien opstijgen.
'Goed, laten we opschieten,' zei ze, en we liepen naar de auto om naar het vliegveld te rijden.
Het was een mooie, heldere schemering. De lucht kleurde marineblauw met wolken die erop gesmeerd leken met een botermes. Papa had gemeld dat  wc zouden komen, dus konden we zonder meer door de veiligheidscontrole. Mama parkeerde de auto, en we liepen naar de helikopters. Er waren er meer dan twintig, en ze leken op gigantische buitenaardse insecten. Ik wist hoe sterk ze waren en hoe dodelijk ze konden zijn.
Papa had het heel druk met de voorbereidingen en kon nauwelijks naar ons kijken en zwaaien.
'Mannen en hun speelgoed,' mompelde mama.
Ja, dacht ik, en bedacht toen hoe Trent onder de indruk zou zijn geweest als ik hem mee had kunnen nemen.
ik wou dat ze opschoten,' zei mama. 'Weten ze niet dat ik nog een hoop te doen heb?'
Ik lachte en keek weer naar papa. Aan de reactie van de andere mannen op wat hij zei kon ik zien hoeveel respect en gezag hij genoot. Het maakte me trots, en de blik van bewondering en liefde in mama's ogen vertelde me dat zij het net zo voelde.
Ten slotte liep hij naar zijn wachtende manschappen. Toen hij bij hen was draaide hij zich naar ons om en gaf me zijn speciale groet, die ik natuurlijk beantwoordde.
De motoren van de helikopters werden gestart.
ik snap niet dat hij tegen dat lawaai kan.' zei mama. Mijn blik dwaalde af naar een zeemeeuw. Ik zag dat  hij terugvloog naar de zee, en toen zagen we de helikopters met een daverend gebulder opstijgen, als een drom wespen die omhoogvlogen.
'Kom,' schreeuwde mama boven het lawaai uit. Ze trok me mee. Ik keek achterom toen de helikopters in een perfecte formatie keerden.
'Grace,' drong mama aan, en we liepen naar onze auto.
ik geef toe dat het indrukwekkend is,' zei mama toen we wegreden. 'En het is een grote verantwoordelijkheid voor hem. Hij vindt het prachtig als we zoiets zien, vooral jij. Hij is net een grote jongen.' zei ze schertsend en vertederd.
Ik moest stiekem even lachen. Ik ben een gelukskind, dacht ik. Kinderen uit burgergezinnen vinden van niet omdat we zo vaak verhuizen, maar ik ben het gelukkigste meisje ter wereld.
Mama en ik renden door de supermarkt, pakten snel wat we nodig hadden, en reden toen haastig naar huis. Anderhalf uur later meldde de man van de beveiliging dat Trent er was. Een paar minuten later stond ik te wachten bij de voordeur.
Ik zag onmiddellijk dat Trent zenuwachtiger was dan ik, en de militaire schildwacht bij het hek maakte het nog erger. Nog steedsop zijn kruk hinkte hij naar binnen om mama te begroeten.
'Welkom, Trent,' zei ze. ik ben blij datje van kipburgers houdt.'
Hij keek even naar mij. Hij had bekend dat  hij ze nog nooit had gegeten, maar eraan toegevoegd dat hij ze graag wilde proeven.
'Dank u, mevrouw Houston.'
'Noem me maar Jackie Lee,' zei ze. 'Mevrouw Houston klinkt alsof ik iemands grootmoeder ben.'
Trent knikte verbaasd. Het was duidelijk dat zijn moeder mij nooit zou vragen haar bij haar voornaam te noemen, en het ook nooit zou dulden. Ik liep met hem naar de zitkamer, en mama bleef een tijdje bij ons zitten. Ik was altijd weer onder de indruk van het gemak waarmee ze met mensen kennismaakte. Mijn leven lang, door ons vele reizen en verhuizen, werd ze geconfronteerd met nieuwe mensen, andere persoonlijkheden, en daar scheen ze niet de minste moeite mee te hebben.
Ik vroeg haar er eens naar en ze had even gezwegen, nagedacht, en toen gezegd: 'Voor mij is het of ik me een andere stijl kleding aanmeet. Ik kan snel zien en aanvoelen of we al dan niet bij elkaar zullen passen. We ontmoeten te veel verschillende mensen om toe te geven aan verlegenheid. Ons leven is veel doorzichtiger voor mensen die we kennen en met wie we onze ervaringen delen. We kunnen niets pretenderen. We zitten allemaal min of meer in hetzelfde schuitje, soms letterlijk.'
Ze had aan haar neus getrokken en me aangekeken. 'Het zal voor jou anders worden, Grace, tenzij je met een jongen van de marine trouwt of van een ander militair onderdeel.'
Met wie zou ik trouwen? Ik vroeg het me onwillekeurig af. Zou ik in de voetsporen van mijn moeder treden, een of andere traditie volgen? Of weglopen met een rockster?
Ik zag dat Trent zich erg op zijn gemak voelde door de onpretentieuze houding van mijn moeder. Hij was zelfs spraakzamer tegen haar dan hij tegen mij was geweest. Na een paar minuten had ze hem zover dat hij zijn levensgeschiedenis vertelde, alles over zijn familie, en zelfs zijn droom om een professionele honkbalspeler te worden.
'Sinds mijn negende ga ik naar een professioneel geleid honkbalkamp,' onthulde hij. Dat had hij mij niet verteld.
'Ga je deze zomer weer?' vroeg ze.
'O, ja. Als mijn enkel tenminste helemaal genezen is.'
'Volg de voorschriften van je arts nauwkeurig op, dan lukt het wel.' verzekerde ze hem. Toen excuseerde ze zich om zich met het eten bezig te houden. Ik bood aan te helpen, maar ze stond erop dat ik bij Trent bleef.
'Ga maar studeren of zo,' grapte ze.
'Wauw, ik vind je moeder erg aardig,' zei Trent zodra ze weg was. 'Mijn moeder zou je bloed en urine hebben afgetapt om het meteen naar het lab te sturen.'
Ik lachte en beschuldigde hem van overdrijving. Ik had zijn moeder nog niet ontmoet, maar ik kon me niet voorstellen dat ze zo streng was als hij het deed voorkomen. Maar hij gaf geen krimp.
'Ze heeft de naam, reputatie en standing van onze familie zo hoog in het vaandel staan datje zou denken dat we van koninklijken bloede zijn. Mijn vader is gemakkelijker en minder met zichzelf ingenomen.
'Maar,' ging hij verder, toen hij mijn verontruste blik zag, 'ik weet zeker dat als ze jou leert kennen, ze onmiddellijk voor je smelt.'
'Niet tenzij ze van roomijs is gemaakt.'
'Nee, ze wordt liever aangezien voor roomboter,' antwoordde hij, en we lachten.
'Ik wist niet dat je van de zomer naar het honkbalkamp gaat.'
'Ja. maar het is niet zo ver weg. Ik zal zo vaak ik kan langskomen om kipburgers te eten.'
Ik lachte, maar het deed me goed te horen dat hij me graag wilde zien.
Voordat mama riep dat het eten klaar was, liet ik hem een van onze familiealbums zien met papa op diverse schepen, waarvan één een vliegdekschip, de uss Enterprise.
'Er zijn meer dan achtentwintighonderd matrozen aan boord, meer dan honderdzeventig onderofficieren en meer dan tweehonderd officieren. Met het luchtmachtonderdeel zouden er meer dan vijfduizend man zijn. Het lijkt net een kleine stad. Ik was nog heel klein toen hij daarop voer, dus kan ik me niet herinneren of ik het schip ooit heb gezien, maar wél dat ik het in de haven heb zien liggen.'
'Je bent een echt marinemeisje,' zei Trent lachend. 'Je kent zoveel details over de schepen en alles.'
'Sailor Girl.'
'Hè?'
'Zo noemt mijn vader me.'
'O, ik begrijp het.'
I lij lachte. We bekeken nog een paar foto's en gingen toen eten. Trent hield van mama's kipburgers. Ik kon zien dat hij het niet alleen uit beleefdheid zei. Toen ik begon haar te helpen met afruimen stond ze erop dat ik ging studeren. Ze keek naar me met een blik die zei dat Trent haar volledige goedkeuring wegdroeg.
Hij bedankte haar, en we gingen naar mijn kamer. Het eerste wat hem opviel waren alle poppen en souvenirs die papa in de loop der jaren voor me had meegebracht, stuk voor stuk unieke exemplaren uit de plaatsen waar hij geweest was. Ik had mijn schrift en ons leerboek klaargelegd, met bladwijzers voor onze studie.
'We zullen maar meteen beginnen, hè?' zei hij. 'Eerst het sacrosancte.'
'Tijd voor een nieuw woord,' merkte ik op. 'Hou eens op met die geintjes.'
Hij lachte. 'Oké, oké,' zei hij, en stak zijn handen op, nog steeds steunend op zijn kruk. 'Vooruit. Aan de slag.'
Nel als de vorige keer was zijn probleem de ongeorganiseerde manier waarop hij zijn aantekeningen bijhield. Het ordenen ervan hielp ons met onze studie. Mama kwam één keer langs om te vragen of we nog iets nodig hadden voor ze televisie ging kijken terwijl ze op mijn vader wachtte. Televisiekijken klonk hartverwarmend zoals zij het zei. Toen ze weg was bukte Trent zich om me een zoen te geven.
'Ik dacht dat nu zij inbreuk maakte op het sacrosanct, ik dat ook wel kon doen. Heel even maar natuurlijk.'
'Het is niet het sacrosanct. Het is een bijvoeglijk naamwoord, geen zelfstandig naamwoord. We studeren Engels, en Madeo zal ook het vocabulaire opnemen in het examen, Trent.'
'Aye, aye, sir.' Hij salueerde.
Even deed het saluut een vreemde koude rilling door me heengaan. Het gezicht van mijn vader flitste voor mijn ogen. het voerde me terug naar het moment van onrust dat ik had ervaren bij het opstijgen van de helikopter. Die nervositeit schoot door mijn lichaam, deed me beven. Ik keek even op de klok. Papa zou vanavond heel laat eten zoals het nu ging.
'Je voelt je toch wel goed?' vroeg Trent.
'Wat? O ja, hoor. Kom, laten we de citaten uit Julius Caesar nog eens doornemen,' zei ik, en sloeg die pagina's op in mijn schrift. Me verdiepen in mijn werk was de enige manier om de hinderlijke vinger van ongerustheid weg te houden van mijn hart. Ik had geen idee waarom die er was, en dat maakte me nog zenuwachtiger. Nu en dan keek ik naar de klok om te zien hoe laat het was. Trent zag het en vroeg of ik liever wilde dat  hij gauw wegging.
'Nee, we hebben nog meer te doen,' antwoordde ik, en we gingen weer aan het werk.
Toen ongeveer veertig minuten later de deurbel ging, leek die binnenin me te weergalmen alsof mijn hart een gong was waarop werd geslagen. Wie bij ons aanbelde moest in de omheinde compound wonen, want de schildwacht had hem of haar niet aangekondigd, maar mama had niet gezegd dat een van onze vrienden op bezoek zou komen. Praktisch iedereen zou eerst telefoneren om te horen of we thuis waren en of een bezoek gelegen kwam.
De logica van dat alles schoot met supersonische snelheid in een computerachtig proces door mijn hoofd. Trent keek verbaasd op. Ik bleef verstard staan en hoorde toen wat diep in me was begonnen op de heliport: een zachte maar aanhoudende kreet die opzwol tot een schreeuw, mama's schreeuw, een schreeuw die ik de rest van mijn leven zou blijven horen.
Ik draaide me om en holde mijn kamer uil naar de voordeur, de roep om mijn moeder op mijn lippen. Wat ik zag deed mijn benen verstenen en mijn hart stoppen. Mama lag bewusteloos in de armen van een marineofficier. Hij en de officier die bij hem was deden hun best haar naar de bank in de zitkamer te brengen.
'Mama!' gilde ik.
Trent kwam hinkend achter me aan. Wc keken allebei ontsteld toe en volgden de anderen toen langzaam naar de zitkamer.
De oudere officier draaide zich om naar de jongste. 'Haal een koude vochtige doek en een glas koud water,' beval hij.
'Ja, meneer,' zei de jongste officieren rende langs me heen alsof ik niet bestond.
'Er is een helikopterongeluk gebeurd waar je vader bij betrokken
is," antwoordde hij. 'Ik vind het werkelijk heel erg.'
In die paar woorden scholen de hele tragedie en alle verdriet dat ik ooit in mijn leven zou kunnen voelen. Hij hoefde verder niets uit te leggen of een uitvoerige beschrijving te geven.
Ik vind het erg ? Ik vind het erg dat je vader nooit meer terugkomt? Ik vind het erg dat er iets technisch is misgegaan en jouw leven en dat van je moeder voorgoed wordt veranderd? Ik vind het erg dat iemand die zo sterk en geweldig was als je vader in enkele seconden kan verdwijnen, weggevaagd als door een orkaan ?
Er bestaan geen woorden in onze taal die voldoende kunnen uitleggen of iemand kunnen troosten als er zoiets als dit gebeurt, dacht ik. Ondanks het feit dat mijn vader deel uitmaakte van een militaire machine die gevaar kon lopen en ook vaak liep, werd die angst zo onderdrukt en voor ons bewustzijn verborgen dat we weigerden die onder ogen te zien. Altijd als we papa hadden zien vertrekken of hem hadden zien vliegen in een helikopter of vliegtuig, was er een moment geweest waarop onze adem stokte en ons hart even stilstond. Dat ging snel voorbij en we ontspanden ons in de wetenschap dat hij een van de strijders was van ons land en dat ons land de beste en veiligste uitrusting ter wereld had.
Militairen en hun families hadden een tweede geloof buiten de religie. Ze geloven in de structuur, de procedures, de efficiëntie en de macht en kracht van het onderdeel, of het de marine was of de luchtmacht. Papa zei altijd dat de militaire luchtvaart tien keer veiliger was dan de commerciële. Denk maar eens aan al die veiligheidsmaatregelen, al die mannen die aan de uitrusting werken, die gecontroleerd en geobserveerd worden door officieren, trots zijn op hun efficiëntie en succes, kaarsrecht in de houding staan, prat gaan op hun medailles. Die mannen zouden niet dulden dat dergelijke dingen gebeurden.
Maar er was iets misgegaan met papa's helikopter. Ze konden het niet meer goedmaken. Mama kreeg de details te horen. Er lag dat  air van we verbergen de feiten niet voor onze marinefamilie op het gezicht van dc officier die tegenover haar en mij zat. Het was alsof de wetenschap hoe het gebeurd was, enige verlichting bracht, terwijl het wat mij betrof juist toevoegde aan het verdriet en de verschrikking.
Wat dacht papa toen die helikopter nukken begon te vertonen en al zijn training, al zijn kennis, niet hielp? Waren zijn laatste gedachten voor mij, voor mama? Was hij bang? Schreeuwde hij, of behield hij zijn kalmte ten overstaan van zijn manschappen zoals zijn superieuren ons wilden doen geloven?
Doet het er allemaal iets toe als je de volgende dag je ogen opent en beseft, nee, het was geen nachtmerrie? Hij is er niet. Hij zul er nooit meer zijn.
Ik zat naast mama toen ze bijkwam. Ze omarmde me en we wiegden heen en weer alsof we in ons kleine roeibootje zaten, midden op zee zonder veilige havens in zicht, zonder papa om ons terug te brengen.
Ik vergat Trent helemaal natuurlijk. Hij ging snel en stilletjes weg, waarschijnlijk bang en geschokt. Ik herinnerde me pas uren en uren later dat  hij er geweest was. De oudere officier die het bericht had gebracht was arts en had kalmerende middelen meegenomen. Mama weigerde ze, maar hij stond erop dat ze tenminste één pil nam. Het zou de pijn wat verdoven, vermommen, net genoeg om haar door de eerste afschuwelijke uren heen te helpen.
Ik wilde de hele inhoud van het flesje slikken. Later nam hij me terzijde en zei dat ik zo alert mogelijk moest blijven zodat ik de komende twaalf tol vierentwintig uur over mijn moeder kon waken. Hij klonk alsof ze zich van het leven zou kunnen beroven, en dat  maakte mijn angst en schrik nog groter, want ik herinnerde me wat Autumn zich had aangedaan, om iets dat ik nu, in vergelijking hiermee, volkomen onbelangrijk vond.
Ik kon geen woord uitbrengen, maar ik knikte. Ik bracht mama naar bed. Kort daarna kwamen er andere vrouwen van marineofficieren. Alsof ze allemaal waren opgeleid om te doen wat nodig was in een geval als dit, namen ze ons huis over, hielpen onze onmiddellijke behoeften organiseren. Natuurlijk waardeerde ik het, maar hun stoïcijnse efficiëntie maakte me achterdochtig. Het was alsof ze allemaal altijd al geweten hadden dat dit zou gebeuren. Dat was natuurlijk belachelijk, maar het was een deel van mijn duistere gedachten, gedachten die ik niet kon tegenhouden.
Papa's begrafenis door de marine was uitgebreid en indrukwekkend, vol traditie. Het was een bijzonder mooie dag, een dag die gereserveerd had moeten worden voor prettige, gelukkige dingen. De lucht was helderblauw en de paar kleine wolkjes leken op melkpuddinkjes, zuiver wit. De zeebries was warm en zacht als de kus van een moeder.
Niet alleen woonde vice-admiraal Martin de begrafenis bij, maar ook de secretaris-generaal van de marine werd hierheen gevlogen. Drie andere mannen waren bij het ongeluk om het leven gekomen. Een paar dagen lang was het nationaal nieuws. De ene officier na de andere kwam naar ons toe om ons te vertellen hoe ze papa hadden gerespecteerd en bewonderd: 'Hij zou willen dat jullie doorgingen.' 'Hou je taai.' 'Presteer in zijn naam.' het leggen van verantwoordelijkheid en verplichtingen op mijn schouders was hun manier om me te helpen ertegen opgewassen te zijn. Niets scheen hun meer te beangstigen dan het zien van mijn tranen. Misschien herinnerde het hen eraan hoe kwetsbaar zij en hun gezin waren, en dat was iets wat ze niet konden tolereren als ze wilden blijven doen wat ze moesten doen. Militaire groeten, handen schudden, omhelzingen, iedereen in keurig uniform en in de houding was het parool van de dag.
Ik zal nooit iemand kunnen vertellen hoe ik me voelde toen ik aan dat graf stond en staarde naar die met de vlag bedekte kist. Mijn vader kan niet daarin liggen, dacht ik. Dit is gewoon een repetitie, een plechtigheid. Straks is het voorbij en komt papa terug om ons te vertellen hoe goed we ons gedragen hebben en hoe trots hij op ons was.
ik wist datje het goed zou doen, Sailor Girl,' zou hij legen me zeggen.
Hij zou voor me staan, even trots en knap en opwindend als altijd, mijn filmsterpapa die op zee voer en in de wolken vloog en mannen zelfvertrouwen en hoop gaf, die me aan het huilen maakte als ik het volkslied zong en de gelofte aflegde omdat ik wist hoe belangrijk het was v(x>r hem en alle mannen om hem heen dat we voelden hoe belangrijk het was wat ze deden. Het was niet alleen mijn verbeelding als ik zag dat kinderen uit marinegezinnen serieuzer keken als wc dat op school moesten doen. Gebrek aan respect voorde vlag of het volkslied was gebrek aan respect voor je ouders. Gebrek aan respect zou hen uiteindelijk in gevaar brengen, wat ons allemaal in gevaar bracht.
Dat waren de gedachten die ik had als jong meisje, maar ergens daar in de duisternis, boven de zee, had papa in een kwestie van seconden op tragische wijze de dood gevonden, en ze daarmee in één klap naar de achtergrond verwezen. Een grote deur zou op deze wereld dichtvallen, de enige wereld die ik ooit had gekend. Op het sombere geluid van Taps zouden we wegdrijven en afscheid nemen van 'het leven'.
In de dagen die volgden begon mama op krachten te komen. Ze vertelde me dat ze het gevoel had dat papa gewoon weer dienst had
op zee.
'Ik blijf mezelf inprenten dat hij terugkomt of dat de telefoon zal gaan of dat we een brief krijgen,' zei ze. 'Ik weet dat het mal is, en ik zal ermee moeten ophouden.'
Ik huilde niet meer. Ik had geen tranen meer. Ik probeerde me bezig te houden met het schoolwerk dat ze me hadden gestuurd, maar het leek of ik een deel van mijn brein kwijt was of dat het leeg en hol was. Woorden en gedachten dreven er doelloos rond.
Trent belde, maar zelfs het horen van zijn stem was niet voldoende om me uit de duisternis te lokken. Hij probeerde het.
ik wou dat ik hem ontmoet had,' zei hij.
Ja, dacht ik, dat wou ik ook. Ik wou dat papa later naar mijn kamer had kunnen komen en me plagen met jou en dan blij zijn met mijn verklaring van trouw aan hem, mijn plechtige belofte dat ik van niemand ooit meer zou kunnen houden. Hij zou glimlachen en zijn hoofd schudden en zeggen: 'Dat zou ik toch maar doen, Sailor Girl. Ik wil kleinkinderen.'
Kleinkinderen.
Als ik die ooit had, zou ik ze alleen naar een oude foto kunnen laten zien. Ze zouden een ogenblik nieuwsgierig zijn, en dan zou het voorbijgaan, en zou hij net zo zijn als elk ander historisch gezicht.
Op een dag, ongeveer een week na de begrafenis, kwam mama mijn kamer in en vertelde me dat we gingen verhuizen. Natuurlijk had ik dat verwacht.
ik wil dat je je overgangsexamens zo goed mogelijk aflegt, Grace. Maak in ieder geval het schooljaar af. Dat zal belangrijk voor je zijn als je ergens anders opnieuw begint.'
'Waar gaan we naartoe, mama?'
Ze ging op mijn bed zitten, ik heb een goede vriendin in West Palm Beach, Florida,' begon ze. 'Ze was mijn beste vriendin op high school. We hebben met elkaar gepraat. Ze was een van de eerste mensen die ik gebeld heb. Ze heet Dallas Tremont. Zij en haar man bezitten een beroemd, chique restaurant dat de Tremont Inn heet. Ik dacht dat we naar West Palm Beach konden verhuizen en ik daar in haar restaurant zou gaan werken.'
in een restaurant werken? Om wat te doen?' vroeg ik verbaasd. 'Koken?'
'Nee,' zei ze glimlachend, ik ben beslist geen chef-kok. Nee, ik treed op als gastvrouw en serveerster.'
'Serveerster?' Ik kon me niet voorstellen dat mijn moeder dat zou doen.
'Wat kan ik anders doen, Grace? Ik heb geen universitair diploma, lieverd. Heb zelfs nooit aan een college gestudeerd. Bijna onmiddellijk nadat ik van school kwam, trouwde ik met een marineman, dus heb ik niet veel kwalificaties. Neem die les ter harte en zorg ervoor datje naaide universiteit gaat en een carrière hebt v<x>r je trouwt.'
Ze zag de angstige, geschokte uitdrukking op mijn gezicht. We verlieten de onschendbaarheid en het comfort van de marinegemeenschap. We trokken naar de buitenwereld, achter het hek. Het was bijna of je naar een ander land ging, waar mijn moeder zou werken en niet de vrouw van een marineofficier zou zijn.
'Kijk niet zo bezorgd, lieverd. Na je examens laden we de auto in en rijden naar het zuiden. Deze keer zal het leuk worden voor ons. We nemen de tijd ervoor, bekijken onderweg wal bezienswaardigheden. Dallas zoekt een mooi appartement in de buurt, en ze verzekert me dat er uitstekende scholen zijn waar je naartoe kunt. Je zult eindelijk eens ergens zijn waar je min of meer permanent zult kunnen wonen.'
Ik zei niets, maar ik zou elke week willen verhuizen als ik papa daarmee terugkreeg. Ik hoefde het niet te zeggen. Ze wist het.
'Er is nog één ding datje moet weten,' zei ze, terwijl ze haar gezicht afwendde. Mijn hart begon te bonzen. 'We hebben je verteld wat we van plan waren, en ik wil niet datje erover piekert en je ongerust maakt. Ik ben niet zwanger. Misschien is mijn lichaam slimmer dan ik,' ging ze verder, ik geloof niet dat ik het zou kunnen verdragen een kind van je vader te krijgen zonder dat hij erbij is, en de zorg voor een kleine baby lijkt me nu een bijna onoverkomelijke taak.'
Ik wist niet wat ik moest zeggen. Het maakte me niet blij en niet bedroefd. Ik knikte slechts en liet het los als iets dat niet voorbestemd was om me bij te blijven.
Mama had veel te doen voor we weggingen, en ik moest me concentreren op mijn examens. Een paar dagen later ging ik terug naar school. Ik vond het vreselijk dat ik het medelijden en de ongerustheid kon zien op het gezicht van andere leerlingen. Wendi en Penny deden hun best om beleefd tegen me te zijn, maar ik weigerde hun het gevoel van voldoening te gunnen. Ik wilde dat het zwaar op hun geweten drukte, als ze tenminste een geweten hadden.
Trent was heel lief voor me. Ik zag zijn diepe teleurstelling toen ik hem vertelde dat mama en ik Norfolk zouden verlaten en in West Palm Beach gingen wonen.
'Ik weet dat er in de winter een honkbalkamp van twee weken is in Florida. Misschien kan ik mijn ouders overhalen me daarheen te sturen.' zei hij. Hij wist niet wal hij anders moest zeggen. We beloofden elkaar zo vaak mogelijk te schrijven en te bellen en te e-mailen zodra ik een computer kreeg, maar dat waren beloftes die voortkwamen uit ideeën die door straalaandrijving leken te zijn gestuurd. We wisten dat ze zouden gaan sissen en als lege raketten omlaag zouden storten.
Merkwaardig genoeg kreeg ik goede cijfers voor mijn examens. Trent zei dat hij het beter had gedaan dan ooit tevoren en bedankte me opnieuw. Ik wist dat ik hem niet zo gek veel had geholpen, vooral niet met de andere vakken, maar hij was vastbesloten het te doen voorkomen alsof ik dc oorzaak was van zijn vorderingen. Op de dag van ons vertrek kwam hij naar ons huis om te helpen de auto in te laden. Het ging nu veel beter met zijn enkel, hij hinkte nog maar een klein beetje en gebruikte geen kruk meer. Ook een paar officiersvrouwen kwamen langs. Er werd veel omhelsd en gezoend en geluk toegewenst.
Trent en ik stonden terzijde en keken ernaar of we ons in een bioscoop bevonden en naar fictieve karakters staarden. Was het maar waar!
De minuten tikten zo langzaam en zwaar voorbij dat ik de beweging van de wijzers van dc klok bijna kon voelen. Toen we elkaar aankeken was de waarheid zo duidelijk te zien op ons gezicht dat we op ons voorhoofd hadden kunnen afdrukken: We zullen elkaar nooit meer zien. We zullen elkaar nooit echt leren kennen, en misschien zullen we na een of twee telefoontjes, een brief of een e-mail elkaar loslaten, wegdrijven en iemand anders vinden.
Trent, dacht ik, zal voor altijd mijn eerste liefde zijn. Alle mannen die ik leer kennen zal ik beoordelen naar jouw maatstaf ook al
weet ik niet alles van je. De rest zal ik verzinnen. Je zult mijn perfecte aanbidder zijn.
ik verbeeldde me dat hij hetzelfde dacht over mij.
Dat hadden we elkaar in ieder geval geschonken.
We gingen weg om elkaar een laatste afscheidszoen te geven, elkaar te omhelzen en de gepaste beloftes de doen.
Toen liepen we hand in hand naar de auto waar mama stond te praten met de vrouw van vice-admiraal Martin, die zo aardig was dat ik me afvroeg hoe ze een dochter kon hebben als Penny.
'Je zult altijd de vrouw van een marineofficier zijn,' zei ze tegen mama. 'Het zit in je bloed.'
'Ik weet het,' zei mama, maar ik kon zien dat ze het niet geloofde of wilde geloven. 'Oké,' zei ze, zich naar ons omdraaiend. 'Tijd om te vertrekken, Grace. Trent, het spijt me dat we je niet beter konden leren kennen.'
Ze stak haar hand naar hem uit, maar toen hij die wilde pakken omhelsde ze hem.
'Ik ook; zei hij praktisch in tranen. 'Maar ik houd contact, mevrouw... Jackie Lee.'
Ze glimlachte. 'Ik hoop het.' Ze keek om zich heen alsof ze alles voor eeuwig in haar geheugen wilde prenten. Toen stapte ze in de auto en startte de motor.
Ik ga weg, dacht ik. Ik ga echt weg, en ik laat papa achter.
Trent keek me zo bedroefd aan dat mijn hart brak. We zoenden elkaar weer, en ik slapie in.
Hij bleef staan toen wc wegreden. Ik keek achterom naar hem. Hij stak zijn hand op, en toen, omdat ik hem erover had verteld, salueerde hij zoals papa en ik naar elkaar salueerden. Ik moest glimlachen en een traan bevroor onder mijn oog. Ik wilde niet huilen. Niet nu. Ik wilde niets doen om het moeilijk te maken voor mama.
Een ogenblik later reden wc een hoek om, en Trent was verdwenen. Ik draaide me weer om en keek recht voor me uit.
Onze toekomst lag nu op de weg vóór ons.
En iedereen die naar ons beiden keek zou zien dat we hetzelfde gezicht hadden: vol angst, vol hoop, vol droefheid. Allebei plotseling weer kleine meisjes.