I2

Als een droom

 

Onze dag in een van Heavenstone Stores bleek voor mij net zo instructief als voor Ethan. Omdat ik samen met hem was en hij zoveel belangrijke vragen wist te stellen, kwam ik veel meer te weten over het functioneren van de warenhuizen, ’s Morgens was papa noch Lucille aanwezig. Ze woonden een vergadering bij van de Kamer van Koophandel, maar het was duidelijk dat Richard Erickson de strikte opdracht had gekregen het grootste deel van zijn energie en aandacht aan ons te besteden.

Richard Erickson werkte al bijna tien jaar in de zaak, maar ik kon me niet herinneren dat ik ooit meer dan vijf woorden tegen hem gezegd had of hij tegen mij. Maar hij was kennelijk zenuwachtig. Hij was lang en mager, met voor een man verfijnde gelaatstrekken en wimpers waar een meisje als Ellie een moord voor zou doen. Hij schraapte voortdurend zijn keel voor hij antwoord gaf en wendde zijn lichtbruine ogen van me af, alsof hij bang was tekort te schieten. Later zou oom Perry ons vertellen dat de meeste managers in de warenhuizen zich niet op hun gemak voelden door Lucilles kritische toezicht op hun werk en net zo zenuwachtig waren als Erickson, die waarschijnlijk vermoedde dat ik rapport aan haar zou uitbrengen. Oom Perry scheen het Lucille niet kwalijk te nemen, al leek hij het ook niet goed te keuren.

‘Afgaande op het weinige wat ik weet en gezien heb van meneer Heavenstone,’ zei Ethan, na oom Perry’s verklaring te hebben gehoord, ‘kan ik me niet voorstellen dat hij iemand zou ontslaan die zijn werk goed doet. Ik zie hem als wat wij noemen “een integer man”.’

Oom Perry keek even naar mij. Ik zag dat heimelijke, ondeugende lachje om zijn mondhoeken verschijnen. ‘Iemand die verliefd is kan soms niet helder meer zien en dat kan zijn oordeel beïnvloeden,’ zei hij. ‘En mijn broer is onmiskenbaar een verliefd man.’

Ethan lachte, maar ik wist al wanneer zijn lach oprecht was en wanneer het een reactie was die van hem verwacht werd. Ik had me voorover willen buigen en hem toefluisteren: ‘Je hoeft nooit op je hoede of bang te zijn om oom Perry de waarheid te vertellen. Hij zal nooit vals of gemeen zijn en hij roddelt nooit.’

Later ontspande Ethan zich toen hij en oom Perry in discussie raakten over zijn modeafdeling en bedrijfsreclame. Ik zag dat oom Perry onder de indruk was van Ethans kennis van de diverse media. Hij ratelde zoveel feiten en cijfers op dat je zou denken dat hij in zijn laatste vier studiejaren het Heavenstone-bedrijf als hoofdvak had.

‘Een intelligente jongeman,’ zei oom Perry toen Ethan even naar het toilet was. ‘Intelligent en knap. Ik heb Teddy vanmorgen slechts heel even gesproken, maar hij leek erg in zijn nopjes met hem.’

Toen boog hij zich naar me toe en vroeg heel zachtjes: ‘Hoe denkt Lucille over hem? Enig idee?’

‘Ik denk dat haar jury nog in beraad is,’ zei ik.

Hij lachte. ‘Ik zou niet graag willen dat zij in een jury zat die mij moest beoordelen, ook al wist ik dat ik onschuldig was,’ zei hij. ‘Ze zou de advocaat van de verdediging zich uit de naad laten werken, maar ik neem aan dat dat een goede eigenschap is. Ze is een bijzondere vrouw, anders dan je moeder, maar misschien precies wat Teddy op het ogenblik nodig heeft. Die bruiloft – niet te geloven! Het wordt het sociale evenement van het jaar. Er zijn zelfs mensen die hun best doen om te worden uitgenodigd, complotteren om een uitnodiging te krijgen. Ik weet niet hoeveel mensen me hebben gebeld om me te vragen hun een dienst te bewijzen of me die beloofden als ik hun ter wille kon zijn.’

Ethan kwam terug bij oom Perry’s laatste woorden.

‘Te oordelen naar wat ik erover gehoord heb, kan ik het hun niet kwalijk nemen. Ik denk dat als ik een van hen was, ik net zo hard mijn best zou doen om een uitnodiging te krijgen,’ zei hij.

Oom Perry glimlachte naar me. ‘Ik denk niet dat je zo erg je best hoeft te doen om een uitnodiging te krijgen voor iemand die je erbij wilt hebben, hè, Sam?’ Hij knipoogde. Tot op dat moment was het niet bij me opgekomen Ethan uit te nodigen. Waarschijnlijk had ik gedacht dat hij dan weer thuis zou zijn om een goede baan te zoeken.

Bovendien zat me nog iets anders dwars in verband met de bruiloft. Ik wilde er nu niet over beginnen, maar ik kon het nog steeds niet verkroppen dat papa Lucilles zin had gedaan om oom Perry als getuige te vervangen.

‘Misschien wordt het meer dan een feestelijke gebeurtenis, meer een politiek evenement, oom Perry.’

‘Hoe bedoel je?’

‘De senator als getuige van mijn vader,’ antwoordde ik. ‘Ik weet zeker dat ze niet zo close zijn.’

Ethan trok zijn wenkbrauwen op. Ik had het hem niet verteld. ‘Een senator?’ vroeg hij.

Ik knikte. ‘Oom Perry hoort mijn vaders getuige te zijn.’

‘O, maak je daarover maar geen zorgen,’ zei oom Perry. ‘Ik was je vaders getuige toen hij met je moeder trouwde. Dat betekende veel en veel meer voor me dan deze keer.’

Tranen glinsterden in mijn ogen. Hij had geen betere woorden kunnen kiezen om me op mijn gemak te stellen.

‘Laten we maar rustig aan doen, Sam. Het zal allemaal prima gaan.’ Hij pakte mijn hand vast. ‘Kom, we gaan terug naar mijn kantoor. Ik zal je laten zien waar je zou werken als je een echte baan wilt, en ik zou graag je mening horen over reclame op internet, Ethan.’

‘Het zal me een eer zijn,’ antwoordde hij.

Oom Perry keek me aan met een flauw glimlachje dat iets van een waarschuwing inhield. Ethan klonk een beetje té diplomatiek. Het opende de deur voor een gedachte à la Cassie. Jemig, Semantha, laat hem ophouden met slijmen. Zelfs een blinde zou door die laag suiker heen kunnen kijken.

Toen we uitstapten op de parkeerplaats floot oom Perry bewonderend toen hij mijn auto zag. ‘Hoe vond je het om daarin te rijden?’ vroeg hij aan Ethan.

‘Als in een droom. We reden niet, we zweefden.’

We liepen naar oom Perry’s kantoor, waar hij Ethan onmiddellijk zijn plannen voor internetreclame voorlegde. Ethans opmerkingen waren vriendelijk maar kritisch. Hij wist al zijn kritiek goed te onderbouwen, en aan het eind van de middag had hij oom Perry overgehaald een paar veranderingen aan te brengen.

‘Slimme jongen,’ zei oom Perry toen we even iets konden zeggen zonder dat Ethan erbij was. ‘En die niet bang is om tegen te spreken als hij vindt dat hij gelijk heeft. Dat had ik niet verwacht. Het bevalt me.’

Zijn oordeel over Ethan maakte mijn hele dag goed, maar ik kon niet zeggen dat ik erg enthousiast was over mijn toekomstige werkplek op oom Perry’s afdeling. Die gaf me een enigszins claustrofobisch gevoel. Hij besefte het en zei dat ik er rustig over na moest denken. Hij beloofde me dat wat ik ook besloot, hij nog steeds op mijn adviezen zou afgaan. Het deed me denken aan Lucilles soortgelijke advies, maar dat vertelde ik hem niet. Misschien was ik nu de diplomaat.

Later, toen we weer alleen waren, zei Ethan dat hij niet dacht dat ik het prettig zou vinden mijn tijd door te brengen in een klein kantoor in een van de warenhuizen. Hij praatte Lucille, die praktisch hetzelfde had gezegd, bijna woord voor woord na, en zei dat ik meer onder jonge mensen moest verkeren.

‘Misschien moet je het wat laten betijen en een paar cursussen op een college volgen,’ voegde hij eraan toe. ‘Er is een goed college hier in de buurt.’

Ik zei niets, maar ergens was ik niet blij met die suggestie. Als ik een jongen was die omging met een meisje als ik, zou ik niet willen dat ze in een omgeving kwam waar ze iemand anders zou kunnen ontmoeten en misschien verliefd zou worden. ‘Ware, hartstochtelijke liefde maakt je egoïstisch,’ had mama eens tegen me gezegd. Ik was toen nog te jong om te begrijpen wat ze bedoelde, maar nu wist ik het. Je wordt onredelijk jaloers en je wilt je geliefde met niemand delen, zelfs niet om een goede reden.

Ik denk dat Ethan mijn teleurstelling zag. Snel ging hij verder. ‘Tenminste, als het een meisjescollege is.’

Lucille had alles voor ons geregeld toen zij en papa onze dag planden. Ze had ervoor gezorgd dat we ons konden opfrissen in de badkamers voor de directie en het hoofd van de mannenmode opdracht gegeven Ethan in nieuwe kleren te steken. Zo verging het mij ook op de damesafdeling. Het leek een vervroegd kerstfeest. Omdat ik nooit echt geprofiteerd had van het feit dat ik de dochter van mijn vader was, voelden Ethan en ik ons als kinderen die zijn losgelaten in een snoepwinkel. We holden de trappen op en af om elkaar te laten zien wat we gekozen hadden.

Later, toen we Lucille en papa ontmoetten en Lucille ons een complimentje gaf voor onze keuzes, zei Ethan: ‘Ik heb me nog nooit zo schuldig gevoeld. Ik heb nog nooit zoveel van iemand aangenomen zonder het op de een of andere manier verdiend te hebben.’

‘Zie het maar als een eindexamencadeau van meneer Heavenstone en mij, Ethan,’ antwoordde Lucille.

‘Ja, maar -’

‘Maak het niet zo belangrijk,’ drong ze aan.

Hij zei niets meer, maar het leek hem echt te storen, en ik kon zien dat het voor mijn vader weer een punt in zijn voordeel betekende. Het maakte genoeg indruk op hem om Ethan een goede raad te geven, die hij zelfvan zijn vader had gehoord.

‘Lueille heeft gelijk. Wij doen het graag – maar jij hebt ook gelijk, Ethan. Je moet nooit te diep bij iemand in de schuld raken. Semantha’s grootvader zei altijd dat ik ervoor moest zorgen dat iemand die me een dollar gaf iets ter waarde van een dollar terugkreeg van mij. Verplichtingen zijn gif voor je bron van onafhankelijkheid.’

‘Dat is zo,’ antwoordde Ethan. ‘Mijn vader geeft me nu en dan dezelfde raad.’

‘Verstandige man.’

‘Jullie tweeën maken je te veel zorgen over kleinigheden,’ zei Lucille half schertsend.

Later gingen we naar het schitterende, chique restaurant dat papa voor ons diner had uitgezocht. Zelfs ik was ervan onder de indruk dat iedereen ons erg belangrijk leek te vinden. Ik kon zien dat Ethan zich overweldigd voelde, maar hij wist zijn houding te bewaren, en toen papa hem vroeg naar zijn mening over alles wat hij in ons warenhuis had gezien, wist hij hem uitstekend van repliek te dienen, wat papa en Lucille net zo leek te imponeren als het oom Perry had gedaan.

‘Het is goed zo nu en dan weer eens een frisse kijk op de dingen te krijgen,’ zei Lucille. ‘Mensen kunnen te zelfverzekerd worden in de status-quo.’

‘Dat is zonder meer waar,’ zei papa.

Ik dacht dat zelfs als het regende en Lucille zou zeggen dat de zon scheen, papa haar gelijk zou geven. Was dat weer de Cassie in me?

Maar het waren een heerlijke dag en avond geweest. Ethan en ik waren opgetogen toen we naar huis reden. Papa en Lucille kondigden aan dat ze in zijn gebruikelijke hotel in de stad zouden overnachten omdat ze de volgende ochtend vroeg een heel belangrijke vergadering hadden. We spraken af dat we de volgende avond gezamenlijk zouden dineren en Lucille het restaurant zou uitzoeken, liever dan thuis te eten. Er werd geen woord gezegd over de duur van Ethans verblijf, maar we namen allemaal aan dat hij niet voor slechts drie nachtjes die lange reis had gemaakt. Toen ik hem vroeg wanneer hij wilde vertrekken, welke datum op zijn vliegbiljet stond vermeld, verraste hij me met de mededeling dat het een open ticket was. Hij keek me verlegen aan.

‘Ik wist niet zeker hoe je over me zou denken na die laatste keer in Albany. Ik dacht dat je misschien alleen maar beleefd was, maar ik wilde het risico nemen.’

‘Daar ben ik blij om, Ethan.’

Hij glimlachte en drukte op het gaspedaal. Beiden brandden we van verlangen om thuis te zijn.

Het was al laat, dus verwachtte ik niet dat mevrouw Dobson of Doris nog op zou zijn, maar toen we de trap opliepen, meende ik mevrouw Dobson uit mijn ooghoek te zien. Ze was echt als een oma voor me, bezorgd over mijn veilige thuiskomst. Bij de deur van mijn kamer bleven we staan. Hij strekte zijn armen naar me uit om me te omhelzen.

‘Niet hier,’ zei ik, en liep door naar zijn logeerkamer. Hij had geen uitleg nodig. Zonder iets te zeggen deed hij de deur voor me open, en ik ging naar binnen. Zijn eerste kus was behoedzaam, voorzichtig, bijna zo voorzichtig als een man een vrouw zou zoenen die een gekneusde lip had. Ik trok hem naar me toe en zoende hem zo lang en innig dat hij geamuseerd glimlachte.

‘Ik snap het,’ zei hij lachend, en zoende me weer, nu in mijn hals, waarna hij me optilde en naar zijn bed droeg. Ik bleef roerloos liggen en keek naar hem terwijl hij zich uitkleedde voordat hij naast me in bed kroop en ook mijn kleren uittrok. Geen van beiden zeiden we iets. Ik maakte me ongerust dat hij op een of andere manier zijn passie kwijt zou raken en hij was waarschijnlijk bang dat hij iets zou zeggen dat pijnlijke herinneringen bij me zou wekken. Zwijgen was nu onze beste bondgenoot, en dat wisten we.

Zijn zoenen en liefkozingen, onze omhelzingen en ongebreidelde hunkering naar elkaar zeiden alles. Geen van beiden leken we te denken aan de gevolgen of ons erom te bekommeren. Ons liefdesspel had een ritme en een passie die niet de geringste onderbreking of aarzeling duldden. We leken bijna in paniek te verkeren, bang dat als we even stopten, we ten prooi zouden vallen aan een catastrofe. Instinct en rauwe hartstocht bezielden ons. Al die tijd ging het als een mantra door me heen dat dit een eind zou maken aan elke twijfel, elke angst die ik had dat ik niet in staat zou zijn te beminnen of bemind te worden. Ik was niet beschadigd. Mijn toekomst was net zo veelbelovend als die van elk ander meisje van mijn leeftijd.

Mijn kreten en gekerm op de juiste momenten gaven hem meer zelfvertrouwen en voldoening. Op een gegeven moment drukte hij zijn handen op het bed en richtte zich op, zodat hij op me neer kon kijken en alles in mijn gezicht bestuderen, de vuurrode gloed op mijn wangen, de opwinding in mijn ogen, mijn vochtige lippen. Zijn blik ging naar mijn borsten en mijn buik, en ik zag het genot in zijn gezicht. Het was alsof hij een kunstenaar was, geen minnaar, alsof hij Pygmalion was geworden, de mythologische Griekse beeldhouwer, die verliefd werd op de door hemzelf geschapen sculptuur. De korte pauze scheen hem nog meer seksuele energie te geven. We gingen door, tot we uitgeput en bevredigd naast elkaar lagen, luisterend naar het bonzen van ons hart en ons genotvolle gehijg.

‘Blijf bij me vannacht,’ fluisterde hij. ‘Ik wil met jou in mijn armen in slaap vallen.’

Ik nestelde me naast hem en legde mijn wang op zijn borst. Ik kon zijn hartslag langzaam weer normaal horen worden en voelde zijn lippen op mijn voorhoofd. Geen van beiden zeiden we iets. De slaap werd als een warme deken over ons uitgespreid.

Toen ik wakker werd, lag hij nog steeds naast me en keek me recht in de ogen. We zoenden en vrijden weer. Toen ging ik haastig naar mijn eigen kamer, om tenminste de schijn te wekken dat ik daar had geslapen. Ik voelde me te verlegen om mevrouw Dobson onder ogen te komen als ze wist dat ik de nacht in Ethans bed had doorgebracht. Ik was niet bang dat ze iets zou zeggen, of me zelfs maar een hint zou geven dat ze het wist, maar het was voldoende dat ik zou weten dat ze het wist.

Ethans wens werd die ochtend ook vervuld. Voordat we gingen ontbijten drong hij erop aan een duik te nemen in het zwembad. Haastig gingen we in ons badpak naar buiten en werden pas goed wakker in het water, waar we elkaar speels onderspatten en ons toen lieten drijven, ik in zijn armen, onze lippen hartstochtelijk en verlangend op elkaar geperst. Later vroeg ik mevrouw Dobson ons ontbijt op de patio te serveren, zodat we ons badpak en onze badjas aan konden houden. Het was een prachtige dag, met slechts hier en daar een enkel wolkje in de lucht, terwijl we gestreeld werden door een warme bries. Het geurde naar bloemen en pas gemaaid gras. Ethan leunde achterover, zo intens genietend van alles, dat ik het zelf ook voor de eerste keer leek te zien. Ik vertelde het hem, en hij glimlachte.

‘Als je iets ziet wat je al heel vaak hebt gezien, maar nu met iemand om wie je veel geeft of van wie je houdt, wordt het fris en nieuw.’

‘Van wie je houdt?’ vroeg ik zacht. Durven we dat woord zo snel al te gebruiken? vroeg ik me af.

Hij haalde zijn schouders op. ‘Een goede test is wat je net zei. Als je van iemand houdt, zie je plotseling alles door haar of zijn ogen. Het is alsof je je lichaam, geest en ziel met elkaar deelt.’

‘Heel poëtisch voor een econoom,’ zei ik plagend.

Hij lachte. ‘Je bent te slim. Nee, dat zijn niet mijn woorden. Ik heb ze ooit gelezen en ik ben ze nooit vergeten in de hoop dat ik eens een goede reden zou hebben om ze te citeren.’

‘En die heb je nu?’

‘Anders zou ik ze niet gezegd hebben.’ Hij nam een slokje van zijn koffie en keek me onderzoekend aan. ‘Loop ik te hard van stapel?’

‘Alleen als het een einde heeft,’ zei ik.

Glimlachend stond hij op en boog zich voorover om me een zoen te geven. ‘Dan ga ik te langzaam,’ fluisterde hij.

Ik wenste dat ik de rest van de dag kon invriezen. Alles wat we deden, ook al had ik het al eerder gedaan, leek nu iets bijzonders. We gingen roeien op ons meer, en later maakte mevrouw Dobson een picknick voor ons klaar. We spreidden een plaid uit op een van de hooggelegen plekken van het landgoed, zodat we uitzicht hadden op het bos en de heuvels in het westen. We praatten urenlang, alsof we elkaar zoveel mogelijk moesten onthullen in zo kort mogelijke tijd. Uitgeput door ons eigen enthousiasme, vielen we weer in slaap in elkaars armen en liepen toen langzaam terug naar het huis, hand in hand, als twee mensen in een verrukkelijke droom, die bang zijn te ontwaken.

Alsof we wisten dat we het nodig hadden, spraken we af dat we een tijdje alleen zouden blijven om ons voor te bereiden op de ontmoeting met papa en Lucille voor een aperitief en het diner. Pas toen ik naar de ingelijste foto keek van mama en mij, die Lucille me had gegeven, dacht ik aan Cassie. Ik was te tevreden, te gelukkig, om ook maar één duistere gedachte de kans te geven haar grimmige gezicht te tonen. Maar ik dacht wél aan vragen die ik haar wilde stellen.

O, waarom gunde je me geen romance zoals deze, liet je me niet genieten van zo’n belofte, Cassie? Waarom hield je niet genoeg van me om me gelukkig te willen zien? Wat had ik je misdaan? Hoe verward en gekweld moest je ziel zijn, gevangen in die ijzeren kist van afgunst Je lag erin nog voordat je stierf.

Voor ze kon reageren ging ik snel douchen en mijn haar wassen, om er alleen nog maar aan te denken hoe ik me nog aantrekkelijker kon maken voor Ethan. Er zou geen ander beeld in mijn spiegel te zien zijn dan dat van mijzelf en mijn oren zouden gesloten zijn voor alle woorden die niet uit mijn eigen mond kwamen.

Opgefrist en aangekleed gingen Ethan en ik naar beneden, naar papa en Lucille, die net zo opgetogen en gelukkig waren in hun relatie als Ethan en ik in die van ons. De muziek, het gelach en het getinkel van de glazen gaven me het gevoel dat papa en Lucille net zo jong waren als Ethan en ik. We leken twee stelletjes die samen uitgingen. Ik kon me niet herinneren papa ooit zo zorgeloos en kwajongensachtig te hebben meegemaakt, en Lucille had niet aardiger kunnen zijn tegen Ethan. Papa en Lucille hadden het een en ander gehoord over de reactie van het warenhuispersoneel op Ethan en mij. Ik vermoedde dat een deel afkomstig was van oom Perry. Ze vonden het grappig dat we beschouwd werden als de prins en prinses van Heavenstone. De enige wanklank was voor mij het genoegen dat Lucille scheen te scheppen in het angstige ontzag van onze werknemers.

‘Je vader en ik vinden dat jullie elk warenhuis van de keten moeten bezoeken,’ zei ze. Ze lachten allebei. Ik zag dat Ethan het ook leuk vond, maar voor mij was het als een prachtig orkest dat een symfonie speelde en een valse toon liet horen.

‘Angst is niet hetzelfde als respect,’ zei ik. Mijn hart stond even stil. Het was niet iets dat ik normaal zou zeggen. Het was Cassie. Ze had een opening gevonden waar ze haar hoofd doorheen kon steken.

Iedereen stopte met lachen.

‘Hoe ben je erin geslaagd zo’n gevoelige en deemoedige dochter groot te brengen, Teddy?’ vroeg Lucille met een kille glimlach. Papa keek me slechts aan. Ik wist dat hij iets aardigs over me wilde zeggen, maar hij zat klem tussen mij een plezier doen en Lucille beledigen.

‘Papa heeft nooit neergekeken op zijn personeel,’ zei ik, ‘maar misschien was het ook de invloed van mijn moeder.’

Als ik een bom had laten ontploffen in de kamer, zou het effect niet groter zijn geweest. Lucille draaide zich om en keek op haar horloge.

‘Het wordt tijd voor het restaurant.’

‘Je hebt gelijk,’ zei papa, verlangend om weg te gaan.

Ethan keek van de een naar de ander; hij leek op een koorddanser die bang was om in de ene of de andere richting te leunen.

‘Zullen we allemaal in mijn auto gaan?’ vroeg papa.

‘Natuurlijk,’ antwoordde Lucille voor iedereen.

Toen we in papa’s auto zaten, maakte ze weer gebruik van de gelegenheid en concentreerde het gesprek nu op Ethan, richtte haar vragen als zoeklichten op zijn verleden. Na een tijdje vond ik het meer op een sollicitatiegesprek gaan lijken. Het ging zelfs in het restaurant nog door. En toen, op weg naar huis, vroeg ze hem wanneer hij van plan was te vertrekken.

‘Ik zou graag langer willen blijven, maar ik denk dat ik beter morgen terug kan gaan om te zien hoe het met mijn vader is.’

‘Zo hoort het ook,’ zei Lucille.

Ik zweeg omdat hij dat niet tegen mij had gezegd, en onwillekeurig nam ik het hem kwalijk dat hij haar had geantwoord zonder het eerst met mij te overleggen.

‘Tja,’ ging Lucille verder na de lange stilte, ‘natuurlijk is het eigenlijk aan Semantha om dat te beslissen, en niet aan ons, maar Teddy en ik zouden je graag willen uitnodigen voor onze bruiloft.’

‘Dank u,’ zei Ethan. Hij draaide zich om naar mij, en ik wendde mijn blik af. De tranen stonden in mijn ogen. Dat zou mijn verrassing zijn geweest als we vanavond weer thuis waren.

Niemand zei iets. Iedereen wachtte op mij.

‘Ik had Ethans uitnodiging al geschreven en klaargelegd om hem vanavond te geven,’ zei ik.

‘O, het spijt me, lieverd. Ik heb het gras voor je voeten weggemaaid. Vergeef het me alsjeblieft.’

‘Semantha is niet zo gauw op haar teentjes getrapt,’ zei papa met een glimlach naar mij.

Plotseling stond Cassie naast me. Ze boog zich naar me toe en fluisterde in mijn oor.

De eerste zijn is minder belangrijk dan de rechthebbende zijn,’ zei ze me voor.

Als de pop van een buikspreker, herhaalde ik het. Stilte kan soms klinken als een donderslag.

Lucille draaide zich naar me om en glimlachte. ‘Je hebt volkomen gelijk, Semantha. Dat is zonder meer waar. Het spijt me dat ik je verrassing heb bedorven.’

‘Die is voor mij niet bedorven,’ zei Ethan. Hij sloeg zijn arm om me heen en trok me dichter naar zich toe. Op dat moment verdween Cassie. ‘Als jij het wilt,’ fluisterde hij, ‘kom ik terug.’

‘Natuurlijk wil ik dat.’

Hij kuste me zacht en ik leunde tegen hem aan. Niemand zei verder iets tijdens de rit. Lucille maakte nog een excuus toen we thuiskwamen. Voornamelijk ter wille van papa, deed ik alsof het niets te betekenen had en zei dat ze zich geen zorgen moest maken. Boven aan de trap gingen we uit elkaar. Papa gaf me een nachtzoen en zei: ‘Bedankt voor je begrip.’

Ik keek hen na toen ze naar hun kamer gingen en liep toen vlug naar Ethan.

‘Je kunt hard zijn als je dat wilt,’ zei hij en voegde er toen snel aan toe: ‘Dat mag ik wel.’

‘Kom binnen,’ zei ik en hield deze keer de deur van mijn kamer open. Hij volgde me naar binnen en ik overhandigde hem de uitnodiging die ik voor hem had klaargelegd op mijn toilettafel. ‘Die had ik je willen geven zodra je me had verteld dat je wegging.’

‘Dank je. Ik sprak mijn moeder vandaag toen we na de picknick thuiskwamen en besloot een tijdje terug te gaan. Ik vind het vreselijk om niet bij je te kunnen zijn, daarom wilde ik het je niet meteen vertellen en stelde ik het uit.’

‘Ik ben blij dat ze je wilden uitnodigen, Ethan. Ik denk dat ik me niet erg op mijn gemak zou hebben gevoeld als ik je dit had gegeven en na het ze te hebben verteld, zou vermoeden dat ze het niet erg op prijs stelden.’

‘Ik ben blij dat ze me aardig vinden, maar jouw gevoelens zijn belangrijker, Semantha.’

Hij zoende me en maakte toen aanstalten om te gaan vrijen.

Ik aarzelde. ‘Ik ben echt moe en jij moet morgen op reis,’ zei ik.

‘Natuurlijk.’ Hij glimlachte. ‘Zo lang zal ik niet weg zijn.’ Hij gaf me snel een zoen en bleef bij de deur even staan. ‘Ik kom je wakker maken als je niet bent opgestaan voor het ontbijt.’

‘Ik sta op.’

‘Slaap lekker,’ zei hij.

Ik bleef naar de deur staren toen hij hem achter zich had dichtgetrokken. Ik wist dat het maar heel even zou duren, en ik had gelijk.

Cassie stond naast me.

Niks is zo simpel als het lijkt,’ zei ze. ‘Vooral niet met mannen en Lucille. Je kunt me niet buitensluiten, Semantha.’

Ik sprak niet tegen, maar was het ook niet met haar eens. Ik ging naar bed en probeerde alleen aan Ethan te denken en aan de heerlijke tijd die we samen hadden gehad. Ik denk dat ik heel wat vermoeider was dan ik dacht. Ik viel in slaap zodra mijn hoofd het kussen raakte en werd de volgende ochtend veel later wakker dan mijn plan was. Toen ik mijn ogen opendeed en zag hoe laat het was, sprong ik mijn bed uit, bang dat Ethan al vertrokken was. Ik was bijna aangekleed en wilde op weg gaan naar beneden toen hij lachend mijn kamer binnenkwam.

‘Hoe lang ben je al op?’

‘Uren. Ik kwam binnen om je wakker te maken, maar je was zo diep in slaap dat ik het niet over mijn hart kon verkrijgen. Ik had alle tijd, dus ging ik met je vader en Lucille ontbijten. Ik ben twee keer bij je komen kijken, heb mijn koffer gepakt, en nu ben ik weer terug.’

‘Het spijt me, Ethan.’

‘Niks aan de hand.’

Hij keek zo vrolijk, dat ik wist dat hij me nog iets wilde vertellen.

‘Wat is er?’ vroeg ik. ‘Je gezicht straalt.’

‘Je vader heeft me een goede baan aangeboden bij het plaatselijke Heavenstone warenhuis.’

‘Wat voor baan?’

‘Assistent-manager. Eerlijk gezegd denk ik dat Lucille er veel mee te maken had.’

Ik wist dat hij wachtte op een enthousiaste reactie van mijn kant, maar het leek of Cassie zich in de hele kamer vermenigvuldigde. Eerst stond ze in de rechterhoek te knikken en toen stond ze in de linkerhoek. Ze stond vlak achter Ethan en toen naast hem.

‘Ben je niet blij?’

‘Ja, natuurlijk ben ik dat. Wanneer zou je beginnen?’

‘Meteen na het huwelijk,’ zei hij. ‘Ik voel me nogal opgetogen. Het is of je een promotie krijgt nog voordat je begonnen bent.’

‘Is dat echt wat je wilt, Ethan?’

‘Wat is dat voor vraag? Een baan op managerniveau bij het Heavenstone-concern? Ik ken wel tien MBA’s (Master of Business Administration) die er een moord voor zouden doen.’

‘Dan ben ik echt blij voor je.’

Hij keek op zijn horloge, ik moet ervandoor. Mijn koffer ligt al in de auto. Ik vind het vervelend om zo halsoverkop te vertrekken, maar ik moet die vroege vlucht halen. Er is nu een hoop voor me te doen thuis.’

Ik streek mijn haar naar achteren. ‘Oké, laten we naar beneden gaan.’

‘Je vader en Lucille zijn net vertrokken.’

‘Dat ik me nou juist deze ochtend moet verslapen.’

‘We zullen ochtenden genoeg hebben, Semantha.’ Hij pakte mijn hand en we liepen de trap af. Mevrouw Dobson kwam de keuken uit toen ze ons hoorde om me te vertellen dat ze een vers ontbijt voor me had klaargezet.

‘Ik kom zo,’ riep ik terug, en volgde Ethan naar zijn huurauto.

‘Ik kom terug in mijn eigen auto,’ zei hij. Hij pakte mijn beide handen beet en kuste me zacht. ‘Ik weet dat je een moeilijke tijd achter de rug hebt, Semantha. Ik hoop dat ik een beetje geluk in je leven kan brengen. Jij hebt geluk in mijn leven gebracht.’

‘Dank je, Ethan. Het spijt me dat ik niet zo enthousiast lijk als ik hoorde te zijn. Het gebeurt allemaal ook zo gauw.’

‘Vertel míj wat! Het duizelt me.’

‘Rij voorzichtig, Ethan.’

Hij zoende me weer en stapte in zijn auto. Toen hij de motor had gestart, draaide hij het raam omlaag en blies me een zoen toe.

‘Hoeveel van dit alles geloof je, Semantha?’ vroeg Cassie.

Ik gaf geen antwoord. Ik draaide me om en liep weer naar binnen om te ontbijten. Later belde papa me en zei dat hij vergeten had me te vertellen dat hij en Lucille naar een liefdadigheidsfeest gingen in Lexington. Ik verwachtte dat hij me zou vertellen dat hij Ethan had aangenomen, maar hij zweeg erover. Hij verontschuldigde zich slechts dat hij weer een nacht en een dag niet thuis zou zijn en dat ik alleen zou moeten eten. Ik zei dat het prima was, en toen werd hij weggeroepen voor een belangrijk telefoongesprek. Ik vroeg me af of hij ooit een telefoontje kreeg dat niet belangrijk was.

Het was doodstil in huis nu Ethan weg was. Hij was werkelijk een zonnestraal in huis geweest, die me had gekoesterd met zijn warmte. Doris was al naar de logeerkamer om die aan kant te maken. Het duurde niet lang of de kamer zag eruit alsof er nooit iemand in geslapen had.

Later, na de lunch, slenterde ik naar het zwembad om te lezen. Het monotone geluid van de tuinapparatuur deed me van tijd tot tijd indommelen, tot een paar grote donkere wolken uit het westen binnendreven en de wind opstak. Ik voelde dat ik wegzakte in een depressie, en als iemand die in een diepe, donkere put valt, deed ik mijn uiterste best me vast te klampen aan alles wat me in het licht zou kunnen houden.

Blijkbaar hadden een paar mussen een nest gebouwd in de dakrand van de cabin. Misschien omdat de wind uit die richting kwam of misschien omdat ze eindelijk oud genoeg waren, hoorde ik het smekende gepiep van de hongerige jonge vogeltjes. Ik zag hoe de moeder herhaaldelijk heen en weer vloog om ze te voeren. Ze was onvermoeibaar, en de kleintjes leken onverzadigbaar. Het hield een tijdlang mijn aandacht vast, en toen kwam er een idee in me boven waaraan ik nooit had durven denken.

Ik sprong op en liep haastig terug naar het huis om me te verkleden. Mevrouw Dobson hoorde me naar boven gaan en belde om me haar plannen voor het avondeten te vertellen.

‘O, doe geen moeite vanavond, mevrouw Dobson,’ zei ik. ‘Ik ga uit.’

‘O? In je eentje?’

Ik glimlachte. ‘Ja, mevrouw Dobson, maar wees maar niet ongerust.’

Ze knikte, maar dat wilde niet zeggen dat ze het ook niet zou zijn. Ik lachte even en ging me haastig verkleden. Twintig minuten later was ik op weg naar mijn auto. Aarzelend, met trillende vingers, bleef ik even zitten voor ik de motor startte. Zou ik hier spijt van krijgen? Zou papa kwaad zijn?

Doe het,’ zei Cassie. Ze zat naast me. ‘Hou toch eens op met je zorgen te maken over wat anderen ervan zullen denken. Verdomme, Semantha,’ ging ze verder, toen ik nog steeds aarzelde. ‘Heb ik je dan geen greintje Heavenstone-moed weten bij te brengen?’

Ik keek haar aan en startte toen de motor.

‘Tevreden?’

We zullen zien,’ antwoordde ze, sloeg haar armen over elkaar en leunde achterover.

Ik reed weg over de oprijlaan en langzaam door het hek – te langzaam voor haar, dat wist ik zeker – maar eenmaal op de snelweg ging ik harder rijden.

‘Ik heb geen idee wat ik moet doen als ik daar eenmaal ben,’ mompelde ik.

Daar kom je wel achter,’ zei ze. ‘Met mijn hulp natuurlijk.’

Ongeveer een uur later sloeg ik van de snelweg af en volgde een weg waarover ik in mijn dromen al vele malen eerder was gereden. Het was een heel mooie landelijke omgeving, met grote boerderijen en paardenkampen. Achter de omheinde landschappen met glooiende heuvels zag ik merries en veulens grazen. Sommige hieven hun hoofd op en keken naar me als ik langsreed. De veulens op hun spichtige benen die naast de moeders draafden, zagen er zo fris en jong uit dat ik dacht dat ze pas weken of maanden oud waren. Hun nieuwsgierige blikken brachten een glimlach op mijn verder nerveuze gezicht. Het was alsof de natuur meehielp gedachten te wekken aan allerlei soorten baby’s.

Ik concentreerde me slechts op een ervan.

Ik ging langzamer rijden toen ik bij het huis kwam van mama’s nicht. Royce en Shane hadden ook een farm waar ze volbloeds fokten. Ik was er nog nooit geweest, maar ik had altijd precies geweten waar het was. Ik minderde vaart en stopte op een breed, onbebouwd terrein naast de weg, vlak tegenover de oprijlaan. Ik zette de motor af en bleef zitten, zonder goed te weten wat ik nu moest doen of waarom ik zelfs maar gekomen was.

In de afgelopen jaren had ik een paar verhalen gelezen over precies deze situatie, een situatie waarin een getrouwd stel het kind adopteert van een tienermeisje. De meeste geadopteerde moeders uitten dezelfde angst, dat op een dag de biologische moeder haar kind zou opeisen en ze het risico liepen het kind dat ze als hun eigen kind hadden opgevoed, zouden kwijtraken. Hoe vaak of hoe overtuigend hun advocaten hen ook verzekerden dat de schriftelijke overeenkomsten waterdicht waren, toch bleven ze met die nachtmerrie leven. Een of andere rechtbank, een rechter, wie of wat dan ook, zou dat allemaal teniet kunnen doen ten gunste van de biologische moeder. Wat was per slot krachtiger dan bloed?

Het deed er niet toe dat ik niet kwam om mijn dochter terug te vragen. Mijn aanwezigheid zou natuurlijk een storm van hysterie veroorzaken, die tot in het huis van mijn vader zou doordringen. Op dit moment zag de boerderij er heel vredig, idyllisch, uit. Het minst van alles zouden ze verwachten dat ik bij hen zou aankloppen. En wat verwachtte ik dat er zou gebeuren als mijn vierjarige dochtertje mij zag? Geloofde ik werkelijk dat er enige herkenning zou zijn, dat ze op de een of andere manier zou voelen dat ik haar moeder was?

‘Ik snap niet wat ik hier doe, waarom ik hier gekomen ben,’ mompelde ik.

‘Natuurlijk weet je dat. Er woont een Heavenstone in dat huis,’ bracht Cassie me in herinnering. ‘En ze weet niet eens dat ze dat is.’

‘Ik kan dit niet doorzetten. Papa zal me haten.’ Ik draaide me met een ruk naar haar om. ‘Dat is wat jij wilt, hè? Jij wilt dat papa me haat. Je bent jaloers op onze nieuwe relatie.’

Ze lachte. ‘Wat voor nieuwe relatie? Lucille Bennet verblindt hem zo dat hij niets of niemand anders kan zien. Je hebt alleen maar het kind in dat huis.’

‘Ik heb Ethan,’ zei ik.

Ze keek me aan met die neerbuigende Cassie-glimlach.

‘Dat ís zo!’

Ze schudde haar hoofd.

‘Verrek jij maar!

Ik wilde juist de motor weer starten toen ik plotseling Shane en Royce uit het huis zag komen. Royce hield de linkerhand van mijn dochtertje vast en Shane haar rechter. Ik was te ver weg om alle detaals van het gezicht van mijn dochter te kunnen zien, maar ik zag wel dat ze mijn goudbruine lokken had, die bijna op haar schouders vielen. Ik herinnerde me dat papa me had verteld dat ze haar Anna noemden.

Dat is jouw vlees en bloed. Dat is een Heavenstone,’ fluisterde Cassie.

Ik keek hen na toen ze wegliepen om mijn dochter een nieuw jong veulen te laten zien.

Stap uit. Ga naar ze toe. Doe net of je alleen maar even langskomt. Zorg dat ze je ziet,’ drong Cassie aan.

Ik legde mijn hand op de knop van het portier.

Doe het!’

Ik probeerde het, maar ik was te bang. Het enige wat ik zag was papa’s vuurrode, woedende gezicht. Ten slotte startte ik de motor weer en reed weg, in de hoop dat ze niet in mijn richting zouden kijken.

Je bent een lafaard!’ gilde Cassie. ‘Je bent een schande voor de familie Heavenstone. Ik help je niet meer. Ik zal je jammerlijk laten mislukken. Alles in je leven zal misgaan. Je bent een wandelende tragedie!’

Ik reed door. Ik beefde zo hevig dat ik bang was van de weg te raken. Na een tijdje kalmeerde ik, en Cassie zat niet langer naast me.

Ze lag te tieren in haar graf.

Maar haar woorden en dreigementen galmden nog door de auto. Ik twijfelde er niet aan of ze zouden dat blijven doen, in mijn hoofd en in mijn dromen, tot de dag waarop ik haar diep genoeg zou begraven om haar voor eeuwig het zwijgen op te leggen.

Misschien, dacht ik, had ze gelijk. Misschien zou het dan te laat zijn.