CUTLER'S COVE

De rest van de reis ging snel voorbij. Na een heerlijk ontbijt in de Dew Drop Inn, pakten Bill en ik snel onze spullen bij elkaar en gingen op weg. Horace en Marion Dobbs wensten ons zo vaak geluk dat ik ervan overtuigd was dat ze iets aan me hadden gemerkt. De regen was voorbij en het was een mooie, heldere dag. Of hij alleen maar vermoeid was van het huwelijk en ons vrijen, of dat hij gewoon wat tot zichzelf kwam, wist ik niet, maar Bill was een stuk rustiger tijdens de rest van onze autotocht en veel aardiger tegen me. Als hij iets zei, ging het over Cutler's Cove en over zijn familie.

'Mijn vader had het waanzinnige idee dat hij een landbouwbedrijf kon opzetten aan zee. Hij kocht een groot stuk land, zonder te beseffen of zonder zich erom te bekommeren dat daar een strand bij was. Hij bouwde een mooie boerderij en een schuur en kocht wat vee, maar het duurde niet lang voor het weer en het land hem op ondubbelzinnige wijze duidelijk maakten dat hij zich op de verkeerde weg bevond.

'Maar mijn moeder was een slimme vrouw en begon pensiongasten op te nemen, in het begin om wat extra geld te verdienen.

'Op een dag zaten zij en mijn vader te praten en besloten toen het huis te verbouwen tot een echt hotel. Toen ze dat besluit eenmaal genomen hadden, ging alles van een leien dakje. Paps liet een steiger bouwen, zodat de mensen die wilden vissen er met hun boot op uit konden. Hij werkte aan het terrein, legde tuinen en mooie gazons aan, paden voor wandelingen in de natuur, een vijver met banken, prielen, fonteinen. Hij was geen boer, maar een verdomd goeie tuinman.

'En mijn moeder kon fantastisch koken. De combinatie bleek een succes, en het duurde niet lang of ze lieten een nieuwe vleugel aan het oude huis bouwen. Het hotel, Cutler's Cove, is sinds die tijd bijna altijd volledig bezet geweest. De mensen uit het noorden maakten mond-tot-mondreclame voor ons, en we krijgen nu gasten uit New York, Massachusetts, zelfs helemaal uit Maine en Canada. En iedereen is enthousiast over onze keuken.'

'Wie kookt er nu?' vroeg ik.

'Ik heb een paar koks in dienst gehad sinds ma er te oud voor is geworden. Vlak voor het huwelijk heb ik een Hongaar aangenomen die me werd aanbevolen dooreen vriend. Hij heet Nussbaum en is een voortreffelijke kok, al klaagt het keukenpersoneel over zijn opvliegende karakter.

'Je zult wel merken hoe het is,' zei Bill glimlachend. 'Het grootste deel van de tijd hol ik rond om te proberen de vrede te bewaren onder het personeel.'

Ik knikte en leunde achterover om naar het landschap te kijken. Ik wilde niet laten blijken dat ik nog nooit de zee had gezien, maar toen hij plotseling aan de horizon verscheen, kon ik een kreet van bewondering niet onderdrukken. Ik had er natuurlijk over gelezen en foto's ervan gezien, maar toen ik dat eindeloze wateroppervlak zo dichtbij zag, was ik diep onder de indruk. Ik staarde als een schoolmeisje naar de zee en de zeil- en vissersboten. Toen een groot schip aan de horizon verscheen, slaakte ik weer een kreet.

'Hé,' zei Bill lachend, ik weet datje me vertelde datje vader je niet vaak mee naar het strand nam, maar je bent er nog nooit geweest, hè?'

'Nee,' bekende ik.

'Nee? Wel heb je ooit...' Hij schudde zijn hoofd, ik heb wel een maagdelijk bruidje, hè?' Hij lachte. Ik keek hem woedend aan. Hij kon me soms zo verschrikkelijk ergeren met zijn arrogantie. Ik besloot een volgende keer niet meer zo eerlijk te zijn.

Even later namen we een grote bocht en zag ik een bord met Cutler's Cove.

'De autoriteiten hebben dit deel van de kust en de smalle winkelstraat hernoemd naar onze familie, omdat het hotel zo'n succes is,' zei hij trots.

Hij praatte verder, schepte op over alle fantastische dingen die hij zou gaan doen, maar ik luisterde niet. Ik staarde naar het landschap. De kustlijn boog hier naar binnen, en ik zag een prachtig, lang stuk wit strand dat glansde alsof het schoongekamd was door een leger arbeiders, gewapend met harken die tanden hadden zo fijn als een haarkam. Zelfs de golven spoelden zacht en bijna teder op het strand, doordrenkten het en trokken zich weer terug.

'Kijk,' wees Bill. Er stond een bord: GERESERVEERD VOOR GASTEN VAN HET CUTLER'S COVE HOTEL. 'We hebben een privé-strand, exclusief voor onze gasten.' Hij wees naar links. Ik keek langs de helling omhoog en zag het Cutler's Cove Hotel, mijn nieuwe thuis.

Het was een groot lichtblauw gebouw van drie verdiepingen met roomwitte luiken en een veranda rond het hele huis. Een trap van gebleekt hout voerde naar de veranda. De fundering was van gepolijste steen. We reden de oprit op, langs twee stenen pilaren met ronde lantaarns erop. Hier en daar wandelden een paar gasten in het park, waarin twee kleine prielen, houten en stenen banken en tafels stonden. Er waren ook fonteinen, sommige in de vorm van een grote vis, sommige gewone kommen met een spuit in het midden. Aan de voorkant van het huis was een mooie rotstuin.

'Wel wat beter dan The Meadows, vind je niet?' merkte Bill arrogant op.

'Lang zo mooi niet als de plantage in zijn glorietijd,' zei ik. 'Toen werd die de parel van het zuiden genoemd.'

'Mooie parel,' merkte Bill op. 'Wij hebben in ieder geval geen slaven gebruikt om dit hotel te bouwen. Ik moet altijd lachen als die zuidelijke aristocraten zoals je vader opscheppen over de prestaties van hun familie. Huichelaars en snobs, het hele stel. En gemakkelijke slachtoffers bij het kaarten,' eindigde hij met een knipoog.

Ik negeerde zijn sarcasme toen we om het gebouw heen naar een zij ingang reden.

'Zo komen we sneller bij onze kamers,' legde hij uit toen hij de auto parkeerde. 'Welkom thuis,' ging hij verder. 'Moet ik je over de drempel dragen?'

'Nee,' zei ik snel.

Hij lachte, ik meende het niet serieus,' zei hij. 'Laat alles maar in de auto. Ik zal onze bagage straks laten halen. Eerst de belangrijke dingen.'

We stapten uit en liepen het huis in. Een korte gang leidde naar wat Bill noemde de familievleugel. De eerste kamer was een zitkamer met een stenen open haard en gezellig-uitziende antieke meubels - zachte fauteuils met houten armleuningen, waarvan de zitting nu bedekt was met een witkatoenen laken en een diepe bank met zachte kussens en bijzettafels van pijnhout. Op

de parketvloer lag een ovaal, gebroken wit kleed.

'Dat is het portret van mijn vader en dat is mijn moeder,' zei Bill, wijzend. De twee schilderijen hingen naast elkaar aan de linkermuur. 'Iedereen zegt dat ik meer op paps lijk.'

Ik knikte. Het was waar.

'Alle slaapkamers van de familie bevinden zich op de eerste verdieping. Ik heb een kleine slaapkamer naast de keuken hier beneden voor mevrouw Oaks. Zij zorgt voor mijn moeder, die nu het grootste deel van haar tijd in haar kamer doorbrengt. Nu en dan wordt ze door mevrouw Oaks gelucht,' schertste hij. Ik kon me niet voorstellen dat iemand zo spottend over zijn zieke, oude moeder kon praten, ik zou je wel aan haar voorstellen, maar ze kan zich niet meer herinneren wie ik ben, laat staan dat ze zou weten waar ik het over had als ik jou bij haar bracht. Waarschijnlijk zou ze denken dat je iemand van het personeel was. Kom mee,' drong hij aan, en bracht me naar de trap.

Onze slaapkamer was heel groot, even groot als de kamers in The Meadows, en had twee brede ramen, die uitkeken op zee. Het bed was groot met dikke, donkere eikehouten stijlen en een met de hand bewerkte hoofdombouw, waarin twee dolfijnen gegraveerd waren. Verder stonden er een bijpassende ladenkast, nachtkastjes en een grote klerenkast. Tegen de rechtermuur stond een toilettafel met een ovalen spiegel.

ik denk dat je wel wat veranderingen zult willen aanbrengen nu je hier je intrek neemt,' zei Bill. ik weet dat de kamers wel wat lichter en fleuriger kunnen zijn. Nou, doe maar wat je wilt. Die dingen hebben me nooit geïnteresseerd. Je kunt vast wat rondkijken terwijl ik onze bagage laat halen.'

Ik knikte en liep naar de ramen. Het uitzicht was adembenemend. Ik had maar een klein deel van het hotel gezien, maar ik kreeg onmiddellijk een warm gevoel, het gevoel dat ik hier thuishoorde, zodra Bill weg was en ik op mijn gemak de omgeving kon bekijken. Misschien had het lot me toch niet zo achteloos en slecht behandeld, dacht ik. Ik ging weg om de rest van de eerste verdieping te verkennen.

Zodra ik uit de grote slaapkamer kwam, ging de deur van een andere kamer aan de overkant van de gang open en een kleine, gezette vrouw met donker haar en donkere ogen kwam tevoorschijn. Ze droeg een wit uniform dat meer op het uniform van een serveerster leek dan van een verpleegster. Ze bleef staan toen ze me zag en glimlachte. Ze had een warme, vriendelijke glimlach die haar wangen deed opbollen.

'O, hallo, ik ben mevrouw Oaks.'

ik ben Lillian,' zei ik, en strekte mijn hand uit.

'De bruid van meneer Cutler. Ik ben blij u te leren kennen. U bent even mooi als ze zeiden.'

'Dank u.'

ik zorg voor mevrouw Cutler,' zei ze.

'Ik weet het. Kan ik haar zien?'

'Natuurlijk. Maar ik moet u waarschuwen dat ze dement is.' Ze deed een stap achteruit en ik keek de slaapkamer in. Bills moeder zat in een stoel, met een plaid over haar schoot. Ze was een kleine vrouw, nog verder gekrompen door haar leeftijd, maar ze had grote, bruine ogen, die me snel opnamen.

'Mevrouw Cutler,' zei mevrouw Oaks. 'Dit is uw schoondochter, Bills vrouw. Ze heet Lillian. Ze komt u goedendag zeggen.'

De oude dame staarde me aandachtig aan. Ik had het idee dat mijn verschijning misschien weer wat werkelijkheidszin bij haar had wakker geroepen, maar plotseling keek ze me fronsend aan.

'Waar is mijn thee? Wanneer breng je mijn thee?' vroeg ze.

'Ze denkt dat u iemand van het keukenpersoneel bent,' fluisterde mevrouw Oaks.

'O, die komt eraan, mevrouw Cutler. Hij moet nog even warm worden.'

ik wil hem niet te heet.'

'Nee, hij is afgekoeld tegen de tijd dat ik hem bij u breng.'

'Ze heeft bijna geen helder moment meer,' zei mevrouw Oaks, hoofdschuddend. 'Ouderdom. Het is de enige ziekte waarvan je niet wilt dat er een eind aan komt, maar toch...'

ik begrijp het.'

in ieder geval, welkom in uw nieuwe huis, mevrouw Cutler,' zei mevrouw Oaks.

'Dank u. Ik kom terug, moeder Cutler,' zei ik tegen de verschrompelde oude vrouw, die bijna een geest van zichzelf was. Ze schudde haar hoofd.

'Stuur iemand naar boven om stof af te nemen,' beval ze.

'Onmiddellijk,' zei ik, en liep naar buiten. Ik verkende de rest van de gang en was net terug in onze kamer toen Bill terugkwam, gevolgd door twee knechten die onze bagage boven brachten.

'Voor je alles gaat uitpakken, zal ik je het hotel laten zien en je aan iedereen voorstellen,' zei Bill. Hij pakte mijn hand en bracht me naar beneden. We liepen de lange gang door, die uitkwam bij de keuken. De geuren van Nussbaums kokkerellen drongen in mijn neus. De kok keek op toen we binnenkwamen.

'Dit is de nieuwe mevrouw Cutler, Nussbaum,' zei Bill. 'Ze is een gourmet kokkin uit een rijke zuidelijke plantage, dus pas maar op.'

Nussbaum, een man met een donkere huid, blauwe ogen en donkerbruin haar, keek me argwanend aan. Hij was maar twee of drie centimeter langer dan ik, maar hij maakte een krachtige en zelfverzekerde indruk.

ik ben geen kokkin, meneer Nussbaum, en alles wat u maakt ruikt verrukkelijk,' zei ik snel. Zijn glimlach begon in zijn ogen en gleed langzaam naar zijn lippen.-

'Hier, proef mijn aardappelsoep maar eens,' zei hij, en bood me een lepel ervan aan.

'Heerlijk,' zei ik, en Nussbaum straalde. Bill lachte, maar toen we de keuken uit waren, nam ik hem onderhanden.

'Als je wilt dat ik met iedereen goed kan opschieten, laat me dan niet zo verwaand en arrogant voorkomen als jij zelf bent,' snauwde ik.

'Goed, goed,' zei hij, en stak zijn handen in de lucht. Hij probeerde er een grapje van te maken, maar daarna gedroeg hij zich keurig en behandelde hij me met respect tegenover de andere employés. Ik leerde ook een paar van de gasten kennen, en sprak toen met de gerant in de eetzaal.

In de weken en maanden die volgden, vond ik mijn eigen plaats, schiep mijn eigen verantwoordelijkheden, en bleef me vastklampen aan mijn overtuiging dat ik mee moest buigen met de wind om niet te breken. Ik hield mezelf voor dat als ik hier moest wonen als de vrouw van een hoteleigenaar, ik de beste hotelvrouw zou zijn van de hele kust van Virginia. Ik legde me er volledig op toe.

Ik ontdekte dat de gasten het op prijs schenen te stellen als Bill en ik met hen in de eetzaal aten en hen persoonlijk begroetten. Soms was Bill er niet bij; hij ging nu en dan weg voor zakelijke besprekingen in Virginia Beach of Richmond. Maar de gasten stelden het op prijs als ze aan het diner werden begroet. Ik deed het nu ook bij het onbijt; de meeste gasten waren verbaasd en verheugd als ik in de deuropening stond om hen te verwelkomen en ik hun naam had onthouden. Ik hield ook speciale gelegenheden bij: verjaardagen, doopfeesten en huwelijksdagen. Ik noteerde ze in mijn agenda en stuurde hun een kaart. Ik stuurde ook briefjes aan onze gasten om te bedanken voor hun bezoek.

In de loop van de tijd ontdekte ik veel kleine dingen die verbetering behoefden: dingen die de service sneller en efficiënter maakten. Ik was ook niet tevreden over de manier waarop het hotel werd schoongemaakt en bracht enkele veranderingen aan, waarvan de belangrijkste was dat ik iemand aanstelde om het onderhoud te controleren.

Mijn leven in Cutler's Cove bleek prettiger, opwindender en interessanter dan ik ooit had kunnen denken. Het leek dat ik echt mijn plaats, een reden van bestaan had gevonden. Vera's raadgevingen vlak voor mijn huwelijk met Bill Cutler bleken profetisch. Ik kon Bill genoeg veranderen om ons huwelijk draaglijk te maken. Hij maakte geen misbruik van me en maakte me niet belachelijk. Hij was tevreden over de manier waarop ik het hotel succesvoller maakte. Ik wist dat hij soms andere vrouwen opzocht, maar dat kon me niet schelen. Voorkomen dat ik me ongelukkig voelde hield in dat ik van mijn kant compromissen trof, maar het waren compromissen waartoe ik bereid was, want na een tijd verloor ik inderdaad mijn hart - niet aan Bill, maar aan Cutler's Cove.

Bill verzette zich tegen geen enkel voorstel van mijn kant, zelfs al betekende dat soms dat er meer geld geïnvesteerd moest worden. Naarmate de maanden verstreken en ik steeds meer plichten en verantwoordelijkheden van hem overnam, leek hij steeds voldaner. Ie hoefde geen genie te zijn om door te hebben dat zijn belangstelling voor het hotel minder intens was dan hij het deed voorkomen. Zodra hij een excuus kon vinden voor een van zijn zogenaamde zakenreizen, nam hij de benen en kwam hij soms dagenlang niet terug. Langzamerhand begon het personeel steeds meer op mij te vertrouwen voor het nemen van beslissingen en het oplossen van problemen. Vóór het eind van mijn eerste jaar als nieuwe meesteres van Cutler's Cove, waren de eerste woorden van iemand van het personeel die antwoord moest hebben op een vraag: 'Vraag maar aan mevrouw Cutler.'

Iets langer dan een jaar na mijn komst liet ik een eigen kantoor inrichten. Bill vond dat alles amusant en was onder de indruk, maar zes maanden later, toen ik voorstelde het hotel uit te breiden en er een nieuwe vleugel aan te bouwen, protesteerde hij.

'Zorgen dat het linnengoed en de borden schoon zijn, is tot daar aan toe, Lillian. Ik kan zelfs begrijpen datje iemand daar verantwoordelijk voor stelt en meer salaris geeft per week, maar nog eens vijfentwintig kamers erbij bouwen, de eetzaal uitbreiden en een zwembad aanleggen? Geen sprake van. Ik weet niet wat voor indrukje hebt gekregen toen we trouwden, maar zoveel geld heb ik niet, zelfs niet al heb ik succes met kaarten.'

'We hoeven niet ineens zoveel geld te hebben, Bill. Ik heb gesproken met de banken hier. Er is één bank die ons graag een hypotheek wil geven.'

'Een hypotheek?' Hij begon te lachen. 'Wat weet jij van hypotheken af?'

'Ik heb altijd goed kunnen rekenen. Je hebt gezien hoe ik onze boeken bijhoud. Dat heb ik vroeger voor papa ook gedaan. Ik schijn aanleg te hebben voor administratief werk. Al zullen we binnenkort ook een zakelijk manager moeten hebben.'

'Een zakelijk manager?' Hij schudde zijn hoofd.

'Maar eerst de belangrijkste dingen. We hebben die hypotheek nodig,' zei

ik.

'Ik weet niet. Een hypotheek nemen op het hotel om uit te breiden... ik weet niet.'

'Kijk eens naar al die brieven van vroegere gasten en potentiële nieuwe gasten. Ze willen allemaal reserveren,' zei ik, en pakte een stapeltje van mijn bureau. 'We kunnen nog niet de helft ervan onderbrengen. Zie je niet hoeveel gasten we mislopen?' Hij keek een aantal brieven door.

'Hmm,' zei hij. ik weet het niet.'

ik dacht dat je er zo prat op ging dat je een goeie gokker was. Dit is niet zo'n riskante gok, vind je wel?'

Hij lachte.

'Je verbaast me, Lillian. Ik nam een klein meisje mee naar dit hotel, of tenminste iemand van wie ik dacht dat ze een klein meisje was, maar je hebt heel snel wortel geschoten. Ik weet dat het personeel nu al meer respect heeft voor jou dan voor mij,' merkte hij klaaglijk op.

'Dat is je eigen schuld. Jij bent er niet als ze je nodig hebben. Ik wel,' zei ik scherp.

Hij knikte. Hij had niet zoveel belangstelling voor het hotel als ik, maar hij wist genoeg om een goede kans niet voorbij te laten gaan.

'Oké. Maak een afspraak met de bankiers en laten we rond de tafel gaan zitten.' Hij stond op en keek naar me terwijl ik achter mijn bureau zat. 'Ik weet soms niet of ik trots op je moet zijn of bang voor je. Sommige vrienden plagen me nu al en zeggen dat jij in huis de broek aan hebt. Ik weet niet zeker of ik dat wel zo prettig vind.'

'Je weet heel goed dat jij de broek aan hebt, Bill,' zei ik koket. Hij glimlachte. Ik had al gauw geleerd hoe gemakkelijk ik mijn zin kon doordrijven door hem te vleien.

'Ja, zolang jij het ook maar weet,' zei hij.

Ik keek onderdanig, zodat hij zich wat minder bedreigd voelde. Zodra hij de deur uit was, belde ik een jonge advocaat, Updike, die me was aanbevolen door een van de zakenlieden in Cutler's Cove. Ik had een heel goede indruk van hem en nam hem aan om ons in al onze zakelijke onderhandelingen te vertegenwoordigen. Hij hielp ons snel de hypotheek te krijgen, en we begonnen aan een uitbreiding die met onderbrekingen de komende tien jaar zou voortduren.

Mijn werk en verantwoordelijkheden in het hotel maakten het me moeilijk meer dan twee keer per jaar naar The Meadows te gaan. De eerste keer ging Bill met me mee. Telkens als ik er kwam leek de oude plantage meer verwaarloosd en vervallen. Charles had allang de moed opgegeven en deed alleen nog maar zijn best om in ieder geval voor de eerste levensbehoeften te zorgen. Papa klaagde over de belasting en de vaste lasten, net als altijd, maar Vera vertelde me dat hij de plantage steeds minder verliet en steeds vaker gokte.

'Waarschijnlijk omdat hij niet veel meer te verliezen heeft,' zei ik. Vera was het met me eens.

Meestal besteedde papa weinig aandacht aan mij en ik niet aan hem. Ik wist dat hij nieuwsgierig was naar mijn nieuwe leven en onder de indruk van mijn kleren en mijn nieuwe auto. Meer dan eens dacht ik zelfs dat hij me om geld zou vragen. Maar zijn zuidelijke trots en arrogantie beletten hem het te vragen - niet dat ik het hem gegeven zou hebben. Het zou alleen maar aan de kaarttafel of aan whisky zijn opgegaan. Maar ik nam altijd iets moois mee voor Luther en Charlotte.

Naarmate de jaren verstreken kreeg Charlotte steeds meer het fysieke uiterlijk van papa. Ze was lang en breedgebouwd, en had lange vingers en grote handen voor een meisje. De lange periodes waarin ik van haar gescheiden was hadden in de loop der jaren hun tol geëist. Toen ze vijf was scheen ze me zich nog maar vaag te herinneren als ik kwam. Als ik met haar sprak of speelde, merkte ik dat ze er langer over deed om dingen te begrijpen dan nodig was en dat ze zich maar heel kort kon concentreren. Ze kon gefascineerd raken door iets glanzends en dat uren ronddraaien in haar handen, maar ze had geen geduld voor cijfers of letters. Zodra Charlotte oud genoeg was, nam Luther haar zo vaak hij kon mee naar school, maar ze raakte al gauw jaren achter bij wat ze hoorde te kennen.

'Je moet eens zien hoe goed Luther voor haar zorgt,' zei Vera me tijdens een van mijn bezoeken. 'Hij laat haar niet zonder sjaal naar buiten gaan als het te koud is, en zodra het begint te regenen stuurt hij haar naar binnen.'

'Hij is een heel serieuze en rijpe jongen voor zijn leeftijd,' zei ik. Dat was hij ook. Ik had nog nooit een jongen gezien die zich zo intens op iets kon concentreren, en zo zelden glimlachte of lachte. Hij gedroeg zich als een volwassen man, en volgens Charles hielp hij al heel goed op de plantage.

ik zweer je dat die jongen net zoveel over motoren en machines weet als ik,' zei Charles.

Altijd als ik de plantage bezocht, ging ik naar het familiegraf. Net als al het andere had het liefdevolle zorg nodig. Ik wiedde het onkruid en plantte bloemen en ruimde het zo goed mogelijk op, maar de natuur scheen The Meadows op te eisen en te overmeesteren met struiken en jonge boompjes. Soms als ik wegging, keek ik achterom en wenste dat het huis zelf zou instorten en de wind de brokstukken zou verspreiden. Het kon beter verdwijnen, dacht ik, dan vegeteren zoals Bills moeder, een verwaarloosde, afgeleefde schim van zichzelf.

Wat Emily betrof, maakte het allemaal geen verschil. Ze had nooit veel plezier beleefd aan de plantage toen die nog mooi en levendig was. Er konden bloemen, gesnoeide heggen, witte magnolia's en verse wisteria zijn, of niet, het was haar om het even. Ze keek met die grijze ogen van haar naar de wereld en zag geen enkele kleur. Ze leefde in een zwart-wit universum, waarin haar religie het enige licht was en de duivel voortdurend probeerde alles in duisternis te hullen.

Emily werd hoogstens nog langer en magerder, maar zag er sterker en harder uit dan ooit. Ze klampte zich resoluut vast aan al haar overtuigingen en angsten. Eén keer, na een van mijn bezoeken, volgde ze me naar de auto, de bijbel nog steeds in haar klauwachtige vingers geklemd.

'Al onze gebeden en goede werken zijn beloond,' zei ze, toen ik me omdraaide om afscheid te nemen. 'De duivel woont hier niet langer.'

'Hij vindt het hier waarschijnlijk te koud en te donker,' zei ik. Ze richtte zich met een afkeurend gezicht op.

'Als de duivel ziet dat hij geen kans heeft op een overwinning, gaat hij snel naar graziger weiden. Zorg ervoor dat hij je niet volgt naar Cutler's Cove en zijn intrek neemt in je godverlaten hol van losbandigheid en genot. Je moet regelmatig godsdienstoefeningen houden, een kapel bouwen, in alle kamers een bijbel leggen...'

'Emily,' zei ik, 'als ik ooit het kwaad uit mijn leven moet verdrijven, roep ik jou.'

'Dat zul je doen,' zei ze, en deed zelfverzekerd een stap achteruit. 'Je maakt er nu grapjes over, maar op een dag zul je het doen.'

Haar zelfverzekerdheid deed de rillingen over mijn rug lopen. Ik verlangde terug naar Cutler's Cove, en ging pas een jaar later weer naar The Meadows, toen ik bericht kreeg dat papa was gestorven.

Er waren maar weinig mensen op de begrafenis. Zelfs Bill ging niet mee, onder het mom van een belangrijke zakenreis, die geen uitstel duldde. Papa had weinig of geen vrienden over. Al zijn kaartvrienden waren dood of verhuisd en de meeste plantagebezitters hadden het onderspit gedolven en hun land stukje bij beetje moeten verkopen. Geen van papa's familieleden voelde er iets voor de reis te ondernemen.

Papa was gestorven als een eenzaam mens, die zichzelf elke avond in slaap had gedronken. Opeen ochtend was hij gewoon niet meer wakker geworden. Emily vergoot geen traan, althans niet waar ik bij was. Ze vond dat God hem tot Zich had genomen omdat het zijn tijd was.

Het was een heel simpele begrafenis, waarna Emily alleen wat thee en koekjes gaf. Zelfs de dominee bleef niet.

Ik dacht erover Charlotte met me mee terug te nemen, maar Vera en Charles praatten het me uit mijn hoofd.

'Ze voelt zich hier thuis bij Luther,' zei Vera."Het zou hun hart breken als je ze zou scheiden.'

Ik zag dat Vera eigenlijk bedoelde dat het haar hart zou breken, want ze was als een moeder geworden voor Charlotte. En voor zover ik het kon beoordelen voelde Charlotte hetzelfde ten opzichte van Vera. Natuurlijk was Emily ertegen dat ik Charlotte mee zou nemen naar dat 'zondige Sodom en Gomorra aan het strand'. Ten slotte besloot ik dat het beter was haar achter te laten, zelfs bij Emily, want Charlotte leek niet onder de indruk en zeker niet verontrust door Emily's godsdienstwaanzin. Natuurlijk had ik Bill nooit de waarheid over Charlottes geboorte verteld en ik was niet van plan het iemand ooit te vertellen. Ze zou mijn zusje blijven en niet mijn dochter.

'Misschien kunnen jij en Charles een keer met Luther en Charlotte naar Cutler's Cove komen,' zei ik tegen Vera, 'en een tijdje bij ons komen logeren.'

Ze knikte, maar een dergelijke reis leek haar even onuitvoerbaar als een reis naar de maan.

'Denk je dat je het hier nu kunt redden, Vera?' vroeg ik nog een laatste keer voor ik wegging.

'O, ja,' zei ze. 'Meneer Booth maakte allang geen verschil meer. Hij had geen enkele invloed meer op de gang van zaken hier. Zijn dood heeft geen enkel effect op wat we hebben of doen. Charles doet de karweitjes hier en

Luther, dat moet ik zeggen, wordt een goede en efficiënte hulp. Charles zal de eerste zijn om dat toe te geven.'

'En mijn zuster... Emily?'

'We zijn aan haar gewend geraakt. Eerlijk gezegd zouden we haar psalmen en gebeden missen. Charles zegt dat het beter is dan die filmvoorstellingen waarover we hebben gehoord. Je weet nooit wanneer je haar door het huis kunt zien zweven, met een kaars in de hand, en een kruis slaan naar een schaduw. En wie weet, misschien houdt ze de duivel wel buiten.'

Ik lachte.

'Het gaat u goed, hè, juffrouw Lillian?' vroeg Vera. Haar ogen waren kleiner geworden, ze had grijs haar gekregen en haar kraaiepootjes waren dieper en langer.

'Ik heb mijn plekje gevonden en een reden om aan de gang te blijven, Vera, als je dat soms bedoelt,' zei ik.

Ze knikte.

ik wist het wel,' zei ze. 'Kom, ik moet voor het eten gaan zorgen. Ik moet nu afscheid nemen.'

We omhelsden elkaar en ik ging Charlotte goedendag zeggen. Ze lag op de grond in wat vroeger mamma's leeskamer was geweest en bladerde in een oud album met familiefoto's. Luther zat op de chaise longue en keek samen met haar naar de foto's. Ze keken allebei op toen ik in de deuropening verscheen.

ik ga weg, kinderen,' zei ik. 'Zijn jullie de oude foto's aan het bekijken?'

'Ja, mevrouw,' zei Luther knikkend.

'Hier is er een van jou en mij en Emily,' zei Charlotte. Ik keek naar de foto en herinnerde me wanneer papa die had genomen.

'Ja,' zei ik.

'We kennen de meeste mensen in het boek,' zei Luther. 'Behalve deze.' Hij sloeg de pagina's terug en wees naar een kleine foto. Ik nam het album van hem aan en staarde ernaar. Het was mijn echte moeder. Even kon ik geen woord uitbrengen.

'Dat is... mamma's jongste zuster Violet,' zei ik.

'Ze was mooi,' zei Charlotte. 'Hè, Luther?'

'Ja,' gaf hij toe.

'Vind je niet, Lil?' vroeg Charlotte. Ik glimlachte naar haar.

'Heel mooi.'

'Hebt u haar gekend?' vroeg Luther.

'Nee. Ze is gestorven voordat... vlak nadat ik ben geboren.'

'U lijkt op haar,' zei hij, en bloosde toen.

'Dank je, Luther.' Ik knielde neer en gaf hem een zoen. Toen omhelsde en zoende ik Charlotte.

'Dag, kinderen. Wees lief,' zei ik.

'Anders wordt Emily kwaad,' zei Charlotte. Ik lachte door mijn tranen heen.

Haastig liep ik naar buiten en keek niet meer achterom.

Er was iets gebeurd met Bill tijdens de zakenreis die hij had gemaakt in plaats van met me mee te gaan naar papa's begrafenis, want toen hij dagen later terugkwam was hij opvallend veranderd. Hij was kalmer, beheerster, en zat tijdenlang op de veranda thee of koffie te drinken en naar de zee te staren. Hij slenterde niet langer door het hotel, plaagde de jonge kamermeisjes niet meer, of speelde kaart met de kelners, piccolo's of hulpkelners, waarbij hij soms schaamteloos hun zuurverdiende fooien won en in zijn zak stak.

Ik dacht dat hij misschien ziek was, ook al zag hij er niet bleek of zwak uit. Ik vroeg hem een paar keer of hij zich wel goed voelde. Hij zei van wel, en staarde even naar me voor hij wegging.

Eindelijk kwam hij op een avond, ongeveer een week later, naar mijn slaapkamer toen ik al onder de dekens lag. Na onze eerste maanden samen, vrijden we minder, tot er tijden voorbijgingen waarin we elkaar zelfs geen zoen gaven. Hij wist dat ik, als ik hem kuste of met hem naar bed ging, dat meer deed uit plichtsbesef dan uit genegenheid, ook al was hij nog steeds een knappe man.

Nooit had ons vrijen tot gevolg gehad dat ik zwanger werd. In mijn gedachten kwam dat door mijn afgrijselijke ervaringen toen ik Charlotte had gekregen. Maar voorzover ik wist was er niets mis met me, geen enkele reden om niet zwanger te worden. Het gebeurde gewoon nooit.

'Wat is er?' vroeg ik. Zijn vreemde gedrag deed mijn hart sneller kloppen. Langzaam hief hij zijn hoofd op en keek me met een bedroefde en gekwelde blik aan.

'Ik moetje iets vertellen. Ik heb niet alleen zaken gedaan tijdens mijn reizen, vooral niet als ik naar Richmond ging. Ik heb gegokt en... gedronken.' Ik haalde opgelucht adem.

'Dat verbaast me niets, Bill,' zei ik. 'Ik heb nooit naar je reizen geïnformeerd, en dat doe ik nu ook niet.'

'Dat weet ik en dat waardeer ik. Ik wilde je eigenlijk vertellen hoezeer ik je waardeer,' zei hij zacht.

'Vanwaar die plotselinge bekering?' vroeg ik.

'Ik heb een nare ervaring gehad tijdens mijn laatste reis. Ik zat in de trein te kaarten, en het werd een van die spelen die dagen duren. We stapten uit en speelden verder in een hotelkamer in Richmond. Ik won. Ik won zelfs zoveel dat een van de spelers die verloor me beschuldigde van vals spelen.'

'Wat is er gebeurd?' Weer begon mijn hart angstig te kloppen.

'Hij hield een revolver tegen mijn hoofd. Hij zei dat er nog maar één kogel in zat en dat die af zou gaan als ik vals gespeeld had. Toen haalde hij de trekker over. Ik deed het bijna in mijn broek van angst, maar er gebeurde niets. Zijn vrienden vonden het grappig en hij besloot dat dit maar een proef was geweest en hij het nog eens moest proberen. Hij haalde de trekker weer over en weer was het een lege patroonkamer.

'Ten slotte leunde hij achterover en zei dat ik kon gaan met mijn winst. Om te bewijzen dat hij geen gekheid maakte, richtte hij de revolver op de muur en haalde de trekker weer over, en deze keer ging de revolver af. Ik haastte me naar buiten en ging zo snel mogelijk naar huis. En al die tijd moest ik eraan denken dat ik dood had kunnen zijn en dat ik zo weinig met mijn leven had gedaan. Ik had een onwaardig einde kunnen vinden in een hotelkamer ergens in Richmond.' Hij staarde dramatisch naar het plafond en zuchtte.

'Mijn zuster Emily zou die bekentenis graag horen,' zei ik nuchter. 'Misschien kun je beter eens een reisje maken naar The Meadows.' Hij staarde me weer aan en de woorden kwamen er in één adem uit.

'Ik weet dat je niet van me houdt en dat je nog steeds woedend bent om de manier waarop je mijn vrouw bent geworden, maar je bent een vrouw met innerlijke kracht. Je komt uit een goed nest en ik heb besloten... als jij het er tenminste mee eens bent... dat we kinderen moeten hebben. Ik hoop op een zoon om het erfgoed van de Cutlers voort te zetten. Ik denk dat het zal gebeuren als jij het ook wilt.'

'Wat?' vroeg ik verbijsterd.

ik ben bereid mijn leven te veranderen, een goede echtgenoot en een goede vader te zijn, en ik zal me niet bemoeien met jouw werk in het hotel. Wat zeg je ervan?' vroeg hij smekend.

ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik denk dat ik blij moet zijn datje me niet vraagt om het door de kaarten te laten beslissen.'

Hij sloeg zijn ogen neer. ik weet dat ik dat verdien,' zei hij. 'Maar ik meen het nu oprecht. Eerlijk.'

Ik leunde achterover en nam hem aandachtig op. Misschien was ik stom, maar hij leek inderdaad oprecht.

ik weet niet of ik zwanger kan worden,' antwoordde ik.

'Kunnen we het tenminste proberen?'

ik kan je niet beletten het te proberen,' zei ik.

'Wil je geen kinderen?' vroeg hij, geschokt door mijn kille reactie.

Het lag op het puntje van mijn tong hem te vertellen dat ik er al een had, maar slikte de woorden in en knikte alleen maar.

'Ik geloof het wel,' gaf ik toe.

Hij glimlachte en klapte in zijn handen.

'Dan is dat geregeld.' Hij stond op en begon zich uit te kleden, zodat we die avond konden beginnen. Die maand werd ik niet zwanger. De volgende maand vrijden we zoveel mogelijk rond de tijd waarop ik geacht werd het vruchtbaarst te zijn, maar het duurde toch nog drie maanden voor het zover was. Op een ochtend werd ik wakker met dat bekende gevoel van misselijkheid na mijn ongesteldheid te hebben overslagen, en ik wist dat Bill zijn zin zou krijgen.

Deze keer verliep mijn zwangerschap heel wat gemakkelijker en ik beviel in een ziekenhuis. De bevalling zelf ging snel. Ik dacht dat de dokter vermoedde dat ik al eerder was bevallen, maar hij zei of vroeg niets. Ik bracht een jongen ter wereld en we noemden hem Randolph Boise Cutler, naar Bills grootvader.

Zodra ik het kind zag, wist ik dat al mijn onverschilligheid was verdwenen. Ik besloot hem borstvoeding te geven en merkte dat ik het niet kon verdragen van hem gescheiden te zijn, en hij scheen niet bij mij vandaan te willen. Niemand kon hem zo gemakkelijk in slaap wiegen of zo tevreden en blij maken als ik. We namen de ene kinderjuffrouw na de andere aan, tot ik ten slotte besloot dat ik zelf voor hem zou zorgen. Randolph zou één kind zijn in mijn leven dat zijn echte moeder nooit zou verliezen. We zouden zelfs geen dag gescheiden zijn.

Bill klaagde dat ik hem verwende, een moedersjongetje van hem maakte, maar ik veranderde niet. Toen hij oud genoeg was om te kruipen, kroop hij rond in mijn kantoor, en toen hij oud genoeg was om te lopen, liep hij met mij door het hotel en begroette de gasten. Na verloop van tijd leek het of hij een deel van mijzelf was.

Toen Bill eenmaal zijn zoon had, vergat hij snel zijn belofte om zijn leven te beteren. Het duurde niet lang of hij had zijn oude leven weer opgevat, maar het kon me niet schelen. Ik had mijn zoon en ik had het hotel, dat zich op alle manieren uitbreidde. Ik liet tennisbanen aanleggen en een balveld. Ik zorgde voor motorboten voor de gasten en begon uitgebreidere diners te serveren. Het opbouwen en uitbreiden van het hotel werd mijn enige doel in het leven, en langzamerhand liet ik dat door niets verstoren. Op mijn achtentwintigste hoorde ik iemand van het personeel over me spreken als 'de oude dame'. Eerst stoorde het me, en toen besefte ik dat het slechts de manier van het personeel was om me baas te noemen.

Op een zomerdag, een opvallend mooie dag met een bijna wolkeloze lucht en een koele, frisse zeewind, ging ik terug naar mijn kantoor na de activiteiten bij het zwembad te hebben geïnspecteerd en met de parkopzichter te hebben gesproken over hel aanleggen van een paar nieuwe tuinen achter het hotel. De post lag opgestapeld op mijn bureau op me te wachten, zoals gewoonlijk, en zoals gewoonlijk waren het huizenhoge stapels. Ik werkte me door het grootste deel ervan heen, legde de rekeningen opzij en sorteerde de verzoeken om reservering en de persoonlijke brieven van onze vroegere gasten in antwoord op mijn bedankjes, en mijn kaarten voor een speciale gebeurtenis.

Eén brief trok mijn aandacht. Hij was geschreven in een bijna onleesbaar handschrift en waarschijnlijk van het ene adres naar het andere gestuurd voor hij in The Meadows aankwam en doorgestuurd werd naar Cutler's Cove. Ik herkende de naam niet. Ik leunde achterover en scheurde de envelop open waaruit ik een dun velletje briefpapier haalde. De inkt was bijna te veel verbleekt om de brief te kunnen lezen. 'Beste juffrouw Lillian,' luidde de aanhef.

U kent mij niet, maar ik heb het gevoel dat ik u wel ken. Mijn oudoom Henry heeft het over u gehad vanaf het moment dat hij hier is aangekomen tot de dag waarop hij is gestorven, en dat was gisteren.

Hij vertelde altijd weer over zijn leven op The Meadows. Het klonk goed zoals hij het vertelde. We vonden het vooral heerlijk om over die grote feesten op het grasveld te horen, over de muziek en het eten en de spelletjes die de kinderen speelden.

Oom Henry praatte altijd over u als over een klein meisje. Ik weet zeker dat hij nooit aan u dacht als aan een volwassen vrouw. Maar hij dacht zoveel aan u en had het er zo vaak over hoe lief en mooi u was en hoe aardig u voor hem was, dat ik u wilde schrijven om u te vertellen dat zijn laatste woorden voor u bestemd waren.

Ik weet niet hoe hij naar mij kon kijken en dat denken, maar hij dacht dat ik u was toen ik naast hem zat. Hij pakte mijn hand en zei dat ik me geen zorgen moest maken. Hij zei dat hij terug zou gaan naar The Meadows en dat u hem als u scherp naar hem uitkeek over de oprijlaan zou zien lopen. Hij zei dat hij zou fluiten en dat u het liedje zou herkennen. Er lag zo'n levendige blik in zijn ogen toen hij dat zei, dat ik dacht dat het mogelijk kon zijn. Dus wilde ik dat u het wist.

Ik hoop dat het goed met u gaat en u niet om deze brief lacht.

Met beste wensen,

Emma Lou, Henry's achternichtje

Ik legde de brief opzij en leunde achterover. De tranen stroomden over mijn wangen. Ik weet niet hoe lang ik daar zat met mijn herinneringen, maar het moet een hele tijd zijn geweest, want de zon stond al laag en wierp lange schaduwen door de ramen. Ik had het gevoel dat ik terug was in The Meadows, en toen ik me omdraaide en uit het raam keek, zag ik geen hotel.

Ik zag de lange oprijlaan die naar het huis leidde en even was ik terug in de tijd. Er was grote opschudding in huis. De bedienden holden heen en weer en mamma gaf op zangerige toon haar opdrachten. Er werden voorbereidingen getroffen voor een van onze grote feesten. Louella holde voorbij om Eugenia's haar te gaan borstelen en haar te helpen zich aan te kleden. Ik kon iedereen even duidelijk zien als op de dag dat ik er was, maar niemand leek mij te kunnen zien. Iedereen liep langs me heen en toen ik mamma riep, bleef ze doen waar ze mee bezig was alsof ze me niet hoorde. Het maakte me wanhopig.

'Waarom ziet niemand me?' riep ik uit. Angstig holde ik het huis uit, de veranda op. Die leek onder mijn voeten te vermolmen, en wankel en oud te worden, het voedsel verdween, de trap was afgebrokkeld. 'Wat gebeurt er?' riep ik. Een zwerm zwaluwen vloog op boven het grasveld voor ze achter de bomen verdwenen. Ik draaide me om en keek naar de plantage. Hij zag er even verwaarloosd uit als nu. Mijn hart bonsde. Wat gebeurde er? Wat moest ik doen?

En toen hoorde ik het - het fluiten van Henry. Ik holde de verandatrap af naar de oprijlaan, juist toen hij om de bocht verscheen. Hij had zijn oude koffer in de hand en zijn bundel met kleren over zijn schouder.

'Juffrouw Lillian,' riep hij. 'Waarom holt u zo hard?'

'Alles is zo anders, Henry, en niemand let op me,' klaagde ik. 'Het is of ik niet meer besta.'

'O, trekje daar maar niets van aan. Iedereen heeft het druk, maar niemand zal jou vergeten,' stelde Henry me gerust. 'En er is niets veranderd.'

'Maar kan dat met jou ook gebeuren, Henry? Kun jij plotseling onzichtbaar worden, verdwijnen? En waar ga je dan naartoe?'

Henry zette zijn koffer neer en legde zijn bundel op de grond. Toen tilde hij me op in zijn sterke armen.

'Je gaat naar de plaats waar je het meest van houdt, juffrouw Lillian, de plaats die je als je thuis beschouwt. De plaats die je nooit zult verliezen.'

'Ben jij daar ook, Henry?'

'Ik denk van wel, juffrouw Lillian, ik denk van wel.'

Ik omhelsde hem en hij zette me neer, pakte zijn koffer en bundel weer op, en liep verder over de oprijlaan naar The Meadows.

En op magische wijze leek het oude, vervallen en verwaarloosde huis weer te glanzen, net als vroeger, vol leven en lachen en liefde.

Henry had gelijk.

Ik was thuis.