ZUSTERS

Toen ik nog heel jong was, dacht ik dat we een vorstenhuis waren. We leken net zo te leven als de prinsen en prinsessen, de koningen en koninginnen in de sprookjes die mijn moeder mij en mijn jongste zusje Eugenia zo graag voorlas. Eugenia bleef doodstil zitten, met ogen die net zo wijd opengesperd en vol ontzag waren als de mijne, ook al was ze op haar tweede jaar al vaak ziek. Ons oudste zusje, Emily, wilde nooit voorgelezen worden en bracht het grootste deel van haar tijd in haar eentje door.

Net als de vorstelijke mannen en vrouwen die door de pagina's van de boeken in onze bibliotheek paradeerden, woonden we in een groot, mooi huis met hectaren en hectaren landerijen waar Virginia-tabak werd verbouwd, en met prachtige bossen. Aan de voorkant was een lang en breed, golvend grasveld, dat dicht begroeid was met klaver en Bermudagras, en versierd met witmarmeren fonteinen, kleine rotstuinen en smeedijzeren banken. In de zomer viel de blauweregen over de veranda's en voegde zich bij de roze mirtestruiken en de witte magnoliabloesem rond het huis.

Onze plantage heette The Meadows. Geen bezoeker, oud of nieuw, kwam over de lange, met grind bestrooide oprijlaan, zonder een opmerking te maken over ons prachtige huis, want in die tijd wijdde papa zich fanatiek aan het onderhoud ervan. Op de een of andere manier, misschien omdat het een eind van de weg af lag, ontsnapte The Meadows aan de verwoesting en plundering waaraan zoveel zuidelijke plantages in de Burgeroorlog ten prooi vielen. Geen Yankee-soldaten boorden hun hakken in onze mooie houten vloeren of vulden hun zakken met ons kostbare antiek. Grootvader Booth was ervan overtuigd dat de plantage gespaard was om aan te tonen hoe bijzonder The Meadows was. Papa erfde die devotie aan ons statige huis en zwoer dat hij zijn laatste dollar zou besteden aan de instandhouding ervan.

Papa erfde ook de rang van onze grootvader. Onze grootvader was kapitein in de cavalerie van generaal Lee - het was bijna of hij geridderd was en het gaf ons allemaal een vorstelijk gevoel. Hoewel papa nooit echt in het leger was, noemde hij zichzelf - en liet zich ook door anderen zo noemen - kapitein Booth.

En ook hadden we, net als vorsten, tientallen bedienden en knechten, die ons op onze wenken bedienden. Natuurlijk waren mijn favoriete bedienden

Louella, onze kokkin, wier mamma slavin was geweest op de Wilkes plantage, nog geen dertig kilometer ten zuiden van ons huis, en Henry, wiens papa, ook een slaaf vroeger, in de Burgeroorlog had gevochten en was gesneuveld. Hij vocht aan de kant van de Confederatie, omdat hij 'trouw aan zijn meester belangrijker vond dan vrijheid voor zichzelf, zoals Henry het uitdrukte.

Ik dacht ook dat we vorsten waren omdat we zoveel mooie en kostbare dingen in huis hadden: vazen van glanzend zilver en goud, beeldhouwwerken uit alle landen van Europa, mooie, handbeschilderde snuisterijen, en ivoren beeldjes uit het Verre Oosten en India. Kristallen prisma's hingen aan lampekappen, aan wandarmaturen, aan kroonluchters die kleuren opvingen en in regenbogen reflecteerden, en flitsten als de zon door de kanten gordijnen naar binnen drong. We aten van met de hand beschilderd porselein met zilveren bestek, en het eten werd opgediend op zilveren bladen.

Onze meubels waren in verschillende stijlen, allemaal even elegant. Het leek wel of alle kamers met elkaar wedijverden en probeerden elkaar te overtreffen. Mamma's leeskamer, met de lichtblauwe satijnen gordijnen en het zachte, uit Perzië geïmporteerde tapijt, was het zonnigste vertrek. Wie zou zich geen prinses voelen op mamma's paarsfluwelen chaise longue met de goudkleurige koorden? Als mamma in de vroege avond elegant op die stoel lag uitgestrekt, zette ze haar bril met het paarlemoeren montuur op en las een van haar romans, ook al ging papa daarover tekeer en beweerde hij dat ze haar geest vergiftigde met smerige woorden en zondige gedachten. Het gevolg was dat papa zelden in de leeskamer kwam. Als hij haar wilde spreken, stuurde hij een van de bedienden of Emily naar haar toe om haar te halen.

Papa's kantoor was zo breed en zo lang dat zelfs hij - met zijn bijna 1,90 meter lange gestalte, zijn brede, krachtige schouders en lange, gespierde armen - leek te verzinken achter het reusachtige bureau van donker eikehout. Altijd als ik daar naar binnen ging, leken de zware meubels in het schemerige licht op me af te komen, vooral de hooggerugde stoelen met de brede zittingen en armleuningen. Portretten van papa's vader en grootvader hingen boven hem en keken fronsend naar hem uit grote, donkere lijsten als hij bij het licht van zijn bureaulamp zat te werken en zijn haar in een wirwar van krullen over zijn voorhoofd viel.

Overal in ons huis hingen schilderijen. Op praktisch elke muur in elke kamer hingen ze, bijna allemaal portretten van Booth-voorouders: mannen met een donkere teint, smalle neuzen en dunne lippen, maar velen ook met koperkleurige baarden en snorren, net als papa.

Sommige vrouwen waren mager en hadden even harde gezichten als de mannen, en velen van hen keken met een bestraffende of verontwaardigde blik op me neer, alsof wat ik had gezegd, of zelfs maar gedacht, onbehoorlijk was in hun puriteinse ogen. Ik zag overal een gelijkenis met Emily, maar in geen van die oude gezichten vond ik ook maar de minste gelijkenis met mijzelf.

Eugenia leek ook anders, maar Louella dacht dat dat kwam omdat ze als baby erg zwak was geweest en een ziekte had gehad die ik pas kon uitspreken toen ik bijna acht was. Ik denk dat ik bang was het hardop te zeggen, bang om de woorden uit te spreken uit angst dat het geluid ervan besmettelijk zou zijn. Mijn hart begon te bonzen als ik het iemand hoorde zeggen, vooral Emily, die het volgens moeder de eerste keer dat ze het hoorde al perfect kon uitspreken: cyste-achtige fibrose.

Maar Emily was altijd heel anders dan ik. Ze toonde geen enkele belangstelling voor een van de dingen die mij enthousiast maakten. Ze speelde nooit met poppen en ze gaf niets om mooie kleren. Ze vond het een vervelend karwei om haar haar te borstelen en het kon haar niet schelen als het slap over haar ogen en langs haar gezicht hing en de donkerbruine pieken er vuil en slordig uitzagen. Ze vond het niet opwindend om over een veld achter een konijn aan te jagen, of op hete zomerdagen in de vijver te gaan pootjebaden. Ze genoot niet van de bloei van de rozen en de eerste wilde viooltjes. Met een arrogantie die groter werd naarmate ze langer werd, nam Emily alles wat mooi was als vanzelfsprekend aan.

Eén keer, toen Emily nauwelijks twaalf was, nam ze me terzijde en kneep haar ogen tot spleetjes, zoals ze altijd deed als ze iets belangrijks wilde zeggen. Ze vertelde me dat ik haar op een speciale manier moest behandelen omdat ze die ochtend had gezien hoe Gods vinger uit de lucht tevoorschijn kwam en The Meadows aanraakte: een beloning voor haar en papa's godvruchtigheid.

Moeder zei weleens dat ze geloofde dat Emily al twintig was toen ze werd geboren. Ze zwoer op een stapel bijbels dat het tien maanden had geduurd om haar ter wereld te brengen, en Louella gaf toe dat 'een baby die er zolang over deed, anders moest zijn'.

Zolang ik me kon herinneren was Emily bazig. Ze maakte er een sport van om de kamermeisjes te volgen en haar beklag te doen over hun werk. Ze vond het prachtig om met haar wijsvinger omhoog, de top besmeurd met stof en vuil, te komen aanhollen om moeder of Louella te vertellen dat de meisjes hun werk niet goed deden. Toen ze tien was, nam ze zelfs niet meer de moeite om naar mamma of Louella te gaan; ze kafferde de meisjes zelf uit en stuurde ze ijlings terug om de bibliotheekkamer of de zitkamer, of papa's werkkamer, een tweede beurt te geven. Ze wilde vooral een wit voetje bij papa halen, en schepte altijd op dat ze het dienstmeisje had gezegd zijn meubels te wrijven of al zijn boeken stuk voor stuk van de donkere eikehouten planken te halen en af te stoffen.

Ook al beweerde papa dat hij geen tijd had om iets anders te lezen dan de bijbel, toch had hij een schitterende collectie oude boeken, voornamelijk in leer gebonden eerste uitgaven; de ongerepte en ongelezen pagina's waren enigszins vergeeld aan de randen. Als papa op een van zijn zakenreizen was en niemand keek, sloop ik naar zijn werkkamer en haalde de boeken tevoorschijn. Ik legde ze naast me op de grond en sloeg ze voorzichtig open. Veel ervan hadden mooie pentekeningen, maar ik sloeg de pagina's om en deed net of ik kon lezen en begrijpen wat er stond. Ik kon bijna niet wachten tot ik oud genoeg was om naar school te gaan en te leren lezen.

Onze school lag even buiten Upland Station. Het was een klein, grijs geschilderd houten gebouw met drie stenen treden en een bel, die juffrouw Walker luidde om de kinderen binnen te roepen als de lunch was afgelopen of de pauze voorbij was. Ik heb juffrouw Walker nooit anders gekend dan als oud, zelfs toen ik nog klein was en zij waarschijnlijk niet ouder was dan dertig. Maar ze droeg haar doffe, zwarte haar in een strenge knot en ze had altijd een bril op haar neus met heel dikke glazen.

Toen Emily voor het eerst naar school ging, kwam ze elke dag thuis met afgrijselijke verhalen hoe hard juffrouw Walker op de handen sloeg van onhebbelijke jongens als Samuel Turner of Jimmy Wilson. Zelfs toen ze pas zeven was, ging Emily er al prat op dat juffrouw Walker op haar vertrouwde om de andere kinderen te verklikken als ze zich op een of andere manier misdroegen. 'Ik ben de ogen achterin juffrouw Walkers hoofd,' verklaarde ze hooghartig. 'Ik hoef maar naar iemand te wijzen en juffrouw Walker zet hem in de hoek met de ezelsmuts op. En dat doet ze ook met ongehoorzame kleine meisjes,' waarschuwde ze mij, met een valse glinstering in haar ogen.

Maar wat Emily ook deed om de school afschrikwekkend te doen lijken, ik bleef ernaar verlangen, want ik wist dat binnen de muren van dat oude grijze gebouw de oplossing lag van het mysterie van woorden: het geheim van het lezen. Als ik dat geheim eenmaal kende, zou ook ik de honderden en honderden boeken op de planken in ons huis kunnen openslaan en naar andere werelden, andere plaatsen reizen, en zoveel nieuwe en interessante mensen ontmoeten.

Natuurlijk had ik medelijden met Eugenia, die nooit naar school zou kunnen. In plaats van beter te worden toen ze opgroeide, ging ze steeds meer achteruit. Ze was broodmager en haar doorschijnende huid raakte nooit die vale teint kwijt. Maar ondanks alles bleven haar korenblauwe ogen stralend en hoopvol. En toen ik eindelijk naar school ging, wilde ze alles horen wat ik die dag had gedaan en geleerd. Mettertijd verving ik mamma om haar voor te lezen. Eugenia, die maar een jaar en een maand jonger was dan ik, zat opgekruld naast me en liet haar hoofdje op mijn schoot rusten, zodat haar lange, ongeknipte, lichtbruine haar langs mijn benen viel, en luisterde met een dromerige glimlach om haar lippen als ik voorlas uit een van onze kinderboeken.

Juffrouw Walker zei dat niemand, niet een van haar kinderen, zo snel had leren lezen als ik. Ik was gretig en vastbesloten. Geen wonder dat mijn hart bijna uit elkaar sprong van opwinding en blijdschap toen mamma zei dat ik met de lessen mocht beginnen. Op een avond aan het diner, tegen het eind van de zomer, kondigde mamma aan dat ik naar school mocht, ook al zou ik nog niet helemaal vijf zijn als het schooljaar begon.

'Ze is zo intelligent,' zei ze tegen papa. 'Het zou zonde zijn haar nog een jaar te laten wachten.' Papa zweeg, zoals gewoonlijk, tenzij hij het niet eens was met iets dat mamma zei. Zijn brede kaken maalden onverflauwd verder en zijn blik ging niet naar links en niet naar rechts. Ieder ander behalve wij zou hebben gedacht dat hij doof was of zo diep in gedachten verzonken dat hij geen woord had gehoord. Maar mamma was tevreden met zijn reactie. Ze wendde zich tot mijn oudste zusje, Emily, wier magere gezicht in een grimas van afkeer was vertrokken. 'Emily kan op haar passen, niet, Emily?'

'Nee, mamma. Lillian is te jong om naar school te gaan. Ze kan niet zover lopen. Het is viereneenhalve kilometer!' zei Emily vinnig. Ze was nog maar net negen, maar scheen elk jaar wel voor twee jaar te groeien. Ze was even lang als een kind van twaalf. Papa zei dal ze zo lang werd als een bonestaak.

'Natuurlijk kan ze dat wel, ja toch?' vroeg mamma met een stralende glimlach naar mij. Mamma had een glimlach die nog onschuldiger en kinderlijker was dan die van mijzelf. Ze deed erg haar best om zich door niets uit het veld te laten slaan, maar ze huilde om zelfs de allerkleinste schepseltjes. Soms huilde ze om de arme wormen die zo dom waren op het leistenen pad te kruipen tijdens een regenbui en dan doodgingen in de felle zon van Virginia.

'Ja, mamma,' riep ik, opgewonden bij het idee. Diezelfde ochtend had ik er over gedroomd dat ik naar school zou gaan. De wandeling joeg me geen angst aan. Als Emily het kon, kon ik het ook, dacht ik. Ik wist dat Emily het grootste deel van de weg aflegde met de Thompson-tweeling, Betty Lou en Emma Jean, maar de laatste kilometer moest ze alleen. Emily was niet bang. Niets maakte haar bang, nog niet de donkerste schaduw in de plantage, niet de spookverhalen die Henry vertelde, niets.

'Na het ontbijt vanmorgen zal ik Henderson het rijtuig laten inspannen om ons naar de stad te brengen, dan zullen we eens zien wat voor leuke nieuwe schoenen en jurken mevrouw Nelson voor je heeft in de winkel,' zei mamma, die me graag mooi aankleedde.

Mamma vond het heerlijk om te winkelen, maar papa vond het vreselijk, en hij ging zelden of nooit met haar naar Lynchburg, naar de grotere warenhuizen, al vleide en klaagde mamma nog zo hard. Hij zei dat zijn moeder bijna al haar kleren zelf had gemaakt en haar moeder vóór haar. Mamma hoorde hetzelfde te doen. Maar ze had een hekel aan naaien en breien en aan alle huishoudelijke karweitjes. De enige keer dat ze zich druk maakte over koken en schoonmaken was als ze een van haar grote diners of barbecues gaf. Dan paradeerde ze in huis rond, gevolgd door onze dienstmeisjes en Louella, en besloot wat er moest worden veranderd of opgeknapt, en wat er moest worden gekookt en voorbereid.

'Ze heeft geen nieuwe jurk en schoenen nodig, mamma,' verklaarde Emily, met haar ouwejuffersgezicht - samengeknepen ogen, smalle lippen, gerimpeld voorhoofd. 'Ze bederft ze alleen maar tijdens de wandeling naar school.'

'Onzin,' zei mamma, nog steeds glimlachend. 'Elk klein meisje krijgt nieuwe kleren en schoenen als ze voor het eerst naar school gaat.'

'Ik niet,' antwoordde Emily.

'Jij wilde niet mee om ze te gaan kopen, maar ik heb je de nieuwe schoenen en jurk aangetrokken die ik voor je had aangeschaft, weet je nog wel?' vroeg mamma glimlachend.

'Ze deden pijn aan mijn voeten en ik heb ze uitgetrokken en mijn oude schoenen aangetrokken zodra ik het huis uit was,' bekende Emily.

Papa sperde zijn ogen open en richtte al kauwend een vreemd nieuwsgierige blik op haar.

'Nee toch?' zei mamma. Altijd als er iets naars of vervelends gebeurde, dacht mamma eerst dat het niet waar was, en dan, als ze gedwongen was het onder ogen te zien, vergat ze het gewoon.

'Ja,' antwoordde Emily trots. 'De nieuwe schoenen staan boven, onderin mijn kast.'

Niet het minst uit het veld geslagen bleef mamma glimlachen en vroeg zich hardop af: 'Misschien passen ze Lillian.'

Toen moest papa lachen.

'Nauwelijks,' zei hij. 'Emily's voeten zijn twee keer zo groot.'

'Ja,' zei mamma dromerig. 'Nou ja, morgenochtend vroeg gaan we naar Upland Station, Lillian.'

Ik popelde van verlangen om het aan Eugenia te vertellen. Meestal kreeg ze haar maaltijden in haar kamer, omdat het haar te veel vermoeide om aan tafel te zitten. Al onze maaltijden waren langdurige bedoeningen. Papa begon met uit de bijbel voor te lezen, en toen Emily had leren lezen, deed zij het ook vaak. Maar hij zocht de teksten uit. Papa hield van eten en genoot van elke hap. We kregen altijd eerst salade of fruit en dan soep, zelfs als het snikheet was. Papa vond het prettig aan tafel te blijven zitten terwijl er werd afgeruimd en de tafel opnieuw werd gedekt voor het dessert. Soms las hij de krant, vooral de financiële pagina's, en ondertussen moesten Emily, mamma en ik ook blijven zitten en wachten.

Mamma babbelde aan één stuk door over de roddeltjes die ze had gehoord of een of andere roman die ze op dat moment las, maar papa hoorde meestal niets, en Emily keek altijd even verstrooid, verdiept in haar eigen gedachten. Daarom leek het of mamma en ik alleen war^n. Ik was haar beste publiek. De beproevingen en problemen, de successen en mislukkingen van de families die in de buurt woonden fascineerden me. Elke zaterdagmiddag kwamen mamma's vriendinnen hier om te lunchen en te praten of mamma ging naar een van hun huizen. Het scheen dat ze elkaar genoeg nieuws te

vertellen hadden voor de rest van de week.

Mamma kon zich plotseling iets herinneren dat haar vier of vijf dagen geleden verteld was en flapte het eruit of het een vette kop in een krant was, hoe klein of onbelangrijk de informatie ook mocht lijken.

'Martha Hatch heeft afgelopen donderdag een teen gebroken op de trap, maar ze wist pas dat hij gebroken was toen hij donkerblauw werd.'

Gewoonlijk werd ze door een voorval herinnerd aan iets soortgelijks dat jaren geleden gebeurd was en haalde ze dat op. Een enkele keer herinnerde papa zich ook iets. Als de verhalen en het nieuws belangrijk genoeg waren, vertelde ik ze door aan Eugenia als ik na hel eten bij haar langsging. Maar de avond dat mamma verklaarde dat ik naar school mocht, kon ik maar over één onderwerp praten. Ik had verder geen woord meer gehoord. Ik was veel te opgewonden.

Nu zou ik andere meisjes leren kennen en vriendinnen krijgen. Ik zou leren schrijven en rekenen.

Eugenia had de enige slaapkamer beneden die niet bestemd was voor een van de bedienden. Al heel in het begin werd besloten dat het gemakkelijker voor haar zou zijn dan de trap op en af te moeten lopen. Zodra ik van tafel mocht opstaan liep ik haastig de gang door. Haar kamer lag aan de achterkant van het huis, maar had een paar mooie ramen die uitkeken over de westelijke akker, zodat ze de zon kon zien ondergaan en de boerenknechten kon zien die bezig waren met de tabaksplanten.

Ze was net klaar met haar eigen ontbijt, toen ik de kamer binnengestormd kwam.

'Mamma en papa hebben besloten dat ik dit jaar naar school mag!' riep ik. Eugenia glimlachte en keek even enthousiast alsof zijzelf zou worden ingeschreven. Ze trok aan haar lange haar. Zoals ze rechtop zat in het grote bed met de stijlen die twee keer zo lang waren als ik en de grote, dikke ombouw aan het hoofdeinde, leek Eugenia nog jonger dan ze was. Ik wist dat haar lichamelijke ontwikkeling geremd was door haar ziekte, maar in mijn ogen maakte het haar nog dierbaarder, als een mooie Chinese of Hollandse pop. Ze zwom in haar nachthemd, dat in grote plooien om haar heen viel. Haar ogen waren het opvallendst en mooist. Ze waren korenblauw en keken zo blij als ze lachte dat ze zelf bijna leken te lachen.

'Mamma gaat met me naar de winkel van Nelson om een jurk en nieuwe schoenen te kopen,' zei ik, en kroop over haar dikke, zachte matras om naast haar te komen zitten. 'Weet je wat ik zal doen?' ging ik verder. 'Ik zal al mijn boeken mee naar huis nemen en elke dag mijn huiswerk maken in jouw kamer. Ik zal jou alles leren wat ik zelf leer,' beloofde ik. 'Op die manier ben je iedereen van jouw leeftijd vooruit als jij erheen gaat.'

'Emily zegt dat ik nooit naar school zal gaan,' vertelde ze.

'Emily weet er niets van. Ze zei tegen mamma dat ik niet naar school zal kunnen lopen, maar ik zal zorgen dat ik er elke dag eerder ben dan zij. Om het haar betaald te zetten,' voegde ik er giechelend aan toe. Eugenia giechelde ook, en ik omhelsde mijn kleine zusje. Ze voelde altijd zo mager en teer aan dat ik haar heel zachtjes tegen me aandrukte. Toen holde ik weg. Ik ging me klaarmaken om met mamma naar Upland Station te gaan en mijn eerste schooljurk te kopen.

Mamma vroeg Emily of ze mee wilde, maar ze weigerde.

Ik was te opgewonden om me er iets van aan te trekken. Mamma hinderde het wel dat Emily zo weinig belangstelling toonde voor 'vrouwelijkheden', maar ze was bijna even opgewonden als ikzelf en deed niet veel meer dan zuchten en zeggen: 'Ze lijkt beslist niet op mij.'

Nou, ik wel. Ik vond het heerlijk om de slaapkamer van papa en mamma binnen te gaan als ze alleen was en naast haar te gaan zitten aan haar toilettafel terwijl ze haar haar kamde en zich opmaakte. En mamma babbelde onophoudelijk tegen onze beeltenis in de ovale spiegel in de marmeren lijst, zonder haar hoofd om te draaien als ze sprak. Het leek of we met ons vieren waren, mamma en ik en onze tweeling, die onze stemmingen weerkaatsten en net zo reageerden als een identieke tweeling zou doen.

Mamma was een debutante geweest. Haar ouders hadden haar in de high society van het Zuiden geïntroduceerd met een groot bal. Ze ging naar een school ter voltooiing van de opvoeding, en haar naam stond vaak in de society rubrieken, dus ze wist precies hoe een jong meisje zich moest kleden en zich gedragen, en ze wilde mij graag zoveel mogelijk leren. Met mij naast zich zat ze aan haar toilettafel en borstelde haar mooie haar, tot het op gesponnen goud leek, en beschreef alle prachtige feesten en partijen die ze had bijgewoond, en weidde in details erover uit wat ze had gedragen, van haar schoenen tot haar met juwelen bezette tiara.

'Een vrouw heeft een speciale verantwoordelijkheid ten opzichte van haar uiterlijk,' vertelde ze me. in tegenstelling tot de mannen staan wij altijd op een toneel. Mannen kunnen jarenlang hun haar op dezelfde manier kammen, hetzelfde soort pak of schoenen dragen. Ze maken zich niet op, en ze hoeven zich ook niet druk te maken over hun huid. Maar een vrouw...' Ze zweeg even en draaide zich naar me toe. Ze richtte haar grote bruine ogen op mijn gezicht. 'Een vrouw maakt altijd een grootse entree, van de dag waarop ze voor het eerst naar school gaat tot de dag waarop ze over het middenpad van de kerk loopt om te trouwen. Telkens als een vrouw een kamer binnenkomt, richten alle ogen zich op haar, en in dat eerste ogenblik worden er onmiddellijk conclusies getrokken. Onderschat nooit het belang van een eerste indruk, m'n lieve Lillian.' Ze lachte en keek weer in de spiegel. 'Zoals mamma altijd zei, je eerste spetter maakt iedereen het natst en die herinneren ze zich het langst.'

Ik maakte me gereed om mijn eerste spetter in de society te maken. Ik ging naar school. Mamma en ik liepen haastig naar het rijtuig. Henry hielp ons allebei instappen en mamma opende haar parasol om haar gezicht tegen de zon te beschermen, want in die dagen hadden alleen de knechten die op het land werkten een gebruinde huid.

Henry ging op de bok zitten en spoorde Belle en Babe, onze rijtuigpaar- den, aan.

'De kapitein heeft een paar gaten in de weg, die er door de laatste storm in zijn gekomen, nog niet laten opvullen, mevrouw Booth, dus houdt u stevig vast daar achterin. Het zal wel een beetje hobbelig zijn,' waarschuwde hij.

'Maak je over ons maar geen zorgen, Henry,' zei ze.

ik moet me wel zorgen maken,' antwoordde hij, met een knipoog naar mij, 'want ik heb twee volwassen vrouwen in mijn rijtuig vandaag.'

Mamma lachte. Ik kon nauwelijks mijn opwinding bedwingen bij de gedachte aan mijn eerste in de winkel gekochte jurk. De grindweg was oneffen door de regens van de late zomer, maar ik merkte nauwelijks hoe we hotsten en botsten tijdens de rit naar Upland Station. Er was een dichte begroeiing langs de weg. De lucht had nog nooit zo verrukkelijk geroken naar Cherokee-rozen en wilde viooltjes. En ik rook ook de zachte geur van het citroenkruid op mamma's zijden jurk. De koelere nachten waren nog niet koud genoeg om de bladeren al te doen verkleuren. De spotvogels en gaaien streden om de comfortabelste takken van de magnoliabomen. Het was een ongelooflijke ochtend.

Mamma vond het ook. Ze leek even opgewonden als ik en vertelde me het ene verhaal na het andere over haar eerste dagen op school. In tegenstelling tot mij had ze geen oudere broer of zusje om haar te halen en te brengen. Maar mamma was geen enig kind. Ze had een jonger zusje gehad, die aan een of andere geheimzinnige ziekte gestorven was. Zij noch papa praatte graag over haar, en vooral mamma voelde zich niet op haar gemak als het gesprek op iets onaangenaams of droevigs kwam. Ze berispte Emily altijd als ze dat deed. Hoewel het feitelijk meer een smeekbede was om ermee op te houden.

'Moet je nu altijd over zulke onplezierige en lelijke dingen beginnen, Emily,' jammerde ze dan. Emily klemde haar lippen op elkaar en keek kwaad.

Nelson's General Store was precies wat de naam zei: een winkel waarin alles verkocht werd, van middeltjes tegen reumatiek tot de nieuwe machinaal gemaakte broeken die uit de fabrieken in het noorden kwamen. Het was een lange, vrij donkere winkel, en achterin de winkel was de afdeling voor kleren. Mevrouw Nelson, een kleine vrouw met krullend grijs haar en een lief, vriendelijk gezicht, had de leiding van die afdeling. De jurken voor meisjes en vrouwen hingen aan een lang rek aan de linkerkant.

Toen mamma haar vertelde wat we zochten, haalde mevrouw Nelson een centimeter tevoorschijn en nam mijn maat op. Toen ging ze naar haar rek en haalde er alles uit wat ze dacht dat me zou passen, met hier en daar een kleine verandering. Mamma vond een roze katoenen jurk met een kanten kraagje en schouderstuk allerschattigst. Hij had ook mouwen met kanten strookjes. Hij was me een maat of zo te groot, maar mamma en mevrouw Nelson besloten dat hij wel zou passen als de taille werd ingenomen en de zoom verkort. Toen gingen we zitten en mevrouw Nelson haalde de enige schoenen tevoorschijn die me zouden passen: twee paar, een van zwart lakleer met riempjes, en een met knoopjes. Mamma vond de schoenen met de riempjes het mooist. Toen we naar de uitgang liepen kochten we nog een paar potloden en een schrijfblok, en ik was uitgerust voor mijn eerste schooldag.

's Avonds vermaakte Louella mijn nieuwe jurk. We deden het in Eugenia's kamer, zodat ze het kon zien. Emily stak één keer haar hoofd om de hoek van de deur en tuurde met een afkeurend gezicht naar binnen.

'Niemand draagt zulke nette kleren naar school,' zei ze tegen mamma.

'Natuurlijk wel, m'n lieve Emily, vooral de eerste dag.'

'Nou, ik draag wat ik aan heb,' antwoordde ze.

'Het spijt me dat te horen, Emily, maar als je dat wilt...'

'Juffrouw Walker houdt niet van verwende kinderen,' snauwde Emily. Het was haar laatste commentaar op de bezigheden, die verder ieders aandacht trokken, zelfs die van papa. Hij kwam de kamer binnen om uiting te geven aan zijn goedkeuring.

'Wacht maar tot je haar morgenochtend helemaal aangekleed ziet, Jed,' beloofde mamma.

Die avond kon ik bijna niet in slaap komen. Mijn hoofd zat vol met de gedachten aan wat ik allemaal zou leren en de kinderen die ik zou leren kennen. Ik had enkelen van hen ontmoet toen mamma en papa een van hun uitvoerige barbecues gaven of als wij bij een ander op bezoek gingen. De Thompson-tweeling had een jonger broertje van mijn leeftijd, Niles. Ik herinnerde me dat hij heel donkere ogen had en het ernstigste en bedachtzaamste gezicht dat ik ooit bij een jongen van die leeftijd had gezien. Dan was Lila Calvert er nog, die verleden jaar naar school was gegaan, en Caroline O'Hara, die dit jaar gelijk met mij naar school zou gaan.

Ik nam me voor dat, wat ik ook voor huiswerk kreeg, ik altijd twee keer zoveel zou doen. Ik zou nooit in de problemen komen op school of niet naar juffrouw Walker luisteren, en als ze dat wilde zou ik met liefde het bord schoonmaken en de wissers uitkloppen, karweitjes waarvan ik wist dat Emily ze altijd graag deed voor haar onderwijzeres.

Die avond, toen mamma binnenkwam om me welterusten te wensen, vroeg ik haar of ik morgen meteen al zou moeten beslissen wat ik wilde worden.

'Hoe bedoel je, Lillian?' vroeg ze glimlachend.

'Moet ik beslissen of ik later les wil geven of dokter wil worden of advocaat?'

'Natuurlijk niet. Je hebt nog jaren de tijd om plannen te maken, maar ik geloof eerder dat je een lieve, mooie echtgenote zult worden voor een succesvolle jongeman. Je zult wonen in een huis dat zo groot is als The Meadows en een leger bedienden hebben,' verklaarde ze met het gezag van een bijbelse profeet.

In mamma's gedachten zou ik uiteindelijk naar een goede school ter voltooiing van de opleiding gaan, net als zij vroeger, en als de tijd rijp was, zou ik worden geïntroduceerd in de hogere kringen, en een knappe, rijke, jonge zuidelijke aristocraat zou me het hof maken en ten slotte papa komen bezoeken om hem om mijn hand te vragen. We zouden een grootse bruiloft vieren op The Meadows en ik zou, wuivend achterin het rijtuig, wegrijden en nog lang en gelukkig leven. Maar ik kon er niets aan doen, ik verlangde meer. Het zou mijn geheim blijven, een geheim dat ik diep in mijn hart zou bewaren en alleen aan Eugenia vertellen.

De volgende ochtend kwam mamma me wakker maken. Ze wilde dat ik vóór het ontbijt helemaal aangekleed en klaar zou zijn. Ik trok mijn nieuwe jurk en schoenen aan. Toen borstelde mamma mijn haar en bond er een roze lint in. Ze stond achter me toen we allebei in de kleedspiegel keken. Ik wist, omdat papa het zo vaak hardop uit de bijbel had voorgelezen, dat het een grote zonde was om verliefd te worden op je eigen beeltenis, maar ik kon er niets aan doen. Ik hield mijn adem in en staarde naar het kleine meisje in de spiegel.

Ik zag eruit of ik van de ene dag op de andere was opgegroeid. Nooit had mijn haar zo zacht en zo glanzend geleken, nooit hadden mijn blauwgrijze ogen zo stralend gekeken.

'Lieverd, wat ben je mooi,' zei mamma. 'Laten we gauw naar beneden gaan om het aan de kapitein te laten zien.'

Mamma pakte mijn hand en we liepen door de gang naar de trap. Louella had al een paar dienstmeisjes gewaarschuwd en ze keken door de deur van de kamers die ze bezig waren schoon te maken. Ik zag hun bewonderende glimlachjes en hoorde ze giechelen.

Papa keek op van tafel toen we binnenkwamen. Emily zat al stram en keurig op haar stoel.

'We hebben ruim tien minuten gewacht, Georgia,' verklaarde papa, en knipte nadrukkelijk zijn zakhorloge dicht.

'Het is een bijzondere ochtend, Jed. Kijk eens naar Lillian.'

Hij knikte.

'Ze ziet er goed uit, maar ik heb een drukke dag voor de boeg,' zei hij. Emily keek zelfvoldaan bij papa's abrupte reactie. Mamma en ik gingen zitten en papa mompelde snel een gebed.

Zodra het ontbijt achter de rug was, gaf Louella ons onze lunchblikjes, en Emily zei dat we ons moesten haasten.

'We zijn laat omdat we met hel ontbijt op jou moesten wachten,' klaagde ze, en liep snel naar de voordeur.

'Pas goed op je kleine zusje,' riep mamma ons achterna.

Ik dribbelde zo snel ik kon op mijn stijve, glimmende nieuwe schoenen, terwijl ik mijn schrift, potloden en lunchblikje stevig in mijn handen klemde. De vorige avond had het kort maar hevig geregend, en hoewel de grond over het algemeen weer droog was, lagen er hier en daar nog plassen. Emily deed een stofwolk opdwarrelen toen ze over de oprijlaan liep en ik deed mijn uiterste best die te vermijden. Ze wilde niet op me wachten of me een hand geven.

De zon was nog niet boven de bomen uitgekomen, dus was het nog fris. Ik wilde dat we wat langzamer konden lopen en luisteren naar het gezang van de vogels. Langs de weg stonden prachtige wilde bloemen in volle bloei, en ik vroeg me af of juffrouw Walker het niet leuk zou vinden als we er een paar voor haar plukten. Ik vroeg het aan Emily, maar ze draaide zich niet eens naar me om toen ze antwoordde.

'Je moet je niet de eerste de beste dag zo uitsloven, Lillian.' Toen draaide ze zich naar me om en zei: 'En doe vooral niets dat mij in verlegenheid kan brengen.'

'Dat doe ik niet,' riep ik uit, maar Emily zei alleen maar: 'Hm,' en liep verder. Haar lange passen werden steeds langer en sneller, zodat ik praktisch moest hollen om haar bij te houden. Toen we de bocht omsloegen aan het eind van de oprijlaan, zag ik een grote plas op de weg, die na de regen van de vorige avond was blijven liggen. Emily wipte over een paar grote stenen, hield zichzelf met opvallende lenigheid in evenwicht en wist zelfs de zolen van haar schoenen droog te houden. Maar mij leek die plas onoverkomelijk. Ik bleef staan en Emily draaide zich met een ruk om en bleef met haar handen op haar heupen staan.

'Kom je nog, prinses?' vroeg ze.

'Ik ben geen prinses.'

'Mamma vindt van wel. Nou?'

ik ben bang,' zei ik.

'Belachelijk. Doe gewoon wat ik deed... loop over de stenen. Kom mee, anders laat ik je hier staan,' dreigde ze.

Met tegenzin begon ik. Ik zette mijn rechtervoet op de eerste steen en strekte voorzichtig mijn linkervoet uit naar de volgende, maar te ver, en daardoor kon ik mijn rechtervoet niet meer naar voren brengen. Ik begon te huilen en Emily om hulp te roepen.

'O, ik wist wel datje een probleem zou worden,' zei ze, en kwam terug. 'Geef me je hand,' beval ze.

ik ben bang.'

'Geef me je hand!'

Ik kon nauwelijks mijn evenwicht bewaren, maar leunde naar voren tot ik bij haar vingers kwam. Emily greep de mijne stevig vast, en even deed ze niets. Verbaasd keek ik op en zag een vreemde glimlach om haar lippen. Voor ik me terug kon trekken, trok ze me hard naar voren, en ik glipte van de steen en viel. Ze liet me los en ik kwam op mijn knieën in het diepste deel van de plas terecht. Het modderige water sijpelde snel in mijn mooie nieuwe jurk. Mijn schrift en lunchblikje zakten weg in het water en ik raakte al mijn potloden kwijt.

Ik gilde en begon te huilen. Emily stond er met een voldaan gezicht bij en bood geen hulp. Langzaam stond ik op en klotste de plas uit. Toen ik op de droge grond stond keek ik naar mijn mooie nieuwe jurk, die nu vuil en doorweekt was. Mijn schoenen zaten onder de modder die door mijn roze katoenen sokjes drong.

ik heb tegen mamma gezegd dat ze geen mooie kleren voor je moest kopen, maar ze wilde niet naar me luisteren,' zei Emily.

'Wat moet ik nu doen?' kreunde ik.

'Ga naar huis. Je kunt een andere keer naar school,' zei ze en draaide zich om.

'Nee!' riep ik. Ik keek achterom naar de plas. Mijn nieuwe schrift was net zichtbaar onder het oppervlak van het modderige water, maar mijn lunchblikje was blijven drijven. Ik haalde het er snel uit, liep naar de kant van de weg en ging op een grote steen zitten. Emily liep snel door, en was even later om de bocht verdwenen. Ik zat te huilen tot mijn ogen pijn deden. Toen stond ik op en dacht erover om naar huis te gaan.

Dat is precies wat Emily wil, dacht ik. Plotseling maakten mijn verdriet en zelfmedelijden plaats voor woede. Ik veegde mijn nieuwe jurk zo goed mogelijk af, met behulp van een paar bladeren, en holde toen achter haar aan, vastbeslotener dan ooit om naar school te gaan.

Toen ik bij het schoolgebouw kwam, waren alle kinderen al binnen en zaten op hun plaats. Juffrouw Walker was net begonnen ze te begroeten toen ik in de deuropening verscheen. Mijn gezicht was bevlekt door tranen, en het lint dat mamma er met zoveel zorg in had gebonden was eruit gevallen. Iedereen keek verbaasd op, Emily keek teleurgesteld.

'O, hemel,' zei juffrouw Walker. 'Wat is er met jou gebeurd, kindlief?'

ik ben in een plas gevallen.' De meeste jongens lachten hardop, maar ik merkte dat Niles Thompson niet lachte. Hij keek kwaad.

'Arm kind. Hoe heet je?' vroeg ze. Ik vertelde het haar. Ze draaide haar hoofd om en keek naar Emily.

'Ze is toch jouw zusje?' vroeg ze.

ik heb haar gezegd dat ze naar huis moest gaan toen ze in de plas was gevallen, juffrouw Walker,' zei Emily liefjes, ik zei dat ze morgen kon beginnen.'

ik wil niet tot morgen wachten,' riep ik. 'Vandaag is de eerste schooldag.'

'Kinderen,' zei juffrouw Walker, met een knikje naar de klas, 'zo hoop ik het van jullie allemaal te horen. Emily,' zei ze, iet jij op de klas terwijl ik Lillian wat schoonmaak.'

Ze glimlachte naar me en gaf me een hand. Toen bracht ze me naar de achterkant van het schoolgebouw, waar een toiletruimte was. Ze gaf me handdoeken en washandjes en zei dat ik me zo goed mogelijk schoon moest maken.

'Je jurk is nog kletsnat,' zei ze. 'Wrijf hem maar goed droog.'

ik ben mijn nieuwe schrift en potloden kwijtgeraakt, en mijn brood is doorweekt,' klaagde ik.

ik heb alles wat je nodig hebt en je kunt mijn lunch delen,' beloofde juffrouw Walker. 'Als je klaar bent kun je in de klas terugkomen.'

Ik slikte mijn tranen in en deed wat ze zei. Toen ik terugkwam waren alle ogen weer op me gericht, maar deze keer lachte niemand. Niemand glimlachte zelfs. Of misschien alleen Niles Thompson. Hij zag eruit of hij het deed, al zou het een tijdje duren voor ik wist wanneer Niles blij was en wanneer niet.

Mijn eerste dag op school liep goed af. Juffrouw Walker gaf me een heel speciaal gevoel, vooral toen ze me een van haar eigen boterhammen gaf. Emily keek de hele dag knorrig en ontevreden, en vermeed me toen het tijd was om naar huis te gaan. Toen, onder het toeziende oog van juffrouw Walker, pakte ze mijn hand en liep met me weg. Toen we ver genoeg weg waren van school, liet ze me los.

De Thompson-tweeling en Niles liepen tweederde van de weg met ons mee. De tweeling en Emily liepen voorop en Niles en ik kwamen achteraan. Hij zei niet veel tegen me. Jaren later zou ik hem eraan herinneren dat toen hij eindelijk wèl iets zei, het was om me te vertellen dat hij de vorige dag bovenin de cederboom voor zijn huis was geklommen. Ik was redelijk onder de indruk, want ik herinnerde me hoe hoog die boom was. Toen we bij de oprit van de Thompsons afscheid namen, mompelde hij snel goedendag en rende weg. Emily keek even woedend achterom en liep sneller dan ooit door. Halverwege onze oprijlaan bleef ze staan en draaide zich met een ruk naar me om.

'Waarom ben je niet gewoon naar huis gegaan in plaats van ons belachelijk te maken op school?' vroeg ze.

ik heb ons niet belachelijk gemaakt.'

'O, jawel - en dankzij jou lachen mijn vriendinnen mij nu ook uit.' Ze keek me strak aan en kneep haar ogen nijdig samen. 'En je bent niet eens mijn eigen zusje,' zei ze.

Aanvankelijk klonken die woorden zo vreemd dat het was of ze had gezegd dat varkens konden vliegen. Ik geloof dat ik zelfs begon te lachen, maar wat ze daarop zei legde me onmiddellijk het zwijgen op. Ze liep naar me toe en hardop fluisterend herhaalde ze haar woorden.

'Dat ben ik wel,' verklaarde ik.

'Nee, dat ben je niet. Je echte moeder was mamma's zuster en die is gestorven toen jij geboren werd. Als jij niet geboren was, zou ze nog leven en hadden we jou niet in huis hoeven nemen. Er rust een vloek op je,' zei ze tergend. 'Net als Kaïn in de bijbel. Niemand zal ooit van je willen houden. Ze zullen veel te bang zijn. Je zult het zien,' dreigde ze. Toen draaide ze zich op haar hielen om en liep weg.

Ik volgde haar langzaam en probeerde te begrijpen wat ze had gezegd.

Mamma zat in de zitkamer op me te wachten, en toen ik binnenkwam stond ze op om me te begroeten. Zodra ze de bemodderde jurk en schoenen zag, slaakte ze een zachte kreet en sloeg haar handen tegen haar keel als een bang vogeltje.

'Wat is er gebeurd?' vroeg ze ontsteld.

'Ik ben vanmorgen op weg naar school in een plas gevallen, mamma.'

'O, arme lieverd van me.' Ze stak haar armen uit en ik holde naar haar toe, om een knuffel en een zoen te krijgen. Ze nam me mee naar boven en trok mijn nieuwe jurk en schoenen uit. 'Je hals en haar zitten onder de modder. Je moet in bad. Emily heeft hier geen woord over gezegd. Ze kwam net als altijd binnen en ging rechtstreeks naar haar kamer. Ik zal eens even een hartig woordje met haar wisselen. Intussen ga jij in bed,' zei mamma.

'Mamma,' riep ik, toen ze naar de deur liep. Ze bleef staan en keek naar me.

'Ja?'

'Emily zei dat ik niet haar zusje ben, ze zei dat jouw zuster mijn echte moeder was en dat ze is gestorven toen ik werd geboren.' Ik hield mijn adem in, wachtend op mamma's ontkenning en haar spottende lach over zo'n fantastisch verhaal. In plaats daarvan keek ze verontrust.

'O, hemel,' zei mamma. 'Ze had het beloofd.'

'Wat beloofd, mamma?'

'Beloofd om het je niet te vertellen voor je veel en veel ouder was. O, hemel,' zei mamma. Ze keek zo kwaad als haar maar mogelijk was. 'De kapitein zal ook woedend op haar zijn,' ging ze verder. 'Dat kind heeft een lelijke trek in haar karakter; ik weet niet waar ze die vandaan heeft.'

'Maar, mamma, ze zei dat ik niet haar zusje ben.'

'Ik zal je er alles over vertellen, lieverd,' beloofde mamma. 'Niet huilen.'

'Maar, mamma, betekent dat dat Eugenia ook niet mijn zusje is?'

Mamma beet op haar lip en zag eruit of ze elk moment in tranen kon uitbarsten.

'Ik kom zo terug,' zei ze, en liep haastig weg. Ik plofte neer op mijn bed en staarde haar na.

Wat had dit allemaal te betekenen? Hoe was het mogelijk dat mamma en papa niet mijn mamma en papa waren en Eugenia niet mijn zusje was?

Deze dag had een van de mooiste dagen van mijn leven moeten zijn, de dag waarop ik voor het eerst naar school ging. Maar op dat moment leek het de afschuwelijkste dag die ik ooit had beleefd.