EEN LES GELEERD

Ook al mocht Cotton niet meer in huis komen sinds die afschuwelijke dag toen Eugenia zo'n hevige allergische reactie kreeg, leek onze kat Eugenia's liefde aan te voelen. Bijna elke middag, als de zon op zijn reis naar het westen boven ons huis verscheen, kwam Cotton aangeslenterd en zocht een zacht plekje uit op het gras onder Eugenia's raam, waar ze genietend van de warmte ging liggen. Ze lag tevreden te spinnen en keek omhoog naar Eugenia, die voor het raam zat en door het glas heen met haar praatte. Eugenia vond het even heerlijk om mij over Cotton te vertellen als ik haar over school.

Soms lag Cotton er nog als ik thuiskwam: een sneeuwwit balletje in een smaragdgroen bed. Ik was altijd bang dat ze grijs en vuil zou worden en er net zo zou uitzien als de andere katten die buiten leefden en een toevlucht zochten onder de stenen funderingen of in de donkere hoeken van de gereedschapsschuur en de rokerij. Op haar melkwitte vacht was elk plekje vuil te zien, maar Cotton was een kat die geen spatje vuil op zich duldde. Ze bracht uren door met zich te likken en te wassen, haar poten en haar buikje met haar roze tongetje te bewerken. Ze hield haar ogen gesloten terwijl ze zich methodisch met lange halen schoonmaakte.

Cotton was snel opgegroeid tot een gespierde, slanke kat, met ogen die schitterden als diamanten. Henry hield meer van haar dan van een van de andere dieren op de plantage en gaf haar vaak een rauw ei. Hij zei dat haar vacht daarom zo dik en glanzend was.

'Ze is nu al de meest gevreesde jager van het stel,' vertelde hij. ik heb gezien hoe ze de schaduw van een muis achtervolgde tot ze de muis had gevonden.'

Als Eugenia en ik op de vensterbank voor haar raam zaten en na schooltijd uren met elkaar praatten, of als ik haar voorlas, hielden we allebei op om naar Cotton te kijken. Maar we vonden haar niet zo bijzonder vanwege haar jachttalent. Het was de manier waarop ze door de plantage wandelde, met een arrogantie die leek te zeggen: ik weet dat ik de mooiste kat hier ben, en vergeet dat niet.' Eugenia en ik lachten, en Cotton, die ons vast en zeker hoorde, bleef staan en keek naar ons voor ze verderging.

In plaats van een halsband bonden we een van Eugenia's haarlinten om Cottons hals. Eerst probeerde ze het eraf te krijgen, maar mettertijd raakte ze eraan gewend en hield het even schoon als haar vacht. Op den duur waren onze gesprekken met mamma en papa, Louella en de andere bedienden, en ook met Emily, altijd vol verhalen over Cotton.

Op een keer kwam ik op een grauwe en stormachtige dag over de oprijlaan gehold, bang dat ik de stortbui niet zou kunnen ontlopen die dreigde uit de donkere, dreigende wolken te vallen. Ik liep zelfs vlugger dan Emily, die met halfgesloten ogen liep, haar mond zo stevig dichtgeknepen dat haar mondhoeken wit zagen. Ik wist dat ik iets had gedaan of dat er die dag iets op school was gebeurd, dat haar had geërgerd. Ik dacht dat het misschien was omdat juffrouw Walker zoveel lovende woorden had gezegd over mijn schrijfles. Wat het ook was dat haar dwarszat, ze liep zo nijdig, met opgetrokken schouders, dat ze net een grote kraai leek. Ik wilde haar en haar venijnige opmerkingen vermijden, die erop berekend waren me pijn te doen.

Het grind vloog op onder mijn voeten toen ik de laatste honderd meter naar de voordeur holde. Hijgend rende ik naar binnen, om Eugenia mijn eerste geschreven zinnen te laten zien met het woord 'Uitstekend' in rode inkt bovenaan de pagina. Ik hield het blad papier in mijn hand geklemd en zwaaide ermee of het de vlag van de confederatie was die wapperde in de wind tijdens de strijd tegen de Yankees, zoals op sommige van onze schilderijen was afgebeeld. Mijn voeten klepperden op de gangvloer toen ik naar Eugenia's kamer liep en opgewonden binnenviel.

Maar één blik op haar, en al mijn vreugde was verdwenen. De lucht verdween uit mijn longen als een ballon die leegliep. Eugenia had gehuild; haar hele gezicht was betraand en de tranen rolden nog steeds over haar wangen.

'Wat is er, Eugenia? Waarom huil je?' vroeg ik, in afwachting van haar bedroefde antwoord. 'Heb je pijn?'

'Nee.' Ze veegde de tranen weg met knuistjes die niet veel groter waren dan die van sommige van mijn poppen. 'Het is Cotton,' zei ze. 'Ze is verdwenen.'

'Verdwenen? Nee,' zei ik hoofdschuddend.

'Jawel. Ze is de hele dag niet voor het raam verschenen en ik heb Henry gevraagd haar te zoeken,' legde Eugenia met bevende stem uit.

'En?'

'Hij kan haar niet vinden. Hij heeft overal gekeken,' zei ze. 'Cotton is weggelopen.'

'Cotton loopt niet weg,' zei ik vol overtuiging.

'Henry zegt dat het niet anders kan.'

'Hij vergist zich,' zei ik. ik zal haar zelf gaan zoeken en naar je raam brengen.'

'Beloof je het?'

'Erewoord,' zei ik, en holde even hard het huis weer uit als ik binnen was gekomen.

Mamma, die in de leeskamer zat, riep: 'Ben jij dat, Lillian?'

ik kom zo terug, mamma,' zei ik, en legde mijn schrift en mijn schrijfpapier met 'Uitstekend' op een klein tafeltje in de hal voordat ik Henry ging zoeken. Ik zag Emily langzaam naar huis lopen.

'Henry kan Cotton niet vinden,' riep ik naar haar. Ze meesmuilde en liep door. Ik holde om de schuur heen en vond Henry die bezig was een van onze koeien te melken. We hadden net genoeg melkkoeien, varkens en kippen voor eigen gebruik, en het was voornamelijk Henry's taak om voor ze te zorgen. Hij hief zijn hoofd op toen ik aangerend kwam.

'Waar is Cotton?' vroeg ik buiten adem.

ik weet het niet. Het is heel vreemd. Vrouwtjes dwalen meestal niet rond zoals mannetjes. Ze is al een tijdje niet op haar plaats in de schuur en ik heb haar de hele dag niet op de plantage gezien.' Hij krabde op zijn hoofd.

'We moeten haar vinden, Henry.'

ik weet het, juffrouw Lillian. Ik heb elk ogenblik dat ik vrij had naar haar gezocht, maar ik heb geen glimp van haar opgevangen.'

'Ik zal haar vinden,' zei ik vastbesloten, en holde naar buiten, de tuin in. Ik keek bij het varkenshok en de kippenren. Ik ging naar de achterkant van de schuur en volgde het pad naar het oostelijke veld waar de koeien graasden. Ik keek in de rokerij en de gereedschapsschuur. Ik zag al onze andere katten, maar niet Cotton. Gefrustreerd ging ik naar de tabaksvelden en vroeg een paar arbeiders of ze haar soms gezien hadden, maar niemand wist iets.

Daarna holde ik weer naar huis, in de hoop dat Cotton inmiddels was teruggekomen, maar Henry schudde slechts zijn hoofd toen hij me zag.

'Waar kan ze toch zijn, Henry?' vroeg ik, aan de rand van tranen.

'Juffrouw Lillian, het laatste wat ik kan bedenken is dat die katten soms naar de vijver gaan om naar de kleine visjes te hengelen die langs de kant zwemmen. Misschien...' Hij knikte.

'Laten we gauw gaan kijken, voordat het gaat regenen,' riep ik. Ik voelde de eerste zware druppel al op mijn voorhoofd spatten. Ik liep weg. Henry keek naar de lucht.

'We krijgen die bui op ons hoofd, juffrouw Lillian,' waarschuwde hij, maar ik bleef niet staan. Ik holde over het pad naar de vijver en negeerde de struiken die langs mijn benen schuurden. Niets was belangrijk behalve Cotton vinden voor Eugenia. Maar toen ik bij de vijver kwam werd ik teleurgesteld. Ik zag haar nergens langs het water wandelen in de hoop een visje te kunnen verschalken. Henry kwam naast me staan. Het begon harder te regenen.

'We moeten terug, juffrouw Lillian,' zei hij. Ik knikte. Mijn tranen vermengden zich met de druppels die op mijn wangen spetterden. Maar plotseling greep Henry mijn schouder zo krachtig beet dat ik verbaasd opkeek.

'Ga niet verder, juffrouw Lillian,' beval hij, en liep naar de rand van het water bij de kleine aanlegsteiger. Toen keek hij omlaag en schudde zijn hoofd.

'Wat is er, Henry?' riep ik.

'Ga naar huis, juffrouw Lillian. Ga,' zei hij zo bevelend dat zijn stem me angst aanjoeg. Het was niets voor Henry om op die toon tegen me te praten. Ik bewoog me niet.

'Wat is het, Henry?' herhaalde ik dringend.

'Niets goeds, juffrouw Lillian,' zei hij. 'Niets goeds.' Langzaam, zonder te letten op de stromende regen, liep ik naar de rand van de vijver en keek in het water.

Daar lag ze, een wit balletje katoen, met wijdopen mond en gesloten ogen. In plaats van Eugenia's roze haarlint had ze een stuk touw om haar hals en aan het eind daarvan was een steen gebonden, die zwaar genoeg was om ons lieve katje onder water te houden zodat ze zou verdrinken.

Mijn hart brak. Ik begon te gillen en te schreeuwen en sloeg met mijn vuisten op mijn dijen.

'Nee, nee, nee!' gilde ik. Henry kwam naar me toe, zijn ogen vol verdriet, maar ik bleef niet wachten. Ik draaide me om en holde terug naar huis. De regendruppels spetterden op mijn voorhoofd en wangen, de wind woei door mijn haar. Ik hijgde zo hevig dat ik dacht dat ik dood zou gaan toen ik door de voordeur naar binnen stormde. In de deuropening bleef ik staan en liet mijn tranen de vrije loop. Mamma hoorde me en kwam haastig de leeskamer uit, met haar bril nog op haar neus. Ik gilde zo hard dat de dienstmeisjes en Louella ook aangehold kwamen.

'Wat is er?' riep mamma. 'Wat is er?'

'Het is Cotton,' kreunde ik. 'O, mamma, iemand heeft haar in de vijver verdronken.'

'Haar verdronken?' Mamma hield haar adem in en sloeg haar handen tegen haar keel. Ze schudde haar hoofd, alsof ze mijn woorden wilde ontkennen.

'Ja. Iemand heeft een touw en een steen om haar hals gebonden en haar in het water gegooid,' gilde ik.

'God zij ons genadig,' zei Louella en sloeg snel een kruis. Een van de dienstmeisjes deed hetzelfde.

'Wie kan zoiets nou doen?' vroeg mamma. Toen glimlachte ze en schudde haar hoofd. 'Niemand zou zoiets afschuwelijks doen, schat. De arme kat moet zelf in het water zijn gevallen.'

'Ik heb haar gezien, mamma. Ik heb haar onder het water gezien. Vraag het maar aan Henry. Hij heeft haar ook gezien. Ze heeft een touw om haar hals met een steen,' hield ik vol.

'O, lieve hemel. Mijn hart bonst zo. Kijk eens hoe je eruitziet, Lillian. Je bent doornat. Ga gauw naar boven en trek die kleren uit en neem een warm bad. Schiet op, lieverd, voor je net zo ziek wordt als op je eerste schooldag.'

'Maar, mamma, Cotton is verdronken,' zei ik.

'Daar kunnen we nu niets meer aan doen, Lillian. Ga alsjeblieft naar boven.'

ik moet het aan Eugenia vertellen,' zei ik. 'Ze wacht op nieuws.'

'Vertel het haar later maar, Lillian. Eerst moetje droog en warm worden.

Vooruit,' drong mamma aan.

Ik boog mijn hoofd en liep langzaam de trap op. Toen ik op de overloop kwam hoorde ik een deur piepend opengaan en zag Emily die uit haar kamer tuurde.

'Cotton is dood,' vertelde ik haar. iemand heeft haar verdronken.'

Langzaam vertrok Emily's gezicht in een kille glimlach. Mijn hart begon te bonzen.

'Heb jij het gedaan?' vroeg ik.

'Jij hebt het gedaan,' zei ze beschuldigend.

ik? Ik zou nooit...'

ik heb je al gezegd, je bent een Jona. Alles wat je aanraakt gaat dood of lijdt. Blijf met je handen van onze mooie bloemen, raak onze dieren niet aan en blijf uit de tabaksvelden, opdat papa niet failliet gaat zoals sommige andere plantage-eigenaren. Sluit je op in je kamer,' raadde ze aan.

'Hou je mond,' snauwde ik terug. Ik had te veel verdriet om nog bang te zijn voor haar woedende blikken. 'Jij hebt Cotton gedood. Je bent een afschuwelijk, slecht mens.'

Ze glimlachte weer, trok zich terug in haar kamer en deed de deur snel achter zich dicht.

Ik voelde me misselijk. Telkens als ik mijn ogen dichtdeed, zag ik de arme Cotton onder water drijven, met open mond, haar ogen gesloten door de Dood. Toen ik in de badkamer kwam, begon ik over te geven. Mijn maag deed zo'n pijn dat ik me voorover moest buigen en wachten tot de pijn voorbijging. Ik zag hoe geschaafd mijn benen waren door de struiken tussen het huis en de vijver, en toen pas voelde ik dat ze pijn deden. Langzaam trok ik mijn natte spullen uit en liet het bad vollopen.

Later, toen ik droog en aangekleed was, ging ik naar beneden om Eugenia het afgrijselijke nieuws te vertellen. Maar zodra ik de deur opendeed, zag ik dat ze het al wist.

ik heb Henry gezien,' zei ze kreunend tussen haar tranen door. 'Hij droeg Cotton.'

Ik liep naar haar toe en we klemden ons aan elkaar vast, in een wanhopig verlangen elkaar te troosten. Ik wilde haar niet vertellen dat ik geloofde dat Emily het had gedaan, maar ze scheen te weten dat er niemand op deze plantage was die zo wreed was om hiertoe in staat te zijn.

We lagen samen op haar bed, onze armen om elkaar heen geslagen, en staarden uit het raam naar de regen en de donkere lucht. Eugenia was niet mijn echte zusje, maar ze was mijn zusje in een diepere zin van het woord, want we waren allebei even tragisch, te jong om een wereld te kunnen begrijpen waarin mooie en onschuldige wezens werden vernietigd.

Eugenia viel in mijn armen in slaap, treurend om het verlies van iets kostbaars en moois in ons leven, en voor het eerst was ik echt bang. Niet bang voor Emily, niet bang voor Henry's spoken, niet bang voor onweer of ongelukken, maar bang voor het intense verdriet dat ik zou hebben als Eugenia ook van me zou worden weggenomen. Ik klampte me zo lang mogelijk aan haar vast en toen glipte ik weg om te gaan eten.

Mamma wilde aan tafel niet over Cotton praten, maar ze moest papa uitleggen waarom ik er zo wanhopig uitzag en zo lusteloos in mijn eten rond prikte. Hij luisterde, slikte haastig door wat hij in zijn mond had en sloeg zo hard met zijn hand op tafel dat de borden en schalen rinkelden. Zelfs Emily keek bang.

ik wil het niet hebben,' zei hij. ik wil geen verdriet over een of ander stom dier, waardoor iedereen van streek raakt. De kat is dood en weg; verder valt er niets meer te doen ofte zeggen. De Here heeft gegeven en de Here heeft genomen.'

ik weet zeker dat Henry wel een ander katje vindt voor jou en Eugenia,' zei mamma glimlachend.

'Niet zoals Cotton,' antwoordde ik, mijn tranen terugdringend. 'Ze was iets heel bijzonders en nu is ze dood.'

Emily's lippen vertrokken in een spottende grijns.

'Georgia,' zei papa vermanend.

'Laten we over iets leukers praten, lieverd,' zei mamma snel. Ze glimlachte naar me. 'Hoe ging het vandaag op school?'

Ik haalde diep adem en veegde mijn wangen af.

ik heb een "Uitstekend" voor schrijven,' antwoordde ik trots.

'Dat is prachtig,' zei mamma, in haar handen klappend, is dat niet mooi?' Ze keek naar Emily, die alleen belangstelling veinsde voor haar eten. 'Waarom ga je het niet halen om aan de kapitein te laten zien, schat,' vroeg ze.

Ik keek naar papa. Hij scheen geen woord te horen en geen enkele belangstelling te tonen. Zijn kaken ging op en neer en vermaalden het vlees in zijn mond, zijn ogen stonden glazig. Maar toen ik me niet bewoog, hield hij op met kauwen en staarde me aan. Ik stond snel op en holde naar de ingang waar ik mijn spullen op de tafel had laten liggen. Maar toen ik het wilde pakken, lag het er niet. Ik wist zeker dat ik het bovenop had laten liggen. Ik keek alle papieren door in mijn schrift en schudde mijn leesboek uit, voor het geval een van de dienstmeisjes het tussen de pagina's had gestopt, maar ik kon het niet vinden.

De tranen sprongen weer in mijn ogen, nu om een andere reden, toen ik in de eetkamer terugkwam. Mamma glimlachte vol verwachting, maar ik schudde mijn hoofd.

ik kan het niet vinden,' zei ik.

' Dat komt omdat je het niet had,' grinnikte Emily. 'Je hebt het verzonnen.'

'Niet waar. Je weet dat ik het had. Je hebt gehoord dat juffrouw Walker het in de klas vertelde,' zei ik.

'Vandaag niet. Je bent in de war met een andere dag,' antwoordde ze, en keek met een glimlach naar papa alsof ze wilde zeggen: 'Kinderen'.

Hij kauwde tot zijn mond leeg was en leunde toen achterover.

ik zou me maar wat meer om mijn lessen bekommeren, jongedame, en wat minder om zwerfdieren,' zei hij.

Ik kon er niets aan doen; ik begon te brullen van het huilen, zoals ik nooit eerder had gedaan.

'Georgia,' beval papa. 'Maak hier onmiddellijk een eind aan.'

'Kom, Lillian.' Mamma stond op en liep om de tafel heen naar me toe. 'Je weet dat de kapitein daar niet van houdt als we aan tafel zitten. Kom mee, schat. Hou op met huilen.'

'Ze huilt altijd om het een of ander op school,' jokte Emily. ik schaam me elke dag voor haar.'

'Dat doe ik niet!'

'Dat doe je wel. Juffrouw Walker heeft al vaak met me over jou gesproken.'

'Je liegt!'

Papa sloeg weer met zijn vuist op tafel, deze keer zo hard dat het deksel van de boterpot eraf sprong en kletterend over de tafel rolde. Niemand zei iets; niemand bewoog zich; ik hield mijn adem in. Toen strekte papa zijn arm uit en wees met zijn dikke wijsvinger naar mij.

'Breng dat kind naar boven tot ze bij ons aan tafel kan zitten en zich behoorlijk weet te gedragen,' beval hij. Er lag een woedende blik in zijn donkere ogen en zijn snor trilde van razernij, ik werk de hele dag heel hard en ik wens 's avonds rustig te eten.'

'Goed, Jed. Maak je niet van streek. Kom, Lillian, lieverd,' zei mamma. Ze pakte mijn hand en leidde me de kamer uit. Toen ik omkeek zag ik Emily heel zelfingenomen kijken, met een voldaan glimlachje om haar lippen. Mamma bracht me naar boven naar mijn kamer. Mijn schouders schokten van het snikken.

'Ga even liggen, schat,' zei mamma, en bracht me naar mijn bed. 'Je bent te veel van streek om vanavond met ons te eten. Ik zal Louella vragen je iets te eten te brengen, en wat warme melk, oké, schat?'

'Mamma,' jammerde ik. 'Emily heeft Cotton verdronken. Ik weet het zeker.'

'O, nee, schat. Emily zou nooit zoiets verschrikkelijks doen. Dat mag je nooit zeggen, vooral niet waar de kapitein bij is. Beloof me dat,' vroeg ze.

'Maar, mamma...'

'Beloof het me, Lillian, alsjeblieft,' smeekte ze.

Ik knikte. Ik begreep toen al dat mamma alles zou doen om onaangenaamheden te vermijden; als het moest, zou ze de waarheid negeren, al lag die vlak voor haar neus. Ze zou zich verdiepen in haar boeken of zich verschuilen onder haar oppervlakkige gebabbel, ze zou lachen om de realiteit

en die wegwuiven alsof ze een toverstokje in haar hand hield.

'Goed, schat. Nu moet je wat gaan eten en dan vroeg gaan slapen, oké? 's Morgens ziet alles er beter en vrolijker uit, dat doet hel altijd,' verklaarde ze. 'Heb je nog hulp nodig voor je naar bed gaat?'

'Nee, mamma.'

'Straks komt Louella om je iets te eten te brengen,' herhaalde ze, en liet me alleen. Ik haalde diep adem, stond op en liep naar het raam dat uitkeek op de vijver. Arme Cotton, dacht ik. Zij had niets verkeerds gedaan. Haar pech was dat ze hier op The Meadows geboren was. Misschien was dat mijn pech ook - dat ik hier naartoe was gebracht. Misschien was het mijn straf omdat ik de dood van mijn echte moeder had veroorzaakt. Het gaf me zo'n hol gevoel van binnen dat elke hartslag van me weergalmde in mijn buik en in mijn hoofd. Ik wilde dat ik met iemand kon praten, iemand die naar me zou luisteren.

Ik kreeg een idee en sloop snel mijn kamer uit, liep op mijn tenen de gang over naar een van de kamers waarin mamma een paar van haar persoonlijke bezittingen had opgeslagen in koffers en dozen. Ik was al eerder in die kamer geweest, alleen maar om de zaak te verkennen. In een kleine metalen hutkoffer, die met riemen was dichtgebonden, had mamma een paar dingen van haar eigen moeder opgeborgen - haar juwelen, haar sjaals en haar kammen. Onder een stapel oude kanten onderrokken lagen een paar oude foto's. Hier bewaarde mamma de enige foto's die ze had van haar zuster Violet, mijn echte moeder. Mamma verborg altijd elk spoor van droefheid, alles dat haar ongelukkig zou kunnen maken. Als ik ouder werd, zou het tot me doordringen dat niemand zich zo trouw aan het credo 'Uit het oog, uit het hart' hield als mamma.

Ik stak de olielamp bij de deur aan en zette die naast me op de grond bij de oude hutkoffer. Toen maakte ik de koffer langzaam open, zocht onder de onderrokken en haalde een klein stapeltje foto's tevoorschijn. Er was een ingelijste foto bij van Violet. Ik had er vroeger al eens vluchtig naar gekeken. Nu hield ik hem op schoot en bestudeerde het gezicht van de vrouw die mijn moeder zou zijn geweest. Ik zag vriendelijke ogen en een zachte glimlach. Zoals mamma had gezegd, had Violet het gezicht van een mooie pop, met een smal en volmaakt gezichtje. Terwijl ik naar de vergelende foto staarde, leek het of Violet ook naar mij keek, alsof haar glimlach voor mij bestemd was en de warmte in haar ogen bedoeld was om mij te troosten. Ik raakte haar mond, haar wangen, haar haar aan en mompelde het woord dat me op de tong lag.

'Mamma,' zei ik, en klemde de foto tegen me aan. 'Het spijt me. Het was niet mijn bedoeling je te laten doodgaan.'

Natuurlijk verdween de glimlach niet van haar lippen; het was maar een foto, maar diep in mijn hart hoopte ik dat ze zou zeggen: 'Het was niet jouw schuld, schat, en ik ben er nog steeds voor je.'

Ik legde de ingelijste foto weer op mijn schoot en keek een paar andere oude foto's door, tot ik er een vond van mijn moeder en een jongeman. Hij was lang en breedgeschouderd en had een aantrekkelijke glimlach onder een donkere snor. Mijn moeder leek heel jong, maar ze keken beiden heel gelukkig.

Dit waren mijn echte ouders, dacht ik. Als zij nog leefden, zou ik niet zo ongelukkig zijn. Ik wist zeker dat mijn echte moeder medelijden zou hebben gehad met mij en Eugenia. Ze zou van me hebben gehouden en me hebben getroost. Op dat moment voelde ik iets dat ik steeds meer en intenser zou gaan voelen naarmate ik ouder werd: ik besefte hoeveel ik had verloren toen een afschuwelijk lot me mijn echte ouders ontnam, nog voordat ik hun stemmen had gehoord.

In gedachten hoorde ik die nu, heel ver en zacht, maar vol liefde. De tranen rolden over mijn wangen op mijn schoot. Mijn hart bonsde. Nog nooit in mijn leven had ik me zo eenzaam gevoeld als op dat moment.

Voordat ik nog meer foto's kon doorkijken, hoorde ik Louella roepen. Haastig stopte ik alles weer terug, draaide de lamp uit en liep snel terug naar mijn kamer. Maar ik wist nu dat telkens als ik me erg ongelukkig zou voelen, ik terug zou gaan naar die kamer, de foto's ter hand nemen en met mijn echte ouders praten, die naar me zouden luisteren en bij me blijven.

'Waar ben je geweest, schat?' vroeg Louella, die met een dienblad naast mijn tafeltje stond.

'Nergens,' zei ik gauw. Het zou mijn geheim zijn, een geheim dat ik aan niemand kon toevertrouwen, niet aan Louella, en zelfs niet aan Eugenia, want ik wilde niet dat ze nu al zou weten dat we geen echte zusjes waren.

'Kom, eet maar wat, lieverd,' zei Louella. 'Dan zul je je een stuk beter voelen.' Ze glimlachte. 'Niets verwarmt hart en ziel zo snel als een volle maag,' zei ze.

Louella had gelijk. Bovendien had ik weer honger en ik was blij dat ze een stuk appeltaart had meegebracht voor het dessert. In ieder geval zou ik kunnen eten zonder Emily's gezicht te hoeven zien, dacht ik, dankbaar voor kleine zegeningen.

De volgende dag vertelde Henry me dat hij Cotton een christelijke begrafenis had gegeven.

'De goede God legt iets van Hemzelf in alle levende dingen,' verklaarde hij. Hij nam me mee naar Cottons grafje, waar hij zelfs een klein gedenkteken had geplaatst, met 'Cotton' erop geschreven. Toen ik het Eugenia vertelde, zei ze smekend dat ze mee naar buiten wilde om het te zien. Mamma zei dat het te koud was voor haar om naar buiten te gaan, maar Eugenia huilde zo hard, dat mamma toegaf en zei dat ze mocht gaan als ze zich heel goed inpakte. Toen Eugenia eindelijk was aangekleed droeg ze drie lagen kleren, onder meer twee blouses, een sweater en een winterjas.

Mamma bond een sjaal om haar hoofd, zodat alleen haar smalle roze gezichtje de wereld inkeek. Ze was zo beladen met kleren dat ze bijna niet kon lopen. Toen we buiten de veranda trap af waren, tilde Henry haar op en droeg haar de rest van de weg.

Hij had Cotton achter de schuur begraven.

ik wilde dat ze dichtbij de plaats was waar ze geleefd heeft,' legde hij uit. Eugenia en ik hielden eikaars hand vast en staarden naar het kleine graf. We waren erg bedroefd, maar we huilden geen van beiden. Mamma zei dat Eugenia verkouden zou worden van tranen.

'Waar gaan katten naartoe als ze doodgaan?' wilde Eugenia weten. Henry krabde op zijn korte krulhaar en dacht even na.

'Er is nòg een hemel,' zei hij, 'alleen voor dieren, maar niet voor alle dieren, alleen voor heel speciale dieren, en op het ogenblik paradeert Cotton daar rond, pronkend met haar mooie vacht, waarmee ze de andere speciale dieren jaloers maakt.'

'Heb je mijn haarlint er ook in begraven?' vroeg Eugenia.

'Zeker weten, juffrouw Eugenia.'

'Mooi,' zei Eugenia, en keek naar mij. 'Dan is mijn lint nu ook in de hemel.'

Henry lachte en droeg haar terug naar huis. Het kostte zoveel tijd om haar uit te kleden, dat ik me onwillekeurig afvroeg of dat korte uitstapje het wel waard was. Maar te oordelen naar de uitdrukking op Eugenia's gezicht, was het dat beslist wel.

We namen nooit een ander speciaal huisdier. Ik geloof dat we allebei bang waren voor het verdriet dat we zouden hebben als we het nieuwe katje zouden kwijtraken zoals we Cotton hadden verloren. Dat soort verdriet wil je liever niet meer dan één keer in je leven meemaken. Bovendien hadden we allebei de onuitgesproken maar sterke overtuiging dat Emily op de een of andere manier alles waar we van hielden zou vernietigen, en dat later dan rechtvaardigen met een of andere bijbeltekst.

Papa was heel trots op de wijze waarop Emily de religie ter harte nam en de bijbel bestudeerde. Ze hielp de dominee al op zondagsschool, waar ze een nog grotere tiran was dan in de klas van juffrouw Walker. Kinderen hadden de neiging om niet op te letten op zondagsschool, als ze op een mooie dag binnen waren opgesloten terwijl ze buiten wilden spelen. De dominee gaf Emily toestemming een tik te geven op de handen van de kinderen die zich misdroegen. Ze hanteerde haar zware meetlat als een zwaard der vergelding en liet hem krachtig neerkomen op de knokkels van elke jongen of meisje die het waagde op het verkeerde moment te lachen.

Op een zondag draaide ze mijn handen om en sloeg op mijn palmen tot ze vuurrood zagen, omdat ik had zitten dagdromen toen de dominee de kamer uit was. Ik huilde niet en kreunde zelfs niet; ik keek haar alleen maar strak aan en verdroeg de pijn, ook al kon ik uren daarna mijn handen nietdichtdoen. Ik wist dat het geen zin had om er later over te klagen tegen mamma, en papa zou alleen maar zeggen dat ik het verdiend had als Emily zoiets deed.

Dit jaar, mijn eerste schooljaar, leek de winter sneller dan ooit over te gaan in het voorjaar en het voorjaar in de eerste dagen van de zomer. Juffrouw Walker zei dat ik het werk deed van een leerling uit de tweede klas; ik las en schreef even goed en was zelfs beter in rekenen. Woorden vond ik fascinerend. Zodra ik een nieuw woord zag, wilde ik de klank ervan kennen en de betekenis ervan ontdekken. Zelfs al gingen papa's boeken mijn verstand te boven, toch deed ik mijn best ze te lezen en te begrijpen. Hier en daar begreep ik natuurlijk wel een zin en een onderschrift onder een foto. Met elke ontdekking kreeg ik meer zelfvertrouwen.

Mamma wist natuurlijk dat ik goed was op school, en stelde voor dat ik papa zou verrassen door een psalm voor te lezen. We oefenden elke avond tot ik alle woorden kon uitspreken. Eindelijk, op een avond aan tafel, vlak voor het eind van het eerste schooljaar, kondigde mamma aan dat ik de maaltijd zou openen met het lezen van de tweeëndertigste psalm.

Emily keek verbaasd op. Ze wist niet hoe hard en hoe lang mamma en ik eraan hadden gewerkt. Papa leunde achterover en legde zijn gevouwen handen afwachtend op tafel. Ik sloeg de bijbel open en begon.

'De Heer is mijn her...der, mij ont...breekt niets.'

Telkens als ik struikelde over een woord glimlachte Emily.

'Papa,' viel ze me in de rede, 'we zijn verhongerd tegen de tijd dat ze klaar is.'

'Stil,' zei hij kortaf. Toen ik eindelijk klaar was keek ik op en papa knikte.

'Dat was heel goed, Lillian,' zei hij. ik wil datje het elke dag oefent, tot je het twee keer zo vlug kunt opzeggen. Dan kun je het ons weer voorlezen aan tafel.'

'Dat zal wel even duren,' mompelde Emily, maar mamma glimlachte, alsof ik iets veel indrukwekkenders had gedaan dan in één jaar even goed te leren lezen als een tweedeklasser. Ze wilde altijd ontzettend graag met me opscheppen en nam elke gelegenheid daartoe te baat, vooral tijdens haar beroemde barbecues. De eerste in de nieuwe zomer was al over een paar dagen.

Zolang iemand zich kon herinneren was de grote barbecue een traditie op The Meadows. Het was dé manier om de zomer te beginnen in dit deel van het land, en de legende wilde dat welke dag de Booths ook kozen voor hun feest, het op die dag altijd mooi weer was. De legende werd weer in stand gehouden toen de dag van de barbecue aanbrak - een mooie zaterdag in juni. Het leek of de Natuur ons op onze wenken bediende.

De lucht was strakblauw, met hier en daar wat kleine wolkjes, die er door God zelf op geschilderd leken. Spotvogels en gaaien dartelden tussen de takken van de magnoliabomen, alsof ze aanvoelden dat de stoet gasten weldra zou arriveren. Alle bedienden waren bezig met een laatste schoonmaakactie, versjouwden meubelen en bereidden het grote feestmaal voor. Een feestelijke stemming maakte zich van iedereen meester.

Zelfs het grote huis, dat soms donker en somber was met zijn grote kamers en hoge plafonds, werd opgevrolijkt door de stralende zon die naar binnen viel. Mamma stond erop dat alle gordijnen werden opengetrokken: de ramen stonden open, en het huis zelf was de dag tevoren tot in de puntjes schoongemaakt, want het zou worden geïnspecteerd door alle leden van alle respectabele en voorname families die door mamma en papa op mooi gegraveerde kaarten waren uitgenodigd.

De crèmekleurige muren glansden; het mahonie- en hickoryhouten meubilair glom. De gedweilde en gewreven vloeren glinsterden als glas, en de tapijten werden geboend tot ze er fris en nieuw uitzagen. Een warme bries woei ongehinderd door het huis, en bracht de geur van gardenia's, jasmijn en vroege rozen mee.

Ik hield van onze feestelijke barbecues omdat er geen hoekje in of buiten het huis was zonder conversatie en gelach. De plantage had de kans met zichzelf te pronken, zo te zijn als zij kon zijn. Het was als een slapende reus die ontwaakte uit zijn winterslaap. Papa had er nog nooit zo knap en trots op zijn erfenis uitgezien.

De voorbereidingen voor het koken waren de avond tevoren begonnen, toen de barbecueputten waren aangestoken. Ze hadden nu allemaal een bed van smeulend vuur, terwijl het vlees erboven ronddraaide en het sap sissend op de hete kolen drupte. Buiten drong het aroma van brandende hickoryblokken en roosterend varkens- en schapevlees in ieders neus. Al papa's jachthonden en alle katten wachtten aan de rand van de activiteiten, verlangend naar het moment waarop ze de restanten toegeworpen zouden krijgen.

Achter de schuur, niet ver van Cottons graf, was een aparte barbecueput, waar de bedienden en knechten samen met de lakeien en koetsiers van de gasten zich te goed deden aan hun eigen maal van maïskoeken, zoete aardappels en varkensingewanden. Meestal maakten ze ook hun eigen muziek, en soms leken ze zich beter te amuseren dan de keurig geklede, welvarende mensen die in hun mooiste rijtuigen, voortgetrokken door hun beste paarden, over de oprijlaan reden.

Vanaf het eerste ochtendgloren tot de eerste gasten begonnen te arriveren, rende mamma binnen en buiten rond, deelde bevelen uit en hield toezicht. Ze stond erop dat de lange picknicktafels op schragen werden gedekt met smetteloos witte tafellakens en dat er zachte stoelen uit het huis werden gehaald voor de gasten die niet op een harde bank wilden zitten.

Toen de gasten begonnen te komen, volgden ze elkaar zo snel op dat na een paar ogenblikken de lange oprijlaan vol stond met paarden en rijtuigen.

De kinderen waren er het eerst en verzamelden zich op het grasveld voor het huis om krijgertje of verstoppertje te spelen. Hun gegil en gelach deden de boerenzwaluwen over het land scheren, op zoek naar een rustigere verblijfplaats. Emily's taak was het om op de kinderen te passen, dus was geen enkel kind ondeugend. Met luide, vastberaden stem zei ze welke plaatsen op de plantage verboden terrein waren, en ze patrouilleerde als een politieagent, op zoek naar overtreders.

Zodra de vrouwen uit hun rijtuigen stapten, vormden ze twee aparte groepen. De oudere vrouwen gingen naar binnen om zoveel mogelijk bescherming te zoeken tegen de zon en insekten, vriendelijk met elkaar babbelend. De jongere vrouwen liepen in de richting van het prieel en de banken, sommigen van hen vergezeld door een jongeman, terwijl anderen hoopvol in hun mooie nieuwe jurk wachtten tot ze zouden worden ontdekt.

De oudere mannen zaten in kleine, verspreide groepjes bijeen en discussieerden over politiek of zaken. Vlak voordat het eten werd geserveerd, maakte papa met de mannen die nog nooit op The Meadows waren geweest een ronde door het huis, voornamelijk om zijn verzameling geweren te tonen die aan de muur van zijn bibliotheek hing. Hij had duelleer pistolen, kleine revolvers en Engelse geweren.

Mamma was overal tegelijk, speelde de voorname gastvrouw, Lachte en praatte met de mannen en de vrouwen. Ze bloeide op bij een groot feest als dit. Ze droeg een met juwelen bezette kam in haar goudblonde haar. Haar ogen waren opgewonden en levendig, en haar muzikale lach werd door iedereen gehoord.

De avond tevoren had ze zoals gebruikelijk gejammerd over haar armzalige garderobe en over het feit dat haar heupen zoveel breder waren geworden sinds de barbecue van het vorige jaar. Papa noch Emily besteedde er enige aandacht aan; ik was de enige die belangstelling toonde, maar alleen omdat ik me afvroeg waarom ze klaagde. Mamma had kasten vol kleren, ondanks papa's weigering met haar te gaan winkelen. Ze wist regelmatig iets nieuws te laten maken of te kopen, en was altijd op de hoogte van de laatste mode, zowel wat kapsel als kleding betrof. Ze had tientallen dozen met schoenen, laden vol juwelen, waarvan ze sommige had meegebracht toen ze met papa trouwde en sommige later had gekregen.

Ze werd nooit dik of lelijk, maar ze hield vol dat haar heupen breder waren geworden en ze er in alles wat ze aantrok uitzag als een olifant. Zoals altijd werden Louella en Tottie erbij geroepen om haar te helpen de kleren uit te zoeken die haar het meest flatteerden en haar onvolkomenheden het best zouden verbergen.

Tottie had urenlang mamma's haar geborsteld, terwijl ze voor de spiegel van haar toilettafel zat en zich opmaakte. Haar haar was lang, het viel bijna tot op haar middel, maar ze liet het opsteken in een wrong. Het kijken naar al die voorbereidingen en de verwachting van de kapsels en kleren, naar de nieuwste mode, van de vrouwelijke gasten, stimuleerde mijn eigen ontkiemende vrouwelijkheid. Het grootste deel van de dag was ik met Eugenia bij de barbecue. Ik borstelde haar haar en zij borstelde het mijne.

De barbecue was een van de zeldzame gelegenheden dat mamma het goedvond dat Eugenia bij andere kinderen kwam; ze mocht urenlang buiten blijven, zolang ze maar in de schaduw bleef en niet ging rondhollen. De vrolijkheid en het tumult, en vooral de frisse lucht, brachten kleur op haar wangen en althans korte tijd zag ze er niet ziek uit. Ze voelde zich heel tevreden als ze rustig onder een magnolia zat en naar de stoeiende, branieachtige jongens keek en naar de trots rondstappende meisjes, die hun moeders en zusjes imiteerden.

Laat in de middag, toen iedereen verzadigd was met eten en drinken, maakten de gasten het zich gemakkelijk, en sommige oudere mensen vielen zelfs in slaap in de schaduw. De jongemannen gooiden met hoefijzers en de kinderen kregen bevel om verderop te gaan spelen, zodat ze de volwassenen niet zouden storen met hun lawaai. Op dat moment werd Eugenia, die protesteerde maar zichtbaar vermoeid was, naar binnen gebracht om een middagslaapje te doen.

Ik had medelijden met haar en hield haar gezelschap. Ik bleef bij haar in de kamer zitten, tot haar ogen dichtvielen. Toen haar moeizame ademhaling regelmatig werd, liep ik op mijn tenen de kamer uit en deed de deur zachtjes achter me dicht. De andere kinderen bevonden zich nu achter het huis en aten stukken watermeloen. Ik besloot door een van de achterdeuren naar buiten te gaan.

Toen ik haastig door de gang liep, langs papa's bibliotheek, hoorde ik een vrouwenlach die me intrigeerde, want hij werd onmiddellijk gevolgd door het geluid van een zachtsprekende stem. De vrouw giechelde opnieuw. Papa zou kwaad zijn als iemand in zijn bibliotheek was zonder dat hij het wist, dacht ik. Ik liep een paar stappen terug en luisterde weer. De stemmen klonken nu fluisterend. Nieuwsgierig deed ik de deur van de bibliotheek wat verder open en tuurde naar binnen. Ik zag de achterkant van Darlene Scotts jurk langzaam omhooggaan, en de hand van de man die voor haar stond onder haar rok glijden. Onwillekeurig slaakte ik een zachte kreet. Ze hoorden me, en toen Darlene zich omdraaide zag ik wie de man was - papa.

Zijn gezicht werd zo vuurrood dat ik dacht dat de huid zou verbranden. Ruw duwde hij Darlene Scott opzij en liep naar me toe.

'Wat doe jij in huis?' vroeg hij, en pakte mijn schouders beet. Hij boog zich naar me toe. Zijn adem stonk naar whisky, vermengd met de vage geur van pepermunt. 'Alle kinderen is gezegd dat ze niet in huis mochten komen.'

'Ik... ik ben...'

'Nou?' vroeg hij, me heen en weer schuddend.

'Ach, ze is alleen maar bang, Jed,' zei Darlene. Ze liep naar hem toe en legde haar hand op zijn schouder. Het leek hem iets te kalmeren en hij ging rechtop staan.

Darlene Scott was een van de knapste jonge vrouwen in onze streek. Ze had dik, roodblond haar en korenblauwe ogen. Alle jongemannen draaiden hun hoofd om als ze langskwam.

Ik keek van papa naar Darlene, die naar me glimlachte en haar jurk rechtstreek.

'Nou?' herhaalde papa.

ik ben bij Eugenia gebleven tot ze in slaap viel, papa,' zei ik. 'En nu ga ik buiten spelen.'

'Ga dan,' zei hij, 'en laat ik je er niet nog eens op betrappen dat je volwassenen bespioneert, begrepen?'

'Ja, papa,' zei ik, en sloeg mijn ogen neer voor de felle blik in zijn ogen. Ik beefde en mijn knieën knikten. Ik had hem nog nooit zo kwaad gezien. Het was of hij een volslagen vreemde was.

'Verdwijn nu,' beval hij, en klapte hard in zijn handen. Ik draaide me om en vluchtte weg, gevolgd door Darlenes gegiechel.

Buiten op de stoep haalde ik diep adem. Mijn hart bonsde zo hard dat ik dacht dat het een gat in mijn borst zou slaan. Ik was zo in de war dat ik bijna niet kon slikken. Waarom legde papa zijn hand onder Darlene Scotts rok? Waar was mamma? vroeg ik me af.

Plotseling ging de deur achter me open. Ik draaide me om. Mijn hart begon te bonzen van angst dat papa achter me zou staan, dat hij nog steeds kwaad op me was en me nog een standje wilde geven. Maar het was papa niet, het was Emily.

Ze kneep haar ogen halfdicht.

'Wat doe je?' vroeg ze.

'Niets,' zei ik snel.

'Papa wil niet dat er kinderen in huis komen,' zei ze.

ik heb niemand mee naar binnen genomen. Ik was bij Eugenia.'

Ze keek me doordringend aan. Ze had achter me gestaan en was ook door het huis gelopen, op een van haar controletochten. ,Ze had papa en Darlene natuurlijk gezien, dacht ik. Iets in haar gezicht zei me dat het zo was, maar ik durfde het haar niet te vragen. Even leek het of zij het mij zou vragen, maar toen was die blik verdwenen.

'Ga maar gauw naar je vriendinnetjes,' beval ze spottend.

Ik sprong de stoep af en liep zo haastig weg dat ik over een boomwortel struikelde. Ik wist mijn val te breken en toen ik achteromkeek, verwachtte ik dat Emily me zou uitlachen. Maar ze was al weg, plotsklaps verdwenen, als een geest.

Die middag, aan het begin van de zomer, besefte ik op mijn eigen kinderlijke wijze dat er veel geesten huisden in The Meadows. Het waren niet Henry's spoken, het soort dat krijste in een maanverlichte nacht of heen en weer liep op de vliering. Het waren de spoken van bedrog, de duistere spoken die leefden in de harten van sommigen en de harten van anderen achtervolgden.

Voor de eerste keer sinds ik op deze grote plantage was gekomen met zijn trotse zuidelijke geschiedenis, voelde ik me bang voor de schaduwen erbinnen. Dit werd geacht mijn thuis te zijn, maar ik zou me er niet meer zo vrij en onbevangen in rondbewegen als eerst.

Nu ik erop terugkijk, besef ik dat we onze onschuld op vele manieren verliezen, en de pijnlijkste manier is wel als we ons realiseren dat degenen die in de eerste plaats van ons horen te houden en voor ons te zorgen, meer om zichzelf geven en om hun eigen pleziertjes. Het is pijnlijk omdat het je doet beseffen hoe eenzaam je eigenlijk bent.

Die middag liep ik hard weg, verlangend me te mengen in het gelach van andere kinderen en voorlopig, zolang ik dat kon, de teleurstellingen en ontberingen te ontlopen die gepaard gaan met het opgroeien. Die zomer, jaren voor mijn tijd misschien, verloor ik een kostbaar deel van mijn jeugd.