VAN JONA TOT JEZEBEL

Als ik er nu aan terugdenk lijkt het dat in die tijd de zomer zo snel overging in de herfst en de herfst in de winter. Alleen het voorjaar deed er steeds langer over om te ontluiken. Misschien leek het mij maar zo, omdat ik altijd zo ongeduldig was en de winter eeuwig leek te duren. Hij plaagde ons met zijn eerste sneeuwbuien, en beloofde de wereld te veranderen in een verblindend sprookjesland met glinsterende boomtakken.

De eerste sneeuwbuien wekten gedachten aan Kerstmis: een laaiend vuur in de open haard, heerlijke diners, stapels cadeaus en het versieren van de kerstboom, iets dat Eugenia en ik meestal deden. Over de glooiende weiden spreidde de winter haar zachte, witte deken van belofte. Op die vroege winteravonden, als de wolken aan de donkerblauwe hemel verdwenen waren, glinsterde de sneeuw in het schijnsel van de maan en de sterren. Uit mijn bovenraam had ik uitzicht op een landschap dat op magische wijze veranderd was van een verdroogd geel veld in een roomwitte zee waarin kleine diamantjes dreven.

De jongens op school verlangden altijd naar het begin van de winter. Het verbaasde me hoe ze lachend van pret met hun blote handen in de ijskoude sneeuw groeven. Juffrouw Walker had streng verboden om met sneeuwballen te gooien. Wie erop betrapt werd op of bij de speelplaats kreeg straf, en het gaf Emily weer een wapen in handen tegen degenen die zich tegen haar verzetten. Maar vooral voorde jongens garandeerde de winter eindeloze uren van plezier met sleeën en sneeuwbalgevechten, en met schaatsen als het ijs op de meren en vijvers dik genoeg was. Het ijs van de vijver in The Meadows, die voor mij alle aantrekkingskracht verloren had sinds de arme Cotton daar was verdronken, was altijd dun en verraderlijk. Alle beken op ons land stroomden in de winter sneller en krachtiger, en het water leek erg koud, maar toch helder en aantrekkelijk.

In de winter waren de dieren van de boerderij rustiger, hun magen leken gevuld met ijskoude lucht die uit hun neusgaten en mond stroomde. Als het hard sneeuwde, had ik medelijden met de varkens en de kippen, de koeien en de paarden. Henry zei dat ik me geen zorgen moest maken, omdat ze een dikkere huid of verenkleed kregen, maar ik kon me niet voorstellen dat ze het warm hadden in een onverwarmde schuur, met een bijtende noordenwind die rond het huis joeg en elke spleet en scheur wist te vinden.

Louella en de dienstmeisjes, die beneden sliepen in de slaapkamers aan de achterkant, waar geen kachel stond, maakten stenen warm en legden die omwikkeld in hun bed om zich warm te houden. Henry was een groot gedeelte van de dag bezig met het aanslepen van hout voor de diverse open haarden in huis. Papa stond erop dat zijn kantoor goed warm werd gehouden. Ook al was hij er soms uren, zelfs dagen achtereen niet, als hij binnenkwam en het was er koud, brulde hij als een gewonde beer en stuurde iedereen erop uit om Henry te zoeken.

In de wintermaanden waren de wandelingen van Emily en mij naar en uit school soms onaangenaam en soms vrijwel onmogelijk, door de wind en de sneeuw, de koude regen en de hagel. Een paar keer stuurde mamma Henry naar school om ons te halen, maar papa hield hem meestal zo druk bezig met alle karweitjes in en rond het huis, dat hij niet weg kon om ons te halen of te brengen.

De winter scheen Emily niet te deren. Ze liep het hele jaar met hetzelfde grimmige gezicht rond. Ze leek zelfs blij te zijn met de monotone grijze lucht. Het versterkte haar overtuiging dat de wereld een donker en somber oord was, waarin alleen een religieuze devotie wat licht en warmte kon brengen. Ik vroeg me vaak af wat voor gedachten er door Emily's hoofd gingen als ze vastberaden, zwijgend, met regelmatige, ritmische beenbewegingen over de oprijlaan en over de weg heen en terug naar school liep. De wind kon fluitend door de bomen gieren; de lucht kon zo duister zijn dat ik mezelf voor moest houden dat het niet middenin de nacht was; het kon zo koud zijn dat er ijspegels aan onze neuzen hingen. We konden zelfs in een ijzige regenbui lopen zonder dat Emily een spier van haar gezicht vertrok. Haar ogen waren altijd op iets in de verte gericht. Ze lette niet op de sneeuwvlokken die op haar voorhoofd en wangen smolten. Haar voeten waren nooit koud, haar handen bevroren nooit, ook al waren haar vingertoppen even rood als de mijne, en zag het puntje van haar lange, dunne neus nog roder dan de mijne.

Ze negeerde mijn klachten of draaide zich woedend naar me om en snauwde tegen me, omdat ik het waagde de wereld te bekritiseren die God voor ons had geschapen.

'Maar waarom wil Hij dat we het zo koud hebben en ons zo ellendig voelen?' riep ik dan, en Emily keek me nijdig en hoofdschuddend aan, en knikte, alsof ze een achterdocht bevestigd zag die ze haar leven lang tegen me gekoesterd had.

'Luister je dan niet op zondagsschool? God geeft ons beproevingen en rampspoed om onze standvastigheid te versterken,' zei ze met opeengeklemde tanden.

'Wat is standvastigheid?' Ik aarzelde nooit een vraag te stellen als ik iets niet wist. Mijn dorst naar kennis en begrip was zo groot dat ik het zelfs aan Emily vroeg.

'Onze vastberadenheid om ons te verzetten tegen de duivel en zonde,' zei ze. Toen verhief ze zich op die hooghartige manier van haar en ging verder: 'Maar misschien is het wel te laat voor jouw verlossing. Jij bent een Jona.'

Ze liet nooit de kans voorbijgaan om me daaraan te herinneren.

'Dat ben ik niet,' hield ik vol.

Ik werd zo moe van het steeds weer ontkennen van de vloek waarmee Emily me wilde opzadelen. Ze liep door, er vast van overtuigd dat ze gelijk had, dat zij een speciaal oor bezat om Gods woord te horen, een speciaal oog om Zijn werk te zien. Wie gaf haar het recht daartoe? vroeg ik me af. Was het de dominee, of papa? Haar kennis van de bijbel beviel hem, maar toen we ouder werden leek hij voor haar niet meer tijd te hebben dan voor mij of Eugenia. Het grote verschil was dat Emily zich er niets van scheen aan te trekken. Niemand vond het prettiger om alleen te zijn dan zij. Ze vond niemand anders goed gezelschap, en om de een of andere reden vermeed ze vooral Eugenia.

Ondanks het feit dat Eugenia voortdurend te kampen had met inzinkingen, verloor ze in de strijd tegen haar afschuwelijke ziekte nooit haar lieve glimlach en behield ze haar zachte karakter. Haar lichaam bleef tenger en kwetsbaar; haar huid, die beschermd werd tegen de zon, zowel in de winter als in de zomer, was zo wit als een magnolia. Toen ze negen was, zag ze er niet ouder uit dan vier of vijf. Ik bleef hopen dat ze gezonder zou worden als ze ouder werd, dat haar lichaam sterker en de ziekte zwakker zou worden. In plaats daarvan kwijnde ze op alle mogelijke manieren weg, en dat brak mijn hart.

Naarmate de jaren verstreken, werd het steeds moeilijker voor haar om zelfs maar door het huis te lopen. Als ze de trap opliep, deed ze er zo lang over dat het een kwelling was om het te zien of te horen; de seconden tikten langzaam voorbij terwijl je wachtte tot haar voet de volgende moeilijke stap zou doen. Ze sliep vaker en langer. Haar armen werden snel moe als ze haar haar kamde, dat ondanks alles mooi en glanzend bleef, en dan moest ze wachten op mij of Louella om het verder te borstelen. Het enige wat haar scheen te hinderen was dat haar ogen moe werden als ze las. Ten slotte ging mamma een bril met haar kopen, en kreeg ze dikke glazen, waardoor ze, zoals ze zei, eruitzag als een kikker. Maar in ieder geval kon ze nu lezen. Ze had bijna even snel leren lezen als ik.

Mamma had meneer Templeton, een gepensioneerde onderwijzer, aangenomen om Eugenia les te geven, maar toen ze tien was, moesten de lessen tot een kwart van de tijd worden ingekort, omdat Eugenia niet de energie had om lang de lessen te kunnen volgen. Na schooltijd holde ik naar haar kamer en ontdekte dat ze in slaap was gevallen tijdens het rekenen of een grammaticales. Het schrift lag op haar schoot, de pen nog tussen haar smalle vingers geklemd. Meestal haalde ik alles voorzichtig weg en dekte haar toe. Later beklaagde ze zich dan.

'Waarom heb je me niet gewoon wakker gemaakt, Lillian? Ik slaap al meer dan genoeg. De volgende keer schud je me wakker, hoor!'

'Ja, Eugenia,' zei ik, maar ik had het hart niet haar wakker te maken uit haar diepe slaap, een slaap waarvan ik hoopte dat die haar beter zou maken.

Later in dat jaar gaven mamma en papa toe aan de wens van de dokter en kochten een rolstoel voor haar. Zoals gewoonlijk had mamma geprobeerd te negeren wat er gebeurde, had ze geprobeerd de realiteit van Eugenia's verzwakte toestand te ontkennen. Ze weet Eugenia's steeds vaker voorkomende slechte dagen aan het weer of aan iets dat ze had gegeten, of zelfs niet had gegeten.

'Eugenia wordt beter,' zei ze tegen me, als ik met een nieuwe zorg bij haar kwam. 'Alle mensen worden beter, Lillian, vooral kinderen.'

In wat voor wereld leefde mamma? vroeg ik me af. Geloofde ze echt dat we maar een pagina in ons leven hoefden om te slaan om te merken dat alles ten goede was veranderd? Ze voelde zich zoveel meer thuis in de wereld van de schone schijn. Als haar vriendinnen geen leuke roddeltjes meer wisten, begon mamma onmiddellijk over het leven en de liefdes van haar romanfiguren; ze praatte erover of ze werkelijk bestonden. Iets in het werkelijke leven herinnerde haar altijd aan iets of iemand uit de boeken die ze had gelezen. De eerste paar momenten als mamma vertelde vroeg iedereen zich vertwijfeld af over wie ze het had.

'Julia Summers. Ik kan me geen Julia Summers herinneren,' merkte mevrouw Dowling bijvoorbeeld op, en dan aarzelde mamma even, waarna ze begon te lachen.

'O, nee, natuurlijk niet, lieve. Julia Summers is de heldin in Hartenaas, mijn nieuwe roman.'

Dan lachte iedereen en mamma vertelde verder. Ze wilde blijven vertoeven in die veilige, roze wereld van haar illusies, een wereld waarin kleine meisjes als Eugenia altijd beter werden en soms uit hun rolstoel verrezen.

Maar toen we Eugenia's rolstoel eenmaal hadden, spoorde ik haar aan om erin te gaan zitten, zodat ik haar in huis kon rondrijden, of buiten, als mamma het warm genoeg vond. Henry kwam aangehold om Eugenia de trap af te dragen. Hij tilde haar met rolstoel en al op. Ik reed met haar door de plantage om naar een nieuw kalf te kijken of de kuikentjes. We keken toe als Henry en de anderen de paarden roskamden. Er was altijd zoveel te doen op de plantage, altijd iets interessants om te zien.

Ze hield vooral van het vroege voorjaar. Haar ogen lachten als ik haar rondreed, zodat ze de kornoeljes kon zien bloeien, met de witte of roze bloesem tegen een frisse groene achtergrond. De velden stonden vol met gele narcissen en boterbloemen. En voor korte tijd althans kon ik Eugenia gelukkig maken en haar helpen haar ziekte te vergeten.

Niet dat ze zich voortdurend erover beklaagde. Als ze zich niet goed voelde, keek ze me aan en zei: ik denk dat ik maar beter naar binnen kan gaan, Lillian. Ik moet even gaan liggen. Maar blijf bij me,' ging ze snel verder, 'en vertel nog eens hoe Niles Thompson gisteren naar je keek en wat hij zei toen jullie naar huis liepen.'

Ik weet niet wanneer het precies tot me doordrong, maar ik besefte al heel jong dat mijn zusje Eugenia leefde via mij en mijn verhalen. Op onze jaarlijkse barbecues en feesten zag ze de meeste jongens en meisjes over wie ik vertelde, maar ze had zo weinig contact met hen, dat ze van mij afhankelijk was om haar te vertellen over het leven buiten haar kamer. Ik probeerde weleens vriendinnetjes mee naar huis te nemen, maar de meesten voelden zich niet op hun gemak in Eugenia's kamer, een kamer die vol medische apparatuur stond om haar te helpen adem te halen en met tafels vol pillen. Ik maakte me ongerust dat ze, als ze zagen hoe klein Eugenia was voor haar leeftijd, haar als een soort vreemd gedrocht beschouwden, en ik wist dat Eugenia slim genoeg was om de angst en het onbehagen in hun ogen te zien. Na een tijdje leek het gemakkelijker om alleen maar met verhalen thuis te komen.

Ik zat naast Eugenia's bed, terwijl zij met gesloten ogen en een lieve glimlach stil bleef liggen, en probeerde me tot in de kleinste details te herinneren wat er op school allemaal gebeurd was. Ze wilde altijd weten wat de andere meisjes droegen, hoe ze hun haar droegen, waarover ze praatten en wat ze deden. Behalve dat ze wilde weten wat we die dag geleerd hadden, was ze nieuwsgierig wie in moeilijkheden was geraakt, en hoe en waarom. Als ik vertelde welke rol Emily daarbij gespeeld had, knikte Eugenia alleen maar en zei iets als: 'Ze probeert alleen maar in de gunst te komen.'

'Wees toch niet altijd zo vergevensgezind, Eugenia,' protesteerde ik. 'Emily doet meer dan proberen een wit voetje te halen bij juffrouw Walker of papa en mamma. Ze wil zichzelf een plezier doen. Ze wil niets liever dan een kreng zijn.'

'Hoe kan ze dat nu willen?' zei Eugenia.

'Je weet dat ze het heerlijk vindt om bazig en wreed te zijn, en dat ze mij zelfs op mijn handen heeft geslagen op zondagsschool.'

'De dominee wil dat ze die dingen doet, ja, toch?' vroeg Eugenia dan. Ik wist dat mamma haar die onzin vertelde, omdat ze niet wilde dat Eugenia slecht over haar zusje zou denken. Mamma wilde waarschijnlijk zelf al die dingen geloven die ze Eugenia over Emily vertelde. Op die manier hoefde ze de waarheid niet onder ogen te zien.

'Hij zegt niet tegen haar dat ze het fijn moet vinden,' hield ik vol. 'Je moet eens zien hoe haar ogen dan gaan glanzen. Dan kijkt ze zelfs bijna gelukkig.'

'Zo'n monster kan ze niet zijn, Lillian.'

'O, nee? Ben je Cotton vergeten?' antwoordde ik, misschien harder en killer dan gewenst was. Ik zag hoeveel verdriet het Eugenia deed en had er onmiddellijk spijt van. Maar de verdrietige trek was snel verdwenen en ze glimlachte weer.

'Vertel over Niles, Lillian. Ik wil alles over Niles horen. Alsjeblieft.'

'Goed,' zei ik, en maande mezelf tot kalmte. Ik praatte trouwens graag over Niles Thompson. Tegenover Eugenia kon ik mijn diepste gevoelens blootleggen. ' Zijn haar moet geknipt worden,'zei ik lachend. 'Het valt over zijn ogen en op zijn neus. Altijd als ik in de klas naar hem kijk, is hij bezig zijn haar naar achteren te strijken.'

'Zijn haar is nu gitzwart,' zei Eugenia. Ze herinnerde zich iets dat ik haar een paar dagen geleden verteld had. 'Zo zwart als een kraai.'

'Ja,' zei ik glimlachend. Eugenia deed haar ogen open en glimlachte ook.

'Heeft hij vandaag weer naar je zitten staren? Ja?' vroeg ze opgewonden. Wat konden haar ogen soms stralen. Als ik in haar ogen keek zou ik bijna kunnen vergeten dat ze zo ziek was.

'Ja, tenminste altijd als ik keek,' zei ik bijna fluisterend.

'En het deed je hart steeds sneller kloppen, tot je bijna niet meer kon ademhalen?' Ik knikte. 'Net als ik, maar om een betere reden,' ging ze verder. Toen lachte ze voor ik medelijden met haar kon hebben. 'Wat heeft hij gezegd? Vertel me nog eens wat hij gisteren op weg naar huis gezegd heeft.'

'Hij zei dat ik de liefste glimlach heb van iedereen op school,' antwoordde ik. Ik herinnerde me hoe Niles het eruit gooide. We liepen zoals altijd naast elkaar, een paar passen achter Emily en de tweeling. Hij schopte tegen een steentje en toen keek hij op en flapte het eruit en sloeg toen onmiddellijk zijn ogen weer neer. Even wist ik niet wat ik moest zeggen of hoe ik moest reageren. Ten slotte mompelde ik: 'Dank je.'

'Meer kon ik niet bedenken,' zei ik tegen Eugenia. ik zou een paar van mamma's romannetjes moeten lezen om te weten hoe ik met een jongen moet praten.'

'O, dat hoeft niet. Je hebt het juiste antwoord gegeven,' verzekerde Eugenia me. 'Dat zou ik ook hebben gezegd.'

'Heus?' Ik dacht erover na. 'Hij heeft verder niets gezegd, tot we bij de weg naar hun huis kwamen. Toen zei hij: "Tot morgen, Lillian," en liep hard weg. Ik wist dat hij verlegen was en wilde dat ik wat meer had gezegd.'

'Dat komt nog wel,' verzekerde Eugenia me. 'Volgende keer.'

'Er komt geen volgende keer. Hij vindt me waarschijnlijk een enorme sufferd.'

'O, nee. Dat is onmogelijk. Je bent het slimste meisje op school. Slimmer dan Emily,' zei Eugenia trots.

Dat was waar. Omdat ik zoveel las, wist ik dingen die leerlingen uit veel hogere klassen hoorden te weten. Ik verslond onze geschiedenisboeken, bracht uren en uren door in papa's kantoor en keek zijn verzameling boeken over het oude Griekenland en Rome door. Er waren veel dingen die Emily niet wilde lezen, zelfs al stelde juffrouw Walker het voor, omdat Emily vond dat ze over zondige tijden en zondige mensen gingen. Dientengevolge wist ik veel meer dan zij over mythologie en oude tijden.

En ik was vlugger in vermenigvuldigen en delen dan Emily. Dat maakte haar nog kwader. Ik herinner me dat ik eens langs haar liep toen ze worstelde met een rij getallen. Ik keek over haar schouder en toen ze een totaal opschreef, zei ik dat het fout was.

'Je hebt vergeten de één te onthouden, hier,' zei ik wijzend. Ze draaide zich met een ruk om.

'Hoe durf je mij en mijn werk te bespioneren! Je wilt alleen maar afkijken,' zei ze beschuldigend.

'O, nee, Emily, ik wilde alleen maar helpen,' antwoordde ik.

ik wil je hulp niet. Waag het niet mij te vertellen wat goed en fout is. Dat kan alleen juffrouw Walker,' beweerde ze. Ik haalde mijn schouders op en liet haar alleen, maar toen ik omkeek, zag ik dat ze bezig was haar antwoord uit te vlakken.

Het was een feit dat we alledrie in een verschillende wereld opgroeiden, zelfs al woonden we onder hetzelfde dak en hadden we dezelfde twee mensen als ouders. Hoeveel tijd ik ook met Eugenia doorbracht, en hoeveel dingen we samen deden en ik voor haar deed, ik wist dat ik nooit hetzelfde kon voelen als zij of beseffen hoe moeilijk het voor haar was om het grootste deel van de tijd binnen te moeten blijven en alleen maar naar buiten te kunnen kijken. Emily's God maakte me bang: ze deed me rillen van angst als ze me dreigde met Zijn woede en wraak. Hij was onredelijk, dacht ik, en tot pijnlijke dingen in staat, als Hij het goed vond dat iemand die zo lief en bijzonder was als Eugenia zo moest lijden, terwijl Emily pedant rondstapte.

Emily leefde ook in haar eigen wereld. In tegenstelling tot Eugenia, was Emily geen hulpeloze, onvrijwillige gevangene. Het was Emily's eigen keus zichzelf op te sluiten, niet binnen muren van kalk en verf en hout, maar binnen muren van woede en haat. Elke opening metselde ze dicht met een of ander bijbels citaat of verhaal. Vroeger dacht ik dat zelfs de dominee bang voor haar was, bang dat ze een duistere en verborgen zonde zou ontdekken die hij eens had begaan, en het aan God zou vertellen.

En dan was ik er natuurlijk nog, de enige die misschien in de ware zin van het woord in The Meadows leefde, die over de velden holde en stenen gooide in de beken, die naar buiten ging om de bloemen te ruiken en de zoete geur van de tabaksplanten op te snuiven, die tijd doorbracht met de knechten en iedereen die op de plantage werkte bij de voornaam kende. Ik sloot mezelf niet vrijwillig op in een deel van het grote huis om de rest te negeren.

Ja, ondanks de donkere wolk van de waarheid over mijn geboorte, die boven mijn hoofd hing, en ondanks het feit dat ik een zusje had als Emily, genoot ik van mijn jeugd in The Meadows.

The Meadows zal zijn charme nooit verliezen, dacht ik toen. Stormen zouden komen en gaan, maar er zou altijd een warm voorjaar op volgen. Natuurlijk was ik toen nog erg jong, ik kon me in de verste verte geen idee ervan vormen hoe donker het zou worden, hoe koud het kon zijn, hoe eenzaam ik zou worden, bijna zodra mijn puberteit achter de rug was.

Toen ik twaalf was, begon ik veranderingen te constateren in mijn lichaam, die mamma ertoe brachten me te vertellen dat ik een mooie jonge vrouw zou worden, een bloem van het zuiden. Het was leuk om aantrekkelijk te worden gevonden, vooral als mamma's vriendinnen hun bewondering uitspraken over mijn zachte, glanzende haar, mijn mooie teint of prachtige ogen. Plotseling, bijna van de ene dag op de andere leek het me, begonnen mijn kleren op bepaalde plaatsen strakker te zitten, en dat kwam niet omdat ik dikker werd. Integendeel, de kinderlijke molligheid van mijn gezicht begon te verdwijnen, en mijn rechte, jongensachtige lichaam begon ronde vormen te krijgen. Ik was altijd tenger gebouwd, met een smalle romp, al was ik niet zo slungelig als Emily, die zo hard groeide dat het leek of ze op een nacht plotseling was uitgerekt.

Emily's lengte gaf haar een volwassen uiterlijk, maar het was een volwassenheid die alleen in haar gezicht tot uiting kwam. De rest van haar vrouwelijke ontwikkeling was vergeten of genegeerd. Ze had geen zachte, ronde welvingen zoals ik, en toen ik twaalf was wist ik vrijwel zeker dat mijn boezem twee keer zo groot was als de hare. Ik wist het niet zeker, want ik had Emily nooit uitgekleed gezien, zelfs niet in haar onderjurk.

Op een avond toen ik in bad zat, kwam mamma langs en zag dat de ontwikkeling van mijn lichaam was begonnen.

'O, hemeltje!' riep ze glimlachend uit, 'jouw borsten ontwikkelen zich veel sneller dan de mijne vroeger. We zullen wat nieuw ondergoed voor je moeten kopen, Lillian.'

Ik voelde dat ik bloosde, vooral toen mamma aan één stuk door herhaalde dat de jongemannen die naar me keken in vuur en vlam zouden raken over mijn figuur. Ze zouden allemaal naar me kijken met die intense blik 'die de indruk wekt dat ze elk detail van je gezicht en figuur in hun geheugen willen prenten'. Mamma vond het heerlijk de woorden en lessen van haar romans toe te passen op ons dagelijks leven, zodra ze de kans daartoe kreeg.

Nog geen jaar later werd ik voor het eerst ongesteld. Niemand had me verteld wat ik kon verwachten. Emily en ik kwamen op een dag laat in het voorjaar terug uit school. Het was al zo warm als in de zomer, dus Emily en ik droegen alleen een jurk. Gelukkig hadden we net afscheid genomen van de Thompson-tweeling en van Niles, anders zou ik me doodgeschaamd hebben. Zonder enige waarschuwing kreeg ik plotseling een hevige kramp. De pijn was zo intens dat ik mijn buik vastgreep en me vooroverboog.

Emily, die zich ergerde dat ze moest blijven staan, draaide zich met een ruk om en keek vol afkeer naar me, terwijl ik kreunend op het gras neerhurkte. Ze deed een paar stappen naar me toe en zette haar handen op haar benige heupen; haar ellebogen waren zo scherp tegen haar dunne huid gebogen, dat ik dacht dat de botten erdoor zouden prikken.

'Wat mankeert je?' vroeg ze.

'Ik weet het niet, Emily. Het doet zo'n pijn.' Ik voelde weer een hevige kramp en kreunde opnieuw.

'Hou op!' riep Emily uit. 'Je lijkt wel een varken dat gekeeld wordt.'

ik kan er niks aan doen,' klaagde ik. De tranen stroomden over mijn wangen. Emily maakte een grimas en toonde geen enkel medelijden.

'Sta op en loop door,' beval ze. Ik probeerde me op te richten, maar het ging niet.

ik kan het niet.'

ik laatje hier zitten,' dreigde ze. Ze dacht even na. 'Waarschijnlijk is het iets datje gegeten hebt. Heb je een hap van Niles Thompsons groene appel genomen, zoals je altijd doet?' vroeg ze. Ik had altijd al het gevoel gehad dat Emily mij en Niles in de gaten hield tijdens de lunchpauze.

'Nee, vandaag niet,' zei ik.

'Je zult wel weer liegen, zoals altijd. Nou,' zei ze, en draaide zich om, 'ik kan niet...'

Ik voelde tussen mijn benen, omdat zich daar een vreemd, warm vocht verspreidde, en zag dat mijn vingers bebloed waren. Deze keer kon mijn gebrul gehoord worden door alle knechten van The Meadows, al waren we zeker nog anderhalve kilometer van huis.

'Er gebeurt iets vreselijks met me!' riep ik. Ik draaide mijn palmen om, zodat Emily het bloed kon zien. Ze staarde er even naar, sperde haar ogen open en vertrok haar lange, dunne mond als een elastiekje.

'Je bent ongesteld!' schreeuwde ze, beseffend waar mijn hand was geweest en waarom ik zo'n pijn had. Ze wees beschuldigend naar me. 'Je bent ongesteld!'

Ik schudde mijn hoofd. Ik had geen idee wat ze bedoelde, of waarom ze zo kwaad was.

'Het is veel te vroeg.' Ze deed een stap achteruit of ik roodvonk of de mazelen had. 'Het is veel te vroeg,' herhaalde ze. 'Je bent beslist een dochter van Satan.'

'Nee, dat ben ik niet. Emily, alsjeblieft, hou op...'

Ze schudde vol afkeer haar hoofd en draaide zich om, terwijl ze een van haar gebeden mompelde en doorliep. Ze nam steeds langere en snellere stappen en liet mij doodsbang achter. Ik begon te huilen. Toen ik me weer beheerst had, bloedde ik nog steeds. Ik kon het langs de binnenkant van mijn been zien druipen. Ik huilde van angst. De pijn in mijn buik was nog even erg, maar het zien van het bloed leidde me lang genoeg af om op te kunnen staan. Hysterisch snikkend en over mijn hele lichaam bevend, deed ik een stap naar voren en toen nog een en toen nog een. Ik keek niet naar mijn been, al voelde ik het bloed in mijn kous sijpelen. Ik liep verder, terwijl ik mijn buik vasthield. Pas toen ik bijna thuis was herinnerde ik me dat ik al mijn boeken en schriften op het gras had laten liggen. Ik begon nog harder te huilen.

Emily had niemand op de hoogte gesteld. Zoals gewoonlijk was ze het huis binnengemarcheerd en de trap opgelopen naar haar kamer. Het drong niet eens tot mamma door dat ik niet achter haar liep. Ze luisterde naar de muziek op haar koffergrammofoon en las haar nieuwste roman, toen ik jammerend door de voordeur binnenkwam. Het duurde even voor ze me hoorde en toen kwam ze naar buiten gesneld.

'Wat is er nu weer?' riep ze. ik zat net in een spannend verhaal en...'

'Mamma,' riep ik klaaglijk, 'er is iets verschrikkelijks met me gebeurd! Onderweg. Ik kreeg vreselijke kramp en toen begon ik te bloeden, maar Emily liep weg en liet me daar achter. En ik heb al mijn boeken ook daar laten liggen!' kreunde ik.

Mamma kwam dichterbij en zag het bloed langs mijn been druppelen.

'O, hemel,' zei ze, met haar palm tegen haar wang. 'Je bent nu al ongesteld geworden.'

Ik keek geschrokken en met bonzend hart naar haar op.

'Dat zei Emily ook,' zei ik. Ik wreef de tranen van mijn wangen. 'Wat betekent dat?'

'Dat betekent,' zei mamma met een zucht, 'datje eerder een vrouw wordt dan ik verwacht had. Kom mee, lieverd,' ging ze verder, en stak haar hand uit, 'dan zullen we je wassen en verzorgen.'

'Maar ik heb mijn boeken laten liggen, mamma.'

ik zal Henry zeggen dat hij ze moet halen. Maak je niet ongerust. Laten we eerst voor jou zorgen,' zei ze.

ik begrijp het niet. Het gebeurde zo plotseling... ik had buikpijn en toen begon ik te bloeden. Ben ik ziek?'

'Het is een vrouwenziekte, lieve Lillian. Van nu af aan,' zei ze, terwijl ze mijn hand pakte en me iets vertelde dat me met afschuw vervulde, 'zul je eens per maand, elke maand, hetzelfde krijgen.'

'Elke maand!' Zelfs Eugenia hoefde niet elke maand dezelfde verschrikkelijke dingen door te maken. 'Waarom, mamma? Wat mankeert me dan?'

'Er mankeert je niets, lieverd. Alle vrouwen hebben dat,' antwoordde ze. 'Laten we er niet op doorgaan,' zei ze zuchtend. 'Het is te onaangenaam. Ik wil er zelfs niet aan denken. Als het gebeurt, doe ik net of het niet waar is,' ging ze verder, ik doe natuurlijk wat ik doen moet, maar ik besteed er niet meer aandacht aan dan noodzakelijk is.'

'Maar het doet zo'n pijn, mamma.'

'Ja, dat weet ik,' zei ze. 'Soms moet ik de eerste paar dagen in bed blijven.'

Mamma bleef inderdaad van tijd tot tijd in bed. Ik had er nooit bij stilgestaan, maar nu realiseerde ik me dat haar gedrag een zekere regelmaat had. Papa leek in die tijd weinig geduld met haar te hebben en bleef meestal weg. Dan had hij altijd wel een of andere belangrijke zakenreis.

Boven in mijn kamer gaf mamma een snelle, korte uitleg waarom de pijn en de bloeding betekenden dat ik nu een vrouw was geworden. De wetenschap dat mijn lichaam zo veranderd was dat ik nu een eigen baby kon krijgen, maakte me nog banger dan ik al was. Ik móest er meer over weten, maar mamma negeerde alle vragen die ik stelde of keek afkerig en smeekte me niet over zulke nare dingen te praten. Mamma vertelde me wat ik moest doen om me tegen de bloedingen te beschermen en maakte toen snel een eind aan de discussie.

Maar mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Ik moest meer informatie hebben, meer antwoorden. Ik ging naar beneden, naar papa's bibliotheek, in de hoop iets te vinden in zijn medische boeken. Ik vond inderdaad een kleine verhandeling over de voortplantingsorganen van de vrouw en leerde meer bijzonderheden over de oorzaken van de maandelijkse bloedingen. Het was een hele schok dat dit zomaar gebeurde. Onwillekeurig vroeg ik me af wat voor verrassingen me nog meer te wachten stonden als ik ouder werd en mijn lichaam zich steeds meer ontwikkelde.

Emily stak haar hoofd om de deur van de bibliotheek en zag me op de grond zitten, verdiept in mijn boek. Ik zat zo geconcentreerd te lezen dat ik haar niet hoorde.

'Walgelijk,' zei ze, starend naar de afbeelding van de vrouwelijke voortplantingsorganen. 'Maar het verbaast me niets dat jij ernaar kijkt.'

'Het is niet walgelijk. Het is wetenschappelijke informatie, net als in onze boeken op school.'

'Dat is het niet. Dat soort dingen staat niet in onze schoolboeken,' antwoordde ze zelfverzekerd.

'Nou, ik moest weten wat er met me gebeurde. Jij wilde me niet helpen,' snauwde ik terug. Ze keek woedend op me neer. Vanuit mijn gezichtshoek op de grond leek Emily nog langer en magerder. Haar smalle gezicht was zo scherp gesneden dat het uit een stuk graniet gehouwen leek. 'Weet je niet wat het betekent, waarom het ons overkomt?'

Ik schudde mijn hoofd en ze sloeg haar armen over elkaar en hief haar gezicht op zodat haar ogen op het plafond gericht waren.

'Het is Gods vloek voor wat Eva in het Paradijs heeft gedaan. Vanaf dat moment is alles wat met kinderen krijgen en geboorten te maken heeft pijnlijk en walgelijk geworden.' Ze schudde haar hoofd en keek me weer aan. 'Waarom denk je dat die pijn en dat walgelijke jou zo vroeg overkomen?' vroeg ze, en beantwoordde toen snel haar eigen vraag. 'Omdat jij uitzonderlijk slecht bent, je bent zelf een levende vervloeking.'

'Nee, dat is niet waar,' antwoordde ik zwakjes, terwijl de tranen in mijn ogen sprongen. Ze glimlachte.

'Elke dag komt er weer een nieuw bewijs,' zei ze triomfantelijk. 'Dit is er weer een. Mamma en papa zullen het gaan beseffen en je op een dag wegsturen naar een tehuis voor gevallen meisjes,' dreigde ze.

'Dat zullen ze niet doen,' zei ik zonder veel vertrouwen. Als Emily eens gelijk had? Ze scheen in alle andere dingen ook gelijk te hebben.

'Ja, dat doen ze wel. Ze zullen wel moeten, anders breng je de ene vervloeking na de andere over ons. Je zult het zien.' Ze keek weer naar het boek. 'Misschien komt papa straks binnen en ziel hij dat je die walgelijke dingen leest. Hou het vooral vol,' zei ze. Ze draaide zich om en liep zelfverzekerd de bibliotheek uit. Haar laatste woorden maakten me nog banger. Ik sloeg het boek snel dicht en zette het terug op de plank. Toen ging ik naar mijn kamer om de afschuwelijke dingen te overdenken die Emily tegen me had gezegd. Als ze eens gelijk had? vroeg ik me af. Als ze eens gelijk had?

Mijn krampen bleven zo hevig, dat ik niet naar beneden wilde om te eten, maar Tottie kwam met mijn boeken en schriften en zei dat Eugenia naar me had gevraagd. Ze begreep niet waarom ik na school niet bij haar langs was geweest. Het verlangen om haar te zien gaf me nieuwe kracht en ik ging naar haar toe om het uit te leggen. Ze lag met wijdopen ogen te luisteren, even verbijsterd als ik was geweest. Toen ik uitgesproken was, schudde ze haar hoofd en vroeg zich hardop af of het haar ooit zou gebeuren.

'Mamma en de boeken die ik heb gelezen zeggen dat het met ons allemaal gebeurt,' zei ik.

'Met mij niet,' zei ze profetisch. 'Mijn lichaam blijft het lichaam van een klein meisje tot ik doodga.'

'Zeg niet zulke afschuwelijke dingen,' riep ik uit.

'Je lijkt mamma wel,' zei Eugenia glimlachend. Ik moest toegeven dat ze gelijk had, en voor het eerst sinds ik uit school was thuisgekomen, glimlachte ik.

'Nou, dat kan niet anders, als je zulke nare dingen zegt.' Eugenia haalde haar schouders op.

'Als ik jou hoor, Lillian, lijkt het niet zo verschrikkelijk naar om niet ongesteld te worden,' antwoordde ze. Ik moest lachen.

Echt iets voor Eugenia, dacht ze, om me te helpen mijn pijn te vergeten.

Aan tafel wilde papa weten waarom ik geen honger had en waarom ik er zo bleek en ziekelijk uitzag. Mamma vertelde hem dat ik een vrouw was geworden en hij draaide zich om en keek me op een vreemde manier aan. Het was of hij me voor het eerst zag. Hij kneep zijn donkere ogen samen.

'Ze wordt even mooi als Violet,' zei mamma met een zucht.

'Ja,' zei papa tot mijn verbazing, 'dat wordt ze.'

Ik keek even naar Emily. Haar gezicht was vuurrood geworden. Papa geloofde niet dat ik vervloekingen en rampen bracht over The Meadows, dacht ik blij. Emily besefte het ook. Ze beet op haar lip.

'Mag ik vanavond de bijbeltekst kiezen, papa?' vroeg ze.

'Natuurlijk, ga je gang, Emily,' zei hij, en vouwde zijn grote handen. Emily keek naar mij en sloeg toen het boek open.

'En de Here zeide: wie heeft u te kennen gegeven dat gij naakt zijt? Hebt gij van de boom gegeten waarvan ik u verboden had te eten?

'En de man zeide,' ging Emily verder, terwijl ze haar ogen naar mij opsloeg: 'De vrouw die Gij aan mijn zijde gesteld hebt, die heeft mij van de boom gegeven en toen heb ik gegeten.'

Ze keek weer naar de bijbel en las snel hoe God de slang zou straffen. Toen, met luide, heldere stem las ze voor: 'Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren...'

Ze sloeg het boek dicht en leunde met een voldane blik achterover. Mamma noch papa zei iets. Toen schraapte papa zijn keel.

'Ja, eh... heel goed, Emily.' Hij boog zijn hoofd. 'Wij danken U, Heer, voor deze spijzen. Amen.'

Hij begon gretig te eten, hield nu en dan even op om naar mij te kijken, en maakte de vreemdste en verwarrendste dag van mijn leven nog een tikkeltje verwarder.

De veranderingen die zich in me voltrokken waren heel wat subtieler. Mijn boezem bleef beetje bij beetje groter en gevulder worden, tot mamma op een dag opmerkte dat ik een kloof tussen mijn borsten had, een echt decolleté.

' Dat kleine donkere plekje tussen onze borsten,' vertelde ze me fluisterend, 'fascineert de mannen.' Ze vertelde me verder over een figuur uit een van haar romans die met opzet manieren zocht om haar borsten zo mooi mogelijk te laten uitkomen.

'De mannen praatten over haar achter haar rug en noemden haar een flirt,' zei mamma. 'Je moet van nu af aan voorzichtig zijn, Lillian. Je moet oppassen dat je nooit iets doet dat mannen op de gedachte kan brengen dat jij van dat soort bent. Het zijn lichtzinnige vrouwen, die niet het respect verdienen van een fatsoenlijke man.'

Plotseling kregen dingen die zo gewoon en onbelangrijk leken een nieuwe betekenis en vormden een nieuw gevaar. Emily nam een nieuwe verantwoordelijkheid op zich, al wist ik zeker dat niemand het haar gevraagd had. Ze vertelde het me zelf toen we op een ochtend naar school gingen.

'Nu je ongesteld bent geworden,' verklaarde ze, 'weet ik zeker datje iets zult doen om schande te brengen over onze familie. Ik zal op je letten.'

ik breng geen schande over onze familie,' snauwde ik terug. Een andere verandering die zich in me had voltrokken was dat ik meer zelfvertrouwen had. Het was of er een golf van rijpheid over me heen gespoeld was en me jaren ouder had achtergelaten. Emily zou me geen angst meer aanjagen, dacht ik. Maar ze glimlachte slechts op haar zelfverzekerde, arrogante manier.

'O, jawel, dat zul je wèl doen,' voorspelde ze. 'Het kwaad in je zal zich op elke manier, zodra het maar de kans krijgt, uiten.' Ze draaide zich om en liep met haar gebruikelijke zelfingenomen houding weg.

Natuurlijk begreep ik dat ik in de schijnwerpers stond, dat elk woord werd gewogen en beoordeeld. Ik moest ervoor zorgen dat elke knoop van mijn blouse goed dicht was. Als ik te dicht bij een jongen stond, keek Emily belangstellend toe en volgde al mijn gebaren. Ze wachtte op de kans om op me af te springen, een arm te zien die een arm vastpakte, een schouder aanraakte of, God verhoede, mijn boezem die per ongeluk in het voorbijgaan langs het lichaam van een jongen streek. Er ging nauwelijks een dag voorbij zonder dat ze me beschuldigde van flirten. In haar ogen glimlachte ik te veel of draaide te suggestief met mijn schouders.

'Het is een simpele, gemakkelijke stap om van een Jona een Jezebel te worden,' verklaarde ze.

'Dat is het niet,' antwoordde ik, zonder dat ik precies wist wat ze bedoelde. Maar die avond opende ze de bijbel voor we gingen eten en koos haar tekst uit 1 Koningen. Met haar ogen strak en kwaad op mij gericht, zoals haar gewoonte was, las ze: 'Het minst erge was dat hij wandelde in de zonden van Jerobeam, de zoon van Nebat, maar hij nam tot vrouw Jezebel, de dochter van Ethbaäl, de koning der Sidoniërs, en ging de Baal dienen en zich voor hem neerbuigen.'

Toen ze uitgelezen was, zag ik dat papa weer op een vreemde manier naar me keek, alleen leek het deze keer of hij geloofde dat Emily gelijk kon hebben, dat ik de dochter van het kwaad zou kunnen zijn. Ik voelde me verlegen worden en wendde snel mijn blik af.

Nu Emily me in het oog hield als een havik die op het punt staat op zijn prooi af te duiken, voelde ik me verscheurd tussen de gevoelens die groeiden en zich ontwikkelden, gevoelens die maakten dat ik in het gezelschap van jongens wilde zijn, vooral dat van Niles, en mijn schuldgevoelens. Niles had vroeger al van mijn glimlach gehouden, maar nu leek het of hij gehypnotiseerd was door me. Ik geloof niet dat ik me ooit in de klas omdraaide zonder dat ik zijn donkere ogen vol belangstelling op me gericht zag.

Ik voelde me blozen, een tinteling onder mijn borsten die omlaag kronkelde door mijn buik naar mijn dijen. Ik dacht dat iedereen mijn gevoelens op mijn gezicht zou kunnen lezen, en sloeg snel mijn ogen neer, na eerst even gecontroleerd te hebben of Emily het niet zag. Wat ze bijna altijd deed.

Als we nu uit school naar huis gingen, treuzelde Emily, zodat ze achter Niles en mij liep, en niet voor ons uit. Natuurlijk voelde Niles Emily's ogen ook in zijn rug prikken, en hij begreep dat we een ruime afstand moesten bewaren. Als we boeken of papieren uitwisselden, moesten we oppassen dat onze vingers elkaar niet raakten als Emily erbij was. Op een keer vroeg juffrouw Walker haar na school te blijven en haar met een en ander te helpen. Emily hield van de extra verantwoordelijkheid en het gevoel van macht en overwicht dat het haar gaf, dus stemde ze onmiddellijk toe.

'Denk eraan dat je meteen naar huis gaat,' waarschuwde ze bij de deur. Ze keek naar Niles en de tweeling die op me stonden te wachten. 'En zorg ervoor dat je niets doet dat schande kan brengen over de Booths.'

ik ben ook een Booth,' snauwde ik terug. Ze meesmuilde en draaide zich om.

Het grootste deel van de weg naar huis was ik woedend. De tweeling liep met hun gebruikelijke haast harder dan Niles en ik. Het duurde niet lang of ze waren uit het gezicht verdwenen. Hij en ik hadden onze Latijnse les gerepeteerd, om de beurt vervoegingen opzeggend, toen hij plotseling bleef staan en naar een pad keek dat naar rechts boog. We waren heel dicht bij de afslag naar zijn huis.

'Daar is een grote vijver,' zei hij, 'met een kleine waterval, en het water is zo helder datje de vissen in scholen kunt zien zwemmen. Wil je hem zien? Het is niet ver,' en hij voegde eraan toe: 'Het is mijn geheime plekje. Toen ik klein was, dacht ik altijd dat het een magische plek was. Dat denk ik nog steeds,' bekende hij, en wendde verlegen zijn ogen af.

Onwillekeurig moest ik glimlachen. Niles wilde een geheim met me delen. Ik wist zeker dat hij niemand, zelfs zijn zusters niet, ooit over die vijver verteld had. Ik voelde me gevleid en opgewonden door zijn vertrouwen in me.

'Als het echt maar niet te ver is,' zei ik. ik moet naar huis.'

'Heus niet,' beloofde hij. 'Kom mee.' Stoutmoedig pakte hij mijn hand. Toen holde hij de weg af, mij snel met zich mee trekkend. Ik lachte en protesteerde, maar hij bleef doorhollen tot we plotseling, net zoals hij had beloofd, bij een kleine vijver kwamen, die verborgen in het bos lag. We staarden over het water naar de waterval. Een kraai dook omlaag uit een boom en zweefde boven de vijver. De struiken en het gras eromheen zagen er groener, weliger uit dan overal elders, en het water was ongelooflijk helder. Ik kon de scholen visjes zien die zo synchroon rondzwommen dat het leek of ze een onderwaterballet hadden ingestudeerd. Een grote kikker op een half onder water liggend stuk hout staarde ons aan en kwaakte.

'O, Niles,' zei ik. 'Je had gelijk. Dit is een magische plek.'

ik dacht wel datje het mooi zou vinden,' zei hij glimlachend. Hij hield nog steeds mijn hand vast. ik ga hier altijd naartoe als ik me bedroefd voel en dan gaat het onmiddellijk een stuk beter. En, weet je,' ging hij verder, 'als je een wens wilt doen, hoefje maar te knielen, de toppen van je vingers in het water te dopen, je ogen dicht te doen en te wensen.'

'Echt waar?'

'Toe maar,' drong hij aan. 'Probeer het maar.'

Ik haalde diep adem. Ik wilde iets prettigs en opwindends wensen. Ik wenste dat Niles en ik elkaar een zoen zouden geven. Ik kon er niets aan doen, want toen ik mijn ogen sloot, zag ik het ons doen. Ik doopte mijn vingers in het water, stond weer op en deed mijn ogen open.

'Je kunt me je wens vertellen als je wilt,' zei hij. 'Dat betekent niet dat hij niet uitkomt.'

'Dat kan ik niet,' zei ik. Ik weet niet of ik bloosde of dat hij mijn wens in mijn ogen kon zien, maar hij keek of hij het begreep.

'Weet je wat ik gisteren heb gedaan?' zei hij. ik ben hier naartoe gegaan en heb gewenst dat ik op een of andere manier jou hierheen zou kunnen krijgen om je de vijver te laten zien. En nou ben je er,' zei hij, zijn armen naar me uitstrekkend. 'Je bent hier. Wil je me nu jouw wens vertellen?' Ik schudde mijn hoofd, ik heb nog iets anders gewenst,' zei hij. Er kwam een zachte uitdrukking in zijn ogen en hij keek me strak aan. ik wenste dat jij het eerste meisje zou zijn dat ik ooit zou kussen.'

Toen hij dat zei had ik het gevoel of mijn hart stilstond. Toen begon het hevig te bonzen. Hoe kon hij hetzelfde hebben gewenst en op deze zelfde plek? Was het echt een magische vijver? Ik keek weer naar het water en toen naar hem. Ik zag zijn donkere ogen verlangend wachten, en ik sloot de mijne. Met bonzend hart boog ik me naar hem toe en voelde de zachte, warme aanraking van zijn lippen op de mijne. Het was een snelle kus, bijna te snel om echt gebeurd te kunnen zijn, maar het was gebeurd. Toen ik mijn ogen opendeed stond hij nog steeds heel dicht bij me, zijn lippen konden me elk moment weer aanraken, Hij opende zijn ogen en deed een stap achteruit.

'Niet kwaad zijn,' zei hij gauw. ik kon het niet helpen.'

ik ben niet kwaad.'

'Echt niet?'

'Nee.' Ik beet op mijn lippen en bekende het. ik heb hetzelfde gewenst.' Ik draaide me snel om en holde over het pad terug naar de weg, die ik hijgend bereikte. Mijn haar was losgeraakt en viel over mijn voorhoofd en wangen. Even was ik zo opgewonden dat ik haar niet zag. Maar toen ik me omdraaide en in de richting van school keek, zag ik Emily lopen. Ze bleef midden op de weg staan. Even later kwam Niles ook uit het bos tevoorschijn.

En mijn hart, dat zo licht als een veertje was geworden, veranderde in een brok lood. Zonder aarzelen holde ik de hele weg naar huis, achtervolgd door Emily's beschuldigende blikken. Ik kon haar horen gillen: 'Jezebel!', ook toen ik de deur al achter me gesloten had.