Deel 53
53
Verna deed de deur zo geluidloos mogelijk dicht nadat Warren
de om zich heen maaiende vrouw terug had gesleurd de duisternis in.
Zijn hand was net zo stevig voor haar mond geslagen als zijn
web om haar gave was gespannen. Verna zou de magie van de
vrouw niet zo goed onder controle kunnen houden als Warren dat kon.
De gave van een tovenaar was sterker dan die van een tovenares,
zelfs die van Verna.
Verna maakte een vlammetje in haar naar boven gedraaide
handpalm. De ogen van de vrouw werden groot en vulden zich toen met
tranen. ga, Janet, ik ben het, Verna. Als je belooft niet te
schreeuwen en ons te verraden, laat Warren je los.'
Janet knikte ernstig. Verna klemde haar dacra in haar andere
vuist, die ze uit het gezicht hield, voor het geval dat ze een
vergissing maakte. Ze knikte naar Warren, ten teken dat hij de
jonge vrouw los kon laten. Toen ze vrij was, sloeg Janet haar armen
om Verna's hals. Ze gaf een snik van vreugde. Warren hield zijn
handpalm naar boven en liet er een vlammetje boven dansen, zodat ze
iets konden zien. Het kamertje was gemaakt van enorme blokken
donkere steen, net als de rest van het bolwerk. Melkachtig water
droop door sommige naden tussen de stenen heen en liet een spoor
van aangekoekte vlekken achter op de muren. `0, Verna,' fluisterde
Janet, le hebt geen idee hoe fijn het is om jou te zien.'
Verna omhelsde de bevende vrouw, die zachtjes huilde en
Verna's cape vastgreep. Verna had de dacra nog steeds in haar hand,
achter Janets rug.
Verna duwde haar zachtjes een stukje weg om naar haar
betraande gezicht te glimlachen. Ze veegde wat tranen weg en streek
Janets donkere lokken naar achteren.
Janet kuste haar ringvinger, een oud gebaar waarmee de
bescherming van de Schepper werd afgesmeekt. Hoewel ze er al
vrij zeker van was geweest dat Janet trouw was aan het Licht, was
Verna opgelucht toen ze die bevestiging kreeg.
Een Zuster van de Duisternis had trouw gezworen aan de Wachter
van de Onderwereld, en zou nooit haar ringvinger kussen. Het was
een daad die stond voor de symbolische verloving van een Zuster met
de Schepper.
Het was het enige dat een Zuster van de Duisternis niet kon
doen. Een Zuster van de Duisternis kon haar trouw aan haar ware
meester, de Wachter, niet verbergen door haar ringvinger te kussen,
want door die vinger te kussen zou ze de toom van haar duistere
meester over zich afroepen.
Verna liet de dacra weer in haar mouw glijden terwijl Janet
omkeek naar Warren. Ze glimlachten naar elkaar.
Verna en Warren keken naar de bizarre uitdossing van Janet. Ze
was op blote voeten. Het wijde kledingstuk, dat om haar middel
bijeen was gebonden met een wit koord, bedekte haar van haar enkels
tot aan haar hals en haar polsen, maar was zo doorschijnend dat de
vrouw net zo goed naakt had kunnen zijn.
Verna voelde met duim en wijsvinger aan het transparante
materiaal. `Waarom in de naam van de Schepper draag je dit?'
Janet wierp een blik op zichzelf. 'Al zijn slaven moeten dit
van Jagang dragen. Na een tijdje merk je het niet eens meer
op.'
`0.' Verna zag dat Warren zijn best deed zijn blik afgewend te
houden. `Verna, wat doe je hier?' vroeg Janet met ingehouden
stem.
Verna grijnsde en kneep Janet in haar wang. 'Ik ben gekomen om
jou hier weg te halen, domoor. Ik kom je redden. We zijn immers
vriendinnen. Dacht je dat ik je hier zou laten zitten?'
Janet knipperde verbaasd met haar ogen. 'Vond de priores het
goed dat je achter me aan ging?'
Verna stak haar hand op en liet de vrouw de ring met de zon
van de priores zien. 'Ik ben de priores.'
Janets mond viel open. Ze liet zich op de grond zakken en
begon de zoom van Verna's jurk te kussen.
Verna pakte Janet bij de schouders en trok haar omhoog. 'Hou
daarmee op. Daar hebben we geen tijd voor.'
`Maar... maar hoe komt dat? Wat is er gebeurd? Hoe kan dat?
Wat is er gebeurd?'
`Verna, die webben houden niet lang,' waarschuwde Warren zacht
fluisterend. 'We zijn al langer hier dan de bedoeling was.'
`Janet, luister. We kunnen later praten, nadat we je hier uit
hebben gekregen. De dingen die we moesten doen om hier binnen te
komen, geven ons maar een korte tijd om er weer uit te komen. Het
is gevaarlijk voor ons om hier te zijn.'
`Dat kan je wel zeggen,' zei Janet. 'Priores, u moet...'
`Verna. We zijn vriendinnen. Het is nog steeds Verna.'
`Verna, hoe in de Schepping is het je gelukt om het bolwerk
van Jagang binnen te dringen? Je moet hier onmiddellijk weg. Als je
gevonden wordt...'
Verna fronste en raakte de ring door de onderlip van Janet
aan. 'Wat is dit?'
Janet werd bleek. 'Dat is het teken dat ik een van Jagangs
slaven ben.' Ze begon te beven. 'Verna, breng jezelf in veiligheid.
Maak dat je hier wegkomt. Je moet hier weg!' fluisterde ze
doordringend.
`Ik ben het met haar eens,' fluisterde Warren met
opeengeklemde kaken. `Laten we gaan!'
Verna duwde haar cape over haar schouders naar achteren, uit
de weg. `Ik weet het. Nu we je hebben, kunnen we gaan.'
`Goede Schepper, je hebt er geen idee van hoe graag ik met
jullie mee zou gaan, maar als ik dat zou doen... Je kunt je niet
voorstellen wat Jagang me zou aandoen. 0, goede Schepper, dat kun
je je echt niet voorstellen.'
Haar ogen liepen vol tranen bij de gedachte alleen al. Verna
omhelsde haar even.
`Janet, luister. Ik ben je vriendin, je weet dat ik niet tegen
je zou liegen.' Ze wachtte totdat de ander knikte. 'Er is een
manier om de droomwandelaar uit je geest te houden.'
Janet greep Verna's jurk bij de schouder beet. 'Verna, kwel me
niet met hoop waarvan ik weet dat die vals is. Je hebt geen idee
hoe graag ik je zou geloven, maar ik weet...'
`Het is waar. Luister naar me, Janet. Ik ben nu priores. Denk
je niet dat Jagang me te pakken zou nemen als hij dat kon? Waarom
denk je dat hij de anderen niet heeft ingenomen? Omdat hij dat niet
kan, daarom.'
Janet beefde weer, en er stroomden tranen over haar
wangen.
Warren legde een hand op haar rug. Wat Verna zegt, is waar,
Zuster Janet. Jagang kan niet in onze geest komen. Kom met ons mee,
en je zult veilig zijn. Schiet op.'
`Hoe kan dat?' fluisterde Janet.
Verna boog zich dicht naar haar over. 'Herinner je je
Richard?' `Natuurlijk. Problemen en wonderen in één persoon
verenigd.'
Verna glimlachte om de waarheid daarvan. 'Hij heeft de gave,
daarom ben ik achter hem aan gegaan, maar er is meer. Hij is
geboren met beide zijden ervan. Maar bovendien is hij een
Rahl.
Drieduizend jaar geleden, in de grote oorlog, heeft een
voorvader van Richard een vorm van magie gecreëerd waarmee hij de
droomwandelaars vanaf dat moment uit de geest van zijn mensen kon
weren. Die magie is doorgegeven aan zijn nakomelingen die de gave
hebben.'
Janet verstevigde haar greep op Verna's jurk. 'Hoe? Hoe werkt
het?' Verna glimlachte. 'Het is zo eenvoudig dat het moeilijk te
geloven is. Soms is dat zo met de krachtigste magie. Je hoeft
alleen maar trouw aan hem te zweren, in je hart, en zijn magie
beschermt je tegen de droomwandelaar. Zolang Richard in leven is en
in deze wereld, zal Jagang nooit meer in staat zijn je geest binnen
te dringen.'
`Ik zweer trouw aan Richard, en ben vrij van Jagang?'
Verna knikte naar het verbijsterde gezicht van de vrouw. 'Het
is waar.' `Wat moet ik doen?'
Verna stak een vinger op om Warrens tegenwerpingen voor te
zijn. Ze liet zich op haar knieën zakken en trok Janet met zich
mee.
`Zeg de woorden na, en meen ze in je hart. Richard is een
oorlogstovenaar, en hij leidt ons in onze strijd tegen Jagang. We
geloven in hem, in zijn hart, met ons hele hart. Zeg de woorden na,
en geloof, en je zult vrij zijn.'
Janet knikte en ze sloeg haar handen ineen als in een gebed.
De tranen stroomden over haar wangen. Verna fluisterde de eed en
wachtte steeds even zodat Janet de woorden kon herhalen.
`Meester Rahl leidt ons. Meester Rahl leert ons. Meester Rahl
beschermt ons. In uw licht gedijen we. In uw genade zijn we
beschut. In uw wijsheid zijn we nederig. Wij leven slechts om te
dienen. Ons leven behoort u toe.'
Janet fluisterde de woorden van Verna na totdat ze klaar
was.
Verna kuste Janet op de wang. 'Je bent vrij, vriendin. Laten
we nu opschieten en maken dat we wegkomen.'
Janet greep Verna's mouw. 'En de anderen?'
Verna aarzelde. 'Janet, ik zou niets liever willen dan de rest
van onze Zusters ook te redden, maar dat kan ik niet, niet nu. We
zullen later proberen hen ook terug te krijgen. Als we het nu
proberen, zal Jagang ons te pakken krijgen.
Ik ben jou komen halen omdat je mijn vriendin bent, en ik van
je hou. Wij vijven hebben gezworen elkaar altijd te beschermen.
Phoebe is al bij ons. Jij bent de enige die over is.
Hoe graag ik de rest van onze Zusters ook wil redden, we
moeten het tot later uitstellen. Ik beloof je dat ik hen niet zal
vergeten of achterlaten, maar we kunnen het niet nu allemaal
tegelijk doen.'
Janet liet haar hoofd hangen en staarde naar de grond. 'Jagang
heeft Christabel gedood. Ik heb het hem zien doen. Ik hoor
haar nog steeds gillen in mijn nachtmerries. Haar gegil en
Jagang, die bepalen mijn nachtmerries.'
Verna voelde zich alsof ze een stomp in haar buik had
gekregen. Christabel was haar beste vriendin geweest. Ze wilde de
details niet weten. Christabel was overgelopen naar de
Wachter.
`Daarom moet ik jou hier weg zien te krijgen, Janet. Mijn
angst om jou en om wat Jagang je heeft aangedaan, bepalen mijn
nachtmerries.' Janet keek op. 'En Amelia? Zij was een van ons
vijven. We kunnen haar niet achterlaten.'
Verna keek Janet strak aan. 'Amelia is een Zuster van de
Duisternis.' `Was,' zei Janet. 'Nu niet meer.'
`Wat?' fluisterde Verna.
Warren boog zich naar hen over. 'Als je eenmaal trouw hebt
gezworen aan de Wachter, kun je niet meer van gedachten veranderen.
Je kunt niet vertrouwen op wat ze zegt, Zuster Janet. Laten we er
nu vandoor gaan. Ze heeft trouw aan de Wachter gezworen.'
Janet schudde haar hoofd. 'Niet meer. Jagang heeft haar op een
of andere missie gestuurd waar magie bij kwam kijken, en om haar
taak te volbrengen, was ze gedwongen de Wachter te verraden.'
`Onmogelijk,' zei Verna.
`Toch is het zo,' hield Janet vol. 'Ze is terug. Ze heeft haar
eed aan de Schepper opnieuw afgelegd. Ik heb met haar gepraat. Ze
zit voortdurend te huilen, kust de halve nacht haar ringvinger en
bidt tot de Schepper.'
Verna boog zich dichter naar Janet over en keek haar in de
ogen. 'Janet, luister. Heb je gezien dat ze haar ringvinger kuste?
Heb je het met je eigen ogen gezien? Weet je volkomen zeker dat ze
niet een andere vinger kuste?'
`Ik heb bij haar gezeten en heb geprobeerd haar te troosten.
Ik heb naar haar gekeken.' Janet kuste haar eigen vinger met een
gefluisterde smeekbede om dood neer te vallen als ze niet de
waarheid sprak.
`Net zo? Kust ze haar vinger net zo?'
`Ja. Ze kust haar vinger en huilt en bidt dat de Schepper haar
zal doden voor het verschrikkelijke dat ze heeft gedaan.'
`Wat heeft ze gedaan?'
`Dat weet ik niet. Als ik het vraag, gaat ze als een
krankzinnige gillen en huilen. Jagang staat haar niet toe zichzelf
te doden. Hij heeft haar geest onder controle, net als bij de rest
van ons. Hij zou niemand van ons zichzelf laten doden; we moeten
hem blijven dienen.
Verna, we kunnen Amelia niet hier laten. We moeten haar
meenemen. Ik laat haar hier niet achter. Ik ben de enige troost die
ze heeft in deze wereld. De dingen die Jagang haar
aandoet...'
Verna wendde zich af. Haar maag trok zich samen bij de
gedachte om Amelia achter te laten als ze de Wachter inderdaad had
afgezworen. Zij vijven waren bijna honderdvijftig jaar lang elkaars
beste vriendinnen geweest, sinds ze jonge novicen waren.
Het leven van een Zuster van het Licht was zwaar. Ze hadden
gezworen elkaar altijd te beschermen.
`Verna, ze is weer een van ons, een Zuster van het Licht. Ze
is een van ons vijven. Alsjeblieft, Verna, ik blijf liever bij haar
dan dat ik haar hier alleen achterlaat.'
Verna wierp een blik op het gekwelde gezicht van Janet.
`Verna, we moeten hem Excellentie noemen,' fluisterde Janet
huiverend. `Als we hem om wat voor reden dan ook ontstemmen, moeten
we een week dienst doen in de tenten.'
Warren zei Verna's naam met stijgende nadruk. Verna wuifde dat
hij stil moest zijn. `De tenten? Wat bedoel je?'
Janets ogen liepen weer vol tranen. 'Hij geeft ons voor een
week aan zijn soldaten. We hebben een gouden ring, dus doden ze ons
niet, want degenen met een gouden ring zijn van Jagang, maar verder
kunnen ze doen wat ze willen. Ze geven ons een week lang door van
tent tot tent. Zelfs de oude Zusters worden naar de tenten
gestuurd. Jagang noemt dat een lesje in discipline dat we allemaal
moeten leren.'
Janet liet zich op haar knieën vallen en schokte van het
huilen. Ze sloeg beide handen voor haar mond. Verna ging naast haar
zitten en sloeg een arm om haar heen.
le hebt geen idee wat Jagangs mannen met ons doen,' huilde
Janet. 'Geen idee, Verna!'
`Ik begrijp het,' fluisterde Verna. 'Stil maar. Nu is alles
goed. We halen je hier weg.'
Janet schudde haar hoofd tegen Verna's schouder. 'Ik laat
Amelia hier niet achter. Ik ben het enige dat ze heeft. Ik ben een
Zuster van het Licht. De Schepper zou het me nooit vergeven als ik
haar in de steek liet. Als ik haar achterlaat, zou ik mijn plicht
aan de Schepper achterlaten. Ze is mijn vriendin. Ze is
teruggekomen naar het Licht. Ze is teruggekomen naar de
Schepper.
Jagang heeft haar weer naar de tenten gestuurd. Als ik niet
hier ben als ze terugkomt, wordt ze gek. Niemand anders wil voor
haar zorgen. De Zusters van de Duisternis willen niet bij haar in
de buurt komen, en de Zusters van het Licht schenken haar geen
vergiffenis. Ik ben haar enige vriendin. Ik ben de enige die haar
heeft vergeven en haar weer heeft geaccepteerd in het Licht.
Ze zal onder het bloed zitten als ze terugkomt. Jij weet niet
hoe de mannen van Jagang zijn. Behalve voor gebroken botten, laat
Jagang ons niet toe de gave te gebruiken om elkaar te genezen
als we terugkomen van de tenten. Hij zegt dat het een deel van de
les is, dat onze ziel dan misschien de Schepper toebehoort als we
sterven, maar dat ons lijf in dit leven van Jagang is.
We kunnen onze gebroken botten door de gave laten herstellen
als we terugkomen, maar tot die tijd moeten we de pijn daarvan ook
verdragen, samen met al het andere. Als ik niet hier ben, zal
niemand die voor haar genezen, of haar troosten.'
Janet was bijna hysterisch. 'Ik ga niet weg zonder
Amelia.'
Verna was duizelig en misselijk. Haar hart bonkte van
ontzetting. Ze proefde gal in haar keel.
Verna's stem sloeg over. 'Hoe kun je dat verdragen?'
Janet drukte haar vuisten tegen haar hart. 'We zijn Zusters
van het Licht; we moeten het verdragen voor de Schepper.'
Verna keek Warren lang in zijn verontruste ogen. 'Weet je waar
we haar kunnen vinden? Misschien zouden we haar kunnen opzoeken en
meenemen.'
Janet schudde haar hoofd. 'We worden onder de tenten verdeeld.
Ze zou overal kunnen zijn. Het leger is in alle richtingen over
kilometers en kilometers verspreid.
Kortgeleden zijn er nog meer gevangengenomen vrouwen naar de
tenten gestuurd. Overal wordt gegild, dus je kunt niet gewoon op
het geluid daarvan afgaan. Bovendien, als we ons tussen de tenten
zouden wagen, zou het geen vijf minuten duren voordat we in een
ervan naar binnen zouden worden gesleurd.'
`Hoe lang duurt het?' vroeg Verna. 'Hoe lang voordat Amelia
terug is?' `Vijf dagen, maar ze zal minstens een dag daarna nog
niet kunnen lopen, misschien wel twee.'
Verna hield met moeite haar razernij in bedwang. 'Er is geen
reden waarom ik mijn gave niet kan gebruiken om haar te genezen als
ze eenmaal terug is.'
Janet keek op. 'Dat is waar. Vijf dagen dan. Morgenavond is
het volle maan. De vierde dag na de volle maan.'
`Kunnen jullie dit gebouw uit? Om ons te ontmoeten? Ik denk
niet dat we hier nog een keer binnen kunnen komen.'
`Niet erg ver. Ik kan me niet eens voorstellen hoe jullie erin
zijn geslaagd hier binnen te komen.'
Verna schonk de vrouw een strakke glimlach. 'Ik ben niet voor
niets priores. En Warren heeft ook geholpen. We komen terug, vier
nachten na de volle maan.'
`Verna, er is nog één ding. Als Jagang niet in mijn dromen kan
binnendringen, weet hij dat er iets mis is.'
Verna drukte haar handen tegen haar gezicht. 'Maar je hebt de
eed al afgelegd. Die kun je niet terugnemen, anders zou hij niets
voorstellen. Je hebt je hart al aan Richard gegeven.'
`Dan zal ik voorzichtig moeten zijn.'
`Kan dat? Zou je dat lukken?'
Janet raakte met haar vingers haar lippen aan. 'Wat heb ik
voor keus? Ik zal wel moeten.'
Verna stak haar dacra naar haar uit. 'Hier. Dan kun je jezelf
in elk geval verdedigen.'
Janet duwde het wapen weg alsof het vergif was. 'Als ik met
dat ding gepakt werd, zou ik voor een jaar naar de tenten worden
gestuurd.' Nou, je kunt in elk geval je gave gebruiken, nu Jagang
niet in je geest kan komen om dat te voorkomen.'
`Daar kan ik hier niet veel mee uitrichten. Jagang heeft al
degenen met de gave die hier zijn, Zusters en tovenaars, volledig
in zijn macht. Het zou als spugen tegen de wind in zijn om te
proberen mijn gave tegen hen te gebruiken.'
`Dat weet ik. Daarom kunnen we nu ook niet proberen om de
anderen mee te nemen. Het zou nooit lukken. De Zusters van de
Duisternis zouden zich tegen ons verzetten, en met hun beschikking
over Subtractieve Magie zouden ze ons in mootjes hakken.' Verna
perste haar lippen op elkaar. 'Janet, weet je het zeker?'
`Als ik een Zuster in grote nood niet help, wat betekent mijn
eed als Zuster van het Licht dan nog? Een is er bij ons
teruggekomen van de Wachter; misschien kan ze ons leren hoe we de
anderen terug kunnen krijgen.
Daar had Verna nog niet aan gedacht. Warren maakte ongeduldige
signalen met zijn ogen. Ze zag de spieren in zijn kaak
trekken.
Janet zag het ook. Ze pakte Verna bij de schouders en kuste
haar op de wangen. Ze draaide zich om en omhelsde Warren.
`Alsjeblieft, Verna, maak dat je hier wegkomt voordat het te
laat is. Ik hou het nog wel vijf dagen uit. Ik weet hoe ik moet
buigen en kruipen voor Jagang. Hij heeft het druk de laatste tijd;
misschien kan ik wel zolang uit zijn buurt blijven.'
`Goed dan. Waar? We zijn langs de kust naar de haven van
Grafan gekomen, en ik ken de omgeving hier niet.'
`Langs de kust? Dan ben je langs het wachthuis gekomen, vlak
bij de haven.'
`Ja, ik heb het gezien, maar er zaten bewakers in.'
Janet boog zich naar haar over. 'Zoals je zei, is er niets dat
je belet om je gave te gebruiken. De wacht wisselt rond
zonsondergang. Wacht totdat je het wisselen van de wacht ziet, en
schakel hèn dan uit. Dan heb je bijna tot zonsopgang een
veilige plek om te wachten. Ergens in de loop van de nacht zal ik
er zijn met Amelia.'
`Goed, het wachthuis. De vierde nacht na de volle maan.'
Janet omhelsde haar snel. 'Nog vijf nachten, en we zijn vrij.
Schiet op. Maak je uit de voeten.'
Warren greep Verna's arm en trok haar door de deur.