Epiloog

 

‘Nog maar een paar dagen geleden zat ik hier iemand uit te leggen dat ik wel weet had van Marcus Caines misdadige activiteiten, maar dat ik daar geen bewijs voor had,’ zei Gordian. Hij legde zijn hand op de digitale voicerecorder die hij voor zich op zijn bureau had liggen. ‘Maar dankzij jullie heb ik nu mijn bewijsmateriaal.’ ‘En dankzij Max,’ zei Kirsten, die op de stoel tegenover hem zat. ‘Als hij er niet geweest zou zijn, had ik dit nooit in handen hebben gekregen. En eerlijk gezegd moet ik toegeven dat ik er misschien wel heel goed in geslaagd zou kunnen zijn om mezelf wijs te maken dat er bij Monolith niets aan de hand was.’ Gordian keek haar nu recht in de ogen. Hij had een eerlijk gezicht, vond ze. ‘Een tijdje, misschien,’ zei hij. ‘Maar vroeg of laat zou je er toch niet in geslaagd zijn om jezelf voor de gek te blijven houden. En dan zou je precies hebben gedaan wat je nu hebt gedaan.’ Ze haalde haar schouders op. Buiten hun tweeën was er niemand in het kantoor aanwezig en er viel nu een korte stilte. Door het venster achter Gordian zag Kirsten de top van Mount Hamilton opdoemen uit de namiddag-smog. Om de een of andere reden maakte het donkere silhouet van de enorme berg een vriendelijke indruk. ‘Misschien hebt u wel gelijk,’ zei ze na een tijdje. ‘Het viel me op dat ik een heleboel onverklaarde betalingen aan Amerikaanse lobbyisten op mijn bureau kreeg. Het ging om bedragen die veel hoger waren dan wat ze in redelijkheid voor hun diensten hadden kunnen vragen en toen ik daar wat meer aandacht aan begon te besteden, merkte ik dat die betalingen altijd werden gedaan nadat het hoofd van mijn afdeling een bezoek had gebracht aan iemand die voor de Canbera Bank in Indonesië werkte.’ Ze haalde opnieuw haar schouders op. ‘Iedereen die geen zand in zijn ogen had, kon zien dat dat steekpenningen aan Amerikaanse politici waren. De lobbyisten die geld van Caine ontvingen, waren speciaal ingehuurd om zich in te zetten voor de deregulering van de gegevensversleutelingstechnologie, maar pas toen ik daar tegen Max iets over zei, durfde ik de waarheid onder ogen te zien.’ ‘En Max was degene die je heeft gevraagd eens wat rond te kijken in de computerdatabases om te zien of er zich nog meer financiële onregelmatigheden hadden voorgedaan.’ ‘En om een cassetterecordertje in het kantoor van de directeur Corporate Communications te verbergen,’ zei ze hoofdschuddend. ‘Ik kan nog steeds nauwelijks geloven dat ze zo indiscreet zijn geweest. Ik bedoel: ik ben daar elke dag vóór mijn baas op kantoor kwam even naar binnen gelopen om het ding achter de bank te verstoppen en elke avond ben ik het in de tijd tussen zijn vertrek en de komst van de schoonmaakster weer gaan ophalen. Daarna liep ik terug naar mijn eigen kantoor en voordat ik naar huis ging zette ik alles op cd. En dat is zo twee maanden doorgegaan.’ ‘Als mensen lang ergens mee wegkomen worden ze arrogant, en als ze arrogant worden, gaan ze denken dat ze onkwetsbaar zijn. Als gevolg daarvan hebben we nu opnamen van zes gesprekken tussen de directeur en Nga Canbera, plus een paar waarop ook de stem van Marcus Caine nog te horen is. Die klonk luid en duidelijk uit de telefoonluidspreker van je chef.’ ‘De voorzitter van de raad van bestuur van Monolith die zich er persoonlijk mee bemoeit welke ambtenaren het beste omgekocht kunnen worden,’ zei Kirsten. ‘Dat is eigenlijk toch niet te geloven?’ Er viel opnieuw een stilte. Toen leunde Gordian voorover, hij verstrengelde zijn vingers met elkaar en keek haar ernstig aan. ‘Kirsten, ik heb je niet gevraagd om naar de Verenigde Staten te komen om de cassettes en de cd’s te bezorgen,’ zei hij. ‘Ik wilde je in eigen persoon vertellen hoezeer ik op prijs stel wat je voor me hebt gedaan, en ook dat ik het als een eer zou beschouwen als je voor ons wilt komen werken; bij elk onderdeel van UpLink waar je maar wilt.’ Ze glimlachte flauwtjes. ‘Dat is een heel royaal aanbod, maar ik hoop dat u niet beledigd zult zijn als ik het afsla. In elk geval voorlopig. Ik wil graag wat tijd voor mezelf hebben. Tijd om... te herstellen. Begrijpt u dat?’ Hij keek haar nog steeds recht in de ogen. ‘Ja, ja, dat begrijp ik,’ zei hij. ‘Zolang het jou maar duidelijk is dat je altijd nog van mijn aanbod gebruik kunt maken. En dat ik mijn vrienden nooit vergeet.’ Terwijl haar glimlach steeds breder werd, knikte ze. Het was een heel oprechte en heel mooie glimlach en Gordian dacht dat hij wel begreep wat Blackburn in haar gezien moest hebben. ‘Dus je gaat weer terug naar Singapore?’ zei hij. Ze was even stil en knikte toen opnieuw. ‘Voorlopig, in elk geval. Voordat ik weer vertrek, is er echter nog één ding dat ik hier in Amerika wil doen.’

***

Terwijl Armitage met een afgemat gezicht naast het antwoordapparaat in zijn kantoor zat, straalden zijn ogen een kille vitaliteit uit die alle energie die hem nog restte leek op te vreten. Zijn ogen leken wel twee hongerige en agressieve diertjes die tevoorschijn waren gekomen uit het puin en zich voedden met afval. Die ochtend had er een aantal berichten van Marcus Caine op de band gestaan, en in elk bericht had zijn stem paniekeriger en wanhopiger geklonken. Dat is wel genoeg zo, dacht hij. Hij zat vastgeketend aan een steeds verder aftakelend lichaam en een rolstoel en meer ballast dan dat wilde hij er echt niet bij hebben. Het was zo allemaal al moeilijk genoeg. ‘Wissen,’ zei hij. De chip waarmee het apparaat dat bevel registreerde en verwerkte, was afkomstig uit een van de Monolith-fabrieken in San Jose. Hij wachtte even en stelde het apparaat toen zo in dat alle berichten vanuit Caines kantoor of huisnummer automatisch uitgefilterd en niet opgenomen werden. Hij wilde niet dat Marcus hem in zijn val zou meesleuren als zijn rol in de SEAPAC-affaire, het schandaal rond de financiële bijdragen aan de presidentiële verkiezingscampagne en verschillende andere duistere episoden bekend werden. Als hij nu op welke wijze dan ook met Caine in verband zou worden gebracht, zou dat hem ernstig kunnen schaden. Wat kon alles toch snel veranderen! Hij had gedacht dat Caine een goede kandidaat was om UpLink International over te nemen en een communicatietechnologiemonolopie te vestigen dat zich over de hele wereld zou verbreiden op een manier die zo’n soort organisatie nog nooit eerder had gepresteerd... en dat hij, Reynold Armitage, als beloning voor zijn rol daarin, de afdeling Levenswetenschappen van UpLink op een presenteerblaadje aangereikt zou krijgen. Wie kon zeggen welke nieuwe behandelmethoden tegen zijn ziekte hij had kunnen vinden als hij alle hulpbronnen van dat bedrijf tot zijn beschikking had gehad? Maar Marcus had hem teleurgesteld. Hij was tekortgeschoten en nu was dat alles niet meer dan een hersenschim. Moeizaam zoog hij wat lucht door zijn keel naar binnen, om die vervolgens met een waterige zucht weer uit te ademen. Misschien zou zijn ziekte hem uiteindelijk wel fataal worden. Dat was eigenlijk wel zeker. Hij zou echter nog lang genoeg in leven blijven om Marcus ten onder te zien gaan. En daar zou hij ongetwijfeld nog vele interessante en veel gelezen artikelen over schrijven.

***

‘Daar is het dan. U kunt het natellen, als u dat wilt.’ Marcus Caine zat op de leren bank in zijn studeerkamer. Rechts van hem was een rechthoekig deel van de mahoniehouten lambrisering weggetrokken, zodat er nu een geopende brandkast zichtbaar was. De man tegen wie hij dat had gezegd, liep door de kamer heen en stak, nadat hij er aandachtig even in had gekeken, zijn hand in de safe, pakte er een met een banderol bij elkaar gehouden stapeltje dollarbiljetten uit en ging even met zijn duim langs de rand. Daarna legde hij ze weer terug en keek nog een minuut lang in de safe. ‘Er zit meer dan een miljoen dollar in. Plus nog wat dingetjes... diamanten. Mijn lieve vrouw heeft altijd veel van diamanten gehouden. Die zijn nog heel wat meer waard.’ De man richtte zijn aandacht nu op Caine. Hij was klein van stuk en had een dun snorretje en grijze ogen die precies dezelfde tint hadden als zijn blazer. ‘Weet u heel zeker dat u dit wilt?’ vroeg hij. Caine spreidde zijn armen over de rugleuning, keek op en lachte, een geluid dat de man aan het krassen van een kraai deed denken. ‘Wat is er? Ben je soms bang dat je het zult verknoeien, zoals die vriendjes van je op het vliegveld? Of die teringzooi in Sacramento, verdomme. Zullen we het eens over dat leuke avontuur hebben?’ ‘U hoeft niet zo’n toon aan te slaan,’ zei de man. ‘Dat waren moeilijke opdrachten.’ Opnieuw liet Caine dat schrale, krassende lachje horen. ‘Zorg dat je deze keer waar voor je geld levert,’ zei hij. ‘Bespaar me de vernedering van een jaren durende rechtszaak, met alle bijbehorende publiciteit en ik weet niet hoeveel interviews terwijl ik in de gevangenis zit.’ Stilte. De man liep de kamer door, bleef vlak voor Caine staan en stak zijn hand in zijn jasje. Het wapen dat hij daarna tevoorschijn haalde, was een Heckler & Koch .45 P9S. Zo bleef hij daar een ogenblik staan. Toen haalde hij een geluiddemper uit zijn binnenzak en schroefde die aan de loop. ‘Maakt het u wat uit hoe uw vrouw u aantreft?’ vroeg de man. Caine ging rechtop zitten en haalde zijn armen van de rugleuning. De gekwelde humor was nu van zijn gezicht verdwenen en zijn ogen waren vochtig. Plotseling verstrakte zijn mond. ‘Zorg dat je je geld verdient,’ snauwde hij. ‘Maak maar flink wat troep.’ De man knikte, haalde de hamer naar achteren en richtte het pistool met de loop schuin naar boven op Caines hoofd. Caine hapte duidelijk hoorbaar naar lucht en toen klonk het gedempte geluid waarmee de kogels de loop verlieten. Voordat het magazijn leeg was, had de man de trekker tien keer overgehaald. Hij liep terug naar de safe en maakte die snel leeg. Alles wat erin had gezeten, verdween in zijn koffertje. Voordat hij de kamer uit liep, bleef hij nog even in de deuropening staan. Toen hij het lijk zag en het bloed op de bank en de wanden, gaf hij een voldaan knikje. Nou, je hebt waar voor je geld gekregen, dacht hij.

 

De inscriptie op de grafzerk was elegant. Het was een citaat van Wordsworth:

 

O joy! That in our embers

Is something that doth live.

That Nature yet remembers,

What was so fugitive.

 

[0, vreugde! Dat in onze sintels,

toch nog iets is wat leeft.

Dat de Natuur zich nog herinnert,

wat toch zo vluchtig was.]

 

Toen ze dat las, moest Kirsten even een paar tranen wegvegen. ‘Ik herinner me je ook nog, Max,’ zei ze. ‘Ik ook.’ Achter haar, in de schaduw van de Japanse ahorns die hier groeiden, stond Pete Nimec stilletjes te wachten. Kort nadat zijn identiteit was vastgesteld, was Max’ stoffelijk overschot vanuit Maleisië hiernaartoe gebracht. Kirsten knielde neer en boog zich over het graf. De aarde die op de kist was gegooid, voelde nog rul aan. ‘Atman en brahman,’ zei ze. ‘Soms, Max, hebben we een illusie nodig om de waarheid te erkennen op een manier die voor ons te hanteren valt... en hoewel ik daar niet zeker van kan zijn, denk ik soms dat je dat niet begreep en dat je jezelf daarom tekort hebt gedaan, dat je je schuldig voelde omdat je me hebt gevraagd moeilijke keuzen te maken, en dat je je daarom niet werkelijk voor mijn liefde hebt kunnen openstellen.’ Ze voelde haar wangen vochtig worden. ‘Weet je, Max, ik geloof dat Roger Gordian gelijk heeft en dat je me inderdaad de weg naar mijn eigen geweten hebt gewezen, de weg naar mijn eigen hart.’ Ze proefde iets zouts en bracht haar vingers naar haar lippen en daarna naar de plek waar Max’ naam in de grafsteen was gebeiteld. ‘Jij... wat wij samen hadden... dat was brahman, mijn liefste,’ fluisterde ze. ‘Het was waarheid.’ Zo bleef ze daar een ogenblik op haar knieën zitten, met halfgesloten ogen, alsof ze aan het bidden was of even uitrustte. Toen ze weer opstond, draaide ze zich om en liep langzaam naar de plek waar Pete Nimec stond te wachten. ‘Alles in orde?’ vroeg hij zachtjes. Ze keek hem aan en glimlachte even. ‘Nog niet,’ zei ze, ‘maar dat komt wel.’