20

Boven Washington D.C., 25 september 2000

 

Of je nou als haringen in een ton gepakt in een aftands chartervliegtuig zat dat bijna rijp was voor de schroothoop of ontspannen in een lederen clubfauteuil in Gordians prachtige Learjet, voor Vince Scull bleef vliegen iets wat hem grote angst inboezemde en spanning opleverde. Dat hij tijdens het vervullen van zijn plichten in dienst van UpLink al honderden uren in vliegtuigen had doorgebracht maakte wat dat betrof geen verschil. Een heleboel mensen die zich beroepsmatig bezighielden met het inschatten van risico’s, en vooral mensen die internationaal marktonderzoek deden, vertrouwden op bronnenmateriaal uit de tweede of derde hand -nieuwsberichten, verslagen van sociologisch onderzoek, statistische overzichten enzovoort - maar Vince Scull was van mening dat dat iets was voor types die de kantjes eraf liepen, mensen die net zo goed een tijd lang in hun neus konden gaan zitten peuteren als risicoanalyses schrijven. Als je iets wilde leren over een bepaalde plek dan moest je daarnaartoe gaan om ter plekke de lucht op te snuiven, van het eten te proeven en als je mazzel had ook een paar Fräuleins of senora’s te kussen. Zo dacht hij erover. En als je naar het buitenland wilde, dan moest je vliegen. Dus vloog hij. Dat wilde echter niet zeggen dat hij dat leuk vond en al evenmin dat hij tegen anderen ging doen alsof hij er in de loop der tijd aan gewend was geraakt. Het bleef gevaarlijk en types die deden alsof het allemaal niets voorstelde, liepen het risico naar beneden te storten omdat ze te dicht bij de zon waren gekomen en hun staartveren hadden gebrand, net als Zorro, Aesopus of wie het dan ook geweest mocht zijn. Tijdens de start en de landing was Scull altijd het bangst, vooral omdat iemand hem ooit eens had verteld dat dat de momenten waren waarop de vleugels de meeste spanning te verduren kregen. Niet dat hij ook maar iets wist van de technische aspecten van het vliegen, maar hij had wel de indruk dat er zich meer ongelukken voordeden op dergelijke ogenblikken dan als de vliegtuigen eenmaal onderweg waren, dus misschien had de vent die hem dat had verteld wel gelijk gehad. Hoe dan ook, de reden dat Scull zijn handen nu om de armleuningen klemde als een veroordeelde die in de elektrische stoel zit te wachten op zijn executie, was dat Gordian op dit moment bezig was met de aanvlucht op Washington, een van die stadia van het vliegen die hem echt vreselijke angst inboezemden, al kon de chef dan nog zo goed vliegen. Dat was ook de reden waarom hij binnensmonds een medley van Frank Sinatra-hits zat te zingen. The summer wind came blowin’ in across New York, New York, ring-a-ding and doobie-doo. Een serenade van oude hits aan jezelf brengen was een andere beproefde Scull-methode om spanningen te hanteren en onwelkome gedachten van je af te zetten. Het maakte hem niet uit of Megan Breen, die nu tegenover hem zat, hem zou plagen. En het kon hem ook niets schelen als hij er iets over te horen kreeg van Richard Sobel of Chuck Kirby, die vlak achter hem geintjes zaten te maken met Meg alsof ze haar probeerden te versieren. Die lui deden alsof dit een feestje was in plaats van een stuk blik dat in staat was om met de snelheid van het geluid door de hogere luchtlagen te schieten, en dan nog wel een stuk blik waarin ze hulpeloos zaten opgesloten. Het enige wat hem werkelijk iets kon schelen, was of hij weer heelhuids vaste grond onder zijn voeten zou krijgen; de anderen konden die Glenturret houden, al moest hij toegeven dat het lekkere whisky was. Persoonlijk dronk hij trouwens liever een malt uit het uiterste westen van Schotland, Bunabhain heette dat spul, een naam waarvoor hij zijn mond altijd in allerlei rare plooien moest wringen. Scull klemde zich vast aan zijn stoel, neuriede met zijn ogen dicht zachtjes wat voor zich uit en deed ook verder zijn uiterste best om niets van de landing te merken. Toen hoorde hij plotseling een geluid uit de cockpit - Gordian had een tijdje geleden even met Chuck zitten praten en de schuifdeur stond nog open - een geluid dat als een drilboor zijn bewustzijn binnendrong. Hij sloeg zijn ogen op en keek de cockpit in. Vanuit zijn stoel kon hij ongeveer de helft van Gordians rug zien en ongeveer eenzelfde deel van het instrumentenpaneel. De chef leek niet in paniek, maar dat had niets te betekenen. Per slot van rekening was hij een van die onverstoorbare helden met een adelaarsblik, een man die er vijf jaar in het Hanoi Hilton op had zitten, waar hij het speciale ‘alle foltering die u maar kunt verdragen’-arrangement had genoten, en toch was hij daaruit gekomen met opgeheven hoofd en rechte rug, zonder dat hij ook maar iets had losgelaten. Het was een kerel die je naast je wilde hebben als het erop aankwam, en als er iets mis was, zou je dat nooit te weten komen door hem alleen maar aan te kijken. Maar het geluid dat nu uit de cockpit kwam, was een soort elektronische versie van een autotoeter, een zenuwslopend tuut-tuut-tuut, en volgens hem was dat een alarmsignaal. Hij keek snel even naar Megan, daarna naar Richard en Chuck, en zag dat ze alle drie eveneens hun best deden om in de cockpit te kijken en dat de uitdrukking op hun gezicht duidelijk maakte dat ze misschien niet zo in de rats zaten als hijzelf, maar zich toch wel degelijk rot geschrokken waren. Tuut-tuut-tuut... ‘Weet iemand wat er aan de hand is?’ vroeg hij met luide stem. ‘God nog aan toe, wat is dat voor een kabaal?’ De anderen zeiden niets. Scull slikte moeizaam. Plotseling stond het water hem in de handen. En geen wonder! Hij zat hier in een toestel vol met kletsmeiers en juist daarom was die doffe stilte angstaanjagender dan alles wat ze hadden kunnen zeggen.

***

Terwijl zijn geest op volle toeren draaide, haalde Gordian eens diep adem. Hij schoot op de landingsbaan af met een snelheid van meer dan dertig meter per seconde en hij had geen wielen. Dat was een situatie die zeer ernstige gevolgen zou hebben, tenzij hij snel iets deed om de omstandigheden te veranderen. En dat liet hem geen tijd voor besluiteloosheid. Logisch nadenken, hield hij zichzelf voor. Ik heb een probleem, dat is duidelijk. Nu gaat het erom wat de oorzaak is. Hij herinnerde zich de ongewoon snelle daling van de druk in het hydraulische systeem toen hij vóór het opstijgen de kleppen had laten zakken. Als de pompmotor het had laten afweten zou het alarmsysteem meteen zijn afgegaan, en dat zou ook zijn gebeurd als het vloeistofpeil in het reservoir te laag was. En bovendien, als er zich ergens in het systeem een lekkage voordeed, werd de samengeperste stikstof in de vloeistofaccumulator verondersteld aanvullende druk te leveren... al waren daar natuurlijk wel grenzen aan. Als de lekkage in een bepaald onderdeel te groot werd of er te veel lucht in de leiding was gekomen, zou de accumulator niet in staat zijn zoveel vloeistof te leveren dat de druk weer opliep tot het vereiste niveau. Dus wat nu? Gordian beet op zijn onderlip. Dat wilde zeggen dat hij hier te maken had met een drastisch teruggelopen vloeistofniveau, en dus een plotseling onhanteerbaar grote behoefte daaraan, in een onderdeel van het hydraulische systeem, mogelijk de cilinder van het landingsgestel. Het landingsgestel was voorzien van een mechanische vergrendeling die zonder hydraulica niet los te krijgen was, zelfs niet met de hendel helemaal in de onderste stand. Een handbediening was er niet. Oké, volgende mogelijkheid. Hij kon een SOS uitzenden naar de grond, wachten tot ze de landingsbaan vol brandwerend schuim hadden gespoten en er brandweerwagens en ambulances langs hadden gezet. Maar al dat rondcirkelen had hem een hoop brandstof gekost en schuim spuiten kostte veel tijd. Hij had nog genoeg brandstof in zijn tanks om de landing veilig te kunnen afbreken en een paar rondjes te vliegen, maar hij dacht niet dat hij lang genoeg in de lucht zou kunnen blijven om te wachten tot alles gereed was. Dus zou hij een buiklanding op het asfalt moeten uitvoeren, iets wat hoogstwaarschijnlijk tot brand in de motoren zou leiden, die dan zouden exploderen, zodat de grondploegen niet veel meer dan wat as zouden hoeven bergen. Kom op, kom op! Als je dat wilt voorkomen, moet je snel tot de kern zien door te dringen. Hij zat met een defect hydraulisch systeem en een landingsgestel dat niet wilde uitklappen. En hij moest snel het toestel aan de grond zien te zetten. Nee, wacht eens even. Niet uitklappen, maar laten zakken. Daar gaat het om. Hij moest nu helder nadenken. Eigenlijk zorgde de hydraulische druk er alleen maar voor dat het landingsgestel op de daarvoor bestemde dragers bleef liggen. Als hij erin zou slagen het daarvan af te wippen, zou het onder zijn eigen gewicht wel omlaag zakken, dwars door de luiken heen. Zwaartekracht. Dat was het probleem, maar ook de oplossing. Gordian bracht zijn hand naar een knop onder zijn multifunctionele beeldscherm en bracht de G-meter tevoorschijn. Het staafdiagram stond keurig op 1 G, wat wilde zeggen dat de aantrekkingskracht die er op het toestel werd uitgeoefend nu ‘normaal’ was: gelijk aan de kracht die werd uitgeoefend op een object dat zich op de aardbodem bevond. Na een snelle blik op het scherm klapte Gordian de vleugelkleppen wat verder uit, hij klemde zijn beide handen stevig om de stuurkolom en trok die snel naar achteren, zodat de neus met een ruk omhoogkwam en het toestel een scherpe stijging inzette. Een ogenblik later duwde hij de kolom van zich af, zodat het vliegtuig weer op de baan af dook. Gordians maag maakte een vreemde slinger en hij voelde het toestel trillen in zijn voegen. Door de achtbaanachtige combinatie van stijgen en duiken schoot hij omhoog uit zijn stoel. Hij werd hard neergekwakt en daarna weer opgetild, en wel met zo’n kracht dat hij tegen de voorruit zou zijn geslagen als hij niet zijn veiligheidsgordel om had gehad. Tot zover verliep alles volgens plan. Terwijl zijn achterwerk boven de zitting van zijn stoel zweefde, alsof hij werd opgetild door een onzichtbare hand, greep hij de hendel van het landingsgestel vast. Hij nam niet de moeite om op het beeldscherm te kijken. Het was hem ook zo wel duidelijk dat de zwaartekracht nu nul was. En als zijn idee klopte, was hij nu niet het enige voorwerp dat zweefde. Het landingsgestel zou ook zweven. Boven de dragers. Terwijl hij smeekte dat God, sir Isaac Newton en zijn eigen gezonde verstand nu op één lijn zouden zitten, duwde hij de hendel voor de derde en laatste maal naar beneden.

***

De brede band van zijn veiligheidsgordel sneed in zijn dikke buik, zijn bril werd eerst hard op zijn neusbrug geduwd en vloog toen van zijn gezicht af. Zijn dunne krans haar kwam eerst plat te liggen en toen recht omhoog te staan. Scull voelde zich als de bal in een of ander maniakaal spelletje pingpong. De veranderende zwaartekracht schudde de cabine als een wilde heen en weer. Tijdschriften kwamen lawaaiig langsfladderen. Met grote ogen van angst en verwarring zag hij Megans koffertje over het middenpad scheren als een steentje dat over het water werd gekeild. Het werd vrijwel onmiddellijk gevolgd door een dossiermap waarin Kirby had zitten bladeren en waar de vellen papier nu uit vlogen. Daarna kwam er een halfopgegeten banaan langs, en een pen die als een kleine raket door de cabine schoot. Hij hoorde hoe de flessen sterkedrank, spuitwater en spa in de bar hard tegen elkaar sloegen en hoe Richard Sobel hard zat te vloeken, wat voor zijn doen heel ongewoon was. Hun tassen bonkten tegen de luiken van de bagagerekken. ‘Shit!’ gilde hij, en zo droeg hij ook zijn steentje bij aan Sobels lange rij krachttermen. Plotseling hoorde hij een dreun onder zijn voeten. Een paar dreunen. Pure, onversneden doodsangst snoerde hem de keel en schoot IJskoud door zijn ruggengraat. Hij hield op met schreeuwen. Nu hij er zeker van was dat hij hier niet levend uit zou komen, herinnerde Scull zich plotseling dat hij niet alleen was, dat er nog vier andere mensen in het toestel aanwezig waren en dat een van hen een vrouw was. Dan noemden ze hem maar een rare. Wat maakte dat nu nog uit? Maar misschien moest ze wel getroost worden. Hij besloot dat hij zou doen wat hij kon, keek naar haar om en wilde haar hand vastpakken... En zag tot zijn stomme verbijstering dat haar gezicht straalde van opluchting. ‘Het is oké, Vince, kalm nou maar,’ zei ze, en ze boog zich naar hem toe en pakte zijn hand vast. ‘Luister. Het alarmsignaal is gestopt.’ ‘Hè?’ ‘Het alarmsignaal,’ zei ze langzaam. ‘Het is gestopt. We zijn aan het landen.’ Hij spitste zijn oren. Het alarmsignaal was inderdaad niet meer te horen. En het toestel schommelde nu ook niet meer. Maar wat was dat gebonk dan geweest? Plotseling klonk er een krakende stem uit de intercom. ‘Hallo, allemaal, neem me niet kwalijk voor al het geschommel. We hadden wat problemen met het landingsgestel, maar het is nu uitgeklapt en alles is in orde,’ hoorde hij Gordian zeggen, alsof hij antwoord gaf op zijn onuitgesproken vraag. ‘Het landingsgestel,’ mompelde hij. ‘Wat zei je?’ zei Megan. ‘Ik verstond het niet.’ Hij keek neer op de hand die nog steeds op de zijne lag en glimlachte. ‘Ik hou ook van jou, schat,’ zei hij.